Het Consultatievoorstel van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen ("Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid") brengt in het Algemeen Deel van de Wet op het financieel toezicht ("Wft") voor een groot deel al bestaande beloningsregels samen. Daarnaast voert het voor banken en beleggingsondernemingen de beloningsregels van de Europese richtlijn Capital Requirements Directive IV ("CRD IV"; 2013/36/EU) uit. Eén van de nieuwe regels betreft het bonusplafond van 20%. Financiële ondernemingen mogen geen variabele beloningen toekennen die hoger zijn dan 20% van de vaste beloning op jaarbasis. Daarnaast wordt onder meer de uitkering van vertrekvergoedingen beperkt. In navolging van bestaande codes zoals de Code Banken wordt de vertrekvergoeding voor bestuurders van alle financiële ondernemingen gemaximeerd op 100% van de vaste beloning op jaarbasis. Ook zullen financiële ondernemingen in bepaalde gevallen verplicht zijn een toegekende bonus te verlagen of terug te vorderen. Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid brengt voorts in een aantal bepalingen van de Wft belangwekkende wijzigingen aan, zoals in de bepaling dat bedingen die in strijd zijn met de Wft niet aantastbaar zijn. Hierop wordt een uitzondering voorgesteld. Bedingen die afwijken van de nieuwe beloningsregels zullen nietig zijn. Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid is van toepassing op alle financiële ondernemingen met zetel in Nederland. De financiële onderneming moet er echter voor zorgen dat de beloningsregels ook door haar dochterondernemingen worden nageleefd. Als een financiële onderneming onderdeel is van een groep moet de in Nederland gevestigde holding ervoor zorgen dat de beloningsregels door alle rechtspersonen en vennootschappen binnen de groep worden toegepast. Het bonusplafond van 20% geldt niet voor beheerders van beleggingsinstellingen (AIFs), beheerders van ICBEs (UCITS) en beleggingsondernemingen die uitsluitend voor eigen rekening handelen met eigen middelen en kapitaal en die geen externe cliënten hebben. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel Wet beloningsbeleid in het voorjaar van 2014 bij de Tweede Kamer wordt ingediend. De wet treedt dan waarschijnlijk op 1 januari 2015 in werking. Tot en met 31 december 2015 is het bonusplafond echter niet van toepassing op variabele beloningen die voortvloeien uit verplichtingen die door de financiële onderneming voorafgaand aan 1 januari 2015 zijn aangegaan. Hierna volgt eerst kort een bespreking van de samenhang tussen het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid en het Consultatievoorstel voor de implementatiewet CRD IV ("Consultatievoorstel CRD IV"). Daarna volgen de belangrijkste verplichtingen die het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid voor financiële ondernemingen met zich meebrengt. Samenhang CRD IV CRD IV zal naar verwachting in de loop van 2014 worden geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het is op dit moment niet zeker of het nog bij de Tweede Kamer in te dienen wetsvoorstel in belangrijke mate zal afwijken van de tekst van het Consultatievoorstel CRD IV waarover eerder dit jaar een consultatie is gehouden. Op grond van de tekst van het Consultatievoorstel CRD IV zou de hoofdregel van CRD IV worden overgenomen en de variabele beloning worden gemaximeerd op 100% van de vaste beloning van de desbetreffende medewerker op jaarbasis. Met instemming van de aandeelhouders, eigenaren of leden van een bank of beleggingsonderneming en onder bepaalde voorwaarden kan een hogere bonus, tot maximaal 200% van de vaste beloning, worden toegekend. Dit bonusplafond is van toepassing op de medewerkers die een hogere leidinggevende, risiconemende of controlefunctie uitoefenen en elke medewerker die een totale beloning ontvangt van hetzelfde of hoger niveau, van wie de werkzaamheden het risicoprofiel van de financiële onderneming beïnvloeden (identified staff). Nederland maakt dus gebruik van de ruimte die CRD IV laat om een lager bonusplafond vast te stellen dan is opgenomen in de richtlijn. Dit lagere bonusplafond is opgenomen in de nu geconsulteerde Wet beloningsbeleid. Beoogd is dat met ingang van 1 januari 2015 een bonusplafond zal gelden van 20% van de vaste beloning op jaarbasis voor alle financiële ondernemingen met zetel in Nederland. Het bonusplafond van 100% (en, onder bepaalde voorwaarden, 200%) zoals opgenomen in het Consultatievoorstel CRD IV heeft, als het ongewijzigd in het wetsvoorstel Implementatiewet CRD IV terecht komt, daarmee voor banken en beleggingsondernemingen met zetel in Nederland slechts een tijdelijk karakter. In enkele specifiek omschreven situaties, zoals hieronder uiteengezet, kunnen financiële ondernemingen echter nog een variabele beloning van maximaal 200% toekennen. Reikwijdte Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid De reikwijdte van het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid is als volgt: • • • • • De bepalingen van het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid zijn van toepassing op alle financiële ondernemingen met zetel in Nederland en strekken zich voor een groot deel uit tot de beloning van alle personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de financiële onderneming. De financiële onderneming met zetel in Nederland moet ervoor zorgen dat haar dochterondernemingen, ongeacht in welke staat deze hun zetel hebben (het merendeel van)de beloningsregels toepassen. Als een financiële onderneming met zetel in Nederland onderdeel uitmaakt van een groep moet de aan het hoofd van deze groep staande groepsmaatschappij met zetel in Nederland ervoor zorgen dat alle tot de groep behorende vennootschappen en rechtspersonen (het merendeel van) de beloningsregels toepassen. Dit is anders als de hoofdactiviteiten van de groep niet bestaan uit activiteiten binnen de financiële sector, bijvoorbeeld een groep die actief is in de chemie-industrie maar waarin ook een captive verzekeraar is opgenomen. Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid creëert de bevoegdheid van de toezichthouder om handhavend op te treden tegen de groepsmaatschappij als zij deze verplichting niet nakomt, ook al is die groepsmaatschappij (holding) niet zelf een onder toezicht staande financiële onderneming. Bijkantoren in Nederland van in het buitenland gevestigde financiële ondernemingen vallen ook onder het bonusplafond van 20%, met uitzondering van bijkantoren van banken of beleggingsondernemingen met zetel in een andere lidstaat die onder CRD IV vallen. Deze laatste bijkantoren vallen onder de beloningsregels van de lidstaat waar de bank of beleggingsonderneming haar zetel heeft. Het bonusplafond geldt niet voor beheerders van beleggingsinstellingen (AIFs), beheerders van ICBEs en beleggingsondernemingen die uitsluitend voor eigen rekening handelen met eigen middelen en kapitaal en die geen externe cliënten hebben. Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid bepaalt voorts dat de in Nederland gevestigde financiële onderneming of de aan het hoofd van een groep staande groepsmaatschappij ervoor moet zorgen dat geen gebruik wordt gemaakt van constructies of methoden die het ontwijken van de beloningsregels mogelijk maken. Vaste en variabele beloning Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid introduceert de definities "variabele beloning" en "vaste beloning": • • de vaste beloning is het deel van de totale beloning dat bestaat uit onvoorwaardelijke financiële of niet financiële voordelen zoals uitgewerkt in het beloningsbeleid van de financiële onderneming of in de overeenkomst ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden voor de financiële onderneming. de variabele beloning is het deel van de totale beloning dat geen vaste beloning is. Met de introductie van deze definities wordt beoogd elke vorm van beloning te bestrijken. Uit de toelichting blijkt dat een beloning altijd ofwel een variabele beloning, ofwel een vaste beloning is. Maximale variabele beloning van 20% Nederland gebruikt de ruimte die CRD IV aan lidstaten geeft om een lager bonusplafond vast te stellen dan de in beginsel 100% van CRD IV voor banken en beleggingsondernemingen. De financiële onderneming mag aan een natuurlijk persoon werkzaam onder haar verantwoordelijkheid maximaal 20% van de vaste beloning op jaarbasis toekennen als variabele beloning. De terminologie "werkzaam onder haar verantwoordelijkheid" betekent dat natuurlijke personen die op een andere basis dan een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn voor de financiële onderneming ook onder de bonusplafondregeling vallen. Het bonusplafond houdt in dat de som van de variabele beloningen niet meer dan 20% bedraagt ten opzichte van de som van de vaste beloningen over dezelfde periode. Een financiële onderneming mag aan diegene van wie de beloning niet uitsluitend voortvloeit uit een CAO echter wel een variabele beloning toekennen die hoger is. De voorwaarde waaronder dit mogelijk is, is dat het gemiddelde maximale bonusplafond voor alle personen die een beloning ontvangen waarbij geheel of gedeeltelijk wordt afgeweken van de CAO, 20% bedraagt. Deze personen dienen hun werkzaamheden in hoofdzaak in Nederland te verrichten. Als een persoon werkzaam onder verantwoordelijkheid van de financiële onderneming met zetel in Nederland in hoofdzaak zijn werkzaamheden verricht in een andere staat dan Nederland, mag de variabele beloning ten hoogste 100% van de vaste beloning op jaarbasis bedragen. Als de werkzaamheden in hoofdzaak worden verricht in een staat die geen lidstaat is, kunnen de aandeelhouders, eigenaren of leden van de financiële onderneming goedkeuren dat de variabele beloning ten hoogste 200% van de vaste beloning bedraagt. Voor de besluitvorming gelden de in CRD IV geregelde quorumvereisten en meerderheden. Om te kunnen spreken van "in hoofdzaak buiten Nederland werkzaam zijn", dient volgens de toelichting ten minste 50% van de gewerkte uren buiten Nederland te worden gewerkt. Als over een periode van vijf kalenderjaren 75% van alle onder verantwoordelijkheid van tot een groep behorende rechtspersonen en vennootschappen werkzame natuurlijke personen in ten minste drie van de vijf jaren in hoofdzaak buiten Nederland werkzaam waren, mag een variabele beloning van ten hoogste 100% worden toegekend aan een persoon die werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de aan het hoofd van die groep staande in Nederland gevestigde groepsmaatschappij. Vertrekvergoedingen In het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid is opgenomen wanneer geen vertrekvergoeding kan worden uitgekeerd. Vertrekvergoedingen mogen niet worden uitgekeerd aan personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van de financiële onderneming bij, kort gezegd, vrijwillig vertrek en verwijtbaar tekortschieten van de desbetreffende persoon. Een vertrekvergoeding is wel mogelijk bij ontslag of het opzeggen van de (arbeids)overeenkomst en als de medewerker gevraagd is de onderneming te verlaten en hier in goed overleg gehoor aan heeft gegeven. Geen vertrekvergoeding mag worden toegekend aan dagelijks beleidsbepalers als sprake is van falen van de financiële onderneming. Uit de toelichting blijkt dat een vertrekvergoeding zowel een vaste als een variabele beloning kan zijn afhankelijk van de wijze waarop de vertrekvergoeding wordt berekend. De vertrekvergoeding die is gebaseerd op de kantonrechtersformule (of een vergelijkbare formule) wordt aangemerkt als een vaste beloning. Een vertrekvergoeding dient als variabele beloning te worden aangemerkt wanneer bij het moment van vertrek de hoogte van de vertrekvergoeding wordt vastgesteld en daarbij geleverde prestaties en bereikte doelen worden meegewogen. Als de vertrekvergoeding heeft te gelden als een variabele beloning, zijn de bepalingen die betrekking hebben op variabele beloningen, zoals het bonusplafond van 20% en het bonusverbod bij staatssteun, van toepassing. De vertrekvergoeding voor bestuurders is gemaximeerd op 100% van de reguliere vaste beloning op jaarbasis en beoogt daarmee aan te sluiten bij de reeds bestaande normen in de codes, zoals de Code Banken. Terugvordering en aanpassing variabele beloningen In het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid zijn regels neergelegd voor het terugvorderen en aanpassen van variabele beloningen en vertrekvergoedingen. Deze regels vormen een uitbreiding van de regels die momenteel in het claw back-wetsvoorstel zijn opgenomen. Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid verklaart de bevoegdheden om de variabele beloning aan te passen en terug te vorderen van overeenkomstige toepassing op financiële ondernemingen met zetel in Nederland, dochterondernemingen van deze financiële ondernemingen en de tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen als financiële ondernemingen deel uitmaken van een groep. Dit geldt alleen als de regeling over dit onderwerp in boek 2 BW niet al op deze ondernemingen van toepassing is. De reikwijdte van deze bevoegdheden is verruimd naar alle personen die werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de financiële onderneming. Hierbij is het niet van belang of de onderneming op grond van het BW of op grond van de Wft over deze bevoegdheden beschikt. Daarnaast verplicht het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid de financiële onderneming om in bepaalde omstandigheden de variabele beloning van een persoon werkzaam onder haar verantwoordelijkheid te verlagen of terug te vorderen, zoals bij het niet voldoen aan passende normen met betrekking tot bekwaamheid en correct gedrag. De variabele beloning moet verlaagd worden als de financiële onderneming geringere of negatieve prestaties levert. Uit de toelichting blijkt dat de toegekende variabele beloning in lijn moet worden gebracht met de resultaten van de onderneming. Als deze geringer of negatief zijn ten opzichte van de financiële resultaten van het voorgaande jaar, dient de toegekende variabele beloning te worden verlaagd. Voorwaarden met betrekking tot retentievergoedingen Een financiële onderneming mag op grond van het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid een hogere variabele beloning toekennen dan de 20% van het vaste salaris op jaarbasis met het doel om een bepaald persoon te behouden voor de organisatie (zogenaamde retentievergoeding). Dit is alleen toegestaan als dit noodzakelijk is in verband met een duurzame organisatiewijziging van de financiële onderneming, zoals bij een overname. De totale variabele beloning (inclusief de reguliere) mag niet hoger zijn dan 100%, of onder de relevante voorwaarden 200%, van de vaste beloning. De toezichthouder dient daarnaast schriftelijk toestemming te hebben gegeven. Beheerst beloningsbeleid voor elke financiële onderneming en publicatieverplichtingen De bepalingen die zien op de verplichting om een beheerst beloningsbeleid te voeren, zijn in het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid verplaatst van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr) en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) naar de Wft. Er zijn enkele nieuwe bepalingen opgenomen die zien op elementen die als onderdeel van het beloningsbeleid moeten worden meegenomen. Zo moet de financiële onderneming in haar beloningsbeleid onder meer de passende verhouding tussen de vaste en variabele beloning en de samenstelling van de variabele beloning weergeven. Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid bepaalt dat de financiële onderneming als onderdeel van de verplichte beheerste bedrijfsvoering een beschrijving van het beloningsbeleid opnemen in het jaarverslag en op haar website. De openbaarmaking dient een aantal zaken te behandelen, zoals het aantal personen dat variabel beloond kan worden en het aantal personen dat jaarlijks een totale beloning van 1 miljoen euro of meer ontvangt. Aan de openbaarmakingsverplichting kan zowel door de aan het hoofd van een groep staande in Nederland gevestigde groepsmaatschappij als door de afzonderlijke tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen uitvoering worden gegeven. Verbod op gegarandeerde variabele beloningen Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid verbiedt de toekenning door een financiële onderneming van gegarandeerde variabele beloningen aan een persoon werkzaam onder verantwoordelijkheid van die onderneming tenzij: • de gegarandeerde variabele beloning betrekking heeft op het aanvangen van de werkzaamheden (welkomst of tekenvergoeding); • die persoon op het moment van toekenning niet langer dan één jaar werkzaam is; en • de onderneming over een solide eigen vermogen beschikt. Verbod op variabele beloning bij staatssteun Het bestaande verbod op variabele beloning bij staatssteun zoals opgenomen in de Wft wordt verplaatst naar het nieuwe Hoofdstuk 1.7 Wft. Verder vinden in deze regeling geen materiële wijzigingen plaats. In de oorspronkelijke toelichting bij het verbod op variabele beloning bij staatssteun was aangegeven dat vertrekvergoedingen ook als variabel worden aangemerkt en dus niet kunnen worden uitgekeerd als sprake is van staatssteun. Nu blijkt uit de toelichting bij het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid dat de vertrekvergoeding ook als vaste beloning kan kwalificeren, bijvoorbeeld als deze op basis van een formule tot stand is gekomen. Wanneer de vertrekvergoeding variabel is, is uitkering daarvan niet mogelijk tijdens en na de periode van steun. Aantasting afwijkende bedingen en wat de nieuwe regels betekenen voor bestaande afspraken Het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid bepaalt dat bedingen die strijdig zijn met de nieuwe beloningsregels (hoofdstuk 1.7 Wft) kunnen worden aangetast. De toelichting geeft aan dat de algemene regel van het burgerlijk recht dan wordt toegepast waardoor bedingen die afwijken van de beloningsregels nietig zijn. Dit vormt een uitzondering op de algemene regel in de Wft dat privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals overeenkomsten, niet kunnen worden aangetast als deze zijn verricht in strijd met de bij of krachtens gestelde regels in de Wft. Daarnaast bepaalt het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid dat een aanwijzing van de toezichthouder in afwijking van de hoofdregel zal kunnen strekken tot aantasting van een overeenkomst tussen een financiële onderneming of de groepsmaatschappij aan het hoofd van een groep en een onder haar verantwoordelijkheid werkzame natuurlijk persoon, als de aanwijzing betrekking heeft op de beloningsregels van de Wft. De beoogde inwerkingstredingsdatum van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen is 1 januari 2015. Tot en met 31 december 2015 is het bonusplafond echter niet van toepassing op variabele beloningen die voortvloeien uit verplichtingen die door de financiële onderneming voorafgaand aan 1 januari 2015 zijn aangegaan. Vanaf 1 januari 2016 kunnen de financiële ondernemingen geen variabele beloningen toekennen die meer bedragen dan 20% van de vaste beloning. Er wordt in het Consultatievoorstel Wet beloningsbeleid geen invulling gegeven aan de wijze waarop medewerkers zouden kunnen worden gecompenseerd voor verlies van variabele beloning, bijvoorbeeld door structurele verhoging van de vaste beloning. Wel wordt voorzien in de mogelijkheid van nadere regels voor conversie van variabele beloningen die voor 1 januari 2015 zijn overeengekomen naar vaste beloningen en de daarbij te hanteren conversiefactor. Het overgangsregime met betrekking tot staatsgesteunde financiële ondernemingen blijft ongewijzigd. Contact Als u vragen hebt over of naar aanleiding van dit nieuwsbericht, kunt u contact opnemen met: Francine Schlingmann | +31 20 577 1564 | [email protected] Joost Schutte | +31 20 577 1688 | [email protected]