De wendingen van het zonnestelsel. Eerst ga ik eerst een iets vertellen over astronomie en de geschiedenis ervan. U wilt namelijk vast wel weten hoe mensen op het idee zijn gekomen om de ruimte te verkennen, zich er te vestigen en in de toekomst misschien zelfs wel te verhuizen naar een andere planeet? Om dit te weten te komen zullen we moeten beginnen bij het begin. Al heel lang zijn mensen geïnteresseerd in de ruimte. De astronomie (studie van de ruimte) bestond zelfs al in het oude Griekenland. In het begin bestond de Griekse astronomie vooral uit het gedetailleerd in kaart brengen van sterren en andere hemellichamen. Later werden er ook theorieën bedacht over hoe kon worden verklaard dat hemellichamen bewogen. Aristoteles kwam in de vierde eeuw voor Christus met een van de eerste theorieën over hoe de ruimte in elkaar zat. Hij dacht dat alle hemellichamen om de aarde draaiden. Hij had, zoals men dat noemt, een geocentrisch wereldbeeld. De theorie van Aristoteles werd later door de Griek Claudius Ptolemaeus (Κλαυδιος Πτολεμαιος) in de tweede eeuw bijgewerkt. Dit werd gedaan omdat met de theorie van Aristoteles de beweging van de planeten niet kon worden verplaatst. Soms bewogen de planeten namelijk snel, soms langzaam en soms zelfs in tegenovergestelde richting (retrograde). Om dit te kunnen verklaren voegde Ptolemaeus honderden epicykels (hulpcirkels) toe aan het bestaande model. Het model dat door Ptolemaeus werd ontwikkeld hield meer dan 1400 jaar stand in de astronomie. Figuur 1 Geocentrisch wereldbeeld van Ptolemaeus In deze 1400 jaar werd echter wel kritisch gekeken naar de geocentrische theorie. Zelfs al voordat Ptolemaeus de theorie van Aristoteles bijschaafde, speculeerde bijvoorbeeld Aristarchos van Samos over de mogelijkheid dat de aarde om de zon zou draaien. In de veertiende eeuw had de geleerde theoloog Oresmus afweging gemaakt tussen beide theorieën, en koos, nadat hij voor beide theorieën voor- en tegenargumenten had gepresenteerd, toch voor het geocentrische wereldbeeld. Figuur 2 Heliocentrisch wereldbeeld (uit Andreas Cellarius’ Harmonia Macrocosmica, 1708) Na deze 1400 jaar werd in 1543 in Neurenberg het boek “De revolutionibus orbium coelestium” (over de omwentelingen van de hemellichamen) van de astronoom Nicolaas Copernicus voor het eerst gedrukt. In dit boek wordt een heliocentrisch wereldbeeld beschreven. Dat houdt in dat de zon als middelpunt van het zonnestelsel wordt gezien en niet, zoals bij een geocentrisch wereldbeeld, de aarde. Om zijn theorie kloppend te maken, moest ook Copernicus een aantal epicykles gebruiken. Hierdoor werd de theorie van Copernicus echter wel ingewikkelder. De theorie van Copernicus bleef ingewikkeld, totdat Johannes Kepler in 1609 in zijn boek “Astronomia Nova seu Physica coelestis” beschreef dat de planeten niet langs cirkelvormige banen om de zon bewogen, maar in ellipsvormige. Hierdoor kon bijvoorbeeld de wisselende snelheid van de planeten worden verklaard. Zoals u dus kunt zien, is er al sinds de oudheid een hele grote fascinatie voor de ruimte. Het is dus niet verwonderlijk dat men er uiteindelijk ook zelf zou willen komen. Bronnen: Informatie: nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Kepler nl.wikipedia.org/wiki/De_revolutionibus_orbium_coelestium nl.wikipedia.org/wiki/Aristarchus_van_Samos nl.wikipedia.org/wiki/Nicolaas_Copernicus nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_astronomie nl.wikipedia.org/wiki/Claudius_Ptolemaeus nl.wikipedia.org/wiki/Aristoteles Afbeeldingen: Figuur 1: http://nla.gov.au/nla.map-nk10241 Figuur 2: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/5/57/Heliocentric.jpg