Paleoklimatologie: Wetenschap die de vroegere klimaten op aarde onderzoekt en de mechanismen die de veranderingen hebben veroorzaakt. Proxy-indicatoren -> indirecte informatie over het klimaat in het verleden Isotopen van bepaalde elementen in sedimenten en fossielen -> vaststellen de afwisseling tussen de warmere en koudere perioden. 14C-methode: bepalen van ouderdom van organisch materiaal. Geomorfologie: een wetenschap die zich richt op een beschrijving en verklaring van de vormen in het landschap, zoals rivierdalen. De stuwwalen in Nederland zijn een voorbeeld dat er ijs in Nederland was. Bepalen klimaat in het Holoceen: Pollenanalyse(palynologie) Onderzoek van jaarringen van bomen(dendrochronologie) 11.00 jaar terug Geologische geschiedenis van oud naar nieuw: Precambrium Cambrium Siluur ijstijd Devoon Carboon ijstijd Perm Trias Jura Krijt Tertiar ijstijd Kwartiar Horizontale en verticale bewegingen van toenmalige continenten en ligging nabij de polen -> ijstijden Krijt: warmste periode, Pangea brak open door het omkeren van convectiestromen en de continenten dreven versneld uit elkaar -> groter worden van oceaanbodem -> vrij komen van magma -> veel co2 vri j-> versterkt broeikaseffect Krijt: warmste periode, zeespiegel 300m hoger, versterkt broeikaseffect, klimaat gematigd to subtropisch. Actualiteitsprincipe: principe dat er van uit gaat dat natuurprocessen in het verleden en het heden op dezelfde manier verlopen en wordt gebruikt bij de verklaring van geologische verschijnselen. Kwartiar: afwisseling van interglacialen en glacialen factoren voor het krijgen van een ijstijd conditionele factoren, land moet in de omgeving van de polen liggen. Sturend mechanisme Milankovitch De intensiteit van de zonnestraling op een plaats op de aarde wisselt. Dit hang van het seizoen af, maar ook de veranderende positie van de aarde in haar baan om de zon. Verandering in drie grootheden: Excentriciteit: ellipsvormige baan van de aarde rond de zon wisselt. De ellips is soms bijna cirkelvormig. Momenteel is die bijna cirkelvormig. Scheefstelling: de hoek van de aardas ten opzichte van de baan van de aarde om de zon. Dit varieert in een periode van 41.000 jaar tussen de 21.5 graden en de 24,5 graden. Precessie: een schommeling van de aardas. Het verschijnsel treedt op met perioden van 19.000 tot 23.000 jaar. Ze veroorzaken variaties in de hoeveelheid instraling die de aarde ontvangt. Een lager gehalte C02 in de lucht, zorgt voor lagere temperaturen, er treed een positieve terugkoppeling op. De afname van gletsjerijs kan niet onmiddellijk worden toegeschreven aan menselijke invloed. Natuurlijke variatie door de eeuwen heen en regionale veranderingen in het klimaat leiden tot onzekerheid. IPCC: Intergovernmental Panel on Climate Change, samenwerkingsverband van honderden deskundigen uit vele landen die hun kennis gebundeld hebben om klimaatveranderingen in kaart te brengen. Zij kijken vooral naar de gevolgen van klimaatverandering voor: De waterbalans ecosystemen (bedreiging biodiversiteit) de kwetsbaarheid van kustgebieden de landbouw en visserij de industrie(relatie met versterking broeikaseffect) de gezondheid(gevaren) hockeystick: model van Amerikaanse klimatoloog Micheal Mann “invloedrijkste klimaatgrafiek” Het is gekoppeld aan de zeespiegelstijging Kyoto-protocol: Maatregelen die to een mondiale beperking van de Co2uitstoot moeten leiden. Biogeografische zones:Beschrijft en verklaart de verspreiding van de organismen over de aarde. Grote, samenhangende ecosystemen. Gelet wordt op de mogelijkheden voor natuurherstel en natuurontwikkeling. Bij een eventuele zeespiegelstijging kan de landbouwgrond onbruikbaar worden door verdrinking(overstroming), het binnendringen van zout water kan ervoor zorgen dat het gebied verzitld en verdoorgt als de neerslag afneemt of de verdamping toe neemt. Vulnerability Index: een maat die de kwetsbaarheid van een gebied aangeeft. Maatschappelijke factoren bij klimaatverandering: opkomst landbouw verstedelijking industrialisatie en energiegebruik lachgasemmisie(N20) –> sterkere opwarmingscapacitieit dan CO2 de albedo : percentage gereflecteerde straling albedo: deel van de zonnestraling dat door een oppervlak wordt teruggekaatst forecasting: formuleren van toekomstverwachtingen backcasting: conclusie trekken na aanleiding van toekomstverwachtingen voor het heden. Natuurlijke klimaatfactoren: vulkanisme en klimaat: Stofwolken na aanleiding van een vulkaanuitbarsting zorgen ervoor dat zonnestralen worden weerkaatst waardoor het kouder wordt. Externe variabelen: onregelmatig voorkomende effecten die het klimaatsysteem van buitenaf beïnvloeden zeestromen en klimaat door verandering van zeestromen wordt het neerslagpatroon verstoord. Sommige gebieden hebben te maken met extreme droogt, terwijl de andere opeens geteisterd worden door extreme regenval. Een verandering in het aardse klimaatsysteem kan een keten van gevolgen teweegbrengen. Als het versterkt wordt spreek je van positieve terugkoppeling als het gecompenseerd wordt dan spreek je over negatieve terugkoppeling.