Tips voor samenwerkend/zelfstandig leren mbv je leergang

advertisement
Nieuwe docenten: Tips voor andere werkvormen op het Leeuwenhorst College
Hierbij tips om het lesgeven op een `andere`manier (o.a samenwerkend en zelfstandig
leren) makkelijker te maken en zo als nieuwe docent beter te kunnen werken met het
gebouw (open en dichte lokale etc)
Probeer de tips die je leuk lijken eens uit en houd bij welke tips in welke klas goed werken en
welke niet. Als je zelf leuke tips hebt, geef die door voor deel 2 van Tips voor andere
werkvormen op het Leeuwenhorst College.
Het eerste gedeelte van dit boekje is voor nieuwe docente uit alle vakgroepen
Het tweede deel geeft de `regels` weer van de tweede verdieping. Dit voorbeeld van regels
op de verschillende regels geeft aan wat je als docent wel en niet kunt doen als je les geeft in
Open en Gesloten lokalen.
Het derde deel van dit boekje is bedoeld voor docenten Moderne Vreemde Talen,
Nederlands en Klassieke Talen.
Uiteraard kunnen alle nieuwe docenten tips uit het tweede deel van dit boekje halen. Heb je
nog eigen tips, op- en aanmerkingen dan kan je die altijd aan mij mailen:
[email protected]
Het team `begeleiding nieuwe docenten`
Deel 1: Inleiding
De nieuwbouw van het Leeuwenhorst leent zich om activerende werkvormen te gebruiken.
Onder activerende werkvormen verstaan we o.a. Samenwerkend leren en Zelfstandig
werken.
De Open lokalen kunnen direct gebruikt worden voor het Samenwerkend leren: de ronde
tafels lenen zich daar uitstekend voor.
Ook in de dichte lokalen kan je snel groepjes laten vormen door de tafels tegen elkaar te
zetten of simpelweg door leerlingen zich te laten omdraaien.
Zelfstandig kunnen werken (zeker voor bovenbouwleerlingen) is mogelijk in zowel de Open
lokalen achter de computers of aan de lange tafels als in de Dichte lokalen.
In de Open lokalen komen deze 2 werkvormen samen: hier kun je leerlingen tegelijkertijd
zowel laten samenwerken (ronde tafels buiten) als zelfstandig laten werken (lange tafels
binnen, computers).
De rol van de docent vereist een verandering en moet je soms wennen b.v. aan een hoger
geluidsniveau, ander klassenmanagement, werken met ander materiaal, het verschil in
tempo tussen de groepen, het geven van een duidelijke instructie, etc.
Kies voor jezelf een klas uit (of 2,3) waarmee je samenwerkend leren en zelfstandig werken
met activerende werkvormen zou willen uitproberen.
Maak (na onderstaande `theorie`gelezen te hebben) een opdracht die je bij deze klas(sen)
gaat uitproberen.
Evalueer vervolgens je les: wat ging er goed, wat ging er minder, heb ik hulp nodig,wat wil ik
nog eens doen, wat ga ik anders doen……………….
Je kunt 1 en ander ook met je Buddy bespreken en tijdens het lesbezoek je nieuwe
werkvormen uitproberen.
Eventuele hulp kan je altijd bij je begeleiders krijgen (die je ook eventueel kunnen
doorsturen) en op het Internet staat heel veel over deze onderwerpen. Google `samenwerkend
leren, taakgericht, zelfstandig leren `etc. en je krijgt een schat aan informatie.
1 Samenwerkend leren
Onder samenwerkend leren verstaan we niet: werken in groepjes.
Het samenwerkend leren kent enkele basisprincipes. Als je deze principes niet hanteert,
ontaard samenwerkend leren in `groepswerk`.
De voorbereiding voor lessen met samenwerkend leren kosten je meer tijd. Daar staat
tegenover dat je tijdens de lessen minder te doen hebt en door bv. groepswerk te becijferen
(ipv individueel werk) je minder hoeft na te kijken.
Je eigen rol als docent verandert ook: je bent van instructeur verandert in een begeleider
(observeren en raad geven) en dat vraagt ook een aanpassing.
Ook het vinden van opdrachten voor samenwerkend leren zal enige tijd kunnen kosten. De
voorbereiding kan intensief zijn.
Laat groepen leerlingen werken aan een taak met een eindproduct (een krant, een
landkaart, een toets voor een andere klas).
Zet de opdachten duidelijk op papier: slechte instructie zorgt voor slechte resultaten
Voor je samenwerkend leren kunt gaan toepassen, moet je eerst de groepjes vormen. Doe
dat niet even snel; voor de les, maar doe dit rustig thuis en bedenk wie je bij elkaar in de
groep wilt hebben en waarom.
Denk aan de volgende tips om de groepsindeling zo makkelijk mogelijk te maken:
 Jij deelt de groepjes in ( en niet de leerlingen). Laat geen discussie toe over jouw
groepsindeling
 Jij zet de groepen daar neer waar jij ze wilt hebben (En weer: geen discussie)
 Laat de groepjes een bepaalde periode intact (1 maand, 1 hoofdstuk), maar zo lang jij
dat wilt
 Kijk bij deze indeling naar de groepssamenstelling>
Jongens/meisjes/ Snelle/ langzamere leerlingen
Groepjes van 2, 3 of 4 (en niet meer)
De basisprincipes voor samenwerkend leren
Het verschil tussen groepswerk zonder structuur en samenwerkend leren zit oa. in het
hanteren van 4 basisprincipes:
Positieve wederzijds afhankelijkheid
Het hele team werkt aan een gezamenlijk doel en daarbij is de bijdrage van ieder groepslid
van belang. Er zijn meerdere manieren om van elkaar afhankelijk te zijn bv. taakafhankelijk,
materiaalafhankelijk, beoordelingsafhankelijk.
Tijdens het samenwerken zijn er verschillende vormen denkbaar om de positieve
afhankelijkheid en individuele aanspreekbaarheid te bevorderen.
Rolafhankelijkheid is een vorm hiervan. Een docent kan de rollen met de leerlingen
bespreken en de rollen aanwijzen maar geleidelijk kunnen de leerlingen zelf bepalen welke
rollen voor welke taak geschikt zijn en zeker in de bovenbouw kunnen ze dan die rollen
onderling verdelen.
Enkele rollen binnen de groepen:
 Voorzitter> zorgt dat ieder doet wat hij moet doen
 Tijdbewaker> zorgt dat de andere groepsleden hun werk op tijd afhebben (horloge/
eierwekker)
 Schrijver> zorgt dat werk leesbaar wordt ingeleverd
 Opzoeker> zoekt 1 en ander op in Atlas, woordenboek, leergang etc. Mag bv ook als
enige vragen stellen aan de docent
Je kunt zelf uiteraard rollen erbij verzinnen, als iedere leerling maar een eigen functie binnen
de groep heeft en zich voor zijn rol ook verantwoordelijk voelt.
De groepjes kan je enkele weken laten bestaan, de rollen kan je iedere opdracht laten
rouleren of veranderen.
Wanneer iedere leerling weet wat hij moet doen, geeft dat rust in de klas.
Als je alle groepjes met namen en/of nummers van te voren op papier zet en alvast op de
tafels legt, weten de leerlingen direct waar ze aan toe zijn. Ook hier: geen discussie, want jij
blijft de regie in handen houden.
individuele aanspreekbaarheid
Ieder groepslid is aanspreekbaar op zijn/haar bijdrage aan het groepsproduct, het kan dus
niet zo zijn dat een groepslid al het werk doet. Deze individuele aanspreekbaarheid kan op
verschillende manieren bereikt worden (zie onder positieve wederzijdse afhankelijkheid).
Laat leerlingen op het ingeleverde werk ook duidelijk naast hun naam de rol neerzetten.

Directe interactie
Leerlingen leren door over de stof te praten met hun groep. Dus moet ervoor
gezorgd worden dat er ook echt gepraat wordt.
In de Open Lokalen kan dit op `bibliotheek stilte` gebeuren. Geef duidelijk aan welk
geluid je als docent nog tolereert en wat je als `te luid`bestempeld.
Laat duidelijk van te voren zien op welk geluidsniveau je wilt dat de leerlingen
werken en spreek een teken af met je leerlingen. Schrijf bijvoorbeeld op het bord een
lijstje van 0 tot 5. 0 is doodstil, 5 is erg hard. Jij wilt bv dat leerlingen op niveau 3
praten. Als de leerlingen voortdurend te hard praten, wees dan consequent, leg de
les stil en spreek de te hard sprekende leerlingen aan op hun gedrag. Als het
geluidsniveau te hoog blijft, grijp dan in en zet de te hard sprekende groep apart of
isoleer alleen de leerlingen die volgens jou te hard spreken.

Sociale vaardigheden
Samenwerkend leren betekent dat er aandacht is voor het functioneren van je
leerlingen in een groep en is niet alleen productgericht maar ook proces gericht. Hoe
verliep het allemaal, wat kunnen we de volgende keer beter of anders doen? Deze
vragen kunnen aan de hand van simpele vragen beantwoord worden door bv de
leerlingen uit de Onderbouw.
In de bovenbouw (maar ook in de onderbouw) kan hier extra aandacht aan worden
besteed, door bv. een vragenlijstje te laten invullen met vragen als:
o Wat ging er goed/ minder goed tijdens deze opdracht?
o Deden alle groepsleden wat er van ze verwacht werd, zo nee, wat ging er
fout?
o Wat zou je volgende keer bij een dergelijke opdracht anders doen?
2 Zelfstandig leren
Met zelfstandig leren bedoelen we niet: ga maar apart zitten werken. Met zelfstandig leren
wordt meer bedoeld.
Zelfstandig leren houdt in dat leerlingen zelf voor hun werken en leren verantwoordelijk zijn.
Jij, als docent, kunt motiveren en aanwijzingen geven als daarom gevraagd wordt. Leerlingen
moeten gewend raken aan deze manier van werken en de verantwoordelijkheden die daarbij
horen.
De docent moet dus heel duidelijk kunnen maken wat het werk, de opdracht en de daarbij
eigen verantwoordelijkheid is.
Uiteraard is dit een proces dat enkele jaren in beslag neemt en niet iedere leerling zal dit
proces even snel doorlopen.
Ook hier is de rol van de docent. Net als bij het samenwerkend leren, niet die van verschaffer
van kennis, maar een te raadplegen persoon. De docent is onmisbaar voor de zelfstandig
werkende leerling. Ten eerste zorgt de docent ervoor dat de leerling aangepast lesmateriaal
krijgt en ten tweede bewaakt de docent het leerproces van de leerling.
Hoe zou je dit kunnen doen?
- Zorg voor realistische opdrachten die dicht bij de leerling staan
- Zorg voor een duidelijke instructie, als leerlingen niet precies weten wat ze moeten
doen gebeurt er weinig
- Zorg voor werkplanners waarop alle te maken stof en de dagen (of weken) waarop
getoetst wordt staan. Zet deze werkplanners ook op de schoolsite op het Internet.
- Zorg voor extra verdiepende opdrachten voor de snelle leerlingen
Te gebruiken sites
Kijk ook eens op sites waar lesplannen etc. staan. Begin gewoon bij de begin pagina en ga
dan naar `lessonplans`of `languages`.
Tips, worksheets ed. vind je hier:
http://sitesforteachers.com/index.html
http://www.education-world.com
http://eduref.org/
http://www.clta.net/lessons/
http://www.wordsandtools.com/
http://teacher.scholastic.com/tools/
Via het CPS ( www.cps.nl )komen we op de volgende sites:
www.vernieuwingbasisvorming.nl
www.minocw.nl/basisvorming/index.html
www.funderendonderwijs.nl
www.slo.nl
http://basisvorming.cultuurenschool.net/
Vmbo Loket
Vmbo Examengids
Toetswijzer
PORTFOLIO
Op de volgende bladzijden zul je vaak het begrip PORTFOLIO tegenkomen. Wat wordt
hiermee bedoeld?
Een Portfolio is een map, waarin de leerlingen materiaal stoppen zodat ze door het
schooljaar heen 1 en ander snel kunnen opzoeken. Het Portfolio kan ook in volgende
schooljaren worden gebruikt (bewaren dus).
Deze map geeft ook weer in hoeverre de leerling in staat is zelfstandig te werken.
De Moderne Vreemde Talen leerlingen kunnen ook bij een eventuele vervolgopleiding laten
zien wat ze hebben geleerd van een bepaald onderwerp.
Het is de bedoeling dat leerlingen al het door hen gemaakte werkmateriaal in een
snelhechter stoppen en zelf ervoor zorgen dat de inhoud van de snelhechter in orde is. De
docent bepaalt wat er in de snelhechter moet. De leerling is verantwoordelijk voor het
bijhoeden van zijn/haar Portfolio. De docent kan aan het eind van een periode eventueel
een cijfer ( of een o/v/g) kunnen geven.
Wat kan er allemaal in een Portfolio?
- laat de ll. extra lege blaadjes erin stoppen
- Vocabulaire welke woorden worden er per hoofdstuk veel gebruikt (mn voor de
leerlingen in de Onderbouw een geheugensteun)
- Werkplanners
- Opdrachten/ antwoorden uit het boek
- Groepsopdrachten
-
-
Inhoud Portfolio Moderne Vreemde talen: Vocabulaire per hoofdstuk in
woordvelden, maar ook zinnen/woorden die in de klas veelvuldig gebruikt worden:
mag ik even naar de w.c; hoe schrijf je dat?/ kunt u dat nog een keer herhalen…..
werkwoorden: regelmatige/onregelmatige in rijtjes
uitgeschreven gesprekjes etc.
oefeningen uit het boek
brieven, e-mails etc.
Bij de diverse vakgroepen MVT zou op dit moment met een dergelijk systeem gewerkt
moeten worden.
TIPS EN OEFENINGEN
Voor alle docenten: INVULOEFENINGEN
Docenten denken dat leerlingen invuloefening erg leuk vinden; zeker als er wordt gewerkt
met antwoordkaarten. Veel leerlingen vullen snel even de oefening in, kijken de oefening na
en vullen, indien noodzakelijk, het juiste antwoord in.
De praktijk leert dat veel leerlingen er eigenlijk met de pet naar gooien. Ze vullen maar wat
in en hopen het juiste antwoord met de nakijkkaarten te vinden. Er zijn er ook die de moeite
niet eens nemen om de oefening na te kijken. Zo wordt er weinig geleerd of geoefend en dat
was toch niet de bedoeling van de invuloefeningen.
Waarmee zou je in de plaats van de in de tekst/oefenboeken staande invuloefening kunnen
werken?
Samenwerkend leren
Met het zelf maken van een (invul)oefening in een groepje leren de leerlingen
a) te kijken naar toetsen zoals zij die zelf ook krijgen
b) in groepjes te werken, want ieder groepslid moet meewerken
c) de stof te bekijken en de essentiële zaken eruit te halen door de vragen zelf te verzinnen
en door de vragen van de andere groepjes te maken
Voorbeeld oefening
-Geef een groep van 3 / 4 leerlingen de opdracht zelf 1 invuloefening op 1 blaadje te maken
(bv. met de woorden/begrippen die ze moeten gebruiken of met sommen) en vergeet er
niet bij te vermelden dat ook de antwoorden genoteerd moeten worden.
Als alle groepjes een oefening hebben gemaakt van, zeg, 10 zinnen of sommen , laat je de
oefeningen rouleren langs de groepjes die op een apart blaadje hun oplossingen geven. De
oefeningen gaan daarna terug naar de groepen die ze gemaakt hebben. Deze groepen kijken
de oefening van de andere 4 a 5 groepjes en mogen ook een groepscijfer geven. Zo krijgen
alle groepjes 3 tot 4 verschillende invuloefeningen te maken.
Laat de leerlingen de belangrijkste punten van het onderwerp opschrijven (bijvoorbeeld in
een grammatica- of uitlegblad van hun Portfolio). Zo leren ze de belangrijkste punten alvast
samen te vatten en voor zichzelf op te schrijven.
-Kijk zelf ook de vragen en de antwoorden na en vergeet niet ook echt een groepscijfer te
geven. Omdat dit groepswerk is hoef je maar 4 a 5 invuloefeningen (1 per groep) te bekijken.
Baseer je cijfer niet alleen op de inhoud (anders moet je heel vaak een 10 geven en, hoewel
stimulerend, dat geeft de verhouding kennis/cijfer niet helemaal weer), maar betrek ook de
presentatie van het werk erbij, dat bevordert het groepswerk.
-Leerlingen vinden het ook altijd aardig als je erbij vertelt dat je bv minimaal 2 vragen per
groep ook in het SO/PW gebruikt.
- Geef ook extra punten voor heel moeilijke vragen (anders krijg je misschien heel makkelijke
invuloefeningen)
Voor alle docenten: WOORDEN/BEGRIPPEN LEREN mbv samenwerkend leren
Woordjes en begrippen zullen, hoe dan ook, geleerd moeten worden. Vaak gebeurt dat aan
de hand van woorden/begrippen lijsten over het te behandelen onderwerp die gewoon uit
het hoofd geleerd moeten.
Woorden en begrippenleren kan ook op andere manieren:
-Leer ll. aan woorden/ begrippen te leren in groepjes: de zogenaamde woordvelden. Als je
woorden/ begrippen leert in een woordveld blijft er meer hangen omdat de woorden met
elkaar samenhangen. Zo kan de ll., door zich 1 woord te herinneren, op meerdere woorden
komen.
Vraag op So`s en Proefwerken dan ook naar woord/begripvelden en niet naar losse woorden
en begrippen.
Laat de woorden en begrippen velden opschrijven in het schrift (het liefst het Portfolio),
zodat de ll. per hoofdstuk de woorden kunnen leren. Zo hebben ze alle woorden en
begrippen bij elkaar staan voor bv. het grote eind proefwerk.
-Voor je aan een nieuw hoofdstuk begint laat je de ll. per groepje op 1 papier 15/25/40
woorden en begrippen opschrijven die zij denken nodig te hebben voor het te behandelen
onderwerp. (bv: eten> menu; vork, mes, lepel, restaurant ; grondsoorten> ……..> etc). Laat
die begrippen opzoeken en laat het vel met de opgezochte woorden 1 tafel opschuiven. De
groepen halen per vel dat voorbij komt 4/6/8 woorden die zij zelf niet hadden. Zo maken ze
per groep een woordenlijst die ze in hun portfolio zetten.
-Laat (2 aan 2 of per groep) woordzoekers van bv grondsoorten botten in het lichaam,
wiskundige termen, werkwoorden, (met de te zoeken woorden erbij) en die door de andere
ll. oplossen.
Deel 2: `regels` tweede verdieping
De talendocenten hebben gezamenlijk een aantal regels opgesteld waaraan een ieder die op
deze verdieping les geeft rekening mee zou moeten houden. De regels zijn bedoeld om de
rust in de open ruimtes en de tweede verdieping zo goed mogelijk te bewaren.
Dit zijn de belangrijkste regels:
 Laat leerlingen zo min mogelijk heen en weer lopen (dus toilet bezoek liefst aan het
begin of einde van de les)
 Laat de leerlingen niet voor de bel gaat het lokaal verlaten.
 Als je een toets wilt geven in een Open lokaal kan je altijd proberen te ruilen met een
docent in een Gesloten lokaal.
 In de open ruimte zou `bibliotheek`stilte moeten heersen, leerlingen mogen best
praten, maar zachtjes.
 Alle docenten kunnen de leerlingen aanspreken op hun gedrag (bv. drinken te veel
herrie, spelletjes tijdens computergebruik ed).
 Leerlingen die geen les hebben op de 2e verdieping mogen worden weggestuurd.






Open Lokalen
Deze lokalen bieden plaats aan een beperkt aantal leerlingen en lenen zich daarom
voor instructiemomenten.
Aan de computers: in principe per open lokaal de helft van het aantal computers en
in principe 1 leerling per computer
Overleg over het computergebruik is uiteraard altijd mogelijk
Per open lokaal ongeveer 8 a 10 leerlingen aan de tafels
Houd altijd torzicht op de naar buiten gestuurde leerlingen
Liever geen kijk/luister oefeningen in een open lokaal.
 De kleine werkruimtes zijn bedoeld voor wat luidruchtiger groepswerk en/of
luister/spreek oefeningen. Liever geen toetsen hier, behalve na overleg
 Dichte lokalen: het is niet de bedoeling dat docenten van dichte lokalen leerlingen
naar buiten sturen. Alleen na overleg met docenten van Open lokalen.
Deel 3
Opdrachten voor Moderne Vreemde Talen + Nederlands + Klassieke Talen
LEESOEFENINGEN
In de meeste leergangen staan weinig langere authentieke leesteksten. Als je niet zelf met
behulp van bv. Internet teksten, kranten of vakantie materiaal (foldertjes van hotels,
supermarkten, VVV`s, tijdschriften ed.) kan werken, kan je ook extra opgaven bij de teksten
uit je leergang maken. Ook kan je in hogere klassen werken met eindexamen teksten (ook te
vinden op Internet).
Maak in het begin de vragen in het Nederlands, later Nederlands + doeltaal en dan pas
doeltaal: als de leerlingen de vragen niet begrijpen kunnen ze ook geen antwoord geven.
Laten de antwoorden (aanvankelijk) in het Nederlands opschrijven: je test hun
leesvaardigheid, niet hun kennis van de schrijfvaardigheid. Als ze willen, mag het altijd in de
doeltaal worden opgeschreven (Bonuspunten?)
Maak van een tekstbegrip een groepsopdracht waarbij de leerlingen zich moeten houden
aan de regels van het samenwerkend leren met bijvoorbeeld de volgende opdrachten:
- bij artikelen in het boek kijken naar de plaatjes: wat vertelt een plaatje
- schrijf de woorden op die jullie helemaal niet begrijpen > zoek de betekenis op
- schrijf de woorden op die je kan raden en schrijf de betekenis op
- in hoeveel delen is de tekst verdeeld?
- maak van ieder deel een samenvatting van 3/5/8 regels
- probeer de titel te verklaren
Wat kan je gebruiken om het lezen te oefenen met extra oefeningen?
Materiaal: tijdschriften, authentiek materiaal (folders, bioscoopkaartjes etc), kranten,
Internet (veel leesoefeningen met vragen beschikbaar)
SCHRIJFVAARDIGHEID voor docenten MVT en Nederlands
Meestal is het handig leesvaardigheid te koppelen aan schrijfvaardigheid: dan kun je de
informatie van de tekst gebruiken in een nieuwe opdracht.
De schrijfvaardigheidoefeningen kunnen heel goed eerst individueel gemaakt worden en
daarna omgevormd worden tot een groepswerk(je) (minder na te kijken, 1 cijfer,
samenwerkend leren)
Als we naar de korte teksten in de leergangen kijken (folders, formulieren ed) en naar de
daarbij behorende plaatjes, dan zou je bij folders/formulieren etc. altijd de volgende
individuele/ groepsopdrachten kunnen koppelen
-
maak zelf een folder/formulier/ (supermarkt) reclame etc. met korte tekst
-
-
maak een groepscollage van bv. reclame voor kleding/supermarkt
aanbiedingen/reizen (al naar gelang het onderwerp van het hoofdstuk) voor een
groepscijfer
laat kaarten schrijven en korte e-mails etc. in groepjes: dan hoef je er maar 4 - 5 na
te kijken!
familiestambomen met beschrijving van familieleden (eigen familie/koningshuis etc)
beantwoord brieven van schrijvers uit tijdschriften/ laat zelf een `penvriend`brief
schrijven naar een jongerenblad en stuur het ook echt op (wie weet krijg je
antwoord)
LUISTEROEFENINGEN
OP het Leeuwenhorst kan gebruikt worden gemaakt van zg `zwarte boxen`, waarmee
maximaal 8 leerlingen tegelijk binnen een Gesloten lokaal naar luisteroefeningen kunnen
luisteren. Naast deze afluisterboxen zijn er ook opnamemachines. Leerlingen kunnen
spreekopdrachten doen, die tegelijkertijd opnemen, zodat de docent niet direct aanwezig
hoeft te zijn.
Ook kunnen docenten gebruik maken van de kleine lokalen op de 2e etage.
Uiteraard horen er bij iedere leergang boeiende luisteroefeningen. Maar vaak zijn het er niet
zo veel per hoofdstuk. Hier wat mogelijkheden om van de beperkte hoeveelheid
luistermateriaal meer werkmateriaal te maken.
Luister eerst zelf naar het materiaal van de leergang thuis en maak dan andere oefeningen
die bv. per groepje gemaakt kunnen worden (scheelt ook kopieerwerk en bevordert de
samenwerking). Op je computer kan je veel verschillende oefeningen achter elkaar per
onderwerp zetten die je later op 1 CD zet, bijvoorbeeld 1 CD per hoofdstuk/onderwerp met
door je zelf gemaakte vragen erbij. (Deze CD kan je bij verschillende niveaus gebruiken: je
hoeft alleen je vragen aan te passen)
a) laat de leerlingen klassikaal of met de `luistermachine` naar een (korte) tekst luisteren en
laat ze letten op andere dan puur inhoudelijke zaken
 hoeveel mensen hoor je? Mannen/vrouwen/ kinderen?
 waar gaat het stukje over?
 schrijf 3/5/10 woorden op die je verstaat: wat betekenen ze? kijk na in je groep
 speel het gesprekje (indien mogelijk) na
b) Meestal staat de uitgeschreven tekst van de luisteroefening ergens achterin het boek.
Kopieer deze en maak er gatenteksten van die per groep ingevuld moeten worden.
Je kunt natuurlijk kiezen tussen gatenteksten met de in te vullen woorden onder/boven/
naast de gaten tekst of helemaal zonder in te vullen woorden.
KIJK/LUISTEROEFENINGEN
a) kijk eens zonder geluid:
- kunnen de leerlingen zien waar het over gaat? Hoe zien ze dat? Wat denk je dat hij zegt?
- laat de leerlingen per groep vragen maken die bij de beelden zouden kunnen passen
- zie je iets typisch Engels/Frans/Duits/Spaans?
- wat zouden ze zeggen bij reclames in het Engels, Frans, Duits, Spaans (bv voor
gebiedende wijs)
b) maak ook een vragen over andere dan puur inhoudelijke zaken:
- hoeveel mensen zijn er in beeld; mannen/vrouwen/kinderen/
- wat voor weer is het?
- in wat voor gebouw speelt het zich af etc. etc.
d) Dialogen laten naspelen/ hele nieuwe laten maken per groep : taakverdeling en planning
10 minuten oefenen, 2 minuten spelen; beoordelen door de groepjes in de klas
Nog leuker met een videorecorder ……
e) You Tube levert erg veel materiaal, soms is dat al bewerkt met vragen ed. , soms kan je er
oefeningen bij maken. Mn. de actualiteiten kan je via korte nieuwsberichten laten zien
OEFENINGEN VOOR BIJ ZOWEL LUISTER ALS KIJKLUISTERMATERIAAL
1.
2.
3.
4.
5.
laat de vraag (die op papier staat) beantwoorden voordat het fragment gehoord is>
leerlingen gaan gericht luisteren
laat per groep letten op bv. aantal malen èhhh`; well, pues, ach en andere
stopwoorden (turven)
geef eerst het antwoord en laat de leerlingen per groep aangeven op welk moment
dit antwoord duidelijk wordt
laat per groep turven hoe vaak essentiële informatie herhaald, gevarieerd wordt
door de spreker
laat relevante/ moeilijke/ makkelijke/ stopwoorden etc. per groep noteren
laat de leerlingen op signaalwoorden letten: op een vraag `waarom?` moet ergens
gezegd worden `omdat``en `want`
laat (per groep) verwerkingopdrachten maken bv
bij een journaal de onderwerpen laten opschrijven
bij een sportprogramma termen opzoeken/opschrijven
samenvatting van een film/programma
paspoort laten maken van bv de hoofdpersoon van een film/programma (format kant
en klaar op INTERNET)
zelf een programma laten opnemen en bespreken
oefen niet langer dan 20, hooguit 30 minuten per lesuur
SONGS
En dan zijn er nog de songs in het Engels, Frans, Duits en Spaans én Nederlands
Ook daar valt erg veel mee te doen. Bijvoorbeeld
1. gatentekst: woorden weglaten + laten invullen
woorden weglaten+ woordenlijstje erbij geven
aantal puntjes is aantal letters
alleen woorden die op elkkaar rijmen weglaten
etc
2. Tekst geven
woorden toevoegen die leerlingen moeten vinden
woorden veranderen
3. Regels door elkaar geven> in goede volgorde laten zetten
Songteksten spreken leerlingen vaak aan en kunnen dan ook bij andere vaardigheden
worden ingezet: Ook leuk voor groepswerk!
1. schrijfvaardigheid: korte songtekst laten schrijven op de melodie van….
recensie laten schrijven
2. gespreksvaardigheid: interview met de schrijver
interview met een persoon uit de songtekst
SPREEKVAARDIGHEID
-
Spreekvaardigheid (of eigenlijk gespreksvaardigheid) is vaak het ondergeschoven
kindje in het Moderne Vreemde Talen onderwijs. Vreemd, als je bedenkt dat je, als je
in het buitenland bent, eigenlijk het liefst zou willen zeggen wat je wil in een
vreemde taal en ook zou willen begrijpen wat er tegen je gezegd wordt.
Gespreksvaardigheid zou dan ook in het onderwijs een belangrijke plaats moeten
innemen. In iedere les zouden de leerlingen even iets in de doeltaal moeten zeggen
of een gesprekje moeten aangaan met een mede leerling.
-
Leerlingen kunnen op allerlei manieren oefenen: in groepjes, in 2- tallen; gesprekken
opnemen, interview met native speakers etc. Wat kan je leerlingen laten doen?
-
Ga na waar het hoofdstuk van je leergang over gaat en laat de leerlingen
woordvelden maken met vocabulaire van het onderwerp. Ook kunnen ze per groep
een aantal woorden opzoeken over het onderwerp (woordenboek). (Welke woorden
heb je nodig om een broodje te kopen; hoe kan je zeggen dat het er niet mee eens
bent)
Laat de leerlingen echte situaties oefenen die met het onderwerp te maken hebben:
dus een broodje kopen en niet 2.50 gram haricots verts of 3 glazen Sangría met
tapas.
Gebruik de oefenzinnen uit je boek en de spreekoefeningen uit het boek om te
oefenen. Laat de ll. zelf net iets andere oefeningen maken: zet alles in de `zijmeervoud` vorm of maak er een heel positief/negatief gesprek van (werk met
mimiek, handen en voeten etc)
-
-
-
In een map kan je bladen stoppen met (korte) opdrachten per hoofdstuk die de
leerlingen moeten oefenen. Deze `babbelbladen` kunnen in een los kwartiertje
gebruikt worden door leerlingen die tijd over hebben of als je als docent even tijd
over hebt. De leerlingen mogen dan zelf het dialoogje oefenen en laten horen (en het
liefst laten afvinken in hun PORTFOLIO: dan weten de leerlingen welke taaluitingen
ze beheersen en weet jij als docent wie wat gedaan heeft)
-
Hier zijn verschillende manieren om te oefenen:
 gesprekje 2 aan 2 met feedback van groepsleden (laat ze cijfer geven, maar
wel laten uitleggen waar cijfer op is gebaseerd)
 feedback laten geven per onderdeel per tafel van 3 - 4; A let op vocabulaire, B
let op uitspraak en C en D laten dialoog horen
 leerlingen 2 aan 2 voor de klas dialoog laten doen (let op: sommige leerlingen
vinden dit verschrikkelijk: laat die maar oefenen in de groep, dat is vaak al
moeilijk genoeg)
 niet steeds dezelfde leerlingen met elkaar laten praten: zet ze maar naast een
ander
 Laat leerlingen voor hun eigen zekerheid een vragenlijst maken en daarmee
oefenen, maar laat deze lijst niet gebruiken bij het `echte werk voor een
cijfer`
 zorg altijd voor een deadline: 10 minuten vragenlijst, 10 minuten oefenen en
dan voor cijfer
 Laat leerlingen 2 aan 2 een interview over het onderwerp uit het boek maken
en laat ze deze echt doen of eventueel voorlezen in het opname apparaat.
Laat ze er ook vragen bij maken voor hun klasgenoten, die dan de opgaven
moeten maken (alles voor een cijfer: vragen en antwoorden)
 Zorg voor veel tijdschriften/ kranten in de doeltaal: altijd leuk om mensen te
bespreken of het weer e.d.
 loop door de klas terwijl leerlingen oefenen, dan baseer je het cijfer op wat je
hoort als je langsloopt en blijven alle leerlingen ook oefenen (want ze weten
niet wanneer ze een cijfer krijgen)
 Laat de leerlingen niet steeds met dezelfde partner oefenen: laat ze opstaan
en door schuiven
 Laat leerlingen een foto meenemen (familie, vakantie, vriend(in) , huisdier,
sport) daar wat binnen de groep/voor de klas wat over zeggen
 haal de leerlingen in 2 tallen naar voren terwijl de rest van de klas iets anders
doet en interview ze of laat ze samen praten
 stel open vragen: dan hoor je meer dan alleen yes/nein/sí/non
 laat de leerlingen spelletjes spelen: galgje, mensen raden (werkt hij/zij
binnen) in de doeltaal
 beloon de leerling met een eerlijk cijfer en zeg van te voren waarop je dat
baseert
 Let de ene keer op grammatica, de andere keer op uitspraak etc.
 Spreek ook over dagelijkse dingen (sport, hobby, familie) in de doeltaal
 gebruik zelf ook de doeltaal: dan schrikken de leerlingen niet zo van de
overgang
 probeer ook zoveel mogelijk instructie in de doeltaal te geven en vraag ook
van de leerlingen dat ze bv. in de doeltaal vragen of het raam open mag etc.
Laat deze `klaslokaaltaal`eventueel opschrijven, het liefst in het
TAALPORTFOLIO. Dan kunnen de leerlingen (ook in volgende jaren) altijd even
teruggrijpen naar de woordenlijst
TIPS TIPS TIPS:
Vakoverstijgend:
Werk, zeker in de onderbouw, soms eens met kaarten en atlassen: ll. weten vaak nauwelijks
iets van topografie. Laat ze in groepjes steden, dorpen, rivieren etc. opzoeken en info erbij
zoeken op het internet.
Laat ook eens een werkstukje / spreekbeurt (al dan niet in de doeltaal) gaan over de
bevolking, gewoontes, klimaat etc.
Je kunt artikelen zoeken over bepaalde landen, maar je kan ook zelf aan de hand van een
kaart en een artikeltje (van een stad/regio/land) vragen stellen als: hoeveel inwoners, welke
talen worden er gesproken, hoofdstad, inheemse diersoorten. Dit alles zou in een Land en
Volkenkunde map kunnen, die slechts 1x gemaakt hoeft te worden, maar die jaren mee kan
gaan.
Cijfer
Het werkt voor de leerlingen heel stimulerend voor korte opdrachten een cijfer te krijgen.
Kleine schrijfopdrachten, gesprekken, luistertestjes en dergelijke lenen zich hiervoor. De
leerling weet direct hoe hij/zij scoort (en daar gaat het voor veel ll. toch om) en als docent
kan je goed bijhouden waar de ll. goed/zwak in is. De docent moet dan wel goed aangeven
waarom de ll. zo scoort: niet alleen het werk terug geven, maar ook erbij zeggen waar het
cijfer op gebaseerd is. Het geeft dus wel wat meer werk.
Pre Proefwerk
Laat de leerlingen voor een SO of PW per groep voor een cijfer een reeks antwoorden geven.
Kijk de antwoorden na, geef een groepscijfer en zeg welke (grammatica) vragen ze zeker
kunnen verwachten. Deze zeker te verwachten vragen kunnen ze dan nog van te voren in
het boek opzoeken (hadden ze allang moeten doe, ik weet het) en in hun schrift (het liefst
het grammaticadeel van het PORTFOLIO) .
Voorbeeld:
Voor iedere vraag zijn er 2/5/10 punten te verdienen…
Het hele antwoord moet goed zijn, anders wordt de vraag niet goed gerekend
Verdeel de taken: ieder doet een paar vragen
Tijd: 40 minuten
Nodig: boek, woordenboeken
Je mag op dit papier schrijven.
Zet de bladzijde erbij waar je het kan vinden
Schrijf het rijtje op
van het werkwoord …
Wat zijn de regels van
………
Wat zeg je als je een
even oude vriend van je
begroet?
etc
etc
etc
ICT
De computer is bij het aanleren van talen een handig hulpmiddel. Eigenlijk zou je een dag
(of 2) achter de computer moeten gaan zitten en gewoon gaan zoeken: in de doeltaal is
zoveel te vinden dat het bijna onmogelijk is leuke sites op te schrijver. Hieronder staan er
een paar van waaruit je vaak ook kan doorklikken naar andere sites.
Websites
http://www.leren.nl/> ga naar je Taal, daar vind je informatie
http://www.talenresourcekit.nl/ >Tips voor samenwerkend leren: downloaden en lezen
http://www.kennisnet.nl/thema/talenquest/index.html > via kennisnet kom je bij
talenquests bv: http://www.spanish-teacher.org/webquest/spainwebquest.html > webquest
in het Engels over Barcelona
of: http://webquest.org/ > de moeder aller webquests
Lesplannen: ideeen over / lesmateriaal voor alle talen bv:
http://www.topsitelists.com/bestsites/tts009/
http://www.lessonplanspage.com/LAJH.htm
http://www.topsitelists.com/bestsites/tts009/
http://www.ccny.cuny.edu/education/bilinged/resources.html
Spelletjes, oefeningen, toetsen ed. te vinden op
http://www.eleaston.com/ > zoeken naar je taal
http://www.clta.net/lessons/ > zoeken naar je taal
http://www.linguascope.com/
http://quia.com > eigen doeltaal
Kijk ook eens op sites waar lesplannen etc. staan. Met name de Amerikaanse sites staan vol
leuke ideeën en tips die voor alle talen bruikbaar zijn. Begin gewoon bij de begin pagina en
ga dan naar `lessonplans`of `languages`. Bv:
Tips, worksheets ed. vind je hier:
http://sitesforteachers.com/index.html
http://www.education-world.com
http://eduref.org/
http://www.clta.net/lessons/
http://www.wordsandtools.com/
http://teacher.scholastic.com/tools/
Via het CPS ( www.cps.nl )komen we op de volgende sites:









www.vernieuwingbasisvorming.nl
www.minocw.nl/basisvorming/index.html
www.schoolmanagersvo.nl
www.funderendonderwijs.nl
www.slo.nl
http://basisvorming.cultuurenschool.net/
Vmbo Loket
Vmbo Examengids
Toetswijzer
Als je iets wilt weten over verschillende manieren van onderwijs, ga dan eens naar de
volgende site: http://www.talenresourcekit.nl
Voor heel veel informatie over (digitaal) onderwijs voor alle talen: ga naar http://www.aps.nl/
> Voortgezet Onderwijs > vakken talen > digitaal.Hier vindt je ook oefeningen, webquests,
overhoor sites etc.
Uiteraard kun je ook eigen ICT opdrachten maken: laat de leerlingen bepaalde sites
opzoeken en maak vragen bij de beginpagina (inhoud, stijl etc) Laat ze ook doorklikken en
zoeken naar woorden etc. Kranten in de doeltaal kunnen gebruikt worden, maar ook
toerisme is een onderwerp dat in alle talen veel sites biedt. Kijk af en toe of de sites nog
bestaan, anders zoeken ze naar een speld in……
Ook is de computer handig bij groepsopdrachten als 1 van de ll. even een kaart moet
bekijken of een woordenboek moet opzoeken.
Als je precies wilt weten wat het niveau dat de leerlingen moeren behalen voor de diverse
vaardigheden inhoudt, kijk dan op
http://www.europeestaalportfolio.nl/docs/Europees%20Referentiekader.doc
Download