Instructie rekenen voor ouders groep 8 Breuken 4/7 Spreken we uit als vier van de zeven De basis van de breuken wordt in groep 6 aangeleerd. In groep zeven gaan we echt rekenen met de breuken, dat doen we op de volgende manier: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: De weg is 15 km. Wat is verder: deel is …... km. deel is ……km. …… deel is het verst. Aanpak: Ik kies een getal dat deelbaar is door het onderste van beide breuken. Het getal komt dus voor in de tafel van 3 en 5. Ik kies nu voor getal 15 (3x5=15) deel of deel? Aanpak: Ik kies een getal dat deelbaar is door het onderste van beide breuken. Het getal komt dus voor in de tafel van 8 en 3. Ik kies nu voor getal 24 (3x8=24) Ik deel dat getal door het onderste van de breuk, het antwoord doe ik keer het bovenste van de breuk: Ik deel dat getal door het onderste van de breuk, het antwoord doe ik keer het bovenste van de breuk: deel 24 : 8 = 3 x 3 = 9 15 : 3 = 5 x 2 = 10 15 : 5 = 3 x 3 = 9 deel 24 : 3 = 8 x 1 = 8 deel is het verst deel is verder Rijtjes sommen: We spreken van een teller en een noemer. De teller is het bovenste getal van de breuk, de noemer het onderste getal. Het bovenste getal mag veranderen bij het optellen van breuken, het onderste getal blijft hetzelfde. + = + = dit antwoord is niet goed! Hier zien we dat het bovenste getal groter is dan het onderste getal, dat mag niet dus de helen moeten eruit gehaald worden. De kinderen leren de regel: Als beide getallen van een breuk hetzelfde zijn spreken we van 1. Dus 7 van de 7 stukjes is 1 hele reep. Hoeveel stukjes zitten erin? is een hele en dan heb ik nog 1 van de 7 stukjes van een nieuwe reep erbij gekregen. Als getal schrijf ik het zo: =1 Procenten We gaan altijd uit van 100 procent 100% we noemen dit alles Als we een rekensom gaan maken gaan we kijken wat het meest handige is. De keuze is: - rekenen naar 10 procent en dan verder - rekenen naar 50 procent en dan verder We tekenen dit op een balk als volgt: 0 0% 100% Voorbeeldsom basis 1: De winkel heeft 800 pakken melk. Om 12.00 uur is er 70% verkocht. Hoeveel pakken zijn dat? 0 80 560 800 pakken 0% 10% 70% 100% Ik ga naar 10% en dat is 80% Van 10% naar 70% is 7x10% = 70% Boven en onder doek ik hetzelfde Dus ook boven doe ik 80x7 = 560 pakken Voorbeeldsom basis 2: Hoeveel procent is 72 van 480? Ik vul eerst alles op de balk in wat ik al weet. Ik ga daarna kijken of ik ga rekenen met 50% of met 10%. 0 24 48 72 0% 5% 10% 15% 240 480 50% 100% Voorbeeldsom 3: In één zak chips zit 120 gram. Je krijgt nu 20 procent meer. Hoeveel gram heb je nu? 0 12 24 120 144 0% 10% 20% 100% 120% Ik heb nu 144 gram gekregen. Voorbeeldsom korting: Een spijkerbroek kost € 65,- Je krijgt 20% korting. Wat moet je betalen? 0 0% €6,50 €13,10% € 65,- 20% 100% Ik krijg de € 13,- korting, de oude prijs was € 65,De som is € 65,- - € 13,- = € 52,- moet ik betalen. Voorbeeldsom oude prijs / nieuwe prijs: Oude prijs € 500 Nieuwe prijs € 575,- Prijsverhoging in % 15% 0 25,- 50,- 75,- 250,- € 500,- 0% 5% 10% 15% 25% 50% 100% Cijferen Deelsommen Bij de deelsommen kijken we naar hoe vaak het getal in het andere getal past. De kinderen maken een hulplijn, wat ze helpt om de som vlot te maken. Voorbeeld: In de campingwinkel werden deze week 1610 lege flesjes ingeleverd. Ze gaan in kratten van 24 flesjes. Hoeveel volle kratten heb ik? Hulplijn De som 24 1610 : 24 = 67 24 48 96 192 1x 2x 4x 8x 240 120 10 x 5x 1200 -------410 240 -------170 96 -------74 48 -------26 24 -------0 50x 10x 4x 2x 1x Keersommen Bij de keersommen zetten we de sommen onder elkaar. We cijferen van achter naar voren. 372 5x --------1860 53 16 x --------318 530 + ---------848 5 x 2 = 10, 0 opschrijven en 1 onthouden 5 x 7 = 35 plus die 1 is 36, 6 opschrijven en 3 onthouden 5 x 3 = 15 plus die 3 is achttien, dit mag ik opschrijven want daarna komt er niets meer. 6 x 3 = 18, 8 opschrijven en 1 onthouden 6 x 5 = 30 plus die 1 is 31, dit mag ik opschrijven want ik ben klaar met de 6 LET OP! Ik reken nu niet met 1 maar het gaat om 10. Ik mag daarom alvast een 0 neerzetten, daarna kan ik het getal als eenheid gebruiken. 1 x 3 = 3, 3 opschrijven 1 x 5 = 5, 5 opschrijven Nu beide uitkomsten onder elkaar optellen, daarna heb ik pas mijn antwoord.