Werkstuk 2 Het Weer Maartje Eekman Groep 6 1 Voorwoord Mijn werkstuk gaat over het weer, omdat ik het een interessant en leuk onderwerp vind. Eerst zal ik iets vertellen over waarom mensen wat willen weten van het weer. Daarna leg ik uit wat een aantal belangrijke dingen zijn van het weer. Op het einde zal ik toch nog een aantal weerspreuken geven die vroeger gebruikt werden. In het nawoord zal ik ook aangeven hoe ik aan mijn materiaal gekomen ben. Inhoud Hoofdstuk 1 Weersvoorspellen blz. 3 Hoofdstuk 2 Temperatuur blz. 4 Hoofdstuk 3 Klimaat Wat voor soorten klimaat zijn er? Het koude klimaat Het warme klimaat blz. 5 Hoofdstuk 4 Wind blz. 6 Wat is wind? Windkrachten Hoofdstuk 5 Neerslag Hoe komt de regen naar beneden? Neerslag meten blz. 7 Hoofdstuk 6 Weerspreuken blz. 8 Nawoord blz. 9 2 Hoofdstuk 1 Weersvoorspellen Weersvoorspellers van toen. Heel veel mensen willen vaak weten wat voor weer het wordt. Bijvoorbeeld de boer wil weten of het gaat regenen, misschien moet hij dan sproeien. Als je gaat zeilen moet je weten of er wind staat. Vroeger keken de mensen veel naar de natuur, want de weersvoorspelling stond niet in de krant, en radio of televisie was er toen nog niet. Als ze veel meeuwen op de weilanden zagen, dan ging het hard waaien. Liepen de koeien door elkaar door de wei, dan bleef het rustig. En zo hadden ze nog veel meer dingen waaraan ze konden zien wat het weer deed. Maar nu doen we dat niet meer, nu doen we alles met de computers. 3 Hoofdstuk 2 Temperatuur Wat doet de temperatuur? Temperatuur vinden mensen belangrijk in het weer, hoe warm of koud wordt het, hoe moet ik me kleden? De temperaturen zijn heel verschillend per gebied. In het ene deel van de wereld is het heel warm, soms we meer dan 50 graden boven nul. Dit zijn gebieden die dicht bij de evenaar liggen of bijvoorbeeld in woestijnen. In andere delen van de wereld is het zomaar 60 graden onder nul. Dit zijn de gebieden dicht bij de poolgebieden. De mens reageert ook op temperatuur. Als het heel koud is gaan we bibberen. Na een paar dagen passen we ons aan aan deze temperatuur. In de winter kan het als het waait dan nog eens extra koud aanvoelen, dan hebben ze het over de gevoelstemperatuur. Zo gaat het ook als we het heel warm hebben, dan gaan we niet bibberen maar zweten. Hoe meten we temperatuur? In Nederland en de meeste andere landen in de wereld wordt de temperatuur vermeld in graden Celsius. In Engeland en de Verenigde Staten wordt de temperatuur ook opgegeven in graden Fahrenheit, een schaal die we ook in ons land nog wel op thermometers tegenkomen. De thermometer is eind 16e eeuw in Italië uitgevonden door Galilei. Het duurde ruim een eeuw voordat een goede schaalverdeling werd ingevoerd. De thermometers waren eerst gevuld met water en later met alcohol. Betrouwbaar waren die primitieve thermometers nog niet. Gabriël Fahrenheit (1686-1736) maakte indertijd in Amsterdam de eerste betrouwbare thermometers ter wereld. Hij gebruikte als eerste kwik en de glazen buis sloot hij aan de bovenkant af. Hij maakte 0° als laagste temperatuur die hij bereikte in een mengsel van ijs, zout en salmiak. Het vriespunt en kookpunt van water zijn de andere vaste punten van de Fahrenheit-schaal. De Zweedse natuurkundige Anders Celsius (1701-1741) zette op zijn thermometer 0° bij het kookpunt en 100° bij het vriespunt van water. Zijn opvolger, de Zweedse astronoom Strömer, draaide de getallen om en plaatste 0° bij het vriespunt en 100° het kookpunt van water. Om verwarring te voorkomen is men die verdeling de schaal van Celsius blijven noemen. 4 Hoofdstuk 3 Klimaat Wat is klimaat? In het woordenboek is klimaat uitgelegd als: ‘Het gemiddelde of samengevatte natuurlijke gesteldheid van de lucht en het weer in een landstreek’ Wat voor soorten klimaat zijn er ? Er zijn verschillende klimaten. Men kent een warm of koud klimaat. Ook heeft men het over een land- of een zeeklimaat Het koude klimaat De noordelijke delen van Noord Eurpa en Azie hebben een koud gematigd klimaat. De winter is er lang en koud en er valt veel sneeuw. Er groeien in dit gebied altijd groene naaldbossen. Noordelijker hiervan is het te koud voor boomgroei. Er groeien wel sommige soorten planten, dit noemen we bijvoorbeeld toendra’s. Nog noordelijker rond de noordpool is de bodem altijd bevroren en met ijs bedekt. In de winter wordt het er soms wel 60 graden onder nul. Het warme klimaat In de gebieden die dicht bij de evenaar liggen is het hele jaar warm, ook valt er veel regen. In deze gebieden liggen bijvoorbeeld de regenwouden. Sommige gebieden zijn krukdroog er zijn woestijen ontstaan. In andere gebieden valt alleen in een deel van het jaar veel regen. Bijvoorbeeld in de savannen of afrikaanse grasvlakten. Nog verder van de evenaar liggen gebieden met een gematigd warm klimaat grote delen vqan europa en Amerika hebben zo’n klimaat. Wij in Nederland hebben dus een gematigd warm klimaat. Nederland ligt aan de kust en ons weer (de wind, temperatuur en neerslag) wordt ook erg bepaald door de zee die in de buurt ligt. Klimaat veranderingen Uit artikel van KNMI: In de afgelopen jaren is het vrijwel overal in Europa warmer geworden.. Alleen Zuidoost- Europa en het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan waren kouder. Het tijdvak 1981-1990 was gemiddeld over Europa 0,2 tot 0,5ºC warmer dan de dertig jaar daarvoor, een opmerkelijke toename. In het oostelijk deel van het gebied van de Middellandse Zee met Griekenland en Turkije werd het zo'n 0,2ºC kouder. Het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief Groenland was gemiddeld 0,5 tot 1,0ºC kouder. ….. ….. Uit het onderzoek blijkt dat de klimaatveranderingen in Europa (nog) vooral bepaald worden door natuurlijke fluctuaties. Dat betekent niet dat de voor de volgende eeuw voorspelde klimaatverandering door het toenemende broeikaseffect in twijfel moet worden getrokken. Wellicht staan we nu aan het begin van een periode met variaties die de natuurlijke grenzen overschrijden, een "overgangsperiode" naar een warmer klimaat die tientallen jaren kan duren. 5 Hoofdstuk 4 Wind Wat is wind? Wind is lucht die beweegt. De lucht beweegt door temperatuurverschillen, want dan stroomt de warme lucht naar boven, en koude lucht stroomt naar beneden. De lucht stroomt ook van hoge druk naar lage drukgebieden die ontstaan zijn door de temperatuur verschillen in gebieden. Windkrachten Wind is soms heel hard en soms heel zacht. Zulke krachten van de wind heten windkrachten. Net als bij de temperatuur meten is er een schaalverdeling voor de windkrachten gemaakt. De schaalverdeling is genoemd naar de meneer die dit heeft uitgedacht, hij heet Beaufort. Het is een schaalverdeling van 1 tot 12. Windkracht 1 dan is het windstil. Windkracht 9 dan is er storm. Windkracht 12 is een orkaan. De andere winkrachten zitten er tussen in Hier onder zie je een plaatje vanuit de ruimte van een storm boven Nederland op 3 december 1999. De storm van 3 december was in ons land de zwaarste sinds januari 1998. In het noordelijk kustgebied werd gemiddeld over een uur windkracht 10 bereikt (25 m/sec). Deze storm was daarmee de 33e zware storm van deze eeuw. 6 Hoofdstuk 5 Neerslag Hoe komt regen naar beneden vallen? Als de lucht boven grote watergebieden warm is stijgt ze op en neemt ze watermee naar boven. Wolken bestaan dus uit hele kleine waterdruppels of soms ijskristallen als het op grote hoogte erg koud is. In sommige wolken blijven de regendruppeltjes klein genoeg om in de lucht te blijven hangen, en niet als regen naar beneden te vallen. In andere wolken botsen de waterdruppeltjes juist tegen elkaar aan dan versmelten ze en worden ze steeds groter. Als ze zwaar genoeg zijn dan vallen ze naar beneden als regen. Als het over kristallen zijn dan wordt het sneeuw of hagel. Gemiddeld heeft een regen druppel een doorsnede van 5 millimeter. Neerslag meten Er zijn mensen die de neerslag meten. In weerstations wordt in opvangbuis met een schaalverdeling regelmatig de hoeveelheid gevallen regen gemeten. In het een deel van de wereld meten ze dat er in 1 jaar wel 1 meter regel is gevallen, in het andere deel zal er veel minder kunnen vallen (bijv. in de woestijn). In Nederland valt gemiddeld zo’ 800 mm regen per jaar. 7 Hoofdstuk 6 Weerspreuken Vroeger hadden de mensen allemaal weerspreuken. Met die weerspreuken voorspelden ze het weer. Soms hoor je ze nog wel eens iemand zeggen. Hier onder staan een aantal weerspreuken uit de maand januari, maart, juli en september. Januari Draagt jaunari een sneeuw wit kleed dan is de zomer zeker heet. Maart Asl maart zacht is in wil, verwacht men een koude april Juli Komt juli met veel regen, dan gaan wij slechte tijden tegen September Als de specht roept giet giet, hij bedriegt u niet. 8 Nawoord Ik heb de volgende boeken gebruikt: - Het weer in Nederland ;(Junior Informatie Nr. 81) - Alles over het weer; Robin Kerrod - Het weerboek;Vallery Wyatt/KNMI - Radio Twwe Weeragenda 1997; Weerman Jan Versteegt Ik vond het maken van het werkstuk wel weer moeilijk maar ook leuk. Ik heb veel van het weer geleerd. 9