samenwerkend leren met ict?

advertisement
Kennisrotonde
Wat weten we over...
samenwerkend
leren met ict?
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
1
Over deze brochure…
Deze brochure gaat over samenwerkend leren met ict in het PO
en VO, waarbij gekeken wordt
hoe ict kan worden ingezet bij
het samenwerkend leren in het
onderwijs. Daarvoor gaan we
eerst verder in op de begrippen
samenwerken en samenwerkend
leren.
Samenwerken
Op veel scholen wordt samengewerkt. Een van de belangrijkste
redenen is dat leerlingen van
elkaar kunnen leren op het gebied
van kennis en vaardigheden. Dit
noemen we ook wel modelling: de
leerlingen leren van voordoen,
samendoen en nadoen. Deze samenwerking kan door een leraar worden
gestimuleerd als een bewust in te
zetten instrument, maar het
initiatief kan ook vanuit de leerlingen zelf komen. Leerlingen vinden
het immers vaak leuk om met een
vriendje of vriendinnetje een
opdracht samen uit te voeren. Een
goed pedagogisch klimaat is een
belangrijke randvoorwaarde voor
samenwerking. Daarnaast draagt
samenwerking ook bij aan een goed
pedagogisch klimaat. Het mes snijdt
dus aan twee kanten.
2
Samenwerkend leren
Toch is samenwerken iets anders dan
samenwerkend leren. Samenwerkend
leren is samenwerken volgens een
aantal structuren en basisprincipes.
Zo wordt bijvoorbeeld voorkomen
dat leerlingen op elkaar meeliften.
Bij samenwerkend leren werken de
leerlingen in teams. De leerkracht
maakt dit mogelijk door een klassenklimaat te creëren waarin leerlingen
de wil hebben om samen te werken.
Ook dienen duidelijke regels en
afspraken gemaakt te worden en
moeten leerlingen weten hoe zij
samen moeten werken (sociale
vaardigheden). Het belangrijkste
sleutelbegrip van samenwerkend
leren is structuur. Er zijn veel
verschillende structuren uitgedacht,
allemaal gebaseerd op dezelfde
basiskenmerken.
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
3
Inhoudsopgave
Over deze brochure...
Wat weten we over…
samenwerkend leren met ict?
• Computer-Supported
Collaborative Learning (CSCL)
• Synchrone communicatie
• Asynchrone communicatie
• Effectief leren in een CSCLomgeving
• Waarom CSCL?
3
6
6
6
7
8
10
Enkele praktijkvoorbeelden
• Web Knowledge Forum
• Virtual Collaborative Research
Institute
• Active Worlds
• Web 2.0
• MSN Messenger
• Weblog
• Wikipedia
13
13
CSCL in Nederland
• Stand van zaken
• Wat zijn de knelpunten?
• Ontwikkelingen
• Tips
22
22
22
23
24
14
16
18
18
19
20
Wat weten we nu en hoe verder? 26
Vraagstukken op de Kennisrotonde27
Gerelateerde websites
29
Verwijzingen en geraadpleegde
bronnen
30
Kennisrotonde
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
5
Kagan: het GIPS-model
Johnson & Johnson
Een aantal pioniers heeft deze
structuren beschreven. De eerste
die vaak genoemd wordt is Spencer
Kagan. Hij heeft het GIPS-model
ontwikkeld, Volgens dit model zijn
er vier basiskenmerken die ten
grondslag liggen aan samenwerkend
leren.
Andere wetenschappers die zich
bezighouden met samenwerkend
leren (ook wel coöperatief leren
genoemd) zijn Roger en David
Johnson. De broers hebben veel
onderzoek gedaan naar het
effect van coöperatief leren op
leerprestaties. Zij concludeerden
aan de hand van diverse studies dat
coöperatief leren zorgt voor betere
prestaties dan competitieve en
individuele leerstructuren bij alle
leeftijden, onderwerpen en bijna
alle taken. Ook zij ontwikkelden
een model met basiskenmerken. Dit
model komt op een aantal kenmerken
overeen met het model van Kagan.
Vergelijkbare basiskenmerken
zijn positieve wederzijdse
afhankelijkheid en individuele
verantwoordelijkheid. Het model
van Johnson & Johnson onderscheidt
verder nog directe interactie,
sociale vaardigheden en evaluatie
van het groepsproces.
Gelijke deelname
Individuele aanspreekbaarheid
Positieve wederzijdse
afhankelijkheid
Simultane actie
Kagan ontwikkelde allerlei werkvormen waarmee leraren het
samenwerkend leren kunnen
vormgeven. Deze worden veel in
het Nederlandse basisonderwijs
gebruikt. Om van samenwerkend
leren te kunnen spreken dient de
leerkracht rekening te houden
met deze basiskenmerken en te
werken volgens de structuren.
Als deze basiskenmerken niet
toegepast worden in de les, mag
zelfs niet gesproken worden van
samenwerkend leren.
6
Veel scholen zetten ict in binnen
deze structuren. Er is dan sprake
van samenwerkend leren met ict.
Leerlingen kunnen ook via de
computer met elkaar samenwerken.
Er wordt dan ook wel gesproken van
CSCL, deze vorm van samenwerking
komt verderop in deze brochure
uitgebreid aan bod.
Wat weten we over…
samenwerkend leren met ict?
Computer-Supported
collaborative learning (CSCL)
Samenwerkend leren waarbij de
communicatie tussen leerlingen
verloopt via computers, wordt
“Computer-Supported Collaborative
Learning” genoemd, kortweg CSCL.
CSCL refereert aan een vorm van
leren waarbij studenten samenwerken aan een taak met een
gemeenschappelijk doel waarbij de
communicatie tussen de leerlingen
verloopt via het internet. Bij
CSCL kan de communicatie zowel
synchroon verlopen als asynchroon.
Synchrone communicatie gebeurt
op hetzelfde tijdstip en vanuit
verschillende plekken, dat wordt
ook wel “same time, any place”
genoemd. Asynchrone communicatie
vindt niet op hetzelfde tijdstip
plaats, men spreekt dan ook wel van
“any time, any place”. Voorbeelden
van synchrone communicatie
zijn bijvoorbeeld chat (MSN) of
videoconferentie en van asynchrone
communicatie e-mail, een
discussieforum of een weblog.
Synchrone communicatie
Synchrone communicatie, zoals chat,
kenmerkt zich meestal door korte
bijdragen en veel beurtwisselingen
van de deelnemers. De zinnen zijn
meestal niet langer dan 7 woorden
en de woorden niet meer dan 5
8
letters. Tijd om goed na de denken
over een reactie is er meestal niet,
in die zin is chatten te vergelijken
met mondelinge communicatie.
Hoewel in de meeste programma’s de
chats wel opgeslagen kunnen worden
en zodoende nog eens nagelezen
zouden kunnen worden, gebeurt dit
niet. Een in een chat gestelde vraag
loopt dan ook de kans te verdwijnen
in het steeds veranderende chatvenster. De druk om te reageren
is heel hoog. De aanwezigheid van
deelnemers wordt duidelijk door
wat ze doen in de chat: geen actie
betekent voor chatters “de ander is
er niet” (Van der Meijden, 2002).
Synchrone communicatie kan
met name worden ingezet als
een bepaalde mate van directe
interactiviteit gewenst is,
bijvoorbeeld wanneer leerlingen
brainstormen bij de start van een
nieuwe taak of project, wanneer
rollen verdeeld moeten worden of
wanneer leerlingen de uitvoering
van de taak reguleren. Ook kan
een chat prima ingezet worden
voor sociale doelen als leerlingen,
bijvoorbeeld van verschillende
scholen, elkaar moeten leren kennen
en dat fysiek niet mogelijk is.
Asynchrone communicatie
In een asynchroon discussieforum
blijft de bijdrage (ook wel “note”of
“messsage” genoemd) van een
leerling bewaard en kan deze
zichtbaar gemaakt worden in een
overzichtelijke boomstructuur of
op een andere manier grafisch
weergegeven worden. Het grote
voordeel van een asynchroon
discussieforum boven het gebruik
van chatten, is het feit dat
leerlingen niet gelijktijdig met
elkaar verbonden hoeven te zijn
en niet meteen op elkaar hoeven
te reageren. Dat betekent onder
andere dat leerlingen de bijdragen
van zichzelf en van anderen rustig
door kunnen lezen en de tijd kunnen
nemen om over de bijdrage van de
ander na te denken voordat ze hun
reactie geven.
Asynchrone communicatie kan
ingezet worden als grotere stukken
informatie uitgewisseld moeten
worden, als er samengewerkt
wordt aan een tekst of als reflectie
belangrijk is. En natuurlijk
in sitaties waarbij het vanuit
praktische overwegingen niet
mogelijk is om op hetzelfde tijdstip
met elkaar samen te werken.
Op het moment dat beide communicatievormen worden gebruikt
in een leeromgeving blijken ze
elkaar aan te vullen. De chat wordt
gebruikt voor het uitwisselen van
sociale informatie, terwijl het
discussieforum meer gebruikt
wordt voor het stellen van complexe
vragen en het geven van uitgebreide
antwoorden (Van der Meijden, 2005).
Effectief leren in een
CSCL-omgeving
Een van de stromingen die aan de
basis hebben gestaan van CSCL,
is de traditie van face-to-face
“coöperatief” leren zoals die met
name bekendheid heeft gekregen
door de Amerikaanse onderzoekers
Johnson en Johnson (1994). Zij
stellen dat alleen dan sprake is van
efficiënt samenwerkend leren als
er voldaan wordt aan een vijftal
voorwaarden.
1. positieve wederzijdse
afhankelijkheid,
2. individuele
verantwoordelijkheid,
3. directe interactie,
4. sociale vaardigheden en
5. evaluatie van het groepsproces.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid. Dit aspect wordt als het
belangrijkste element gezien van
samenwerkend leren. De leerlingen
dienen te beseffen dat ze elkaar
nodig hebben om de leertaak met
succes uit te voeren. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer leden
van een groep over andere informatie beschikken dan de andere
10
leden van deze groep, bijvoorbeeld
door het aanreiken van verschillende
internetbronnen. Dit betekent dat de
leraar een CSCL-opdracht zorgvuldig
moet structureren en dat het doel
en het eindproduct van de opdracht
duidelijk geformuleerd moeten zijn.
Individuele en groepsverantwoordelijkheid. Het effect van
coöperatief leren is het grootst
als niet alleen de groep als geheel
verantwoordelijk wordt gehouden
voor het bereikte resultaat, maar
ook ieder afzonderlijk lid van de
groep voor zijn of haar bijdrage.
Groepsverantwoordelijkheid dient
zo veel mogelijk gekoppeld te
worden aan individuele verantwoordelijkheid. Hierdoor wordt
voorkomen dat leerlingen meeliften.
Interactie. De docent moet ervoor
zorgen dat leerlingen in staat
zijn met elkaar te communiceren,
in het geval van CSCL betekent
dat een geschikte elektronische
leeromgeving waarin de samenwerkende leertaak uitgevoerd kan
worden.
Sociale en communicatieve vaardigheden. Voor het werken in
kleine groepen zijn sociale en
communicatieve vaardigheden
nodig. CSCL is complexer dan
individueel leren, omdat van de
leerlingen niet alleen cognitieve
vaardigheden worden verwacht
voor het uitvoeren van de leertaak
maar ook sociale en communicatieve
vaardigheden. De leerlingen moeten
bijvoorbeeld met elkaar kunnen
communiceren, besluiten kunnen en
durven nemen, elkaar hulp durven te
vragen en in staat zijn onderlinge
conflicten op te lossen. Daar komt
nog bij dat in een CSCL-omgeving
leerlingen ook over regulatieve
vaardigheden moeten beschikken,
omdat alle communicatie via de
computer verloopt (Van der Meijden,
H., Janssen, J., Winkelmolen, M. &
Simons, R.J., 2004)
Evaluatie van het groepsproduct en
het groepsproces. De leden van de
groep beschrijven welke activiteiten
en vaardigheden doelmatig zijn
geweest, welke minder doelmatig
en hoe in toekomstige situaties
deze activiteiten en vaardigheden
verbeterd kunnen worden.
Het integreren van deze vijf
voorwaarden bij CSCL-taken zou
er mede toe kunnen leiden dat de
gewenste communicatie plaatsvindt.
Zoals Kirschner, Jochems en Kreijns
(2003) beargumenteren vindt
interactie tussen leerlingen in een
CSCL-omgeving niet vanzelfsprekend
plaats enkel vanwege het feit dat de
interactie technisch mogelijk is.
Waarom CSCL?
• Het denken over CSCL heeft zijn
grondslag in de opvatting dat
leren een sociaal proces is,
waarbij interactie, communicatie
en samenwerken een cruciale rol
spelen in de kennisverwerving en
–ontwikkeling van leerlingen en
studenten. Door het gebruik van
ict wordt een flexibele, complexe
en authentieke leeromgeving
geboden (Admiraal, De Graaf, &
Rubens, 2004).
• Samenwerkend leren heeft
een positieve invloed op de
cognitieve prestaties en sociale
vaardigheden van leerlingen.
Dat geldt ook als leerlingen
samenwerken via de computer
(Lou, Abrami, & d’ Apollonia,
2001).
• Het blijkt ook dat
computerondersteunde
samenwerking geschikt is voor
leerlingen die zich moeilijk
direct durven te uiten in faceto-face situaties of die zich niet
zo gemakkelijk mondeling kunnen
uitdrukken.
• CSCL wordt gezien als een middel
om een meer gelijke deelname
aan het leerproces mogelijk te
maken en om grote verschillen in
status tussen de leerlingen tegen
te gaan (Jonassen & Kwon, 2001).
12
• Bij CSCL heeft de docent meer
zicht op de samenwerking dan bij
face-to-face samenwerking. Een
van de nadelen van samenwerkend
leren is bijvoorbeeld dat sommige
leerlingen het werk grotendeels
door andere groepsleden laten
doen en “meeliften” op de
groep. Bij CSCL kan de docent het
samenwerkingsproces volledig
volgen en daarop feedback
geven, omdat duidelijk is wie
participeert en wie niet, wie
de initiatieven neemt, hoe de
taak verloopt en wat de inbreng
van ieders groepslid is (Simons,
2003).
• Nieuwe technologische
ontwikkelingen (o.a. Web 2.0)
bieden veel mogelijkheden voor
samenwerking.
• Ook zou het werken binnen een
CSCL-omgeving taakgericht gedrag
en reflectie stimuleren.
• Bovendien zou CSCL een positieve
invloed hebben op de motivatie
bij de leerlingen.
Enkele praktijkvoorbeelden
Web Knowledge Forum
De elektronische leeromgeving
Web Knowledge Forum is speciaal
ontwikkeld door Scardamalia
en Bereiter (1992) in Canada
om het samenwerkend leren te
ondersteunen. Centraal in het
programma staat een gezamenlijke
database, waarin leerlingen hun
bijdragen in de vorm van “notes”
kunnen zetten. Deze blijven
zichtbaar in een overzichtelijke
boomstructuur (zie afbeelding 1) en
kunnen te allen tijde opgevraagd
worden. Het programma registreert
alle handelingen van de leerlingen,
hoeveel notes ze bijdragen en
welke notes ze lezen, zodat een
docent de activiteiten van alle
groepsleden kan monitoren. In de
note kunnen plaatjes en websites
worden opgenomen, zodat een hele
verzameling aan informatie door
de leerlingen tot stand kan komen.
Hierover kunnen zij vragen stellen
en uitleg geven.
Web Knowledge Forum kan voor elk
domein gebruikt worden, het programma is als het ware inhoudsloos
en wordt gevuld door de bijdragen
van de leerlingen en docenten. Het
is een zeer open leeromgeving,
hetgeen betekent dat de structuur
van de opdracht belangrijk is voor
de interacties van de leerlingen
(Lockhorst, 2004). Zoals gezegd:
communicatie komt niet vanzelf
tot stand. Ervaringen met dit
programma zijn met name opgedaan
bij maatschappijleer, geschiedenis,
natuurkunde en biologie. Leerlingen
werkten volgens het model van
“progressive inquiry” (Hakkarainen
1998). Volgens dat model werd eerst
de voorkennis geactiveerd: “Wat
weten we al van het onderwerp?”.
Daarna werd een onderzoeksvraag
geformuleerd: “Hoe komen donder
en bliksem tot stand?” of “Wat doen
(anti)racistische organisaties in
Nederland?”. Vervolgens moesten
hypotheses worden geformuleerd en
naar informatie worden gezocht om
de hypotheses te toetsen en daarna
aan te nemen of te verwerpen.
Afbeelding 1:
voorbeeld van een discussieboom in WKF
Web knowledge Forum (WKF)
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
15
Virtual Collaborative Research
Institute
Een andere leeromgeving die
gebruikt wordt om samenwerking
te bevorderen is een omgeving die
ontwikkeld is aan de Universiteit
Utrecht in het Virtual Collaborative
Research Institute (VCRI). In deze
elektronische omgeving kunnen
leerlingen online samenwerken
aan groepsopdrachten met andere
leerlingen. Het programma behoort
evenals WKF tot de zogenaamde
groupware programma’s. Dat
wil zeggen: programma’s waarin
groepsproducten gedeeld zijn en
gezamenlijk bewerkt kunnen worden.
Afbeelding 2:
bronnen in VCRI
16
Voorbeeld:
Leerlingen werken samen in een
groep aan een werkstuk over de
Griekse oudheid. Een groepsgenoot
verzamelt de benodigde informatie
uit de bijgeleverde bronnen
(zie afbeelding 2). Ondertussen
schrijven twee leerlingen samen
de inleiding van het werkstuk,
terwijl weer iemand anders
tegelijkertijd een ander hoofdstuk
aan het uitwerken is. Met z’n allen
maken de leerlingen een planning
voor het maken van het werkstuk.
Ze houden contact met elkaar via
chat. Bovendien kunnen ze kijken
wat andere groepen uit de klas
doen door berichten te lezen van
elkaar die geplaatst zijn in het
discussieforum. Ook kunnen zij de
informatie schematisch weergeven
via de “diagrammer”. Met de
speciale functie “co-writer” kunnen
zij gezamenlijk tegelijkertijd aan
een werkstuk schrijven. De docent
kan het samenwerkingsproces en
het verloop van de groepsopdracht
volgen via een aparte functie, de
coachfunctie.
Tegenwoordig zijn er veel online
applicaties die samenwerken
mogelijk maken. Vooral Google stelt
veel applicaties beschikbaar waarin
leerlingen kunnen samenwerken.
een werkstuk schrijven, waarin ze
zelf deelvragen bedenken en deze
beantwoorden met de informatie
uit de bronnen. Het gaat dus
om vrij complexe, omvangrijke
opdrachten, waarbij het belangrijk
is dat leerlingen informatie
uitwisselen, discussiëren, een goede
planning maken en nauwkeurig hun
bevindingen rapporteren (Janssen,
Jaspers, Erkens & Broeken, 2004).
Afbeelding 3:
schermweergave van VCRI
Op dit moment wordt VCRI vooral
gebruikt bij het vak Geschiedenis.
In diverse projecten hebben
leerlingen uit het voortgezet
onderwijs gewerkt aan Praktische
Opdrachten over “Heksen en
heksenvervolgingen” en “De eerste
eeuwen van het Christendom”.
Om deze opdrachten uit te
voeren moeten leerlingen veel
historische bronnen raadplegen
en deze verwerken. Deze bronnen
zijn aanwezig in het programma.
Uiteindelijk moeten leerlingen vaak
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
17
Active Worlds
Active Worlds is een programma (te
downloaden van www.activeworlds.
com), waarin leerlingen elkaar
in virtuele 3D-werelden kunnen
ontmoeten. Door de Active Worlds
omgeving kan de leerling wandelen,
rennen en vliegen. Leerlingen
communiceren met elkaar via chat.
Ze kunnen borden met teksten
neerzetten in de 3D-omgeving en
elkaar een telegram (soort e-mail)
sturen.
Een belangrijk kenmerk van
Active Worlds is dat leerlingen
de mogelijkheid hebben om in
een virtuele wereld 3D-objecten
te bouwen. Dit voegt een extra,
constructieve en actieve dimensie
toe aan de leeromgeving. Het
bouwen in Active Worlds is redelijk
gemakkelijk te leren. In een les
van drie kwartier kan een leerling
leren hoe hij of zij in Active Worlds
een klein huisje kan bouwen (zie
afbeelding 4).
18
Programma’s als Web Knowledge
Forum en Active Worlds komen
enigszins gedateerd over. Toch is
daar in het geval van Active Worlds
geen sprake van, gezien de grote
belangstelling die op dit moment
bestaat voor Second Life. Ook
Surfnet start een pilot met Active
Worlds in het hoger onderwijs.
De beschreven programma’s zijn
speciaal ontwikkeld voor het
onderwijs. Maar de ontwikkelingen
in de technologie bieden inmiddels
veel meer mogelijkheden voor
samenwerking via de computer.
Afbeelding 4:
Het bouwen van een huis in Active Worlds.
Deze leeromgeving is onder andere
gebruikt binnen culturele kunstzinnige vorming en tekenen.
Leerlingen kregen de opdracht om
in Active Worlds een tentoonstelling
over een kunstenaar (Degas, Warhol)
te maken. Dit nodigde de leerlingen
uit om actief met het onderwerp
aan de slag te gaan: ze moesten
relevante werken van de kunstenaars
selecteren, op zoek gaan naar
informatie, nadenken over de opzet
van de tentoonstelling, etc.
Afbeelding 5:
Door leerlingen gemaakte tentoonstellingen
van Degas en Warhol in Active Worlds
Deze 3D-leeromgeving is net als
Web Knowledge Forum geschikt
voor allerlei domeinen. Het is
ook mogelijk om Web Knowledge
Forum in Active Worlds te integreren, waardoor verschillende
communicatievormen mogelijk zijn,
zowel synchroon als asynchroon
(Ligorio & van der Meijden, in
press).
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
19
Web 2.0
Ook op het internet wordt
steeds meer samengewerkt. Deze
ontwikkelingen zijn te vatten onder
de term “Web 2.0”. De term Web
2.0 verwijst naar een tweede fase
in de ontwikkeling van het World
Wide Web. Was de eerste fase die
van het verkrijgen van bekendheid
en aansluitingen, de tweede fase
staat voor het communiceren en
socialiseren met anderen. Web 2.0
is zogenaamde “Social Software”
en “User Generated Content”. Met
andere woorden, software die
geschikt is voor samenwerkend
leren. Voorbeelden van sites
gebaseerd op het Web 2.0 principe
zijn onder andere MSN, Weblog,
Wiki, YouTube en Hyves. We zullen
een aantal van deze mogelijkheden
nader bekijken.
MSN Messenger
Een van de meest gebruikte toepassingen die leerlingen gebruiken om
met elkaar te communiceren, naast
sms, is Messenger, beter bekend als
MSN. Messenger is niet het enige
programma dat dit mogelijk maakt,
maar wel het meest gebruikte in
Nederland. Andere voorbeelden
zijn AIM, Yahoo, iChat, Google Talk
of ICQ. Leerlingen gebruiken deze
toepassing om contact met elkaar
te onderhouden, informatie uit te
wisselen en teksten aan elkaar voor
te leggen (Koper, 2005). Het wordt
door de meeste leerlingen zeer
regelmatig gebruikt. Dat heeft vooren nadelen voor gebruik binnen
het onderwijs. Er hoeft geen tijd
te worden besteed aan uitleg van
het programma, maar het sociale
(privé)karakter van een chatpgramma
als Messenger kan voor problemen
zorgen. Denk bijvoorbeeld aan het
gescheiden houden van werk en
privé. Over het gebruik van chat
voor school zouden daarom nadere
afspraken gemaakt moeten worden
volgens de stichting “Mijn Kind
Online” (www.mijnkindonline.nl).
Ook zouden leerkrachten op de
hoogte moeten zijn van de “gevaren”
van bijvoorbeeld chatten (www.
mijnleerlingonline.nl). Wellicht zou
een docent, als deze zijn leerlingen
synchroon wil laten communiceren
met andere leerlingen, moeten
kiezen voor een andere chattoepassing dan Messenger.
Weblog
Een weblog, ook wel ‘blog’ genoemd,
is een informele persoonlijke
website, een soort online dagboek,
bijgehouden door één of meerdere
auteurs. Bezoekers hebben de
mogelijkheid te reageren op de
berichten. Ook is het eenvoudig om
berichten van een ander weblog
binnen te halen (syndicatie). Naast
tekst kunnen plaatjes, geluid en
videofragmenten toegevoegd
worden. Een weblog nodigt uit
tot reacties en discussie en is
daardoor een goed hulpmiddel voor
samenwerking in de klas.
Via https://www.blogger.com/
start (met instructiefilmpje)
en http://www.weblog.nl, kun
je zelf gemakkelijk een weblog
beginnen. De meerwaarde van het
samenwerkend leren met blogs is
vooral terug te vinden wanneer een
leerling samen met anderen een
weblog schrijft. Weblogs worden
nog maar zelden gebruikt om
samenwerkend leren te stimuleren.
Wel worden ze gebruikt bij
afstandsonderwijs en bijvoorbeeld
als digitaal portfolio (zie bijvoorbeeld http://starfsfolk.khi.is/salvor/
basics/student-projects.htm).
TIP meer weten over weblogs?
Ga naar www.ictopschool.net/
snel/infowijzers voor onze
brochure over weblogs.
Afbeelding 6:
Startpagina’s van Blogger en web-log.
20
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
21
Wikipedia
Wiki is kort voor Wikiwiki wat ‘snel’
betekent in het Hawaiiaans. Een
wiki is een verzameling gekoppelde
webpagina’s die een netwerk
vormen. Het bekendste voorbeeld
van een wiki is Wikipedia, een
online encyclopedie die door zijn
gebruikers in verschillende talen
wordt geschreven. Door simpelweg
op een bewerkknop te klikken, kan
iedere tekst worden aangepast. Je
kunt precies zien wie wat heeft
aangepast in de geschiedenis van
de pagina en heel eenvoudig een
oudere versie herstellen.
onderwijsproject waarbij een
wiki werd ingezet bij een cursus
wiskunde om de leerlingen elkaars
huiswerkopgaven kritisch te laten
bekijken en te becommentariëren
(zie: http://www.digitaledidactiek.
nl/dd/samenwerken/1245).
Afbeelding 7:
Een wiki kan ook voor andere
doeleinden gebruikt worden. Met
MediaWiki-software is het heel
eenvoudig om samen te werken
aan een tekst. Denk daarbij
aan werkstukken, lesbrieven en
schoolkranten. Een uitgebreid
overzicht over het opzetten van een
wiki vind je op http://en.wikibooks.
org/wiki/Wiki_Science:How_to_
start_a_Wiki. Voor het zoeken
van een wiki over een bepaald
onderwerp kan de wiki startpagina
zeer behulpzaam zijn (http://wiki.
startpagina.nl). Een voorbeeld
van het gebruik van een wiki
bij samenwerkend leren wordt
beschreven door Wieland (2006).
Zij beschrijft een Canadees
22
Scherm van een Wikipedia pagina
(http://en.wikipedia.org/wiki/Wiki)
Ook voor en door kinderen worden
nu wiki’s gebruikt.
Op www.wikikids.nl staan alle
resultaten. Om de samenwerking te
bekijken zijn de overlegpagina’s het
meest interessant.
TIP meer weten over wiki’s?
kijk op www.kenniswiki.nl/wiki/
Wiki
CSCL in Nederland
Stand van zaken
Ondanks de technische mogelijkheden en de positieve invloed op
leerprestaties en sociale vaardigheden bij leerlingen, wordt de
computer nog maar zelden ingezet
bij samenwerkend leren in het
voortgezet onderwijs. Vanuit
verschillende universiteiten wordt
wel onderzoek verricht naar
CSCL en worden programma’s ter
ondersteuning van de communicatie
ontwikkeld, maar CSCL lijkt nog
geen gemeengoed te zijn in het
voortgezet onderwijs. Dat blijkt
ten eerste uit de gegevens van de
ICT monitor voor het voortgezet
onderwijs van 2004-2005 (Hulsen et
al.). Hierin staat vermeld dat 84%
van de docenten in het voortgezet
onderwijs nooit (62%) of een enkele
keer per jaar (22%) de leerlingen
laat werken met chat of e-mail
(N = 485). Ten tweede duiden de
resultaten van een kleine enquête
aan de Radboud Universiteit
Nijmegen in de richting van weinig
tot geen gebruik van CSCL op
scholen voor voortgezet onderwijs.
Aan studenten van Pedagogische
Wetenschappen en Onderwijskunde
werden drie vragen gesteld: Heb je
op de middelbare school wel eens
meegedaan aan
1) een e-mail project; 2) een online
discussieforum; en 3) een chat.
24
Als toevoeging stond erbij vermeld:
bijvoorbeeld met leerlingen uit een
andere klas, school, of ander land.
Van de ongeveer 200 studenten, 22
jaar of jonger, hadden er slechts
10 ooit meegedaan aan een emailproject (in 9 gevallen in het kader
van een uitwisselingsprogramma),
één aan een online discussieforum
en één aan een chat (Van der
Meijden, 2007).
Wat zijn de knelpunten?
Samenwerkend leren, al dan niet
ondersteund door computers,
wordt nog nauwelijks toegepast
in het voortgezet onderwijs in
Nederland (Bolhuis, 2000; De Kock,
2004). Docenten zien het belang
van samenwerkend leren maar
het ontbreekt hen aan de juiste
studiemethoden, lesmaterialen en
tijd om zich een aantal vaardigheden eigen te maken.
Bij CSCL komt daar nog bij dat
men bij het organiseren van CSCL
afhankelijk is van een aantal technische voorwaarden als voldoende
ruimte in de computerzaal en
voldoende technische ondersteuning.
Daarnaast vereist CSCL extra aandacht voor het construeren van
taken, moet er een balans gevonden
worden tussen de mate van vrijheid
en gestructureerdheid van de taak,
moet de interactie georganiseerd
en gecoördineerd worden en moet
de CSCL-taak begeleid worden. Op
al deze gebieden zijn nog geen
materialen voorhanden voor het
voortgezet onderwijs. Ook over de
manier van begeleiden bestaat veel
onduidelijkheid (Lockhorst, 2004;
Veldhuis-Diermanse, 2002). En over
de precieze rol van de begeleider
(ook wel online tutor of mediator
genoemd). Moet de begeleiding
sturend zijn of coachend, intensief
of extensief, gericht op inhoud of
meer op het proces? Tal van vragen
liggen nog open als een docent wil
beginnen met CSCL.
Ontwikkelingen
Toch zie je vooral binnen het hoger
onderwijs in Nederland goede
voorbeelden ontstaan die de docent
van het voorgezet onderwijs van nut
kunnen zijn. Ook worden richtlijnen
verstrekt voor het opzetten van
CSCL-projecten (Saldo, 2004; Ligorio
& van der Meijden, in press; Van der
Pol & Admiraal, 2003).
Het grote voordeel voor een
docent is dat hij of zij meteen kan
beginnen. De leerlingen van nu
zijn gewend te chatten en vrijwel
elke elektronische leeromgeving
beschikt over een discussieforum
functionaliteit.
Tips
Het beantwoorden van de volgende
vragen zal bijdragen aan een
juiste inzet van CSCL. Deze vragen
zijn gebaseerd op literatuur over
effectief onderwijs (Ebbens &
Ettekoven, 2005), samenwerkend
leren (Förrer, Kenter, & Veenman,
2000; Johnson & Johnson, 1994),
groepsgrootte en -samenstelling
bij CSCL (Van der Meijden, 2005,
NWO-project) en de begeleiding in
een CSCL-omgeving (Lockhorst, 2004;
Veldhuis-Diermanse, 2002)
1. Wat is het onderwerp dat u aan
de orde wilt laten komen tijdens
CSCL? Is het onderwerp complex
genoeg om er met meerdere
groepen leerlingen aan te
werken?
2. Wat zijn de doelen? Wat wilt
u met deze les of lessenreeks
bereiken? De doelen kunnen
zowel cognitief als sociaal zijn
(leerlingen van verschillende
scholen leren elkaar kennen).
3. Wat is de omschrijving van het
uiteindelijke groepsproduct?
4. Hoe worden de vijf kenmerken
van samenwerkend leren
vormgegeven? Wederzijdse
afhankelijkheid: bv. ieder
groepje een subtaak, maar
werken aan één geheel?
Individuele verantwoordelijkheid: wat is de taak van ieder
26
individu? Interactie: hoe
georganiseerd? Sociale vaardigheden: beschikken de leerlingen
over voldoende vaardigheden
of moet daar extra aandacht
aan besteed worden? Evaluatie:
hoe wordt het eindproduct
en het samenwerkingsproces
geëvalueerd?
5. Hoe wilt u de communicatie
tussen de leerlingen laten
verlopen, synchroon of asynchroon? Denk na over voor- en
nadelen. Een groot voordeel van
asynchroon is dat leerlingen niet
tegelijkertijd “aanwezig” hoeven
te zijn. Wat voor programma
kiest u? Een speciaal voor het
onderwijs ontwikkeld of een
“open source programma” dat
u gratis via het internet kunt
gebruiken. Welke regels stelt u
daarbij op? Wat is geoorloofd
en wat niet? Hoe moeten de
leerlingen met elkaar omgaan?
6. Hoe worden de groepen
ingedeeld? Denk aan grootte,
(computer)vaardigheden en
inhoudelijke kennis. Bij CSCL
moeten de groepen zeker niet
groter zijn dan 4 leerlingen,
omdat het reguleren van de taak
dan moeilijk wordt en veel tijd
in beslag neemt die ten koste
gaat van de inhoud (Van der
Meijden, et al., 2004)
7. Wat is de planning? Hoeveel (les)
uren besteedt u en wanneer moet
het eindproduct klaar zijn?
8. Hoe wordt de begeleiding vormgegeven? Krijgen de groepsleden
allen een eigen taak en reguleren
zij zó hun leerproces en bekijkt
u dat van een afstand? Of zit u
er bovenop, doet u mee aan de
discussie en reageert u regelmatig zowel inhoudelijk als
procesmatig? Over de invloed
van de mate van begeleiding zijn
nog geen eenduidige onderzoeksresultaten voorhanden
(Lockhorst, 2004; VeldhuisDiermanse, 2002).
9. Hoe wordt het groepsproduct
gepresenteerd aan de klas/
school/ouders?
10.Wilt u de opgedane kennis individueel toetsen? Zo ja, hoe dan?
Of telt alleen het groepsproduct
met een groepscijfer? En hoe
wordt dat dan bepaald?
(Förrer, et al., 2000)
Als u op deze tien vragen een
antwoord heeft, kunt u aan de slag
met CSCL!
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
27
Wat weten we nu en hoe verder?
• Technologische ontwikkelingen
bieden veel mogelijkheden voor
CSCL.
• CSCL past binnen de huidige
opvattingen over leren, namelijk
dat leren een proces is waarbij
leerlingen hun kennis actief
construeren in interactie met
anderen.
• Bij CSCL verloopt de communicatie
via de computer. De communicatie
kan zowel gelijktijdig (chat) als
niet gelijktijdig (discussieforum)
verlopen. Een chat bestaat
meestal uit korte zinnen en snelle
reacties, bij een discussieforum
kunnen leerlingen langer
nadenken voordat ze een reactie
geven.
• Communicatie via de computer
gebeurt niet vanzelf. Leerlingen
moeten gestimuleerd worden om
met elkaar te communiceren. Dat
kan bijvoorbeeld door het creëren
van wederzijdse afhankelijkheid:
leerlingen hebben elkaar nodig
om de taak tot een goed einde te
brengen.
• Met CSCL kunnen leerlingen op
velerlei gebieden kennis en
vaardigheden verwerven, er
kunnen zowel cognitieve als
sociale doelen mee bereikt
worden.
• CSCL komt nog niet zo vaak voor
in het voortgezet onderwijs.
28
Een reden daarvoor is onder
andere dat er geen kant en klare
methoden of lesmaterialen zijn
ontwikkeld die voor de docent
direct toepasbaar zijn.
• Toch is het heel goed mogelijk
om CSCL toe te passen in
het voortgezet onderwijs.
Resultaten van Nederlandse CSCLexperimenten in het voortgezet
onderwijs zijn hoopgevend. De
stap naar de alledaagse praktijk
moet echter nog gezet worden.
• De computer wordt nog te
vaak gezien als een medium
waar leerlingen individueel
aan werken. Maar wanneer ook
andere mogelijkheden van het
gebruik van ict meer bekend
worden, zoals CSCL, en men
gaat uitproberen, dan ziet
men al gauw het plezier dat de
leerlingen hebben in deze vorm
van leren.
Vraagstukken op
de Kennisrotonde
Op de Kennisrotonde vindt u de
volgende vraagstukken die zijn
ingediend door PO- en VO-scholen
en gaan over samenwerkend leren
met ict:
Samenwerkend leren op afstand
www.kennisrotonde.nl/snel/afstand
Coöperatief leren met behulp van
wiki’s
www.kennisrotonde.nl/snel/wikis
Begaafde leerlingen gamen samen
www.kennisrotonde.nl/snel/
samengamen
Web 2.0 in het onderwijs
www.kennisrotonde.nl/snel/web2.0
Samenwerken aan een presentatie
www.kennisrotonde.nl/snel/
presentatie
Deel in de kennis van bovenstaande
vraagstukken en ga naar
www.kennisrotonde.nl voor
meer informatie over andere
vraagstukken, videoportretten,
screencasts, brochures en de
KennisWiki.
Gerelateerde websites
Introductie samenwerkend leren met
werkvormen
http://www.fontys.nl/
lerarenopleiding/sittard/owk/
samenwerken/introductie.htm
Handboek voor samenwerkend leren
met ict
http://e-learning.surf.nl/e-learning/
boekenensites/2576
Artikelen samenwerkend leren met
ict
http://e-learning.surf.nl/e-learning/
artikelen/1570
http://elearning.surf.nl/e-learning/
artikelen/2168
Scriptie Marjolein Winterink met
een leerlijn samenwerkend leren met
ict
http://www.ictopschool.net/kennis/
files/samenwerkendlerenmetict.pdf
Synergeia, tool met projectruimten
om samen te werken
http://www.synergeia.org.ph/
FLE3, open source omgeving die
scholen kunnen gebruiken
http://fle3.uiah.fi/
Web 2.0 op een rij, met onder
andere links naar vele tools die
bruikbaar zijn voor samenwerkend
leren
http://www.kenniswiki.nl/wiki/
Web_2.0
Informatie over wiki’s in het
onderwijs
http://www.kenniswiki.nl/wiki/Wiki
Alle Google oplossingen voor online
samenwerken op een rij
http://www.google.nl/intl/nl/
options/
Internationale projectenbank voor
samenwerkend leren
http://www.euro-cscl.org/
Website van Kagan
http://www.kaganonline.com/
Website van Elizabeth Cohen (expert
Stanford School of Education)
http://cgi.stanford.edu/group/pci/
cgi-bin/site.cgi
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
31
Verwijzingen en geraadpleegde
bronnen
Admiraal, W., Graaff, R. de, & Rubens, W.
(2004). Omgevingen voor computerondersteund samenwerkend leren: Samen, samen
leren en samenwerken. In P. Kirschner (Ed.),
ICT in het onderwijs: the next generation.
Onderwijskundig Lexicon. Editie III (pp.
91-112). Alphen aan den Rijn: Kluwer.
Bolhuis, S. (2000). Naar zelfstandig leren.
Wat doen en denken docenten? Proefschrift
Radboud Universiteit Nijmegen.
De Kock, J. (2004). De Kock, A. (2005).
Arranging learning environments for new
learning; Educational theory, practical
knowledge and everyday practice.
Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen.
Johnson, D. W., & Johnson, R. T. (1994).
Learning together and alone: Cooperative,
competitive, and individualistic learning (4th
ed.). Boston, MA: Allyn and Bacon.
Jonassen, D., & Kwon, H. (2001). Communication patterns in computer mediated
versus face-to-face group problem solving.
Educational Technology Research and
Development 49(1), 35-52.
Saldo (2004). Samenwerkend leren digital
ondersteund. Digitale Universiteit.
Geraadpleegd februari 2007. Retrieved from:
https://www.surfgroepen.nl/sites/saldo-ho/
Bestanden/Handboek-SALDO.pdf
Scardamalia, M., & Bereiter, C. (1992). An
architecture for collaborative knowledge
building. In E. de Corte, M. C. Linn, H. Mandl,
& L. Verschaffel (Eds.), Computer-based
learning environments and problem solving
(pp. 41-67). Berlin/Heidelberg: Springer
Verlag.
Simons, P.R.J. (2003). Eindelijk aandacht
voor didactiek van e-learning. In: Rubens,
W., Tjepkema, S., Poell, R., Wagenaar, S. &
Dekker, H. (Eds) (2003). E-learning: meerwaarde of meer van hetzelfde? HRD Thema
4(3). Deventer: Kluwer. 18-26.
Ebbens, Ettekoven & van Rooijen (1997).
Samenwerkend leren: Praktijkboek. Wolters
Noordhoff, Groningen
Koper, R. (2005). Van verandering naar
vernieuwing: onderwijstechnologische
grondslagen van elektronische leeromgevingen. Inaugurele Rede, Open Universiteit
Heerlen.
Förrer, M., Kenter, B., & Veenman, S. (2000)
Coöperatief leren in het basisonderwijs,
CPS onderwijsontwikkeling en advies,
Amersfoort.
Ligorio, M.B., & Van der Meijden, H. (in
press). Teacher guidelines for cross-national
virtual communities in primary education.
Journal of Computer Assisted Learning
Hakkarainen, K. (1998). Epistemology of
scientific inquiry and computer -supported
collaborative learning. Proefschrift
Universiteit van Toronto, Canada.
Lockhorst, D. (2004). Design principles for
a CSCL environment in teacher training.
Doctoral Dissertation, Utrecht University, The
Netherlands.
Hulsen, M., Wartenberg, F., Smeets, E., Uerz,
D., Van der Neut, I., Sontag, L., Van Wolput,
B., & Van den Bogaard, M. (2005) ICT in
cijfers. OCT onderwijsmonitor studiejaar
2004-2005. Online July 2007. Retrieved from:
http://www.ictopschool.net/snel/monitor2004
Lou, Y., Abrami, P. C., & d’Apollonia, S.
(2001). Small group and individual learning
with technology: A meta-analysis. Review of
Educational Research, 71(3), 449-521.
Van der Meijden, H., (2007). CSCL-ervaringen
van studenten Pedagogische Wetenschappen
en Onderwijskunde. Interne notitie
Onderwijskunde, Radboud Universiteit
Nijmegen.
Rubens, W. (2004). Weblogs in het hoger
onderwijs. Online July 2007. Retrieved
from: http://elearning.surf.nl/e-learning/
artikelen/2326
Van der Meijden, H. , Janssen, J.,
Winkelmolen, M., & Simons R.J. (2004).
Collaborative and productive learning
in groupware and 3D virtual worlds.
Janssen, J. , Jaspers, J., Erkens, & Broeken, M.
(2004). Computer ondersteunde representatie
32
van co:ordinaite in Samen-werkend
Leren. Paper gepresenteerd tijdens de 31e
Onderwijs Research Dagen, Utrecht, 9-11
juni, 2004
Van der Meijden, H. (2002). Communiceren
in Euroland. Tijdschrift voor Levende Talen,
(3)1, 34-42.
Van der Meijden, H., (2005). Knowledge
Construction through CSCL. Student elaborations in synchronous, asynchronous, and
threedimensional learning environments.
Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen.
Eindrapportage NWO/PROO-project nummer
41121116. Radboud Universiteit Nijmegen.
Van der Pol, J., & Admiraal, W. (2003).
Het succesvol inzetten van asynchrone
elektronische discussies. Onderzoek van
Onderwijs, 26-31.
Veldhuis-Diermanse, E. (2002). CSCLearning?
Participation, learning activities and
knowledge construction in computersupported collaborative learning in higher
education. Doctoral Dissertation, Wageningen
University, The Netherlands.
Wieland, A. (2006). Hoe kun je een wiki
gebruiken om studenten gezamenlijk
huiswerkopgaven te laten uitwerken? Online:
July 2007, Retrieved from: http://www.
digitaledidactiek.nl/dd/samenwerken/1245
Leestips:
Ebbens, Ettekoven & van Rooijen (1997).
Samenwerkend leren: Praktijkboek. Wolters
Noordhoff, Groningen.
Förrer, M., Kenter, B., & Veenman, S. (2000)
Coöperatief leren in het basisonderwijs,
CPS onderwijsontwikkeling en advies,
Amersfoort.
Kagan, S. (2003). Structureel coöperatief
leren: hét internationale standaardwerk.
RPCZ Educatieve Uitgeverij, Middelburg.
Vugt, J.M.C.G. van (2002) Coöperatief leren
binnen adaptief onderwijs. HB uitgevers,
Baarn
WAT WETEN WE OVER... samenwerkend leren met ict?
33
Colofon
Tekst
Henny van der Meijden
Uitgave
Stichting Kennisnet Ict op school
Opmaak
GOfor Design, Den Haag
Druk
Koninklijke De Swart, Den Haag
In opdracht van Kennisnet Ict
op school
www.ictopschool.net
www.kennisrotonde.nl
Copyright: Stichting Kennisnet Ict
op school, december 2007
Overname - indien niet voor
commerciële doeleinden - is
toegestaan onder bronvermelding
Stichting Kennisnet Ict op school
POSTADRES
Postbus 778
2700 AT Zoetermeer
BEZOEKADRES
Paletsingel 32
2718 NT Zoetermeer
12.2007
T (079) 323 09 96
F (079) 321 23 22
E [email protected]
www.kennisrotonde.nl
www.kennisrotonde.nl
Download