v / h 1 NDE KU w S K J I u R AARDr d e o n d e r b o vo o EK O B K WER 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw Planner Oriëntatie 1 Het uiterste puntje van de aarde Topografie Chili e Computerles oriëntatie Kern 2 Waarom is het bij de evenaar veel warmer dan bij de polen? 3 Wat is de invloed van zee en wind? 4 Kunnen bergen klimaten maken? 5 Welke klimaten zijn er op aarde? 6 Veranderen wijzelf ons klimaat? 7 Hoe overleven mensen in extreme klimaten? Vaardigheden: Een klimaatgrafiek interpreteren Vaardigheden: Gemiddelden berekenen met een klimaatgrafiek Topografie wereld e Computerles kern Onderzoek 8 Gaat Nederland naar de haaien? e Computerles onderzoek e Computerles onderzoek Afsluiting Samenvatting en begrippen e Oefentoets hoofdstuk 3 Eindtoets hoofdstuk 3 42 Te doen Door het bestuderen van de klimaat- en vegetatiegordels op aarde krijg je een aardig beeld van onze planeet. Klimaat en vegetatie bepalen ook voor een groot deel de bestaansmogelijkheden van de mensen. Maar er dreigt groot gevaar… Zijn we bezig ons klimaat zo te veranderen dat ook het bestaan van de mensen wordt bedreigd? ar n Te e do a kl m u t Da datum klaar ts oe t s en et Score oef to e e or oefenScorecor Sc S toets overig oriëntatie 1 Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw Het uiterste puntje van de aarde Intro-opdracht ‘Hoewel de naam Vuurland iets avontuurlijks in zich heeft, zullen de meeste Chilenen dit deel van hun land nooit bezoeken. Maar Nederland heeft hiermee wel historische banden. De namen Hoorn, Lemaire en Stateneiland herinneren daar nog aan.’ Arica 2 2 a G Lees samen met je buurleerling bovenstaande tekst. b G Bedenk samen drie vragen over die tekst en vraag de antwoorden aan je docent. Beeld van Chili 1 A 2 Bij bron 1 in het handboek zie je een kaartje van Chili. a Deze topografie moet je kennen. Kijk ook eens naar ‘topografie leren’ op blz. 64. b Vul de juiste antwoorden over Chili in. – Hoofdstad: 1 – De meest noordelijke gelegen stad: – De meest zuidelijk gelegen stad: – Meest zuidelijke puntje: – Hoogste berg in de Andes: 3 2 A Chili heeft een heel aparte vorm. a Wat is er bijzonder aan die vorm? 2 b De lengte van Chili is ongeveer keer zo groot als de breedte. c Tussen welke twee breedtegraden ligt Chili? 3 d En welke lengtegraden? Santiago 3 3 Figuur 1 gaat over de bevolkingsdichtheid van Chili. a Kleur het kaartje zoals in de legenda staat aangegeven. 3 b Verklaar de verschillen in bevolkingsdichtheid met behulp van bronnen uit het handboek. 3 1 3 4 3 2 Bevolkingsdichtheid per km2 3 1 1 1 0 - 5 (geel) 2 5 - 25 (oranje) 3 meer dan 25 (rood) Chili heeft een zeer gevarieerde bevolking. Maak de juiste combinaties. A Oorspronkelijke bewoners 1 Duitsers, Britten B Kolonisten 2 Mestiezen C Latere immigranten 3 Spanjaarden D Grootste bevolkingsgroep 4 Indianen (Inca’s, Mapuche) De juiste combinaties zijn: 5 Chili wordt vaak verdeeld in drie deelgebieden: noorden, midden (Centrale Vallei) en zuiden. Geef met trefwoorden van elk gebied drie kenmerken aan. – Noorden: – Midden: – Zuiden: Punta Arenas figuur 1 2 43 oriëntatie Bestaansmiddelen Extra stof Je mag bij de volgende vragen zelf kijken welke bronnen uit het 6 11 A Chili heeft in het verleden enkele malen oorlog gevoerd handboek je kunt gebruiken. met zijn buurlanden. Vergeleken met andere landen in Zuid-Amerika is Chili een a Schrijf de volgende woorden op de juiste plaats: binnen- tamelijk welvarend land. Maar het is minder welvarend dan staat • Vuurland • Peru en Bolivia • zee • verdeeld • Arica • Nederland. Noem drie cijfers waaruit dat blijkt: natuurlijke • verdrag • buurlanden. De hele oostgrens van Chili is een grens, die over de hoogste kammen van het Andesgebergte loopt. Maar in het uiterste noorden en zuiden heeft Chili langdurige 7 Met de term ‘het Chileense wonder’ wordt bedoeld dat Chili: oorlogen gevoerd met zijn A een hele wonderlijke vorm heeft. Salpeteroorlog (1879–1884) in het noorden met eindigde in een overwinning van Chili. Peru moest B een land is waar de meeste mensen katholiek zijn. daarbij het gebied rond de stad C welvarender is dan de meeste andere Zuid-Amerikaanse afstaan aan Chili en Bolivia werd een landen. 8 . De beruchte , omdat het zijn D een snelle groei kent van welvaart en economie. toegang verloor tot de Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen van Chili? Chili jarenlang onenigheid over . Met Argentinië had a De vier belangrijkste exportproducten van Chili zijn: werd dat opgelost door een ■ fruit ■ ■ gas ■ machines ■ hout(snippers) ■ Vuurland tussen de beide landen werd ■ olie ■ koper ■ ■ steenkool ■ vis(producten) ■ b Bij allebei de oorlogen ging het niet alleen om grondgebied. In 1881 , waarbij b Het toerisme is Chili’s vijfde bron van inkomsten. Wat heeft Gebruik de atlaskaarten over mijnbouw en noem nog een Chili aan de toeristen te bieden? Noem vier voorbeelden. tweede reden. – – 12 A De Chilenen spreken met enige trots over ‘het uiterste – puntje van de aarde’. – a Vergelijk de breedteligging van Zuid-Chili met die van Nederland. Noem een argument waarom de term ‘uiterste 9 De verdeling van de beroepsbevolking in Chili wijkt af van die puntje’ toch wel wat overdreven is. in Nederland. a In verhouding werken nog veel mensen in de landbouw • b Noem een argument waarom die term toch wel enigszins industrie • dienstensector, namelijk terecht is. %. b In het algemeen geldt: hoe minder mensen in de landbouw werken en hoe meer in de diensten, hoe moderner en wel- 13 A Gebruik de overzichtskaart van Zuid-Amerika. Wat is het belangrijkste verschil tussen de twee hoogste bergen in de varender een land. Welke conclusie kun je trekken over Chili? Andes? KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 3, §1 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Regio ◼ Topografie en algemene kenmerken van Chili (bron 1). De titel van de paragraaf 10 ◼ Samenstelling en spreiding van de bevolking Leg de titel van de paragraaf duidelijk uit. (bron 2, figuur 1). ◼ Belangrijkste bestaansmiddelen (bron 3, vraag 8 en 9). ◼ 44 handboek §2 blz. 44 kern 2 1 Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw Waarom is het bij de evenaar veel warmer dan bij de polen? Het klimaat in Chili Zijn de volgende beweringen goed of fout? Het klimaat in Chili kent grote verschillen met dat in Neder- – Bij het weer gaat het om temperatuur, neerslag, wind en land. Kruis de juiste verschillen aan. bewolking. ■ Kerstmis valt in de warmste periode van het jaar. – Het weer is de toestand van de lucht op een bepaald ■ Eind september begint de lente en eind maart de herfst. moment in een klein gebied. ■ Er zijn zeer grote klimaatverschillen tussen het noorden en 2 4 Het klimaat is de gemiddelde toestand van het weer. het zuiden. a Die bereken je dus over een korte • lange tijd (meestal ■ Overdag is het warmer dan ’s nachts. dertig jaar) en een klein • groot gebied. A G b Het weer is meer • minder veranderlijk dan het klimaat; Stel je voor dat je met je buurleerling op vakantie gaat klimaten kunnen ook • niet veranderen. naar Chili. Maar jullie interesses verschillen nogal. Daarom gaat de een naar Humberstone in de Atacamawoestijn (bron 4), de ander naar het Nationaal Park Torres del Paine (bron 5). Daar 5 De kenmerken van een klimaat kun je aangeven in een klimaatgrafiek. bellen jullie elkaar op. Voer een gesprek over de plaats waar jullie je bevinden. Vertel je buurleerling onder andere: Een klimaatgrafiek interpreteren – Hoe je omgeving eruitziet. Je moet goed met klimaatgrafieken kunnen werken. In figuur 3 – Wat voor weer het er is. zie je dat een klimaatgrafiek eigenlijk een dubbele grafiek is. – Iets over de mensen in jouw vakantiegebied. – De temperatuur wordt met een rode lijn aangegeven. Dat noem je een lijngrafiek. De temperatuur wordt bijna altijd 3 Weer en klimaat aangegeven in graden Celsius (°C). Dit hoofdstuk gaat over klimaten. Misschien vind jij dat je maar in – De neerslag wordt met blauwe kolommen aangegeven. Dat is een koud en nat kikkerlandje woont. Maar dat valt mee. De 792 een staafgrafiek. De neerslag wordt aangegeven in mm. mm neerslag die jaarlijks in ons land valt, is niets vergeleken bij Onderaan zie je de maanden van het jaar: daardoor wordt het de 13 299 mm die op sommige plaatsen in het Andesgebergte mogelijk om in één oogopslag te overzien hoe op een bepaalde valt. Voor echte koude kun je ook naar Chili, maar dan naar het plaats de verdeling is van neerslag en temperatuur over het deel van Antarctica, dat volgens de Chilenen van hen is. Daar jaar. daalde de temperatuur eens naar 91 graden onder nul! Dus klaag maar niet over ons weer. Of moeten we zeggen: ons klimaat? Bij het nieuws of in de krant zie je vaak een weerkaartje (figuur 2). temperatuur in °C 5 6 6 7 figuur 2 De weerkaart van 17 november 2007. neerslag in mm 20 110 15 100 10 90 5 80 0 70 -5 60 -10 50 6 De laatste buien trekken tegen de avond naar het oosten weg. Vanuit het noordwesten trekken echter alweer nieuwe het land binnen. Deze breiden zich vannacht over een groot deel van het land uit. De westelijke wind trekt aan tot krachtig of hard aan zee, matig boven het land. Het koelt af naar 3 tot 5 graden. Morgen wordt het een graad of 8 en de westenwind blijft stevig. Eerst overheersen wolkenvelden met buien, later breekt de zon ook door. 40 30 20 10 0 J F M A figuur 3 M J J A S O N D Een klimaatgrafiek. 45 kern a Breedteligging is de afstand Oefening Pas bij de volgende vragen deze leertechniek toe. Gebruik . figuur 3 op de vorige pagina. Hoe verder naar de polen hoe hoger • lager de breedteligging. a Kleur de temperatuurlijn rood en de neerslagkolommen b Bij bron 6 zie je de invloed van de breedteligging op de blauw. temperatuur. Beschrijf die kort. b Vul in of streep door: – De natste maand is en de droogste 7 . – De koudste maand is: Bij bron 6 zie je twee verklaringen voor het afnemen van de temperatuur op hogere breedte. ; en de warmste a Welke twee verklaringen zijn dat? . – De meeste neerslag valt in de zomer • winter. 1 – Het temperatuurverschil tussen de koudste en warmste 0 C. maand is – Het neerslagverschil tussen de droogste en natste maand is 2 mm. – Deze klimaatgrafiek hoort bij een plaats op het noordelijk • zuidelijk halfrond. b Zijn de volgende beweringen goed of fout? c Je moet zelf ook een klimaatgrafiek kunnen tekenen. Teken – De invalshoek is de hoek tussen zonnestralen en aard- op een apart blad een klimaatgrafiek van Santiago (Chili) met oppervlak. behulp van de tabel onderaan de pagina. Gebruik rood voor de – Hoe groter de invalshoek, hoe hoger de zonnestand. lijngrafiek en blauw voor de staafgrafiek! – Hoe hoger de zonnestand, hoe lager de temperatuur. – Loodrechte zonnestand (de grootste invalshoek) vind je 6 De klimaatfactor breedteligging alleen in de buurt van de evenaar. Er zijn allerlei oorzaken voor het ontstaan van een bepaald c Vind je dit alles moeilijk? Aard helpt (figuur 4)! Schrijf de klimaat. Dat zijn de klimaatfactoren. In deze paragraaf gaat woorden in de juiste kolom. het over een van de belangrijkste klimaatfactoren: de A (links) breedteligging. Breedteligging (hoog • laag) Invalshoek (klein • groot) Zonnestand (hoog • laag) figuur 4 Maand Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Temperatuur 23 20 17 14 11 9 8 9 12 14 17 21 Neerslag 10 10 15 20 50 70 60 50 40 20 15 15 Tabel bij oefening. Santiago (Chili). 46 Aard helpt! B (rechts) Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw Klimaatgebieden of luchtstreken 8 12 A Gebruik de kaart ‘De aarde, Fysisch-geografische zones’. a Welke vierde zone wordt hier onderscheiden? Met behulp van de klimaatfactor breedteligging kun je de aarde indelen in drie klimaatgebieden of luchtstreken (bron 6). b Die vormt de overgang van a De polaire luchtstreken worden begrensd door Noord- • Midden- • Zuid- Chili behoort tot deze zone. b De tropische luchtstreek wordt begrensd door 13 A Bekijk de klimaatgrafieken op de atlaskaart ‘De aarde, Klimaat’. a Wat is er bijzonder aan de klimaatgrafieken van Santiago en 9 Vul de kenmerken van de luchtstreken in bij de tabel onderaan Wellington? de pagina. Gebruik bron 6 en figuur 5. b Beide steden liggen op het De titel van de paragraaf 10 halfrond. Beantwoord de vraag van de paragraaf. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 3, §2 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern ◼ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ◼ ✓ De verklaring voor de temperatuurverschillen op aarde (bron 6 en figuur 4). ◼ ✓ De indeling van de aarde in luchtstreken Extra stof 11 A (bron 6, vraag 9). Regio ◼ De klimaatverschillen tussen Nederland en Chili Gebruik de kaart ‘De aarde, luchtstreken’. a De grenzen tussen de luchtstreken worden hier aangegeven (vraag 1). ◼ met isothermen. Dat zijn lijnen die plaatsen verbinden met En verder ... dezelfde: ◼ Vaardigheid → klimaatgrafieken tekenen en A gemiddelde neerslaghoeveelheden interpreteren (vraag 5). B gemiddelde temperatuur ◼ Welke isothermen de grenzen vormen tussen de C lengte van dag en nacht b De grens van de tropische luchtstreek wordt gevormd door de ° isothermen van de luchtstreken (vraag 11). ◼ maand. Dat wil zeggen dat het er gemiddeld nooit Dit is ook de palm- en koraalgrens. handboek §3 blz. 46 c De grens van de polaire luchtstreek wordt gevormd door de Dat wil zeggen dat . Dit is ook de boomgrens. Tropische luchtstreek Gematigde luchtstreek Noordpool Polaire luchtstreek poolnacht Loodrechte zonnestand mogelijk • onmogelijk eve Pooldag en poolnacht naa mogelijk • onmogelijk zonlicht Temperatuur r daghelft nachthelft hoog • laag • gematigd figuur 5 In de poolgebieden is het in de zomer soms langer dan 24 uur licht (pooldag); in de winter langer dan 24 uur donker (poolnacht). pooldag Zuidpool aardas 47 kern 3 Wat is de invloed van zee en wind? Deel van de taak Introtekst en bron 7 1 Naam leerling De grote windsystemen op aarde (vraag 5, 6 en 7) Verklaar hoe het kan dat in Noord-Chili de kurkdroge Atacamawoestijn direct grenst aan de Grote Oceaan. De invloed van grote zeestromen (vraag 8 en 9) De naam van het klimaat 2 hier is zeeklimaat • woestijnklimaat • Middellandse Zeeklimaat. b Bespreek je antwoorden met een andere leerling die Gebruik bron 7 en 8. Leg de volgende kenmerken van het dezelfde vragen gemaakt heeft. Ik bespreek mijn vragen met: klimaat in Zuid-Chili duidelijk uit. c Jij bent nu expert in het deel van de vragen die jij gemaakt – Hele jaar neerslag. hebt. Leg je buurleerling de hoofdzaken daarvan uit. De grote windsystemen op aarde – Koele zomers. De winden die op aarde waaien, zijn tamelijk constant. Je ziet ze getekend op het land bij bron 8. 5 – Zachte winters. a A Met behulp van bron 8 kun je overal op aarde aangeven welke wind er meestal waait. Vul bij onderstaande plaatsen de juiste windrichting in. Tip: Wind wordt genoemd naar de plaats 3 – De naam van het klimaat in Zuid-Chili is zeeklimaat • woestijn- waar hij vandaan komt. klimaat • Middellandse Zeeklimaat. De Bilt (52° N.B.): ZW Dakar (15° N.B.): Het klimaat van Midden-Chili is een combinatie van het Bluff (46° Z.B.): Longyearbyen (77° N.B.): klimaat in het noorden en het zuiden van het land. b Vul in: oostenwinden of westenwinden. a Dat zie je in de tabel. Vul die verder in. Gebruik bij de – In de tropische luchtstreek waaien vooral windrichting aanlandige wind of aflandige wind. – In de gematigde luchtstreken waaien vooral Het klimaat in Midden-Chili (Centrale Vallei) Klimaatkenmerken Zomer Winter – In de polaire luchtstreek waaien vooral Windrichting Bij bron 8 kun je ook zien hoe de windsystemen ontstaan. 6 Temperatuur a De wind waait altijd van een gebied met een luchtdruk naar een gebied met een luchtdruk. Bij een hoge luchtdruk is er een tekort • teveel aan lucht; bij Neerslag een lage luchtdruk een tekort • teveel aan lucht. b Hieronder staat de verklaring voor het ontstaan van een b De naam van het klimaat in Midden-Chili is zeeklimaat • luchtdruk. woestijnklimaat • Middellandse Zeeklimaat. Eigenlijk is dit in de Hoge temperatuur → lucht zet uit en stijgt op → op grotere zomer een woestijnklimaat • zeeklimaat en in de winter een hoogte vloeit de lucht zijwaarts weg → ‘tekort’ aan lucht. woestijnklimaat • zeeklimaat. c Schrijf nu op dezelfde manier de verklaring op voor het ontstaan van een hogedrukgebied. Leren denken met aardrijkskunde: experts in uitleg en taakverdeling 4 G Werk samen met je buurleerling. a Bij deze vraag mag je het werk verdelen: ieder doet een stukje van deze paragraaf. Gebruik daarbij bron 8. Vul in de tabel jullie taakverdeling in en maak daarna de bijbehorende vragen. 48 Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw 7 Bij bron 8a zie je dat er ook een verband is tussen luchtdruk en a De zeestromen worden voortgedreven door de wind. neerslag. – Noem drie zeestromen die worden aangedreven door Leg op dezelfde manier als bij vraag 6 (dus met →) uit wat er westenwinden. gebeurt bij: – Noem twee zeestromen die worden aangedreven door – een lagedrukgebied. oostenwinden. b A Bij IJsland bevindt zich de Grote Pomp van de zeestro- men (figuur 6). – een hogedrukgebied. Schrijf de volgende woorden op de juiste plaats in de tekst: zakken • dieptestromen • zouter • zwaarder • oppervlaktestromen • verdampt • Mexico • tekort • aangezogen. 8 De invloed van de grote zeestromen De Golfstroom stroomt vanuit de Golf van Ook zeestromen zijn belangrijk voor de klimaten op aarde door de Atlantische Oceaan naar Noordwest-Europa. Daarbij (bron 8). Je kunt ze zien als een reusachtige centrale verwar- koelt het water langzaam af en wordt dus ming van de aarde. Die zwaarte neemt nog extra toe, omdat het water a Zet de volgende zinnen in de goede volgorde. wordt. Dat komt omdat er onderweg wél water A In de tropen zou het daardoor steeds heter worden, in de maar géén zout. In de buurt van IJsland gaat dit zwaarder poolgebieden steeds kouder. geworden water B En bij de poolgebieden een warmtetekort. , ; het zakt ongeveer vier kilometer de diepte in. Aan de oppervlakte ontstaat daardoor een C De warmte van de zon wordt ongelijk verdeeld over de aan water. Warm water uit het zuiden wordt aarde. daardoor D Dit gebeurt niet, omdat winden en zeestromen de warmte . Zo ontstaat een kringloop van koude en warme beter over de aarde verdelen. , die zich over alle drie de oceanen uitstrekt. E In de tropen ontstaat daardoor een warmteoverschot. Opwellingzones F Warme zeestromen brengen warmte van de tropen naar de poolgebieden; koude zeestromen doen het omgekeerde. 9 10 Winden en zeestromen hebben ook invloed op de visrijkdom De goede volgorde is: in zee. b De Golfstroom heeft in de winter een a De verklaring daarvan vind je op het knipvel ‘opwellings- effect op het klimaat in Nederland. De Humboldtstroom heeft zones’. Vraag het knipvel aan je docent. Knip de rechthoekjes in de zomer een los en leg ze in de juiste volgorde. Gebruik ook figuur 7 op de effect op het klimaat in Chili. Er zijn twee oorzaken voor het ontstaan van de grote zeestro- volgende pagina. men op aarde (bron 8). b A Op de kaart ‘De aarde, klimaatgebieden’ worden deze opwellingzones ‘koude kustwateren’ genoemd. Ze liggen onder andere bij: . IJSLAND Grote Pomp ALASKA ATLANTISCHE OCEAAN GROTE OCEAAN INDIA AFRIKA AUSTRALIË INDISCHE OCEAAN koude zeestroom warme zeestroom figuur 16 Zeestromen worden op gang doorgebracht door de wind. Maar een belangrijke rol speelt ook de Grote Pomp bij IJsland. Het oceaanwater is hier tamelijk koud en zout en dus zwaar. Het zakt daarom wel vier kilometer de diepte in en stroomt over de oceaanbodem weg. Bovenaan wordt weer nieuw water toegevoegd. Zo wordt een kringloop in gang gezet, die zich over de hele wereld uitstrekt. ANTARCTICA 49 kern De titel van de paragraaf 11 KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 3, §3 Beantwoord de vraag van de paragraaf. Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern ◼ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ◼ ✓ De grote windsystemen op aarde (bron 8, vraag 6). ◼ ✓ Ontstaan en invloed van de zeestromen (bron 8, vraag 8 en 9). ◼ ✓ Welke invloed wind en zee hebben op het klimaat Extra stof 12 (bron 8b). ◼ ✓ Wat het verband is tussen luchtdruk en neerslag Hierna staat uitgelegd hoe de hoge- en lagedrukgebieden op aarde ontstaan. Maak met behulp van die beschrijving het (vraag 7, bron 8a). Regio ◼ De kenmerken van de klimaten in Chili (vraag 2 en 3). schema bij figuur 8 af. De onderdelen 1, 2 en 7 zijn al voorgedaan. ◼ De verklaring voor het ontstaan van de klimaten in 1 Bij de evenaar stijgt de lucht op door verwarming. 2 Op grotere hoogte vloeit de lucht zijwaarts weg. Chili (bron 7). ◼ 3 Die lucht koelt boven af en zakt rond de 30° weer naar En verder ... beneden. ◼ De verklaring voor het ontstaan van de grote 4 Van daaruit waaien winden naar 30° en 60°. windsystemen op aarde (figuur 8). 5 Bij de polen daalt de lucht door afkoeling. ◼ 6 Bovenin stroomt lucht toe ter compensatie. 7 Vanaf de polen waait de wind naar 60°. 8 Bij 60° botsen twee winden, waardoor de lucht moet handboek §4 blz. 48 opstijgen. 9 Op grote hoogte vloeit die lucht zijwaarts weg. figuur 7 Bij opwellingszones vind je rijke visgronden. 2 2 figuur 8 Verklaring van het ontstaan van de grote windsystemen op aarde. 1 7 Z 50 7 + – + – + – + 90° 60° 30° 0° 30° 60° 90° N Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw 4 Kunnen bergen klimaten maken? Een onverantwoorde reis? 1 G Vraag je docent het verhaal voor te lezen over ‘Een onverantwoorde reis?’ Het gaat over de reis van de kuststad Arica in het uiterste noorden van Chili naar het Nationaal Park – Leerling 2: Tatio hoog in de Andes. Jullie moeten straks als groep het verhaal kunnen navertellen. a Maak groepen van drie leerlingen. Iedere groep probeert straks het verhaal na te vertellen. Iedereen moet dus goed naar het hele verhaal luisteren. Kijk tijdens het lezen ook eens naar bron 9, 10 en 11. b Binnen de groep krijgt iedere leerling een nummer van 1 tot en met 3. Iedere leerling met een bepaald cijfer let speciaal op twee vragen: Leerling 1: – Wat gebeurt er tijdens de reis met de temperatuur? – Leerling 3: – Wat is daarvan de verklaring? Leerling 2: – Wat gebeurt er tijdens de reis met de neerslag? – Wat is daarvan de verklaring? Leerling 3: – Door welke vegetatiegordels gaat de reis? – Noem van iedere gordel minstens één kenmerk. c Maak korte aantekeningen over jouw eigen vragen tijdens het voorlezen van het verhaal. 2 G Met je groep verwerk je de informatie. a Wissel in vijf minuten je gegevens uit. b Noteer hieronder de antwoorden op de vragen zo volledig mogelijk. Hooggebergteklimaat – Leerling 1: 3 Hooggebergten hebben hun eigen klimaat en vegetatie. Gebruik bron 11. a Voor het hooggebergteklimaat gelden twee algemene regels. Welke zijn dat? 1 2 figuur 9 De vegetatiegordels in een hooggebergte. 51 kern b Schijf in figuur 9 op de vorige pagina de volgende begrippen F op de juiste plaats: boomgrens • sneeuwgrens. c Schrijf in figuur 9 de namen van de vegetatiegordels op de juiste plaats. b De kringloop kan korter zijn in tijd en/of afstand. Leg dat d Kruis de juiste antwoorden aan. eens uit. ■ De term eeuwige sneeuw wil zeggen dat er altijd sneeuw ligt, maar niet dat er altijd dezelfde sneeuw blijft liggen. ■ In Noord-Chili liggen de sneeuw- en boomgrens hoger dan c De neerslag bij een gebergte wordt stuwingsregen in Zuid-Chili. ■ In Noord-Noorwegen liggen de sneeuw- en boomgrens genoemd. Leg uit dat dit een logische naam is. hoger dan in Zuid-Noorwegen. 4 A Figuur 10 is een kaartje met de belangrijkste gebergten van de wereld. 6 Rivieren vormen een belangrijke schakel in de kringloop van a Vul in het kaartje de juiste namen van de gebergten in. het water. Bij bron 11 zie je enkele eigenschappen van rivieren. Gebruik weer de kaart ‘De aarde, Natuurkundig’. a Een hoofdrivier en zijn zijrivieren vormen een stroomstelsel. Schrijf in figuur 11 de letter h bij één hoofdrivier en de letter z 5 De kringloop van het water bij één zijrivier. Bij bron 11 staat met pijlen en letters de kringloop van het b Vul de juiste begrippen in. Kies uit: waterscheiding • water aangegeven. stroomgebied. a Schrijf kort op wat er bij iedere letter te zien is. – Het gebied dat zijn overtollige water afvoert via één A hoofdrivier met zijrivieren: – De grens tussen twee stroomgebieden: B c Teken in figuur 11 met een stippellijn de waterscheiding; C geef daarna ieder stroomgebied een aparte kleur. d De meest perfecte waterscheiding is: D A een hooggelegen, vlak gebied. B een brede laagte. C een scherpe bergkam. E D een langgerekt dal. 10 2 6 7 8 9 3 4 1 figuur 10 52 De belangrijkste hooggebergten op aarde. 5 Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw e Nederland hoort tot het stroomgebied van vier hoofdrivieren. 9 De grote windsystemen op aarde bepalen welke kant van het – Dat zijn gebergte de loef- en welke de lijzijde is. – Ikzelf woon in het stroomgebied van de a Vul onderstaande tabel in. Vooral oostenwind • westenwind De titel van de paragraaf 7 Loefzijde oostzijde • westzijde Lijzijde oostzijde • westzijde Tropische luchtstreek Beantwoord de vraag van de paragraaf. Gematigde luchtstreek Polaire luchtstreek Extra stof 8 Bij een gebergte is er een groot verschil tussen loefzijde en b lijzijde. Patagonië (Argentinië). A Verklaar met de tabel welke vegetatie je aantreft in a De loefzijde van een gebergte is naar de wind toegekeerd. Maak de volgende redenering af. Lucht wordt omhoog gestuwd → c A De Gobiwoestijn ligt tamelijk dicht bij • ver van de zee; toch is het een woestijn, omdat b Leg op dezelfde manier uit wat er gebeurt aan de lijzijde. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 3, §4 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern c Leg uit welk verband er is tussen loef- en lijzijde en hoge- en lagedrukgebieden. ◼ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ◼ ✓ Wat de kenmerken zijn van het hooggebergteklimaat (vraag 3). ◼ ✓ Welke vegetatie je aantreft in een gebergte (bron 11). ◼ ✓ Hoe de kringloop van het water eruitziet (bron 11, vraag 5). ◼ ✓ Hoe een stroomgebied van een rivier eruitziet (bron 11 en figuur 11). Regio ■ Hoe de vegetatie verandert tussen Arica en Lago Chungará. ◼ En verder ... ■ Wat het verschil is tussen loef- en lijzijde. ■ Topografie → de belangrijkste gebergten van de wereld (figuur 10). zee ◼ handboek §5 blz. 50 figuur 11 Eigenschappen van rivieren. 53 kern 5 1 De klimaatpuzzel – Bomen kunnen er vanwege de kou niet groeien. Maar in de In de vorige paragrafen zijn alle klimaatfactoren de revue korte zomer vindt er een explosieve groei plaats van de meest gepasseerd. We herhalen ze nog even. Streep de begrippen uiteenlopende soorten planten en dwergstruikjes. Genieten door die géén klimaatfactor zijn: neerslag • reliëf • zeestromen kun je daar echter niet van. Dat komt omdat het gebied door • 2 Welke klimaten zijn er op aarde? wind(richting) • temperatuur • zee-invloed • vegetatie • het ontdooien van de bovenlaag in een groot moeras is breedteligging. veranderd, waar enorme zwermen muggen een verblijf vrijwel In bron 12 zie je een overzicht van de klimaten op aarde. Daar onmogelijk maken: omheen staat voor ieder klimaat een bijbehorende foto. In 4 Figuur 12 is een schematische voorstelling van de klimaten op figuur 14 op pagina 56 en 57 zie je een deel van die kaart, maar aarde. nu staan er bij ieder klimaat drie vakjes. Er ontbreken namelijk a Schrijf in ieder vak de naam van het juiste klimaat. Let op: er nog een aantal stukjes in de puzzel. Die legpuzzel kun je blijven drie grijze vakjes open; die worden ingevuld bij de extra afmaken met het knipvel ‘Klimaat- en vegetatiegordels’. Vraag stof. dit knipvel aan je docent. b Geef tussen haakjes bij ieder klimaat aan welke klimaat- – Knip de negen klimaatgrafieken los en plak ze op de juiste factor daar het belangrijkste is. Kies uit: breedteligging (B) • plaats in de figuur. Geef de klimaatgrafieken ook de juiste kleur! mate van zee-invloed (Z). – Knip de vakjes los met de klimaatkenmerken. Plak ze op de c Welk klimaat ontbreekt in het schema en waarom? juiste plaats. – Knip de vakjes los met de kenmerken van de vegetatiegordels. Plak ze op de juiste plaats. 3 Schrijf achter de volgende beschrijvingen de naam van de bijbehorende klimaat- of vegetatiegordel. – Alles groeit er door elkaar en is het hele jaar groen. De De titel van de paragraaf begroeiing is zo dicht, dat je een kapmes nodig hebt om er doorheen te komen. Deze groene hel is gevaarlijk vanwege de 5 Beantwoord de vraag van de paragraaf. dieren, maar ook omdat je er gemakkelijk kunt verdwalen: – Het is er doodstil en zo ver het oog reikt, zie je het maagdelijk wit van de eeuwige sneeuw. De lucht is ijl en koud onder een strakblauwe hemel. Ver onder je zie je de scherpe grens tussen bos en Alpenweiden: – Overdag is het er onbarmhartig heet, maar ’s nachts kan de temperatuur dalen tot onder het vriespunt. Regenen doet het er bijna nooit, maar als het regent, gebeurt dat met enorme stortbuien: oo s wi ten nd 90° w wi est nd en 60° figuur 12 Schematisch overzicht van de klimaten op aarde. 40° oo s wi ten nd 30° 0° west 54 oost Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw Extra stof 6 Er zijn nog drie andere klimaten op aarde. Gemiddelden berekenen met een klimaatgrafiek a Hieronder zie je hiervan een beschrijving. Schrijf er de juiste Met behulp van een klimaatgrafiek kun je de gemiddelde naam bij. Kies uit: Chinaklimaat • overgangsklimaat • jaartemperatuur en de gemiddelde jaarlijkse neerslag van een sneeuwklimaat. plaats berekenen. Bij de meeste grafieken van figuur 13 is dat al – Dit klimaat is het ‘zusje’ van het Middellandse Zeeklimaat. gedaan. Hoe maak je zo’n berekening? Het ligt ook tussen 30° en 40°, maar dan aan de oostkust. In 1 Gemiddelde jaartemperatuur. Het meest eenvoudig is het de zomer zijn de oostenwinden hier aanlandig, zodat ze om de temperatuur van de warmste en koudste maand bij vochtig zijn en vrij warm. Maar in de winter is het er tamelijk elkaar te tellen en die te delen door twee. Natuurlijk kun je ook koud en droog; er is dan weinig verzachtende zee-invloed de temperatuur van alle twaalf maanden bij elkaar optellen en omdat de westenwind aflandig is: de uitkomst delen door twaalf. Dat lijkt iets nauwkeuriger, maar – Dit klimaat vormt de overgang van zee- naar landklimaat. De is niet nodig, omdat de temperaturen in de loop van het jaar kenmerken van temperatuur en neerslag zitten dan ook tussen een zeer geleidelijk verloop kennen. die twee in: 2 De gemiddelde jaarlijkse neerslag. Bepaal de neerslaghoe- – Bij dit klimaat komt de temperatuur nooit boven nul. Dus veelheid van alle maanden en tel die bij elkaar op. kunnen er ook geen planten groeien. Je vindt hier de koudste temperaturen op aarde en de grootste sneeuw- en ijsmassa’s: Oefening Pas bij de volgende vragen deze leertechniek toe. Gebruik de 7 b Schrijf de namen van de drie klimaten op de juiste plaats in klimaatgrafieken van figuur 13. het schema van figuur 12. a Bij drie klimaatgrafieken staan de gemiddelde jaartempera- In figuur 13 zie je vier klimaatgrafieken uit Chili. tuur en de jaarlijkse neerslag al aangegeven. Controleer bij één a Wat is er bijzonder aan deze grafieken? ervan of die klopt met je eigen berekening. b Bereken voor Santiago: – de gemiddelde jaartemperatuur: b Schrijf onder iedere grafiek de plaats waar hij bij hoort. Kies – de gemiddelde jaarlijkse neerslag: uit Kaap Hoorn • Arica • Puerto Montt. Santiago staat al ingevuld. c Schrijf onder iedere grafiek het bijbehorende klimaat. Kies uit: zeeklimaat • toendraklimaat • Middellandse Zeeklimaat • woestijnklimaat. figuur 13 Klimaatgrafieken uit Chili. 55 kern – warme zomers – koude winters – niet veel neerslag – zeer koud (nooit boven 10°) – zeer weinig neerslag (vooral sneeuw) Naaldbossen: Toendra: – soortenarm – boomloos – den, spar, enz. – lage struiken, kruiden en mossen – koele zomers – zachte winters – hele jaar neerslag Bladverliezend loofbos: – bladverlies in winter – eik, beuk, berk, enz. – warme zomers – zachte winters – neerslag vooral in de winter Mediterrane vegetatie: – altijdgroene loofbomen – cipres, kurkeik, figuur 14 Klimaat- en vegetatiegordels op aarde. olijfboom – altijd warm (niet onder 18°) – hele jaar veel neerslag – altijd warm (niet onder 18°) – duidelijk verschil in natte en droge tijd Tropisch regenwoud: Savannen: – altijdgroen, soortenrijk – grote grasvlakten – 3 etages (woudreuzen, – verspreide boomgroepen gewone bomen, struiken en lianen) – ondoordringbaar 56 – grote of snelle wilde dieren Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw – hoe hoger, hoe kouder – veel neerslag KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 3, §5 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern ◼ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ◼ ✓ Ligging en kenmerken van klimaat- en vegetatiegordels op aarde (bron 12). Hooggebergtevegetatie: ◼ ✓ De schematische verdeling van de klimaten over – Alpengordels de aarde (figuur 14). – vegetatie afhankelijk van ◼ hoogte Regio ◼ Welke klimaten er zijn in Chili (figuur 13). ◼ En verder ... ◼ Ligging en kenmerken van China-, overgangs- en – bijna geen neerslag sneeuwklimaat. ◼ Vaardigheid → gemiddelden berekenen m.b.v. – groot verschil in dag- en een klimaatgrafiek. nachttemperatuur ◼ Woestijnvegetatie: handboek §6 blz. 52 – weinig begroeiing (te droog) – bestand tegen droogte (bijv. cactus) – hele jaar vrij warm – te droog voor boomgroei Steppen: – uitgestrekte grasvlakten – te droog voor boomgroei 57 kern 6 1 Veranderen wijzelf ons klimaat? Gat in de ozonlaag b Dit probleem werd snel en goed opgelost: Door nationale • Chili heeft nogal wat problemen met het klimaat. internationale afspraken werd het gebruik van cfk’s verboden. a Welke problemen zijn dat in: Leve het broeikaseffect! – Noord-Chili? 4 – Zuid-Chili? Laten we maar meteen een groot misverstand rechtzetten: het broeikaseffect is geen ramp, maar een zegen voor de mens! Dat zie je bij bron 16 situatie A. b Waarom heeft Zuid-Chili minder last van het gat in de a Vat de tekst bij bron 16 samen door de volgende zinnen af ozonlaag dan Noord-Chili? te maken. – De zon verwarmt de – De aarde straalt die warmte 2 In bron 15 zie je waar de ozonlaag zich bevindt en welke – Gelukkig wordt een deel van de warmte vastgehouden door gevolgen die heeft. a Als je een berg opwandelt dan wordt het steeds warmer • b Het belangrijkste broeikasgas is kouder. c Het broeikaseffect is een zegen voor de mens, omdat b Klopt die regel altijd? De laagste temperaturen vind je op een hoogte van km. c Gebruik het bijschrift van bron 15 en vul in. 5 Bovenin de atmosfeer zit een laag met veel een heel speciaal gas: het houdt . Dat is straling Bij bron 14 zie je hoe de CO2-balans in elkaar zit. a Leg uit dat er in een natuurlijke situatie sprake is van een CO2-balans. tegen, die gevaarlijk is voor de mensen op aarde. Als deze ozonlaag er niet zou zijn, dan zouden veel mensen krijgen. Omdat ozon die straling tegenhoudt, 3 b Door welke drie activiteiten van de mens wordt de balans wordt de bovenkant van de atmosfeer verwarmd. De tempera- verstoord? turen zijn er ongeveer – als op aarde. Die ozonlaag is dus belangrijk voor onze gezondheid. Maar rond 1980 ging het mis met die ozonlaag. a Hoe dat kwam, zie je als je de volgende zinnen in de goede – volgorde zet. – A Door het grootschalige gebruik van deze stoffen kwam er c Hoeveel Gt koolzuurgas wordt er door deze activiteiten extra in de atmosfeer gebracht? een groot gat in de ozonlaag. B Ozon kan worden afgebroken door bepaalde schadelijke stoffen. C Het gevolg was dat veel mensen op aarde huidkanker kregen. D Die heten cfk’s en zaten vroeger onder andere in spuitbussen, koelkasten en piepschuim. De goede volgorde is: figuur 15 van steenkool. 58 Het ontstaan Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw 6 Verbranding van fossiele brandstoffen levert de grootste bijdrage aan het versterkte broeikaseffect. Om dat te verklaren moet je eerst weten hoe die ontstaan. a Onderstaande zinnen verklaren het ontstaan van steenkool. Zet ze in de goede volgorde. Figuur 15 helpt je daarbij. A Daarbij ontsnappen veel gassen; maar vooral koolstof blijft over. B Groene planten sterven af en komen onder water terecht. C Daarom spreken we van een inkolingsproces. D Door dikke bovenliggende lagen stijgt de druk en de 8 De mens heeft steeds meer invloed op het klimaat op aarde. Welke begrippen passen daar beter bij dan ‘broeikaseffect’? temperatuur. E Daar kunnen ze niet vergaan en er vormt zich veen. ■ Klimaatverandering F Daardoor wordt veen eerst omgezet in bruinkool, later in ■ Versterkt broeikaseffect ■ Opwarming van de aarde steenkool. De goede volgorde is: ■ Klimaatverbetering b Het ontstaan van aardolie en gas staat uitgelegd in de ■ Global warming volgende zinnen. Vul ze aan. ■ Klimaatcrisis 1 In zee leven miljarden kleine De vraag van de paragraaf (plankton). 2 Als die afsterven, zakken ze naar de van de zee. 9 Beantwoord de vraag van de paragraaf: 3 Ze worden daar bedekt met honderden meters dikke lagen 4 De druk en stijgen daardoor sterk. 5 Het gevolg is dat het organisch materiaal verandert in c De conclusie uit vraag a en b is: in de afgelopen miljoenen jaren is heel veel koolstof opgeslagen in steenkool • ijzererts • water • olie • gas. Extra stof Het gaat fout als we die fossiele brandstoffen in korte tijd gaan 10 opstoken. Al Gore, voormalig vice-president van de VS, schreef in 2006 a Wat er dan gebeurt, zie je door situatie A van bron 16 te zijn beroemde boek over ‘global warming’ met als titel ‘Een vergelijken met situatie B. Leg dat kort uit. ongemakkelijke waarheid’. Hij kreeg daarvoor in 2007 de Nobelprijs voor de Vrede. a Volgens Gore is de opwarming van de aarde de grootste ramp die de mensheid ooit heeft bedreigd. Leg uit waarom hij het zo’n grote ramp vindt. b De grafiek bij figuur 16 wordt wel de zaagtandgrafiek b Ik ben het met Al Gore eens • oneens, omdat genoemd. Probeer dat te verklaren. Maak gebruik van de volgende twee tips. Tip 1: Planten gebruiken CO2 om te groeien; bij rotting komt dat weer vrij. Tip 2: Op het noordelijk halfrond ligt veel meer land dan op het zuidelijk halfrond. figuur 16 De toename van de hoeveelheid CO2 van 1965 tot 2005 in Mauna Loa (Hawaii). toename CO2 7 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 59 kern c A Gebruik de atlaskaarten over koolzuurgas (kooldioxide). Tip 2: Besteed aandacht aan de internationale bestrijding van Al Gore wijst de beschuldigende vinger ook uitdrukkelijk naar dit probleem. zijn eigen land. Waarom is dat terecht? – Zoek op wat het Verdrag van Kyoto inhoudt. – Plaats bij je artikel een wereldkaart (vraag deze aan je docent), waarin je de landen die ‘Kyoto’ ondertekend hebben 11 Niet iedereen is het met Gore eens. Dat zie je bij figuur 17. groen kleurt en de landen die dat niet gedaan hebben rood. a Waarin zijn Gore en Kroonenberg het oneens? – Probeer van één ontwikkeld en één onderontwikkeld land te verklaren waarom ze ‘Kyoto’ niet ondertekend hebben. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 3, §6 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern b Toch is het verschil tussen beiden niet zo groot als op het ◼ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ◼ ✓ Hoe het gat in de ozonlaag ontstaat (bron 15, vraag 3). ◼ ✓ Wat het broeikaseffect is en waarom het wordt eerste gezicht lijkt. Het is eigenlijk meer een verschil in versterkt (bron 16, vraag 5 en 7). tijdschaal. Leg dat eens uit. ◼ ✓ Hoe fossiele brandstoffen ontstaan (vraag 6, figuur 15). Regio ◼ Welke klimaatveranderingen er in Chili zijn. ◼ 12 En verder ... Bij deze vraag worden jullie journalist! Al Gore heeft net zijn ◼ Waarin Gore en Kroonenberg het oneens zijn boek geschreven: ‘An unconvenient truth’. Hierin beschrijft hij (vraag 11, figuur 17). dat het versterkte broeikaseffect de grootste bedreiging is van ◼ de mensheid ooit. Hij legt ook uit wat er gedaan zou moeten worden en wat er al gedaan is. De krant vraagt jullie om hierover een artikel te schrijven. Gebruik daarbij onderstaande handboek §7 blz. 54 tips. Tip 1: Zorg dat de titel van het boek goed wordt uitgelegd. Gebruik daarvoor internet en het boek of de film (dvd) van Al Gore. – Leg kort uit wat het versterkte broeikaseffect inhoudt. – Verklaar het woord ‘waarheid’. – Toon aan dat de bestrijding van de klimaatverandering nodig is. Gore versus Kroonenberg figuur 17 60 Salomon Kroonenberg is professor in de natuurkundige aardrijkskunde aan de Technische Universiteit in Delft. Hij is een van de weinige wetenschappers die kritisch aankijkt tegen alle onheilsboodschappen over klimaatverandering. In zijn boek ‘De menselijke maat. De aarde over tienduizend jaar’ zegt Kroonenberg dat we meer rekening moeten houden met de oorzaken voor de langlopende klimaatveranderingen op aarde. Die zijn volgens hem zo sterk dat daarmee vergeleken de invloed van de mens maar miniem is. Volgens Kroonenberg zijn alle wetenschappers het erover eens dat de klimaatveranderingen al miljoenen jaren lang bestaan uit een afwisseling van koude ijstijden en warmere perioden daar tussen in: de zogenaamde tussenijstijden. Die tussenijstijden duren gemiddeld 20.000 jaar. De laatste ijstijd is 10.000 jaar geleden geëindigd. Dus zegt Kroonenberg: “De meeste klimaatwetenschappers zijn het erover eens dat de zeespiegel weer gaat dalen. Over tienduizend jaar moet dat goed zichtbaar zijn.” Al Gore houdt daar geen rekening mee. Het is ook moeilijk vast te stellen wanneer die daling begint. IJstijden beginnen altijd langzaam, maar eindigen snel. Misschien is die zeespiegeldaling al ingezet, en houden wij haar alleen maar tijdelijk tegen door de uitstoot van extra koolzuurgas. Misschien is onze warme tijd een stervende patiënt die alleen nog even in leven gehouden kan worden met CO2-beademing. Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw 7 Hoe overleven mensen in extreme klimaten? De Aymara-indianen 1 Leren denken met aardrijkskunde Er zijn op aarde zeer extreme klimaten (bron 18). 4 a Met welke extreme klimaatomstandigheden hebben de G Maak groepjes van drie personen. a In mijn groepje zitten: Aymara-indianen in Chili te maken (bron 17)? b Lees eerst samen met je groepje vraag 5, 6 en 7 goed door. A Grote hitte en droogte (woestijn). B Extreme kou en zeer ijle lucht (berggebied). 5 Hoe vijandig het klimaat ook is, bijna overal op de wereld C Grote hitte en zeer veel neerslag (tropisch gebied). wonen van oudsher volken die zich aan die barre omstandig- D Extreme kou en droogte (poolgebied). heden hebben aangepast. Dat noem je natuurvolken. b Chili heeft het weerrecord van de a Bij bron 18 zie je naast de Aymara drie andere natuurvolken plek op aarde, namelijk bij de stad in de die zich aan extreme klimaatomstandigheden hebben woestijn. Woestijnen zijn niet alleen de droogste, maar ook de Die heetste plek ligt in de 2 G aangepast. Vul met behulp van bron 18 de volgende tabel in. Natuurvolk plaatsen op aarde. Klimaatomstandigheden woestijn. Geef voor de Aymara een korte beschrijving van: – De wijze van voedselvoorziening. b Je gaat met je groepje één van die natuurvolken bestuderen. Wij kiezen voor: – De aangepaste huisvesting aan de natuurlijke omstandig6 heden. G Vraag aan je docent om de kaart met het verhaal over het natuurvolk dat jullie groepje heeft gekozen. – De aangepaste kleding. a Kies iemand die het verhaal voorleest. Onze voorlezer is: Vul nu met korte trefwoorden onderstaand schema in, maar 10 minuten om het verhaal voor te lezen; daarna moet je de natuurlijk alleen het deel dat over de Aymara gaat. kaart weer inleveren bij je docent. Je krijgt 3 Natuurvolk Aymara San Papoea’s Inuit Woongebied Klimaat en vegetatie Voedselvoorziening Huisvesting Wapens, werktuigen Kleding 61 kern b De andere twee leerlingen letten tijdens het voorlezen c In deze paragraaf ging het vooral om de tastbare • speciaal op drie vragen. geestelijke onderdelen van de cultuur. Door contacten van Leerling 1: let speciaal op: de natuurvolken met andere, vooral hoogontwikkelde • – Vraag 1: In welk gebied leeft dit volk en in welk land? onderontwikkelde volken (bijvoorbeeld handel en toerisme) – Vraag 2: Onder welke extreme klimaatomstandigheden zijn veel onderdelen van die tastbare cultuur geheel of leven ze? gedeeltelijk hersteld • verloren gegaan. Dat noem je – Vraag 3: Op welke manier gebruiken ze de natuur voor de cultuuraantasting. voedselvoorziening? d Noem twee voorbeelden van de aantasting van de tastbare Leerling 2: cultuur bij ‘jouw’ natuurvolk. let speciaal op: – – Vraag 1: Welke natuurlijke materialen worden gebruikt voor de kleding? – Vraag 2: Hoe wordt gebruikgemaakt van de natuur voor de – huisvesting? – Vraag 3: Is het volk sedentair (vaste woonplaats) of trekken ze rond door hun woongebied (nomaden)? Geef ook de 7 10 De natuurvolken zullen ook te maken krijgen met klimaat- verklaring daarvan. verandering. c Vul na het voorlezen het deel van de tabel op blz. 61 in dat a Maak met behulp van onderstaand schema de juiste bij het door jullie gekozen natuurvolk hoort. combinaties. Natuurvolk Gevolgen leefgebied door klimaatverandering het groepje heeft een ander natuurvolk bestudeerd. A Aymara 1 IJs smelt, jachtdieren sterven uit. a In mijn groepje zitten: B San 2 Weinig gevolgen, blijft heet en vochtig. C Inuit 3 Positief, door stijging temperatuur. D Papoea’s 4 Toenemende droogte, woestijn breidt zich uit. G Maak nu nieuwe groepjes van drie personen. Iedereen in b Vertel om de beurt aan de twee andere leerlingen over het natuurvolk dat door jou gekozen is. c Vul samen de rest van de tabel in op blz. 61. De juiste combinaties zijn: b Het meest kwetsbaar voor klimaatverandering zijn de De titel van de paragraaf 8 , omdat Je hebt de vraag van de paragraaf ingevuld in de tabel op blz. 61. Ook kwetsbaar zijn de Extra stof 9 Je hebt in deze paragraaf veel geleerd over de cultuur van natuurvolken. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 3, §7 a Gebruik de begrippenlijst. De omschrijving van het begrip Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: cultuur is: Kern ◼ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ◼ ✓ Welke extreme klimaatomstandigheden er zijn (bron 18). ◼ ✓ Hoe natuurvolken zich hebben aangepast aan b Cultuur heeft tastbare en geestelijke elementen. Schrijf de extreme klimaten (vraag 5). volgende elementen van cultuur in de juiste kolom: taal en Regio ◼ Hoe de Aymara-indianen zich hebben aangepast aan legendes • godsdienst en opvattingen • wapens en werktuigen • kleding en schoeisel • gewoonten en gebruiken • gebouwen het klimaat (bron 17). ◼ en wegen. Tastbare onderdelen cultuur En verder ... Geestelijke onderdelen cultuur ◼ Hoe de oorspronkelijke cultuur van natuurvolken wordt aangetast (vraag 9). ◼ Wat de gevolgen van klimaatverandering zijn voor natuurvolken (vraag 10). 62 handboek §8 blz. 56 onderzoek 8 Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw Gaat Nederland naar de haaien? Optimisten en pessimisten Heel Nederland was in dichte mist gehuld. Twee mensen keken Leren denken met aardrijkskunde: samen een strategie bepalen door hun raam naar buiten: de een was een optimist, de ander De onderzoeksvraag is: Wat is voor ons land de beste strategie een pessimist. tegen de opwarming van de aarde? ‘Wat een pest, die mist’, zei de pessimist. Je maakt bij dit korte onderzoek gebruik van vier stappen uit ‘Trekt wel op, die mist’, zei de optimist. het stappenplan voor onderzoek. Het volledige stappenplan vind je achterin je handboek. 1 G Werk samen met je buurleerling. 4 G Dit onderzoek beginnen we met de stap INFORMATIE Je kunt ook als optimist of pessimist naar de klimaatverandering VERZAMELEN . kijken. Gebruik alle bronnen uit het handboek en figuur 18 en 19. Verzamel samen met je buurleerling zoveel mogelijk maatrege- a Noteer aan de hand van die bronnen en figuren drie len om de opwarming van de aarde te verminderen. Voor pessimistische opmerkingen. Ga daarbij uit van de situatie in iedere maatregel mag je jezelf een punt geven. Tien maatrege- Nederland. len is dus een tien! 1 Maar er zijn een paar spelregels. – De maatregelen moeten toepasbaar zijn in Nederland. – Het mogen niet alleen maatregelen zijn die de regering of 2 anderen kunnen nemen, maar ook die jullie zelf kunnen nemen. – De maatregelen mogen niet te veel op elkaar lijken. 3 a Noteer samen met je buurleerling zoveel mogelijk maatregeb Noteer ook drie optimistische opmerkingen. Ga ook nu weer len. Doe dat op een apart papier. uit van de situatie in Nederland. b Vermenigvuldig het aantal met 1: ons cijfer is een 1 5 Jullie gaan verder met de stap INFORMATIE VERWERKEN . a Kijk bij het stappenplan achter in je handboek welke activiteiten je kunt gebruiken. Schrijf hieronder twee activiteiten op. 2 – 3 – 2 G Maak samen een afweging. Weeg nu de opmerkingen bij vraag 1a en 1b tegen elkaar af en probeer samen een genuanceerde opvatting te formuleren over de opwarming van de aarde. 3 G verschillen. n in Nederland Vergelijk de mogelijke klimaatveranderingen met andere delen van de wereld. Maak ook nu weer een afweging: is de situatie in Nederland ernstiger of minder ernstig? figuur 18 Om te voorkomen dat de CO2uitstoot van fabrieken en centrales de lucht ingaat, heeft de Nederlandse regering plannen om die uitstoot op te slaan onder de grond of in zee. De ondergrondse opslag kan plaatsvinden in lege aardgasvelden. 63 onderzoek b Jullie maatregelen zullen zeker iets te maken hebben met – energieverbruik. Optimisten en pessimisten in de wereld zijn het over één ding wel eens: het is verstandig om zuinig te zijn met b Voer de presentatie uit. energie. Want grondstoffen en energiebronnen op de wereld zijn schaars. En zuinig zijn is goed voor je portemonnee. Topografie leren Schrijf jullie strategie zo kort mogelijk op. Topografie leren is voor sommigen een makkie. Maar voor anderen een lijdensweg. Gelukkig zijn er technieken om je bij dat leren te helpen, bijvoorbeeld: 1 Bekijk eerst de kaart aandachtig en schrijf de belangrijkste namen op een kladblaadje. 6 In de volgende stap gaan jullie gezamenlijk in de klas de ONDERZOEKSVRAAG BEANTWOORDEN . – Elk groepje schrijft hun strategie kort op het bord. – Nu gaan we stemmen. Ieder groepje mag de beste vijf strate- 2 Probeer te onthouden waar de belangrijkste steden, gebergten enz. liggen. 3 Doe de kaart weg en teken die op een kladblaadje zo goed mogelijk na. gieën kiezen. Zet daarachter op het bord een streepje. – Noteer hierna de vijf maatregelen die er uiteindelijk als beste Oefening uitkwamen. Pas bij de volgende vragen deze leertechniek toe. We nemen als 1 voorbeeld het kaartje van Chili op blz. 42 van je handboek. a Bekijk eerst het kaartje goed. Schrijf de namen op van: 2 – drie steden (bijv. hoofdstad Santiago, Arica en Punta Arenas); 3 – de twee oceanen: Atlantische Oceaan en Grote Oceaan; – het Andesgebergte; 4 – andere topografische namen zoals Atacama, Vuurland en Kaap Hoorn. b Probeer te onthouden waar de topografische namen liggen. 5 Kruis nu zonder naar de kaart te kijken de juiste antwoorden aan. 7 Bij de laatste stap van dit onderzoek PRESENTEREN jullie de beste strategie. Gebruik weer het stappenplan achter in je handboek. Overleg samen welk product je gebruikt voor jullie presentatie. a Schrijf drie mogelijkheden op. – ■ Santiago ligt in het midden, Punta Arenas in het noorden en Arica in het zuiden. ■ De Grote Oceaan ligt ten westen van Chili. Deze wordt ook wel de Stille of Pacifische Oceaan genoemd. ■ Heel Chili wordt overheerst door het Andesgebergte. ■ Atacama is een bekende vulkaan in het noorden van Chili. c Teken op een apart blad een kaartje van Chili zonder naar – bron 1 te kijken. Vul op het kaartje de topografische namen van a in. figuur 19 Gevolgen voor Nederland Klimaatverandering heeft negatieve en positieve effecten Uit een VN-rapport blijkt dat Nederland als gevolg van de klimaatverandering op hogere landbouwopbrengsten, meer toeristen en lagere stookkosten kan rekenen. Dit schrijft een team van leidinggevende klimaatwetenschappers. De conclusies uit dit rapport zijn bepalend voor wat Nederlandse politici de komende jaren zullen gaan doen. Zelfs grotere hoeveelheden regen en smeltwater en de zwaardere stormen waar Nederland mee te maken krijgt, zijn niet alleen maar negatief. Deze kunnen gebruikt worden om energie op te wekken. Toch zijn niet alle vooruitzichten rooskleurig. Er is een groter gevaar op meer doden door de hitte en luchtvervuiling. Sommige ziekten en allergische stoornissen zullen vaker voorkomen. Vanaf 2020 is er door stijging van de zeespiegel, vergrote afvoer van rivierwater en meer extreme weersomstandigheden meer kans op dijkdoorbraken en overstromingen bij de zee en de grote rivieren. Rijke landen als Nederland kunnen met technische maatregelen zoals verhoging en verzwaring van de dijken de gevolgen van de klimaatverandering bestrijden. Bovendien kunnen ze de negatieve effecten vertragen door CO2 op te slaan (in de bodem of de zee), maar vooral door minder energie te gebruiken en duurzaam te produceren. De opwarming kan niet helemaal worden voorkomen, maar de mens heeft er wel invloed op. Vrij naar: Nederlands Dagblad 64 afsluiting Hoofdstuk 3 Van de groene hel naar de eeuwige sneeuw Samenvatting paragraaf 2 Waarom is het bij de evenaar veel warmer dan bij de polen? paragraaf 3 Wat is de invloed van zee en wind? paragraaf 4 Kunnen bergen klimaten maken? paragraaf 5 Welke klimaten zijn er op aarde? paragraaf 6 Veranderen wijzelf ons klimaat? paragraaf 7 Hoe overleven mensen in extreme klimaten? 65