Meer dan Draagvlak - Universiteit Utrecht

advertisement
3/11/2014
Meer dan
Draagvlak
Sonja Hermans
3639460
BA-Eindwerkstuk
Begeleider: drs. A.C. Minnaert
Tweede lezer: dr. C. Pafort-Overduin
Universiteit Utrecht
Inhoudsopgave
Inleiding
2
1. Definitie en onderbouwing van het begrip draagvlak
1.1 Draagvlak in de cultuurnota 2011
1.2 Draagvlak in statistische rapporten
1.2.1 SCP: Kunstminnend Nederland
1.2.2 Motivaction: Draagvlak voor kunst en cultuur
1.2.3 De rapporten van het SCP en Motivaction vergeleken
6
6
6
7
8
9
2. Meetmethodes draagvlak
2.1 Meetmethode en resultaten Motivaction
2.2 Meetmethode en resultaten SCP
2.3 Peiling Maurice de Hond
10
10
13
14
3. Politieke partijen over draagvlak voor kunst en cultuur
3.1 Draagvlak binnen de politieke partijen
3.2 Vergelijking tussen partijen
17
17
19
4. Parlementaire debat 27 juni 2011
4.1 Verslag van het debat
4.2 Draagvlak in het debat
21
21
23
Conclusie
25
Bronnen
28
1
Inleiding
“Cultuur hoort midden in de samenleving te staan, vol in de zon, vol in de spotlight.”1 Dit is een
quote uit het parlementaire debat over de cultuurnota Meer dan kwaliteit uit 2011 van Halbe
Zijlstra. Toch zijn er binnen de politiek verschillende standpunten te vinden over wat de rol van
cultuur binnen de samenleving moet zijn. Als politieke partijen verschillende standpunten hebben
over hoe de samenleving moet functioneren, hebben ze het dan wel op dezelfde manier over
draagvlak voor kunst en cultuur? Er wordt kritisch gekeken naar de gedachtegangen van politici.
Daarom wordt er onderzoek gedaan door verschillende onderzoeksbureaus in Nederland naar het
draagvlak voor cultuur. Toch wordt er weinig onderzoek gedaan naar het meten van een begrip of
naar hoe een begrip als draagvlak gebruikt wordt door verschillende instanties en politieke partijen.
In dit onderzoek wordt er dieper ingegaan op het draagvlak voor cultuur binnen het parlementaire
discours.
Het idee van een ‘draagvlak voor kunst en cultuur’ wordt gezien als een
vanzelfsprekendheid, het is groot of klein. Bijna iedereen denkt te weten wat er bedoeld wordt met
een breed of smal draagvlak. Maar als politieke standpunten uiteenlopen zoals in de Tweede
Kamer, worden er dan niet verschillende termen? met elkaar vergeleken? De term en de
onderbouwing van het draagvlak voor kunst en cultuur zijn om die reden interessant, want wat
wordt er mee bedoeld? Hoe denkt de Nederlandse politiek hierover en hoe is deze term gebruikt in
het parlementaire debat rondom de cultuurnota van Halbe Zijlstra?
De cultuurnota Meer dan kwaliteit is het uitgangspunt van dit onderzoek. In 2010 kwam er
een nieuw kabinet dat veel moest bezuinigen. Zo kwamen er cultuurbezuinigingen en een nieuw
cultuurbeleid; Zijlstra beschreef deze in zijn cultuurnota. Hij wilde cultuur teruggeven aan de
samenleving en aan het publiek. Eigen inkomsten en publieksbereik waren daarom kernpunten in
zijn beleid; hierbij werd het publiek en draagvlak centraal gesteld. Zijlstra stelde dat er veel
publieke belangstelling was voor kunst en cultuur en juist die belangstelling was een belangrijke
graadmeter voor maatschappelijk draagvlak. Hij hoopte dat publieksbereik en -binding een grotere
rol gingen spelen bij subsidieaanvragen en dacht dat het culturele aanbod en de samenleving
daarmee dichter bij elkaar gebracht zouden worden. Cultuur staat voor identiteit en persoonlijke
ontwikkeling, volgens Zijlstra.2 De cultuurnota voorspelde onder andere dat door het samenvoegen
van fondsen en de bezuiniging van 200 miljoen euro niet alle instellingen konden blijven bestaan,
of in ieder geval geen aanspraak meer konden maken op financiering vanuit de overheid. Hierdoor
zouden instellingen waarvoor niet genoeg draagvlak was, vanuit de bevolking, verdwijnen.3 In zijn
beleidsplan maakte Zijlstra veel gebruik van de notie van draagvlak en de samenleving, maar
strookt dit met statistische onderzoeken die zijn gedaan naar draagvlak voor kunst en cultuur?
Interessant is om te kijken hoe andere politieke partijen over dit beleid dachten en hoe zij daarbij
het draagvlak voor kunst en cultuur zagen in de samenleving: kwam dit overeen of liggen er
andere uitgangspunten aan ten grondslag? In dit onderzoek wordt er gekeken naar hoe Zijlstra de
notie van draagvlak voor kunst en cultuur onderbouwde in zijn beleidsplan en het daaropvolgende
parlementaire debat: wat verstond hij hieronder en hoe zag hij dit begrip in de Nederlandse
1
2
3
Kamerstukken II 2010/11, 32 820, nr. 35, p. 23
Ibidem. p.2
Halbe Zijlstra. Bijlage: Brief uitgangspunten cultuurbeleid (Den Haag: Ministerie van OCW, 2010) p.30.
2
samenleving? In dit onderzoek kijk ik naar hoe verschillende politieke partijen draagvlak voor kunst
en cultuur onderbouwen en gebruiken in het parlementaire debat. Dit doe ik door het verslag van
het debat te analyseren en te kijken naar de rol van het begrip draagvlak (of synoniemen daarvan)
daarin. In dit onderzoek staat de notie van draagvlak voor kunst en cultuur centraal en wordt er
gekeken naar hoe Zijlstra dit gebruikte om zijn bezuinigingen in de kunst- en cultuursector te
legitimeren en hoe andere politieke partijen het juist gebruikten als argument tegen deze
bezuinigingen.
Een manier waarop politici argumenten onderbouwen is door te refereren aan statistisch
onderzoek, een manier van ‘evidence based policy’. Hierbij kan gedacht worden aan het
doorrekenen van partijprogramma’s door het CBS. Politici laten experts binnen een vakgebied, op
hun verzoek, onderzoek doen. Binnen het parlementaire debat dat in deze scriptie centraal staat, is
het analyseren van deze onderzoeken erg belangrijk. Doordat de kernideeën van partijen van
elkaar verschillen, kan de notie van draagvlak voor kunst en cultuur anders worden opgevat. Door
te kijken naar statistische rapporten kan geanalyseerd worden hoe de notie is onderbouwd. De
rapporten worden opgesteld door onderzoekbureaus; voorbeelden hiervan zijn het Sociaal Cultureel
Planbureau (SCP) en Motivaction. Deze twee onderzoekbureaus hebben beide kwantitatief
onderzoek gedaan naar het draagvlak voor kunst en cultuur in de Nederlandse samenleving.4 Voor
politici zijn dit soort bureaus een belangrijke bron, omdat ze zo kunnen zien hoe hun ideeën
wellicht doorwerken en welke aanbevelingen vakspecialisten hebben voor het beleid.5
In dit onderzoek worden de rapporten van SCP en Motivaction met elkaar vergeleken.
Omdat draagvlak een begrip is dat vaak wordt gebruikt in de politiek en in rapporten is onderzocht,
ga ik kijken naar de onderbouwing van dit begrip in de rapporten. Daarnaast wordt er ook gekeken
of dezelfde definitie gehanteerd wordt en naar de meetmethodes in de rapporten. Als deze
onderzoeken verschillend blijken te zijn, is het mogelijk dat dit tevens zijn doorwerking heeft gehad
in het parlementaire debat. Daarnaast wordt, om de koppeling te maken tussen het parlementaire
debat en de statistische onderzoeken naar draagvlak voor kunst en cultuur, de peiling van Maurice
de Hond gebruikt.6 In dit onderzoek analyseer ik die rapporten en kijk ik op welke vlakken er een
verschil in meetmethode is, bijvoorbeeld het gebruik van verschillende doelgroepen en
vraagstellingen. Dit wil ik doen, omdat er binnen de politiek vanuit verschillende perspectieven
naar draagvlak wordt gekeken en daardoor verschillende definities worden gehanteerd. Er is nog
geen onderzoek gedaan binnen het parlementaire discours naar het begrip draagvlak binnen de
kunst- en cultuursector. Daarom denk ik dat dit onderzoek daarmee van maatschappelijk en
wetenschappelijk belang is. Door middel van de statistische rapporten wil ik een bijdrage leveren
aan het debat door te kijken op welke verschillende manieren draagvlak gemeten en onderzocht
wordt. In dit onderzoek staan de volgende hoofd- en deelvragen centraal:
Andries van den Broek, Kunstminnend Nederland? Interesse en bezoek, drempels en ervaringen. SCPpublicatie april 2013, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. p. 1.
5
Ester Tepaske, T. van Groenestein, F. Spangenberg en R. Schoemaker. Betekenis van kunst en cultuur in het
dagelijks leven. Amsterdam: Stichting Cultuur-Ondernemen. Motivaction. 2010. p. 1.
6
Maurice de Hond, ‘Uitgebreid onderzoek over bezuinigingen op Cultuur.’ Peil.nl, 3-07-2011, geraadpleegd 311-2014. https://www.noties.nl/peil.nl/. p. 1.
4
3
Hoofdvraag:
Op welke manier heeft het begrip draagvlak en de onderbouwing ervan een rol gespeeld in het
parlementaire debat rondom de cultuurnota Meer dan kwaliteit?
Deelvragen:

Hoe wordt draagvlak voor kunst en cultuur gedefinieerd en onderbouwd in statistische
onderzoeken?

Hoe wordt draagvlak voor kunst en cultuur gemeten in statistische onderzoeken?

Hoe wordt draagvlak voor kunst en cultuur gebruikt en onderbouwd binnen politieke
partijen?

Hoe verliep het parlementaire debat op 27 juni 2011 rondom de cultuurnota Meer dan
kwaliteit en hoe speelde draagvlak voor kunst en cultuur hierin een rol?
Dit onderzoek doe ik door middel van een secundaire analyse. Naast de onderzoeken van het SCP
en Motivaction wordt ook de peiling van Maurice de Hond aangehaald. De Hond wilde weten in
hoeverre er draagvlak was voor de cultuurbezuinigingen in de samenleving en keek daarbij
specifiek naar op welke politieke partijen gestemd werd.7 Zijn onderzoek vormt een brug om de
statistische onderzoeken met het parlementaire debat te vergelijken. Er wordt gekeken of de
resultaten in de onderzoeken met elkaar overeenkomen en of dit ook de cijfers zijn die in het
politieke debat behandeld werden. Op deze manier kan er geconcludeerd worden of de ideeën van
de politieke partijen overeenkomen met wat hun achterban van de cultuurbezuinigingen denkt.
Het debat rondom de cultuurnota op 27 juni 2011 wordt door middel van de notulen van
het debat geanalyseerd. Hierbij wordt gekeken naar hoe de notie van draagvlak en de samenleving
in het debat betrokken worden. Dit ga ik doen door in de notulen na te gaan hoe vaak het woord
draagvlak is gevallen, op welke manier en hoe vaak en door wie er de koppeling naar de
samenleving is gemaakt. Ik focus mij in dit onderzoek op de periode 2010-2011, tijdens het
aantreden van Halbe Zijlstra in kabinet Rutte-Verhagen, en op de introductie van de cultuurnota en
het parlementaire debat zelf. Aangezien in deze tijd het debat over draagvlak in het parlement
begon en de cultuurnota uitkwam, heb ik de keuze voor deze afbakening gemaakt. Allereerst zet ik
de verschillende definities van draagvlak naast elkaar die gebruikt zijn in de statistische rapporten
en kijk ik hoe deze worden onderbouwd in deze rapporten en de cultuurnota. Daarna kijk ik naar
de verschillende meetmethodes die gebruikt zijn in de onderzoeken en vervolgens naar de peiling
van Maurice de Hond waarmee de brug naar het parlementaire debat gemaakt wordt. Daaruit zal
blijken welke achterban van de verschillende politieke partijen welke definitie en onderbouwing van
draagvlak belangrijk vinden. Vervolgens kijk ik hoe er over draagvlak werd gesproken in de
partijprogramma’s van de politieke partijen die aanwezig waren tijdens het debat van 27 juni en
wat de vertegenwoordigers van de partijen tijdens het debat van de cultuurnota verkondigden.
Steeds wordt er gekeken naar hoe zij draagvlak definiëren en onderbouwen. Ten slotte volgt in de
conclusie de beantwoording van de hoofdvraag.
7
De Hond. p. 1.
4
5
1. Definitie en onderbouwing van het begrip
draagvlak
Het woord draagvlak gaat samen met de woorden ‘voor’ of ‘van’ gevolgd door een begrip. Maar de
definitie en onderbouwing kunnen verschillen. Om dat duidelijker te krijgen, wordt er eerst
gekeken naar hoe draagvlak voor kunst en cultuur is gebruikt in de cultuurnota Meer dan kwaliteit
uit 2011 van Halbe Zijlstra en vervolgens naar hoe er in statistische onderzoeken gesproken wordt
over draagvlak voor kunst en cultuur.
1.1 Draagvlak in de Cultuurnota 2011
Halbe Zijlstra publiceerde de cultuurnota Meer dan kwaliteit; hierin stelde hij dat de cultuur
teruggegeven moest worden aan de samenleving. Hij pleitte voor meer eigen inkomsten en een
beter publieksbereik.8 Omdat er, volgens Zijlstra, een grote publieke belangstelling is voor kunst en
cultuur ziet hij het publiek als een belangrijke graadmeter voor maatschappelijk draagvlak. 9
Publieksbereik zou daarom een grotere rol spelen dan voorheen in het beleid. Er werd daarbij
gekeken naar de samenstelling van het publiek, dat zo breed mogelijk moet zijn in achtergrond,
interesse, leeftijd en opleiding.10 Elke sector zal een breed publiek moeten trekken, met of zonder
de hulp van de overheid.11 Hij geeft daarnaast in zijn nota aan dat als het publieksbereik te gering
is, de subsidie zal vervallen, zoals het geval is bij literaire tijdschriften.12 Kortom, ziet Zijlstra
draagvlak voor kunst en cultuur vooral als de belangstelling van het publiek voor de kunsten.
1.2 Draagvlak in statistische rapporten
Binnen de politiek wordt met draagvlak gerefereerd naar de samenleving. Dit betekent dat
de politici naar wat de Nederlandse samenleving vindt van kunst en cultuur en welke rol de
overheid daarbij moet spelen. In politieke debatten wordt er gebruik gemaakt van statistische
onderzoeken om hun argumenten te onderbouwen, denk hierbij aan de doorgerekende
partijprogramma’s van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in tijden van verkiezingen. Om
te kijken hoe het draagvlak voor kunst en cultuur is in de samenleving zullen statistische
onderzoeken van het SCP en Motivaction worden gebruikt. Deze rapporten worden gebruikt omdat
zulke rapporten ook worden gebruikt door de politiek. Zo vroeg Mariko Peters van GroenLinks eind
2011 aan het CPB en SCP of ze een doorrekening wilden maken van de bezuinigingen van het
toenmalige kabinet op kunst en cultuur.13
Zijlstra. p. 20.
Ibidem. p.11.
10
Ibidem. p.12.
11
Ibidem. p.20.
12
Ibidem. p.28.
13
GroenLinks. "GroenLinks vraagt CPB en SCP om doorrekening bezuinigingen op kunst en cultuur." 14-112011. Geraadpleegd:November 3, 2014. https://groenlinks.nl/nieuws/groenlinks-vraagt-cpb-en-scp-omdoorrekening-bezuinigingen-op-kunst-en-cultuur.
8
9
6
1.2.1 SCP: Kunstminnend Nederland
In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) rapporteert het SCP
over de culturele belangstelling van de Nederlandse bevolking in een reeks rapporten getiteld Het
culturele draagvlak geschreven door Andries van den Broek.14 Deze reeks bestaat uit trendstudies
en thematische studies. Elke vier jaar komt er een trendstudie uit met de nieuwste ontwikkelingen
en regelmatig komen er thematische studies uit. In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van de
thematische studie Kunstminnend Nederland. In dit rapport is de interesse in kunst en cultuur als
uitgangspunt genomen. De volgende vragen stonden centraal in het onderzoek naar cultureel
draagvlak:
15
-
Welk deel van de bevolking is in kunst geïnteresseerd?
-
Welk deel daarvan bezoekt kunstuitingen?
-
Hoe groot is het potentiële publiek van geïnteresseerden dat geen bezoek bracht?
-
Wat is de rol daarin van persoonskenmerken en van de sociale omgeving, wat belette de
wegblijvers en wat ervoeren de bezoekers?
Van den Broek heeft zich in dit deel van het onderzoek gericht op conversie en participatie.
Conversie betekent: wanneer een geïnteresseerde persoon ook daadwerkelijk de kunstuiting
bezoekt.16 Hij heeft hierin naar de bezoekaantallen gekeken en de passieve cultuurparticipatie. Het
echte bezoek en dus niet het beoefenen van kunsten. Actieve cultuurparticipatie wordt wel in
andere rapporten genoemd.17
Draagvlak wordt bij het SCP gezien als de culturele belangstelling van de Nederlandse
bevolking.18 Centraal in het antwoord op de vraag hoe kunstminnend Nederland zich gedraagt,
staan de begrippen interesse, conversie en bereik. Interesse betreft het aandeel geïnteresseerden
onder de bevolking, conversie het aandeel bezoekers onder de geïnteresseerden en bereik het
aandeel bezoekers onder de bevolking. Er ligt dan een scheiding tussen mensen die überhaupt
geen interesse in kunst/cultuur hebben en mensen die wel interesse hebben, maar niet gaan. De
conversie is per discipline weer verschillend. Uit het rapport blijkt bijvoorbeeld dat er meer mensen
in populaire kunstvormen (bijvoorbeeld popconcerten) dan in gecanoniseerde kunstvormen
(klassieke muziek) geïnteresseerd zijn (82% vs. 53% van de bevolking van 16 jaar en ouder).19
Het SCP onderzoekt in opdracht van de overheid de belangstelling voor kunst en cultuur.
De overheid heeft als taak een hoogstaand cultureel aanbod en een brede publieke belangstelling
te bevorderen. Het publieksbereik is daarmee een van de twee pijlers van het cultuurbeleid van de
overheid. Door de recente bezuinigingen is het belang van een groot publieksbereik steeds
belangrijker geworden voor de culturele instellingen.20 Startpunt van het onderzoek van het SCP is
na te gaan welk aandeel van de bevolking interesse in kunstuitingen heeft en welk deel van die
geïnteresseerden ook daadwerkelijk deze kunstuitingen bezoekt. Het onderscheid tussen interesse
14
15
16
17
18
19
20
Van den Broek. p. 9.
Ibidem. p. 7.
Ibidem. p.13.
Ibidem. p.10.
Ibidem. p.13.
Ibidem. p. 26.
Ibidem. p. 13.
7
en bezoek maakt het mogelijk na te gaan welk deel van de geïnteresseerden geen kunstuitingen
bezocht.21
1.2.2 Motivaction: Draagvlak kunst en c ultuur
Onderzoek naar het draagvlak voor cultuur onder de bevolking wordt lang niet allemaal op dezelfde
manier gedaan; de informatie is verbrokkeld en incompleet.22 Het SCP is niet het enige bureau dat
onderzoek doet naar culturele interesse in Nederland. Een andere manier om de steun voor kunst
en cultuur te peilen, is te vragen welk belang de bevolking eraan hecht. Motivaction heeft in
opdracht van stichting Cultuur-Ondernemen in 2010 onderzoek gedaan naar het draagvlak voor
kunst en cultuur.23 Cultuur-Ondernemen zou kunstinstellingen graag helpen om de wisselwerking
tussen vraag en aanbod te verbeteren.24 Door in te spelen op het gedrag, de voorkeuren en
bereikbaarheid van verschillende doelgroepen zouden vraag en aanbod beter op elkaar kunnen
aansluiten. De centrale vraag van het onderzoek is: hoe kan de sector inspelen op het draagvlak
voor kunst en cultuur en op de behoeftes van verschillende groepen in de samenleving?25
Motivaction liet mensen in eigen woorden antwoord geven op de vraag: “Wat betekent kunst en
cultuur voor u?” Daar kwam onderstaand figuur uit.
26
Bureau Motivaction deed dat door drie typen
belangen te onderscheiden: ‘voor mij persoonlijk’, ‘voor de Nederlandse samenleving’ en ‘voor (de
algemene ontwikkeling van) kinderen’.27
Figuur 1.1: Motivaction 201028
Onder de naam: Draagvlak kunst en cultuur kwam het rapport van het online onderzoek naar
de betekenis van kunst en cultuur in het dagelijks leven van Motivaction in 2010 uit.29 Hierbij was
passieve participatie en bezoek maar een klein onderdeel van het gehele onderzoek. Er werd
daarnaast gekeken in welke soort buurt of ruimte er aan kunst wordt gedacht en welke motivatie
er bij mensen is om iets met kunst en cultuur te doen.
21
22
23
24
25
26
27
28
29
Van den Broek. p. 13.
Ibidem. p. 16.
Tepaske et all. p. 1.
Ibidem. p. 3.
Ibidem. p. 1.
Ibidem. p. 15.
Ibidem. p. 20.
Ibidem. p. 21.
Ibidem. p. 1.
8
1.2.3 De rapporten van het SCP en Motivaction vergeleken
Er is een groot verschil te zien in de definitie en onderbouwing van draagvlak voor kunst en
cultuur in de rapporten van het SCP en Motivaction. Waar het SCP zich focust op belangstelling,
richt Motivaction zich meer op de betekenis van kunst en cultuur bij de samenleving. Motivaction
wilde het draagvlak voor kunst en cultuur in de breedste zin van het woord onderzoeken, evenals
de maatschappelijke functies van kunst en cultuur buiten de kunstsector, zoals in de zorg, in
wijken, enzovoort. In het SCP rapport gaat het over de belangstelling voor kunst en cultuur, de
participatie die te meten is met bijvoorbeeld de bezoekersaantallen van een museum. Hoewel hier
ook naar de meningen van mensen over kunst en cultuur werd gevraagd, stond het minder
centraal in het onderzoek en ging het meer om de bezoekcijfers en uit welke doelgroepen deze
bestonden.30 Er werd geen onderzoek gedaan naar waarom zij deze kunstuitingen bezochten.
Bij Motivaction gaat het meer om de betekenis van kunst en cultuur binnen de
samenleving. Waar de participanten aan denken bij het horen van de begrippen. Hier gaat het om
de motivatie achter het bezoek. Hieruit constateer ik een belangrijk verschil in definitie en
onderbouwing, de betekenis tegenover de belangstelling. Hierdoor valt te verwachten dat de
gebruikte methodologie verschilt evenals het resultaat van het onderzoek. Daarom zal ik nu kijken
naar de verschillen in meetmethodes van de twee rapporten.
30
Van den Broek. p. 17.
9
2. Meetmethodes draagvlak
Zoals in het vorige hoofdstuk besproken is, is er een verschil in de definitie van het begrip
draagvlak. In dit hoofdstuk wordt daarom ingegaan op de meetmethodes van de statistische
rapporten. Bij het SCP gaat het meer om de belangstelling en bij Motivaction meer om betekenis.
Omdat de kern al afwijkt van elkaar zullen de uitkomsten waarschijnlijk ook verschillend zullen zijn
en is het belangrijk om ook de verschillen in meetmethode en resultaten te vergelijken.
2.1 Meetmethode en resultaten Motivaction
Een belangrijke onderzoeksvraag in het rapport van Motivaction is: “Hoe kan de sector
inspelen op het draagvlak voor kunst en cultuur en op de behoeftes van verschillende groepen in
de samenleving?”31 Motivaction heeft hiervoor een vragenlijst samengesteld die voorgelegd is aan
een steekproef van mensen tussen de 15 en 80 jaar. Een select aantal deelnemers zijn persoonlijk
ondervraagd door een gespecialiseerd veldwerkbureau, de rest is allemaal online benaderd.32 Er is
bij de selectie en bij de weging rekening gehouden met de verdeling van etniciteit, leeftijd en
geslacht. Participanten zijn geworven op verschillende locaties in Nederland.33
Motivaction maakt daarnaast gebruik van het Mentality-systeem. Mentality™ is een
waarden- en leefstijlonderzoek van Motivaction dat een kijk geeft op doelgroepenindeling en benadering.34 Door onderzoek naar de belevingswereld van mensen krijgen ze inzicht in wat
doelgroepen beweegt, hoe trends ontstaan en in welke bredere context zij opereren.
35
In de
meting van dit rapport gaat de vragenlijst in zijn geheel over kunst en cultuur. Om de
betrouwbaarheid van de data vast te stellen zijn een aantal analyses uitgevoerd. In zowel de online
meting als de schriftelijke meting is terug te vinden dat naarmate de participanten meer belang
hechten aan kunst en cultuur, de participatie aan culturele activiteiten groter is.36
De deelnemers aan het onderzoek hebben verschillende vragen over kunst en cultuur
voorgelegd gekregen. De eerste vraag was waaraan de deelnemers spontaan dachten bij het horen
van de woorden kunst en cultuur; tevens is naar hun mening over het belang van kunst en cultuur
voor de samenleving en voor hen persoonlijk gevraagd. Dit ging voornamelijk door vragen met
antwoordcategorieën uitlopend van ‘eens’ tot en met ‘niet eens’.37 Daarnaast zijn de cijfers van het
SCP op het gebied van cultuurdeelname aangehaald en naast de uitkomsten van hun eigen
onderzoek gelegd. Er wordt aangekaart dat de cijfers van Motivaction en het SCP verschillen als
het gaat om participatie aan culturele activiteiten door verschillende vraagstelling, tijdsaanduiding
en doelgroep samenstelling. De trendgegevens van het SCP dienen daarom ook ter illustratie om
de resultaten van het onderzoek van Motivaction in een breder kader te plaatsen.
Tepaske et all. p 2.
Ibidem. p. 17.
33
Ibidem. p. 18.
34
Motivaction International. "Het Mentality-model." Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://www.motivaction.nl/mentality/het-mentality-model.
35
Tepaske et all. 23
31
32
36
37
Ibidem.
Tepaske et all. p. 24.
10
In de resultaten van het onderzoek van Motivaction is te lezen dat in 2010 circa driekwart
van de bevolking kunst en cultuur belangrijk achtte: voor de kinderen en voor Nederland of de
samenleving. Ruim de helft onderschreef het als persoonlijk belang. Deze cijfers suggereren een
stevig draagvlak voor cultuur op het gebied van de essentie en noodzaak binnen de samenleving. 38
Dit kan vervolgens als advies in de politiek gebruikt worden als draagvlak voor overheidssteun voor
kunst en cultuur. Zij deden dit door na afloop van hun onderzoek drie clusters te maken binnen de
respondenten. Dit heeft geresulteerd in onderstaand schema.
Vanuit welke
motivatie?
Gericht
op/behoefte
aan
Van nut voor
de sector:
Waar te
bereiken?
Laagdrempelige
amusementsdeelnemers
Vermaak
Collectief
ervaren
Vermaak
Bereid om iets
cultureels te
ondernemen,
als het maar
'gezellig is'
Grootschalige
evenementen en
show.
Bijvoorbeeld: de
Uitmarkt
Cognitieve kunst en
cultuurhistorieliefhebbers
Nostalgie
Traditie
Kunst uit het
verleden
terugkijken
Behoefte aan
kennis opdoen
Doorgeven
aan kinderen
Erkenning
Intrinsieke gemotiveerde
kunst en
cultuuromnivoren
Inspiratie
verheffing
Persoonlijke
ontwikkeling
Kunst en
cultuur van de
toekomst
Meedenken
Co-creatie
Scherpen van
de geest
Kleinschalige
klassieke
culturele
evenementen.
Bijvoorbeeld:
marktje met
antiek
Overal waar
kunst en cultuur
te beleven is en
waar ‘het
gebeurt’.
‘Incrowd van de
kunstwereld.’
Bijvoorbeeld:
theater in oude
loods.
Figuur 2.1: Motivaction 201039
De deelnemers aan het onderzoek konden in deze drie categorieën worden geplaatst, om
zo een manier te vinden waarop ze het beste bereikt kunnen worden. Ze kijken allemaal andere tv
programma’s, luisteren naar andere radiozenders et cetera. Het is niet opgesplitst op een
traditionele manier als opleidingsniveau, leeftijd of andere manieren. Tevens kwam in de resultaten
naar voren dat 71% van de deelnemers vond dat de overheid niet te veel geld uit gaf aan kunst en
cultuur.40 Een voorbeeld van de verschillen zijn de bezoekers aan de kunstvorm film. Het SCP heeft
onderzoek gedaan onder de bevolking van 16 jaar en ouder en gevraagd naar cultuurbezoek in de
afgelopen 12 maanden (figuur 2.2). Motivaction had een bredere doelgroep, vroeg over een ander
tijdsbestek en maakte onderscheid gemaakt tussen filmhuis en een reguliere bioscoop (figuur 2.3).
38
39
40
Tepaske et all. p. 28.
Ibidem. p. 7.
Ibidem. p. 50.
11
Bereik van kunstuitingen, bezoek in de afgelopen 12 maanden.
Klassieke muziek
Beeldende0%
kunst
Toneel
Dans
Musical
Cabaret
Film
Popmuziek
13%
0%
7%
16%
24%
10%
4%
11%
15%
Figuur 2.2: SCP 200941
Hoe vaak bezocht u een bioscoop of filmhuis?
Buitenste rand: Filmhuis
Binnenste rand: Bioscoop
Elke maand
Elk half jaar
4%
Elk jaar
Nooit
8%
13%
14%
33%
28%
74%
26%
Figuur 2.3: Motivaction 201042
Deze resultaten zijn verschillend en uit beide tabellen zijn andere conclusies te lezen, want
er is een hoger percentage te zien qua bioscoopbezoekers dan bij Motivaction. De reden van het
hogere percentage bij dit onderzoek kan liggen aan de grootste vertegenwoordigers, jongeren.
Hiermee verschilt het in resultaat met het onderzoek van het SCP, waarbij alleen jongeren vanaf
41
42
Van den Broek. p. 39.
Tepaske et all. p. 30.
12
16 jaar meegenomen worden. Hoewel Motivaction dus ook de bezoeken meet is dit op een andere
manier gemeten en gevraagd dan bij het SCP. Uiteindelijk verdelen zij de groepen in clusters en
niet in traditionele doelgroepen en wordt er ook meer onderzoek gedaan binnen kunstsectoren,
zoals naar verschillende soorten bioscopen, musea et cetera.43
2.2 Meetmethode en resultaten SCP
Het SCP gebruikt verschillende statistische bestanden voor het onderzoeken van draagvlak.
Belangrijke bronnen zijn het AVO (Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek) en
samenwerkingen met Kunstfactor en Cultuurnetwerk Nederland.44 Het SCP heeft gebruik gemaakt
van een telefonische enquête en onderzoeken van de AVO over hun deelname aan verschillende
soorten kunstvormen. Het SCP doet elke vier jaar een onderzoek naar het gebruik van een groot
aantal maatschappelijke en culturele voorzieningen door de Nederlandse bevolking. Het richt zich
zowel op een meting van de consumptie als op een meting van een breed scala aan kenmerken die
een individu of een gezin binnen een huishouden karakteriseren.45 De steekproef bestond uit
mensen die in Nederland wonen van 16 jaar of ouder die al eerder mee hebben gedaan aan een
onderzoek. De steekproefmethode was: een aselecte module toewijzen aan een persoon in het
huishouden. De modules waren: ICT-gebruik voor cultuur, Amateuristische kunstbeoefening en
Receptieve cultuurparticipatie. Kunstminnend Nederland is het rapport met de resultaten van de
deelnemers uit module drie. 1529 personen hebben meegedaan in deze module tussen mei en juni
2009.46
Bij het SCP ging het voornamelijk over de interesse in het bezoeken van kunst en
cultuurvoorzieningen. De resultaten van het onderzoek van het SCP worden in drie categorieën
opgedeeld.. De drie groepen zijn de volgende: niet geïnteresseerden, wel geïnteresseerde nietbezoekers en wel geïnteresseerde bezoekers. Interesse en conversie zijn in dit rapport het
meetsysteem voor draagvlak. Hoe meer geïnteresseerden, hoe groter het draagvlak binnen de
Nederlandse samenleving.
Uit het onderzoek van het SCP kwam naar voren dat er meer mensen in populaire dan in
gecanoniseerde kunstvormen zijn geïnteresseerd (82% vs. 53% van de bevolking van 16 jaar en
ouder). Dans telt het minst aantal geïnteresseerden (45%) en film de meeste (90%). Dat betekent
dat ongeveer hetzelfde percentage geïnteresseerden ook daadwerkelijk bezoeken. Alleen de
populaire kunsten zijn, zoals de naam al doet vermoeden, populairder en hebben daarom een
groter publieksbereik. Interesse in gecanoniseerde kunst hangt samen met levensfase, leeftijd en
opleidingsniveau. Deze interesse is onder ouderen sterker dan onder jongeren en is sterker onder
hoogopgeleiden dan onder laagopgeleiden en anderhalf keer zo groot wanneer men bezoekers van
klassieke concerten in het sociale netwerk heeft. Ook is onderzocht wat de redenen zijn dat
mensen juist niet naar kunstuitingen gaan, hierbij is te denken aan de prijs voor een kaartje en het
Tepaske et all. p. 30.
SCP. "Aanvullend voorzieningengebruikonderzoek (AVO) - SCP." Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://www.scp.nl/Onderzoek/Bronnen/Beknopte_onderzoeksbeschrijvingen/Aanvullend_voorzieningengebruiko
nderzoek_AVO.
45
Ibidem.
46
Ibidem.
43
44
13
gebrek aan metgezellen.47 Dit zijn aanknopingspunten voor de overheid en culturele instellingen
om zo meer publieksbereik te genereren.
2.3 Peiling Maurice de Hond
In de vorige paragraven zijn de rapporten van het SCP en Motivaction besproken over het
draagvlak voor kunst en cultuur in de samenleving; rapporten waar de politici aan kunnen
refereren tijdens debatten. In het debat van 27 juni, wat in hoofdstuk 4 besproken wordt, was dit
echter niet het geval; er werd wel verwezen naar de peiling van Maurice de Hond. In deze peiling
onderzocht hij hoe het Nederlandse volk over de cultuurbezuinigingen van Meer dan kwaliteit
denkt. Hij vroeg aan het Nederlands publiek of ze het eens waren met de aangekondigde
bezuinigingen. De Hond keek naar het draagvlak voor de bezuinigingen binnen de samenleving.
Een toevoeging die hij daaraan doet is dat hij kijkt welke delen van de samenleving de
bezuinigingen steunen of juist niet, met daarbij in het bijzonder de politieke voorkeur van de
mensen. hij draait de vraag om en onderzoekt niet het draagvlak voor cultuur, maar het draagvlak
voor de bezuinigingen. Door deze peiling kan er gekeken worden naar die andere kant. 48
Uit de peiling bleek dat zes op de tien Nederlanders het eens is met de aangekondigde
bezuinigingen en dat de overheid er, volgens de deelnemers, in het verleden teveel geld aan heeft
uitgegeven. Toch zijn er wel grote verschillen tussen de aanhangers van de verschillende politieke
partijen; bij de GroenLinks-kiezers is bijvoorbeeld 74% tegen de bezuinigingen. De meeste
voorstanders van de bezuinigingen waren van de PVV, gevolgd door de aanhangers van de VVD en
het CDA.49 Bij de ondervraagden is er ook gekeken naar de kunstconsumptie van de afgelopen
twaalf maanden, dat werd gekoppeld aan hun mening over de bezuinigingen. Daaruit bleek,
volgens De Hond, dat hoe exclusiever het kunstbezoek was, hoe vaker ze het niet eens waren met
de bezuinigingen.50 Opvallend is dat er een groot verschil is met het rapport van Motivaction,
waarin 71% van de deelnemers aangaf dat er niet teveel geld wordt uitgegeven aan kunst en
cultuur.
47
48
49
50
Van den Broek. p. 76.
De Hond. pp. 1-4.
Ibidem. p. 1.
Ibidem. p. 4.
14
Mening over bezuinigingen op basis van politieke voorkeur
Allen
PVV
VVD
CDA
7%
D66
5%
PvdA
SP
GroenLinks
14%
7%
19%
11%
18%
19%
Figuur 2.4: Peil.nl 201151
Mening over bezuinigingen op basis van cultuurbezoek
Allen
Museum bezocht
Hedendaags concert bezocht
Tentoonstelling bezocht
Musical bezocht
Toneelstuk bezocht
Klassiek concert bezocht
Kunstwerk gekocht
Opera bezocht
9%
15%
10%
11%
10%
13%
10%
12%
10%
Figuur 2.5 Peil.nl52
Het rapport van De Hond verschilt van het rapport van Motivaction; dit ligt aan een verschil
in deelnemers, zoals we al zagen bij de rapporten van Motivaction en het SCP. Maurice de Hond
heeft niet gepubliceerd waaruit zijn deelnemersveld bestond; de leeftijd is bijvoorbeeld moeilijk te
achterhalen. Wel vormt de peiling een mooie toevoeging aan de statistische rapporten over
draagvlak en het politieke draagvlak. Het percentage van bijvoorbeeld een bezoek aan een klassiek
concert ligt bij Maurice de Hond (18%) in de buurt bij die van het SCP (14%), maar bij Motivaction
51
52
De Hond. p. 1.
De Hond. p. 4.
15
kwam het uit op 24%.53
Nu gekeken is naar hoe er in statistische rapporten over draagvlak voor kunst en cultuur
geschreven is en dit ook door de rapporten is gekoppeld aan de politiek wordt er nu gekeken hoe
de politieke partijen draagvlak voor kunst en cultuur gebruiken in hun verkiezingsprogramma’s en
in het debat, om vervolgens te kijken of de manier van gebruik ook terug te vinden is in de
rapporten.
53
Tepaske et all. p. 32.
16
3. Politieke Partijen over draagvlak voor kunst en
cultuur
Binnen de politiek heeft elke politieke partij haar eigen standpunten over kunst- en
cultuurbeleid. Hierbij gebruiken zij het begrip draagvlak. Zo proberen ze een beleid op te stellen
dat aansluit bij het gedachtengoed van hun achterban, die op veel politiek draagvlak kunnen
rekenen. Hieronder wordt van verschillende politieke partijen uitgelicht hoe zij denken over
draagvlak voor kunst en cultuur ten tijden van de cultuurnota Meer dan kwaliteit. Er is hierbij
gebruik gemaakt van de verkiezingsprogramma’s uit de tijd van de verkiezingen van 2010. De
programma’s van de politieke partijen van wie er een afvaardiging bij het debat van 27 juni was,
zijn hieronder beschreven. In het ene verkiezingsprogramma is het draagvlak voor kunst en cultuur
uitgebreider beschreven dan in het andere.
3.1 Draagvlak binnen de politieke partijen
VVD:
De VVD begint haar kunst- en cultuurbeleid met te stellen dat kunst en cultuur bijdragen
aan een vrije, tolerante en dynamische Nederlandse samenleving. De VVD wil dat de goede naam
van Nederland in de wereld op het gebied van kunst, architectuur, design, (klassieke) muziek en
cultuur verder en beter wordt uitgedragen. De cultuursector zit echter in de houdgreep van de
overheid, volgens de VVD. De staat betaalt en bepaalt. Volgens de visie van de VVD kan een
terugtredende, krachtige en kleine overheid weer orde op zaken stellen en de directe relatie
herstellen tussen de mensen die cultuur maken en zij die ervan genieten. Slechts een kwart van de
uitgaven aan cultuur wordt opgebracht door kaartverkoop of bestedingen afkomstig uit loterijen,
sponsoring, giften en dergelijke. Nationaal cultureel erfgoed verdient wel bijzondere bescherming
van de rijksoverheid. De VVD wil meer ruimte geven aan de samenleving en minder aan de
overheid. Cultuur moet terug naar de samenleving. De VVD bepleit daarom een grotere rol voor
verzamelaars, mecenassen, sponsors, stichtingen en fondsen in de kunstsector. Met een ‘geefwet’
worden bestaande fiscale mogelijkheden samengebracht, waarmee extra privaat kapitaal vrijkomt
voor de cultuursector. Culturele instellingen moeten een groter deel van hun inkomen zelf
verwerven. Subsidies worden in toenemende mate vervangen door leningen met lage rentes via
publiek-private fondsen.54
De cultuur moet terug naar de samenleving. De samenleving kan daardoor zelf bepalen
waar het meest draagvlak voor is en die vormen van kunst en cultuur zullen behouden worden. In
een kleine mate worden er wel dingen beschermd, maar de samenleving krijgt volgens de VVD met
dit beleid meer eigen inspraak.55
VVD. Orde op Zaken. Verkiezingsprogramma 2010-2014. Den Haag: 6-05-2010. Geraadpleegd: Novemer 3,
2014. p. 22. http://www.parlement.com/9291000/d/2010_vvd_verkiezingsprogramma.pdf
55
Ibidem. p. 23.
54
17
CDA:
In het verkiezingsprogramma van het CDA staat dat cultuur mensen met elkaar verbindt.
De kunstenaar houdt de samenleving een spiegel voor. Net als de VVD, wil het CDA de kwaliteit
verhogen en zorgen voor een brede regionale spreiding en toegankelijkheid. Daarnaast staat
cultuurparticipatie hoog in het vaandel.56
D66:
D66 schreef een apart stuk over kunst en cultuurbeleid: Een Sociaal-liberale visie op kunst
en cultuurbeleid. Daarin staat dat de nadruk op kwaliteit juist niet zorgt voor een breed draagvlak
voor hoogwaardige kunst en cultuur, maar dat er nog steeds een kloof tussen de sector en het
publiek is.57 D66 vindt het belangrijk dat mensen worden betrokken bij kunst en cultuur. Het
samen plezier maken en het delen van ervaringen verbindt en vergroot de betrokkenheid. In de
meeste gevallen is deze betrokkenheid niet voldoende om culturele producties te ontwikkelen en in
stand te houden. D66 staat positief tegenover initiatieven als crowdfunding, maar dit is meestal
niet genoeg als financiering. Al zijn deze initiatieven wel geschikt om het publiek bij de sector te
betrekken en draagvlak te creëren. Daarnaast moet cultuur met een breed draagvlak niet op
zichzelf worden teruggeworpen, maar verdient het extra aandacht van overheden. Bij het
ondersteunen van initiatieven moet er daarom meer gekeken worden naar de kwaliteit van het
product en het draagvlak, en niet alleen naar de financiële zelfredzaamheid.58
PvdA:
Job Cohen schreef in het verkiezingsprogramma van 2010 bij het deel over kunst en
cultuur over taal, mode en architectuur. Zij gebruiken de bredere definitie van cultuur, zoals
bijvoorbeeld in het rapport van Motivaction. Daarnaast streefde de PvdA ernaar dat de culturele
instellingen meer gingen zoeken naar eigen publiek en dat er een brede toegankelijkheid bereikt
werd.59
PVV:
De PVV had het bij cultuurbeleid voornamelijk over de islamisering van de samenleving en
minder over de kunsten zelf. Het enige wat ze stellen over kunstuitingen is dat ze de
kunstsubsidies allemaal willen afschaffen.60
CDA. Slagvaardig en Samen. Verkiezingsprogramma 2010-2015. Den Haag: 1-05-2010. p. 21.
Geraadpleegd: November 3,
2014.http://www.parlement.com/9291000/d/2010_cda_verkiezingsprogramma.pdf
57
D66. Een sociaal-liberale visie op kunst- en cultuurbeleid. 3-06-2014. Geraadpleegd: November 3, 2014. p.
15. https://d66.nl/content/uploads/sites/2/2014/06/Cultuurvisie-sociaal-liberale-visie-op-kunst-encultuurbeleid2.pdf
58
Ibidem. p.24.
59
PVDA. Iedereen telt mee. Verkiezingsprogramma PvdA 2010-2014. Den Haag: 7-04-2010. p. 30.
60
PVV. De agenda van hoop en optimisme. Verkiezingsprogramma 2010-2015. Den Haag. Geraadpleegd:
November 3, 2014. p. 35. http://www.pvv.nl/images/stories/Webversie_VerkiezingsProgrammaPVV.pdf
56
18
Groenlinks:
In een opiniestuk uit de Volkskrant uit 2010 geeft onder andere Mariko Peters, Tweede
Kamerlid GroenLinks met portefeuille Media en Cultuur, een visie op cultuurbeleid en hoe dit in de
samenleving ligt. Zonder kunst en cultuur is er geen bezieling of vooruitgang in de samenleving,
stelde ze. Een bloeiende democratische beschaving kan niet zonder een cultureel aanbod waar een
groot deel van de bevolking van profiteert. Ze vindt dat kunstenaars noodzakelijk zijn in de
publieke ruimte. Ze pleit dat juist de autonome positie van de kunstenaar de samenleving een
spiegel kan voorhouden. Ze ziet kunst en cultuur als basisvoorziening en vindt cultuureducatie een
noodzaak. Zij genereren het publiek en de kunstenaars van de toekomst. Bezuinigen levert een
cultuurloze generatie op en zou zorgen dat de kunst meer voor de elite wordt. Daarnaast
beargumenteert Peters dat het in tijden van recessie juist belangrijk is om niet te bezuinigen op
cultuur. Onderzoek van econoom Gerard Marlet wees uit dat een cultureel rijke gemeente
economisch sterker in zijn schoenen staat en sneller uit een recessie kan komen. Bezuinigen op
kunst en cultuur is vaak symbolisch, volgens Peters: het maakt korte metten met ‘linkse hobby’s’
maar zet financieel weinig zoden aan de dijk. 61
GroenLinks wil geen bezuinigingen en wil dat er een breed draagvlak blijft voor cultuur.
Maar zij zien de kunstenaar wel als autonoom en dat de subsidies behouden moeten worden zodat
de kunstenaars de samenleving een spiegel voor kunnen voorhouden. Als de bezuinigingen zouden
worden doorgevoerd is er, volgens hen, sprake van een elitisering van de kunst binnen de
samenleving. In hun verkiezingsprogramma stond kort over kunst en cultuur dat de bruisende
sector onmisbaar is en dat meer mensen de kans moeten krijgen om van kunst te leren genieten.62
SP:
De SP pleit ervoor in hun verkiezingsprogramma uit 2010 voor dat kunst en cultuur niet het
eerste slachtoffer moet worden in tijden van economische crisis. Kunst en cultuur zorgen, volgens
de SP, voor creativiteit en de samenleving wordt erdoor gestimuleerd om zich te ontwikkelen. 63
Daarnaast is het niet alleen de entertainmentwaarde die telt, maar ook informaties en de
confrontatie van opvattingen. Juist voor een vrije en democratische samenleving is het van belang
dat ondernemerschap en commercie het niet helemaal gaan overnemen. De overheid heeft ook de
taak om de vrije nieuwsgaring te beschermen. Ze willen voor een groter draagvlak zorgen binnen
de cultuursector door alle rijksmusea gratis te maken voor iedereen, zodat het voor meer mensen
toegankelijk wordt. Daarnaast willen ze ook dat er voor concerten wettelijk bepaald werd dat de
prijzen niet mogen opdrijven om het zo toegankelijk te houden.64
Mariko Peters en Rik Grashoff. "Crisis mag kunst niet verschralen | Opinie | de Volkskrant." De Volkskrant.
Geraadpleegd: November 3, 2014. http://s.vk.nl/opinie/crisis-mag-kunst-niet-verschralen~a2450129/.
61
62
Ibidem.
SP. Een beter Nederland voor minder geld. Verkiezingsprogramma 2011-2015. p. 39. Geraadpleegd:
November 3, 2014. http://www.parlement.com/9291000/d/2010_sp_verkiezingsprogramma.pdf
63
64
Ibidem.
19
3.2
Vergelijking tussen de partijen
Uit de verkiezingsprogramma’s blijkt dat er op verschillende manieren naar de samenleving
en het draagvlak voor kunst en cultuur wordt gerefereerd. De VVD en het CDA willen beide de
kwaliteit verhogen van de sector en daar het geld in steken. Vooral bij de VVD staat ´het
teruggeven aan de samenleving´ centraal, omdat de sector nu zou los staan van de samenleving.65
Het publiek bepaalt wat blijft en vraag en aanbod is er belangrijk. Zijlstra spreekt vooral van meer
ondernemerschap en meer publieke inkomsten om zo het draagvlak te vergroten, maar D66 ziet
het breder en kijkt verder dan de financiering.66 De mening van de SP komt grotendeels overeen
met die van GroenLinks, zij willen de subsidies niet afschaffen, maar gaat het vooral om brede
toegankelijkheid en daar hebben ze verschillende concrete voorstellen voor. Kunst en cultuur moet
niet voor de elite worden en iedereen moet het kunnen betalen. Daarom moet de overheid er juist
voor zorgen dat er een breed aanbod is voor iedereen. Waar de VVD meer op de bezoeken af gaat
en als er geen interesse in is, minder geld wil geven, willen de linkse partijen juist dat kunst en
cultuur voor iedereen toegankelijk blijft.
65
66
VVD. p. 22.
D66. p. 15.
20
4. Parlementaire debat 27 juni 2011
In dit hoofdstuk onderzoek ik het parlementaire debat naar aanleiding van de cultuurnota
van Zijlstra. In de politieke situatie in 2011 regeerde het kabinet Rutte-Verhagen. De VVD en het
CDA vormden een minderheidskabinet, maar hadden gedoogsteun van de PVV, om zo op een
meerderheid van 76 zetels te komen.
De zetelverdeling in de Tweede Kamer was als volgt:
Politieke partij
Aantal zetels in de Tweede
Kamer
VVD
31
PvdA
30
PVV
24
CDA
21
SP
15
D66
10
GroenLinks
10
ChristenUnie
5
SGP
2
PvdD
Figuur
2
4.167
Op 27 juni 2011 werd er een parlementair debat gehouden over de cultuurnota van Halbe
Zijlstra. Op dezelfde dag was er een grote demonstratie op het Malieveld in Den Haag, de Mars der
Beschaving.
Bij het parlementaire debat waren aanwezig:68
Voorzitter: Van Bochove, PVV: de heer Bosma, SP: de heer van Dijk, D66: de heer Van der Ham,
PvdA: mevrouw Klijnsma, VVD: de heer De Liefde, GroenLinks: mevrouw Peters, CDA: mevrouw
Van der Werf en staatssecretaris Zijlstra(VVD).
4.1 Verslag van het debat.
Het eerste dat in het kader van mijn onderzoek opvalt aan het verslag van het debat, is dat
het woord draagvlak niet één keer valt. Wel wordt op verschillende manieren de vertaalslag naar
het publiek gemaakt. Het gaat over publieksbereik en cultuurparticipatie. Ook wordt in het debat
niet aan culturele rapporten gerefereerd, op het advies van de Raad van Cultuur na. In het verslag
heb ik specifiek gekeken naar de verwijzingen naar het publiek en de publieke mening.
NOS.nl. "Alle stemmen zijn geteld - NOS Nieuws." 11-06-2010. Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://nos.nl/artikel/163661-alle-stemmen-zijn-geteld.html.
68
Kamerstukken 32 820. p. 2.
67
21
Op 27 juni ook de Mars der Beschaving was. Dit was een initiatief van kunstenaars en
kunstliefhebbers. De deelnemers liepen als protest van Rotterdam naar Den Haag en protesteerden
op het Malieveld tijdens het debat. Een aantal van de aanwezigen van het debat waren ook bij de
Mars geweest en refereren daar ook aan.
In het debat komt het verschil tussen de politieke partijen naar voren en hoe zij denken
over draagvlak voor kunst en cultuur binnen de samenleving en welke rol de overheid en de
destijds aangekondigde bezuinigingen daarin zouden moeten spelen.
PvdA:
Namens de PVDA was mevrouw Klijnsma aanwezig. Zij kwam vanaf de Mars der Beschaving en
stelde gelijk dat het publiek de bezuinigingen niet wilde. Ze noemde het de kaalslag van de cultuur.
De cultuur zou weer voor de elite worden met een dikke portemonnee.69 Daarmee zegt ze dat door
het cultuurbeleid het draagvlak beperkt wordt.
PVV:
Namens de PVV was de heer Bosma aanwezig. Hij verwees naar de peiling van Maurice de Hond
waaruit bleek dat zestig procent van de Nederlanders het eens was met de bezuinigingen op kunst
en cultuur.70 Hij zei dat vooral de commotie en protesten vanuit de kunstsector zelf komt en niet
vanuit de gehele samenleving.71
D66:
Boris van der Ham was aanwezig namens D66. Ook hij heeft meegedaan aan de Mars der
Beschaving. Hij richt zich in het debat op de filmsector en op de belastingtarieven. Die moeten
gunstig zijn, omdat zo ondernemerschap kan worden getoond en kunst minder van de elite
wordt.72
CDA:
Mevrouw van der Werf stelt dat in haar ogen door de bezuinigingen een betere balans komt in
vraag en aanbod. Daarnaast vindt zij dat er meer aandacht moet komen voor regionale spreiding,
om zo letterlijk een breder draagvlak te krijgen in Nederland en niet alles in de Randstad moet
worden gevestigd.73 Tijdens het debat is er een discussie of het CDA wel of niet achter de
bezuinigingen staat en benadrukt van der Werf zegt dat zij, en het CDA, achter staan
aangekondigde beleid staan. Het CDA vindt niet dat er een totale kaalslag komt, want een kaalslag
betekent complete verdwijning en niet een percentage ervan. Ze ziet het niet als het einde van de
beschaving en denkt dat er draagvlak blijft bestaan.74
69
70
71
72
73
74
Kamerstukken 32 820. p. 24.
Ibidem. p. 6.
Ibidem. p. 7.
Ibidem. p. 21.
Ibidem. p. 11.
Ibidem.
22
SP:
De heer van Dijk komt ook van de Mars af en zegt dat de bezuinigingen een culturele destructie
zijn en dat het allemaal naar de commercie gaat. Door het verhogen van het BTW tarief zullen de
toegangskaartjes duurder worden, waardoor kunst en cultuur minder toegankelijk wordt voor de
samenleving en een eliteproduct wordt.75 Het draagvlak wordt volgens hem verkleind door de
bezuinigingen. De SP wil juist een bredere basis die voor iedereen toegankelijk is en geen
verschraling van het aanbod. De SP wil meer onderzoek naar de doorwerkingen van de
bezuinigingen en verwijst naar een petitie met 47000 handtekeningen tegen de bezuinigingen. 76
VVD:
Namens de fractie VVD is de heer De Liefde er. Hij richt zijn spreektijd vooral aan de functie die
cultuur heeft in de samenleving. Hij wil de relatie tussen de sector en het publiek juist versterken,
de toegankelijkheid waarborgen en meer ruimte geven aan de samenleving.77 Ook vindt hij eigen
initiatief vanuit de burger en de instellingen belangrijk, dit zal de cultuursector sterker maken wat
overeenkomt met de kernideeën van de VVD.78
GroenLinks:
Mariko Peters verwijst naar de sector die zich beledigd zou voelen door het kabinet. GroenLinks wilt
zich hard maken voor de instellingen die het zonder de overheid niet redden en zijn tegen de
bezuinigingen van het kabinet.79
Staatsecretaris VVD:
Staatssecretaris Zijlstra van de VVD heeft als laatste spreektijd en reageerde op de vragen en
opmerkingen van de overige deelnemers. Hij gaf aan dat zijn voorganger Ronald Plasterk van de
PvdA ook al meer eigen inkomsten wilde bij culturele instellingen. Hij had het over de balans
tussen makers en publieksbereik, die goed moet zijn. Ook zegt hij dat instellingen met genoeg
eigen inkomsten beloond zullen worden en dat publieksbereik een van de belangrijkste
speerpunten is.
4.2 Draagvlak in het debat
Opvallend is dat het debat zelf weinig over draagvlak gaat, het gaat voornamelijk over
details (bijvoorbeeld specifieke orkesten) en over financiële aspecten. Ook worden er in het debat
verwijten gemaakt naar hoe zij andere delen van hun verkiezingsprogramma indelen. Zij trekken
het breder dan alleen de kunst- en cultuursector. Maar zoals eerder beschreven is het wel in
mindere mate over draagvlak voor kunst en cultuur gegaan. De beleidsideeën uit de
verkiezingsprogramma’s komen ook weer in het debat naar voren, De VVD benadrukt weer dat ze
75
Ibidem. p. 19.
Ibidem. p. 20.
77
Ibidem. p. 23.
78
Ibidem. p. 28.
79
Ibidem. p. 32.
76
23
de cultuur willen teruggeven aan de samenleving en de SP niet verwijst naar de minder
toegankelijkheid van de sector door de bezuinigingen.
Ook al wordt er niet expliciet verwezen naar de statistische rapporten, behalve de
verwijzing van de PVV naar het rapport van Maurice de Hond, er zijn wel impliciet dingen terug te
vinden. Zo kijkt de VVD vooral naar het bezoek aan de instellingen zelf en waar de samenleving
graag naar toe wil (belangstelling). GroenLinks en de SP zien het breder en kijken naar de functie
van de sector voor de samenleving en meer naar de betekenis van kunst en cultuur. Ook in het
debat komt het verschil van de notie van draagvlak dat ook al in de statistische rapporten werd
gezien naar voren, de ene kant kijkt naar belangstelling en de andere kant naar de betekenis.
24
Conclusie
“Cultuur teruggeven aan de samenleving.”80 Dat is wat Halbe Zijlstra in zijn cultuurnota en in het
debat naar buiten draagt. Hij beredeneert dit echter vanuit het VVD-standpunt en denkend aan zijn
achterban. Hij hecht waarde aan het publiek en wil vooral de kunsten behouden waarvoor het
publiek daadwerkelijk belangstelling heeft.81 Hij kijkt naar belangstelling voor de sector. De
belangstelling voor kunst en cultuur wordt in het rapport van het SCP besproken, waarbij het ging
om de bezoeken aan kunstuitingen en om de drempels om geen cultuuruitingen te bezoeken.82 In
het rapport van Motivaction is daarentegen vooral de betekenis van kunst en cultuur onderzocht
met een bredere definitie van kunst en cultuur. Het rapport richtte zich daarbij meer op het gevoel
dat de kunsten in de samenleving losmaken. In het politieke debat is deze definitie vaker terug te
vinden bij de linkse partijen die het hebben over de spiegel die de kunstenaar de samenleving
voorhoudt.83 Wat opvallend is aan het onderzoek van Motivaction is dat bovenaan bij
cultuurparticipatie koken en thuis lezen staat. Dit is bij het SCP anders, hier hebben ze het
voornamelijk over bioscoopbezoek. Dit komt omdat cultuurdeelnames als thuis koken en lezen niet
zijn meegenomen in het onderzoek van het SCP. Daar is alleen gekeken naar passieve
cultuurdeelname en bezoeken aan instellingen.84 Beide rapporten kunnen naast elkaar gebruikt
worden, ze refereren ook beide aan elkaar en hierdoor vullen ze elkaar aan.
Er wordt niet expliciet verwezen naar de statistische rapporten in het parlementaire debat.
Alleen GroenLinks heeft het SCP gevraagd om doorrekeningen.85 Er wordt wel gerefereerd aan de
peiling van Maurice de Hond.86 Hierin was een verschil te zien met het Motivaction rapport. Bij de
peiling van De Hond werd geconstateerd dat er draagvlak is voor de voorgestelde bezuinigingen uit
de cultuurnota, maar in het Motivaction rapport stond dat er juist draagvlak is voor de
overheidsuitgaven aan kunst en cultuur.87 Het is lastig om te bepalen waardoor dat verschil
ontstaan is, omdat niet alle gegevens van de deelnemers bekend zijn. De rapporten zijn allemaal
gebaseerd op een steekproef waar mensen zichzelf voor op kunnen geven; waarschijnlijk is de
doelgroep van de onderzoekbureaus ook verschillend. Om die reden is het lastig om daarover
conclusies te trekken; dit kan in een vervolgonderzoek verder worden bestudeerd.
Er is impliciet wel een link te leggen tussen de rapporten en de verschillende politieke
partijen. De linkse partijen als GroenLinks en SP hebben het over de toegankelijkheid voor de hele
bevolking en de betekenis van kunst en cultuur, dit komt overeen met het Motivaction rapport.
Partijen als VVD en PVV vinden vooral het publieksbereik belangrijk en willen de nadruk leggen op
de kunstuitingen waar de grootste belangstelling voor is, zoals het SCP vooral heeft onderzocht.
Vervolgonderzoek kan uitwijzen of deze overeenkomst ook daadwerkelijk te constateren is.
In het debat zelf is er geen harde discussie gevoerd over het draagvlak. Alleen het verschil
in standpunten was waarneembaar. Terwijl het CDA en de VVD bijvoorbeeld vooral naar vraag en
80
81
82
83
84
85
86
87
Zijlstra. p. 20.
Ibidem. p. 25.
Van den Broek. p. 76.
Kamerstukken 32 820. p. 5.
Van den Broek. p. 8.
GroenLinks 2011
De Hond. p. 1-4.
Tepaske et all. p. 30.
25
aanbod kijken en van de kunsten af willen die weinig worden bezocht, willen de SP en GroenLinks
juist dat alles breed toegankelijk blijft voor de hele samenleving.
Naast het draagvlak voor kunst en cultuur in de samenleving moet er ook worden gekeken
naar het politieke draagvlak, om zo bloot te leggen wat de achterban ervan vindt. Daarbij is te zien
dat de verkiezingsprogramma’s en de peiling van Maurice de Hond overeenkomen. Zo is er
bijvoorbeeld in het parlementaire debat specifiek door GroenLinks gezegd dat ze tegen de
bezuinigingen zijn en zo is dit ook uit de peilingen van Maurice de Hond gekomen.88 Er kan
geconcludeerd worden dat er veel politiek draagvlak in de samenleving voor? Is bij de achterban
van de partij.
Kortom, er kan geconcludeerd worden worden dat draagvlak een rol heeft gespeeld in het
parlementaire debat. Elke partij heeft de link met de samenleving gelegd. Vooral interessant om te
zien was dat draagvlak voor kunst op verschillende manieren wordt gebruikt door de politieke
partijen en dat draagvlak voor kunst en cultuur in rapporten op verschillende manieren wordt
gedefinieerd, onderbouwd en gemeten. Hierbij was het verschil tussen betekenis (Motivaction) en
belangstelling (SCP) het meest duidelijk. Deze verschillen in meetmethode en definitie zijn ook
terug te vinden in het parlementaire debat. Het begrip draagvlak kan op verschillende manieren
gebruikt worden en het ligt er aan hoe het draagvlak voor kunst en cultuur wordt defenieerd in het
debat, met in het achterhoofd houdende wat de politieke ideeën zijn en wat de achterban hiervan
vindt.
88
De Hond. p. 1.
26
Bronnen

Broek, Andries van den. Kunstminnend Nederland? Interesse en bezoek, drempels en ervaringen. SCPpublicatie april 2013, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

CDA. Slagvaardig en Samen. Verkiezingsprogramma 2010-2015. Den Haag: 1-05-2010.
Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://www.parlement.com/9291000/d/2010_cda_verkiezingsprogramma.pdf

D66. Een sociaal-liberale visie op kunst- en cultuurbeleid. 3-06-2014. Geraadpleegd: November 3,
2014. https://d66.nl/content/uploads/sites/2/2014/06/Cultuurvisie-sociaal-liberale-visie-op-kunst-encultuurbeleid2.pdf

GroenLinks. "GroenLinks vraagt CPB en SCP om doorrekening bezuinigingen op kunst en cultuur." 1411-2011. Geraadpleegd:November 3, 2014. https://groenlinks.nl/nieuws/groenlinks-vraagt-cpb-enscp-om-doorrekening-bezuinigingen-op-kunst-en-cultuur.

Hond, Maurice de. ‘Uitgebreid onderzoek over bezuinigingen op Cultuur.’ Peil.nl, 3-07-2011,
geraadpleegd 3-11-2014. https://www.noties.nl/peil.nl/.

Kamerstukken II 2010/11, 32 820, nr. 35.

Motivaction International. "Het Mentality-model." Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://www.motivaction.nl/mentality/het-mentality-model.

NOS.nl. "Alle stemmen zijn geteld - NOS Nieuws." 11-06-2010. Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://nos.nl/artikel/163661-alle-stemmen-zijn-geteld.html

Peters, Mariko en Rik Grashoff. "Crisis mag kunst niet verschralen | Opinie | de Volkskrant." De
Volkskrant. Geraadpleegd: November 3, 2014. http://s.vk.nl/opinie/crisis-mag-kunst-nietverschralen~a2450129/.

PVDA. Iedereen telt mee. Verkiezingsprogramma PvdA 2010-2014. Den Haag: 7-04-2010.

PVV. De agenda van hoop en optimisme. Verkiezingsprogramma 2010-2015. Den Haag.
Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://www.pvv.nl/images/stories/Webversie_VerkiezingsProgrammaPVV.pdf

SCP. "Aanvullend voorzieningengebruikonderzoek (AVO) - SCP." Geraadpleegd: November 3, 2014.
http://www.scp.nl/Onderzoek/Bronnen/Beknopte_onderzoeksbeschrijvingen/Aanvullend_voorzieningen
gebruikonderzoek_AVO.

SP. Een beter Nederland voor minder geld. Verkiezingsprogramma 2011-2015. Geraadpleegd:
November 3, 2014. http://www.parlement.com/9291000/d/2010_sp_verkiezingsprogramma.pdf

Tepaske, Ester. T. van Groenestein, F. Spangenberg en R. Schoemaker. Betekenis van kunst en
cultuur in het dagelijks leven. Amsterdam: Stichting Cultuur-Ondernemen. Motivaction. 2010.

VVD. Orde op Zaken. Verkiezingsprogramma 2010-2014. Den Haag: 6-05-2010. Geraadpleegd:
Novemer 3, 2014. http://www.parlement.com/9291000/d/2010_vvd_verkiezingsprogramma.pdf

Zijlstra, Halbe. Bijlage: Brief uitgangspunten cultuurbeleid (Den Haag: Ministerie van OCW, 2010)
27
Download