De eerste generaties van Karel's nazaten I Karel de Grote, geb. bij Aix-la-Chapelle 2.4.748, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz; Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen; beiden worden gezalfd op 9.10.768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons; na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28.7.754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25.12.800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen; zijn uiteindelijke titulatuur wordt: ‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’; zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overl. Aken 28.1.814, begr. ald. (Dom). Hij had 4 echtgenotes en 6 concubines: 1. in ca. 768 een relatie met Himiltrudis (Chimiltrudis: Amautru), van Frankische origine, maar van onbekende familie. 2. tr. in 769 met een dochter van Desiderius, koning der Lombarden, en van Ansa. Karel verstootte haar echter in 770 of begin 771 en stuurde haar terug naar haar vader. 3. tr. voor 30.4.771 Hildegard (Houdiard), geb. in 758, overl. Thionville (Moselle) 30.4.783, begr. in de kerk van de abdij Saint-Arnoul van Metz (Moselle), dochter van Gerold I, frankisch graaf [in de Vinzgouw] en van Imma (Emma, Emme), dochter van de Alamannen-graaf Hnabi, achterkleindochter van hertog Godfried. Zij vergezelde Karel naar Italië in 773 en 781. 4. een relatie met een onbekende vrouw 5. tr. te Worm in oktober 783 de oost-Frankische Fastrada (Fastrée), overl.Frankfurt aan de Rijn 10.8.794, begr. in de basiliek van St. Albanus te Mainz, dochter van Radolf, graaf van Franconië. 6. tr. tussen de herfst van 794 en 796 Liutgardis (Liedgarde, Liégeard), een Alamannische, overl. Tours (Indre-et-Loire) 4.6.800 op pelgrimstocht en begr. in de kerk van Saint-Martin te Tours. 7. een relatie met Madelgardis (Mathalgarde), gezien de naam mogelijk familie van de edele Vincent Madelgaire (overl. 677). 8. een relatie met de Saxische Gerswindis 9. een relatie met Regina (Régine, Reine) in 800 10. een relatie met Adelindis in 806. Uit 1): a. Alpais (?), geb. ca. 765/70, overl. 23 juli, uiterlijk in 852. Als weduwe werd zij abdis van Saint-Pierre te Reims. Tr. Beggo, overl. 28.10.816, graaf van Parijs (ca. 815) en stichtte de abdij van Saint-Maur-des-Fossés bij Parijs. b. Pippijn, geb. ca. 770, overl. 811. Uit 3): c. Karel, de jonge, koning, geb. 772/73, overl. Beieren 4.12.811. d. Adelais, geb. Italië tussen sept. 773 en juni 774, tijdens het beleg van Pavië, overl. Italië aug. 774., begr. in de kerk van de abdij Saint-Arnoul te Metz. e. Hrothrudis, geb. ca. 775, overl. 6.6.810; na aanvankelijk verloofd te zijn (in 781) met Constantijn VI Porphyrogénete, waaruit echter geen huwelijk voortvoeide, had zij een relatie met Rorico, graaf van Rennes, overl. 1.3.839, bij wie ze een zoon had. f. Pippijn, volgt IIA g. Lodewijk, volgt IIB h. Lotharius, geb. bij Poitiers tussen 16 april en de herfst van 778, overl. 779/80. i. Bertrade of Berta, geb. 779/80, overl. na 14.1.823; na aanvankelijk verloofd te zijn (ca. 789) met Ecgfrith, zoon van koning Offa, had ze een relatie met Angilbert, overl. 18.2.814, hoofd van de raad van de jonge Pippijn (781). (Zie reeks 33) j. Gisela, geb. in 781, voor mei, overl. na 800, waarschijnlijk na 814. k. Hildegardis, geb. Thionville in 782, na 8 juni, overl. tussen 1 en 8 juni 783, begr. in de kerk van de abdij Saint-Arnoul te Metz. Uit 4): l. Chrothais, geb. ca. 784, overl. na 800, waarschijnlijk na 814. Uit 5): m. Theodrada, geb. ca. 785, overl. tussen 9.1.844 en 853. n. Hiltrudis, geb. ca. 787, overl. na 800, waarschijnlijk na 814. Uit 7): o. Rothildis, abdis van Faremoutiers tot aan haar dood op 24.3.852. Uit 8): p. Adeltrudis Uit 9): q. Drogo, bisschop van Metz, geb. 17.6.801, overl. Bourgogne 8.12.855, begr. in de kerk van de abdij Saint-Arnoul te Metz. r. Hugo, bijgenaamd de abt, geb. tussen 802 en 806, werd gedood in een gevecht te Angoumois op 14.6.844. Uit 10); s. Theodoricus, geb. 807, overl. na 818. IIB Lodewijk I, geb. bij Poitiers tussen 16 april en de herfst van 778, door paus Hadrianus I tot koning van Aquitanië gezalfd Rome Pasen (154)-781; na de dood ,van zijn oudere broers Karel en Pippijn door zijn vader tot keizer gekroond en als mederegent aangesteld Aken 11.9.813; alleenheerser 28.1.814; doet zich door paus Stephanus IV opnieuw tot keizer kronen Reims 28.10.816; ontwerpt in Aken juli 817 een regeling van de toekomstige verdeling van zijn rijk (Ordinatio Imperii) welke hij echter in 829 wijzigt ten gunste van de uit zijn tweede huwelijk geboren zoon Karel hetgeen tot een reeks burgeroorlogen leidt; tot afstand gedwongen Çompiègne okt. 833 doch door zijn jongere zoons hersteld Saint-Denis 1.3.834; dit bevestigd door hernieuwde kroning Metz 28.2.835; overl. op een eiland in de Rijn bij Ingelheim 20.6.840, begr. Saint-Arnould bij Metz; had in ca. 793 een verhouding met een onbekende vrouw, tr. (1) 794 of 795 Irmingard, overl. 3.10.818, dr. van Ingram, graaf in de Haspengouw, en N.N.; tr. (2) Aken febr. 819 Judith (Welf), geb. ca. 800, overl. Tours 19.4.843, begr. ald. (Saint-Martin), dr. van Welf I, graaf in Beieren en Eigilwich uit Saksen. Voorts had Lodewijk tussen 851 en 853 een relatie met een onbekende vrouw. Uit 1): a. Arnulf, graaf van Sens (vermeld 817), overl. ca. 794. Uit het eerste huwelijk: b. Lotharius I, volgt IIIB c. Pippijn I, volgt IIIC d. Rotrude, geb. ca. 800 e. Berta f. Hildegardis, geb. ca. 802/04, overl. na okt. 841, abdis van N.-D. en van Saint-Jean de Laon. g. Lodewijk II, volgt IIID Uit het tweede huwelijk: h. Gisela, geb. tussen 819 en 822, misschien in de lente van 821, overl. na 1.7.874, ber. in de abdij Saint-Calixte van Cysoing (noord), waarbij ze aan de basis stond van de oprichting. Tr. tussen 835 en 840, waarsch. ca. 836 Everhard, hertog of markies van Friuli, overl. Italië 16.12.866, begr. in de abdij van Saint-Calixte te Cysoing, zoon van Unruoch, graaf van Ternois. i. Karel de de Kale, volgt IIIE IIIE Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geb. Frankfurt aan de Main 13.6.823, overl. Maurienne op 6.10.877, begr. klooster Nantua, later Saint-Denis. Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormanneninvallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans. Tr. (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis, geb. ca. 830; overl. 6-10-869; dr. van graaf Odo van Orléans; tr. 2) 12 .10.869, bevestigd Aix-la-Chapelle 22.1.870, een Bosonide vrouw, overl. tussen 910 en 3 febr. 911, dochter van Bivin, graaf en abt van Gorze en van NN, dochter van Boso de Oude, graaf van Italië, en nicht van koningin Theutberga, echtgenote van Lotharius II. Uit het eerste huwelijk: a. Judith, (zie Reeks 2 en Reeks 105), geb. ca. 844, overl. na 870, tr. 1) Verberie 1.10.856, Aethelwulf, koning der West Saxen (Wessex), overl. 13 jan. of 13 juni 858, zoon van Egbert, koning van Wessex en Kent, en van Redburgh; tr. 2) 858 Aethelbald, koning van Wessex, overl. 860, zoon van koning Ethelwulf en diens eerste echtgenote Osburgh; tr. 2) Auxerre dec. 862 Boudewijn I, met de IJzeren Arm, graaf van Gantois, Waas, Ternois en Vlaanderen, overl. Arras 879. b. Lodewijk, volgt IVF c. Karel, het kind, koning van Aquitanië, geb. 847 of 848, overl. bij Buzzancais 29.9.866, begr. in de kerk Saint-Sulpice te Bourges. Tr. 862 NN, weduwe van graaf Hunibert (graaf van Bourge?), kinderloos. d. Carloman, de Blinde. Werd op last van zijn vader de ogen uitgestoken; werd abt van Saint-Médard te Soissons, overl. Echternach 877 of 878. e. Lotharius, overl. 865, voor 25 dec. Abt van Moutier-Saint-Jean, daarna te SaintGermain in Auxerre, waar hij overleed. f. Ermentrudis, vermeld als abdis van Hasnon en Oostervant op 11.7.877. g. Hildegardis h. Gisela i. Rothrudis, abdis van Andlau, overl. na 889. Uit het tweede huwelijk: j. Rothildis, geb. ca. 871, overl. 928 of 929, tr. ca. 890 Rodgar, graaf van de Maine, overl. voor 31.10.900, neef van Hugo, graaf van Bourges. Volgt Reeks 145 k. Drogo, geb. 872 of 873, overl. 873, of 874, begr. in de abdij van Saint-Amand in Vlaanderen. l. Pippijn, geb. 872 of 873, overl. 873 of 874, begr. in de abdij van Saint-Amand in Vlaanderen. m. NN, geb. 23.3.875, overl. kort na de geboorte. n. Karel, geb. 10.10.876, overl. 877, voor pasen, begr. in de kerk van de abdij van Saint-Denis. Reeks 2 Van der Meijden 4. Judith van West-Francie, geb. omstr. 844, overl. na 870, (dochter van IIIE Karel II, de Kale) tr. (1) Verberie 1 okt. 856 Aethelwulf, koning van Wessex, tr. (2) 858 Aethelbald, koning van Wessex, werd in de lente van 862 geschaakt, tr. Auxerre 13 dec. 863 Boudewijn I IJserenarm, graaf van Terwaan 866, bestuurder van de gouwen Kortrijk, Aardenburg en West Vlaanderen en mogelijk Mempiscus (tussen Gent en Kortrijk), verloor na de schaking van Judith van West Francië zijn graafschappen 862 maar verzoende zich met Karel de Kale en werd opnieuw aangesteld tot graaf in de gouwen Vlaanderen, Waas en Gent 864 en na 866 in de streek Sint-Omaars (Ternois), leke-abt St. Pietersabdij te Gent 870, toezichthouder en raadgever van kroonprins Lodewijk (de Stamelaar) bij het vertrek van Karel naar Italië, overl. 21 jan. 879 5. Boudewijn II de Kale, geb. omstr. 864, graaf van Vlaanderen 879-918, usurpeerde na afloop van invallen van de Noormannen van de jaren 879-883 grondbezit en rechten in de hele streek tussen Schelde en Artois, gold als grondlegger van Vlaanderen als terrotoriaal vorstendom, wisselde herhaaldelijk van partij in de strijd tussen de diverse Westfrankische Koningen en liet aartsbisschop Fulco van Reims (900) en graaf Heribert I van Vermandois (voor 907) vermoorden, richtte een groot aantal burchten op ter bescherming van zijn gebied, overl. 10 sept. 918, begr. Gent, tr. omstr. 884 Aelfthryth van Wessex, geb. omstr. 872 (dochter van Alfred I de Grote, koning van Engeland 871-899, en Elswitha van Gainsborough), stak omstr. 884 het Kanaal over, gravin van Vlaanderen, overl. 7 juni 929 6. Arnulf I (de Grote), geb. 885/90, graaf van Vlaanderen 918-964, na de dood van zijn vader graaf van Noord-Vlaanderen en na de dood van zijn broer Adalofi heer van Boulogne 933, veroverde het graafschap Ponthieu, bevorderde de kloosterhervormingen van Gerard van Brogne, deed grote schenkingen aan de St.Pieter te Gent, trof regelingen met de Westfrankische Koning Lotharius ter bescherming van diens jeugdige kleinzoon als opvolger in 962, overl. 27 maart. 965, begr. St.Pieter te Gent, tr. 933 of 934 Adela van Vermandois, geb. 910/15 (dochter van Heribert II, graaf van Vermandois 907-943) en Adela (of Liegarde) van Neustrie), werd uitgehuwelijkt om de vrede tussen het huis Vlaanderen en de Heribertiner graven te bestendigen 933, gravin van Vlaanderen, overl. tussen 958 en 960, begr. Gent . Hieruit o.m.: Boudewijn III, volgt Reeks 18 Hildegard, volgt hierna Elstrude, volgt Reeks 159 7. Hildegard van Vlaanderen, geb. 936/37, overl. tussen 11 apr. 975 en 11 apr. 980, begr. Egmond onder één steen met graaf Dirk III, tr. 938 Dirk II, geb. omstr. 932 (zoon van Dirk I (Bis), vermeld 936-941, en Gerberga (Geva) van Hamalant), graaf in het WestFriese gebied tussen Maas en Vlie 962-988, schonk ter ere van de bijzetting van St.Adalbertus Egmond een stenen kerk 15 juni 950, nam de grafelijke burcht in Gent in (965), bood de Egmondse abdij een evangeliarium aan 975, kreeg zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom 25 aug. 985, overl. 6 mei 988. 8. Arnulf ‘Gandensis', geb. Gent omstr. 951, graaf van Holland 988-993, vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome 983, breidt zijn gebied uit naar het zuiden, overl. (gesneuveld) 18 sept. 993 (vermoedelijk aan de mond van de Maas), begr. Egmond (abdijkerk), later als heilige vereerd, tr. mei/aug. 980 Liutgard van Luxemburg (dochter van Siegfried van Verdun, graaf van Luxemburg 963-998, en van Hadewig (van Lotharingen), schenkt het bezit Rugge aan de St.Pieterskerk van Gent voor het zieleheil van haar gemaal 20 sept. 993, verzoende zich met de opstandige West-Friezen juni 1005, overl. 13 mei (na 1005), begr. Egmond (abdijkerk). 9. Dirk III 'Hierosolomyta' van Holland, geb. omstr. 981, volgde zijn vader op als graaf van Holland onder voogdij van zijn moeder 993, koloniseerde de Riederwaard omstr. 1015, versloeg het keizerlijk leger van Hendrik II bij Vlaardingen 1018, maakte een bedevaart naar Jeruzalem, steunde Koenraad II in de strijd om het Duits koningschap na 1024, overl. 27 mei 1039, begr. Abdijkerk Egmond, tr. voor 1019 * Othilde von de Nordmark, geb. omstr. 993 (mogelijk dochter van Bernard I, markgraaf van de Nordmark 1018-1044, en N.N. Vladimirovna van Kiev), vertrok na de dood van haar man terug naar Saksen (1039), overl. Quedlinburg 31 mrt. 1044 Volgens broeder Leo (Egmondse annalen, 1370) was zij een dochter van Bernard, hertog van Saksen. Hij geeft hiervoor geen enkele bronvermel-ding. Tegen deze filiatie is als belangrijkste punt in te brengen dat Floris I zelf met een dochter van Bernard I von Saksen was gehuwd, waardoor Floris en Gertrudis neef en nicht zouden zijn. Ramaer (1932) baseert zich op een artikel van Cohn (1871), die aangeeft dat Othelhilda als dochter van markgraaf Bernard II was (zoon van Bernard I van de Nordmark) zonder verdere verklaring. Europaische Stammtafeln I Teilband I geeft slechts één Bernard aan, gehuwd met een onwettige dochter van de vorst van Kiev en vader van Koenraad von Haldensleben. Deze Bernard heeft een zus, eveneens Othelhildes genoemd en stamt uit een belangrijkse Saksische familie (bron: jttp:www.genealogie-mittelalter.de). 10. Floris I van Holland, geb. na 1019, volgde zijn broer Dirk IV op als graaf van Holland 1049-1061, trachtte zijn macht uit te breiden in de Bommelerwaard doch werd vermoord bij Nederhemert 28 juni 1061 door een handlanger van bisschop Willem van Cuijk, begr. Egmond, tr. omstr. 1050 Gertrudis (Geertruida) van Saksen, geb. Saksen omstr. 1033 (dochter van Bernard II Billung, hertog van Saksen 1011-1059, en Eilika van Schweinfurt), regentes voor haar minderjarige zoon Floris II 1061-1071, week met haar tweede man naar Gent uit toen Godfried III met de Bult tegen Holland ten strijde trok 1069, overl. 4 aug. 1115, begr. St.Walburgskerk, Veurne (B.), tr. (2) 1063 Robert I de Fries, graaf van Vlaanderen . 11. Dirk V van Holland, geb. omstr. 1054, onder voogdij van zijn stiefvader Robrecht de Fries 1061-1071, zag zijn landen bij Rijnland en Westflinge vervallen verklaard aan Utrecht bij oorkonde van keizer Hendrik IV 30 apr. 1064, verdreven uit Kennemerland 1071 doch werd opnieuw aangesteld tot graaf na de moord op hertog Godfried II 'met de Bult' 1076, onttrok de Zuid-Hollandse eilanden aan de macht van de Utrechtse bisschop en nam de sterkte IJsselmonde in juni 1076, steunde in de Constituurstrijd de pauselijke partij (1078), overl. 17 juni 1091, begr. Egmond, tr. voor 26 juli 1083 Othelhildis, overl. 18 nov. (?), begr. Egmond. 12. Floris II de Vette, volgde zijn vader Dirk V op als graaf van Holland 1091, voerde als eerste de titel graaf van Holland 1101 als leenman van de Utrechtse bisschop, nam geen deel aan de eerste kruistocht 1096 maar stimuleerde nieuwe veenontginningen bij de grote rivieren, overl. 2 mrt. 1122, begr. Abdijkerk Egmond, tr. omstr. 1108 Geertruida van Lotharingen, verwekte een natuurlijk kind bij N.N. Hieruit (o.m.): (bastaard)dochter, volgt Reeks 133 Dirk VI, volgt hierna 13. Dirk VI graaf van Holland, geb. ca. 1109, overl. 5.8.1157, begr. Rijnsburg, tr. ca. 1124 Sophia van Rheineck, overl. Jeruzalem 26.9.1176, begr. aldaar. Hieruit (o.m.): Floris III, volgt hierna. Otto IV/I van Bentheim, volgt Reeks 8 Reeks 8 Rienstra Zie voor de oudere generaties: Reeks 2 Opmerking van de redactie: De redactie van De Karel de Grote Site heeft informatie verkregen, waardoor de reeks zoals hieronder weergegeven geen afstamming biedt van Karel de Grote. De informatie betreft: de onjuistheid van het huwelijk Ochten x Arkel (zie de opmerkingen bij generaties 15 en 16) de filiatie 28 - 29 is niet juist (zie de opmerking bij generatie 29). ONS GAAT HET ALLEEN OM 14! 14 Otto IV/ I van Bentheim, graaf/Burggraaf van Coevorden, geboren rond 1135, overleden rond 1207/08. Otto vergezelt zijn moeder op haar tweede tocht naar Jeruzalem in 1173, hij is op 23 en 27 Mei 1182 aan het hof van de Duitse Keizer te Mainz, hij neemt deel aan de derde Kruistocht in 1189. Tr. voor 1172, Alveradis van Arnsberg, geboren rond 1140, overleden na 1205. Hieruit o.m.: Marina, volgt hierna Boudewijn, volgt Reeks 72 Reeks 72 Van Benthe(i)m Voor de oudere generaties wordt verwezen naar: Reeks 8 De hierna volgende reeks is in meerdere opzichten zeer bijzonder: de reeks gaat in rechte mannelijke lijn (!) naar Hildegard van Vlaanderen (ca. 936 - 990) en via Hildegard´s moeder Adela van Vermandois in rechte mannelijke lijn (!) naar Karel de Grote het betreft een jongere tak der oorspronkelijke graven van Holland voor de volledigheid wordt tevens verwezen naar het vermelde onder generatie 17 15. Boudewijn, graaf van Benthem, burggraaf van Utrecht, vermeld 1203-1247, overl. voor 9.5.1248. Begr. klooster Wietmarschen. Tr. Jutta (van Rietberg), overl. na 23.4.1246 en voor 9.5.1248. Begr. klooster Wietmarschen. Hieruit o.m.: Boudewijn, volgt hierna Elisabeth, volgt Reeks 174 16. Otto II (V), graaf van Benthem, graaf van Teckelenburg, burggraaf van Utrecht (tot 1267), voor het eerst vermeld 6.6.1243, overl. na 23.11.1274 voor 20.5.1276. Tr. voor 23.4.1246, Helewigis van Teckelenburg, erfdr. v. Otto II en Mechteld van Holstein, vermeld 1246-1254. Tr. mogelijk 2) Jutta, vermeld 1272. 17. Walraven van Benthem, nobilis, heer van Heeswijk (en Dinther), vermeld 1284-1313, knaap (1297). Tr. voor 17.9.1284, Agnes van Heeswijk, erfdochter van Dirk II van Heeswijk, vermeld 1284-1297. Dat Walraven van Benthem een zoon van Otto II van Benthe(i)m zou zijn is al verschillende malen onderwerp van discussie geweest (o.a. de Ned. Leeuw 1942/43 en M.J. Waale in de NL 1995) en wordt door de meeste historici niet als bewezen beschouwd. Hoewel er geen directe bewijzen voorhanden zijn, wordt e.e.a. gecompenseerd door een reeks indirekte bewijzen: o o o o o o o o Overeenkomst van wapen (zowel qua kleur als "lay-out"): Walraven voerde 8 goudkleurige bollen (3-2-2-1) op een rood veld, Otto II voerde er 15 (5-4-3-21) en diens vader Boudewijn 6 (3-2-1). De 2e vrouw van Otto II heette Jutta (dit is een omstreden stelling, aangezien Otto II op latere leeftijd in het Duitse huis trad; Jutta komt echter 2x in een oorkonde voor, de laatste keer op 20.5.1276 als gravin-weduwe); Walraven had ook een dochter Jutta. In 1267 vindt er een erfdeling tussen Otto II en zijn broer Egbert plaats; onder de goederen die Egbert verkrijgt is ook een hofstede te Westerholt (vlgs de Nederlansche Leeuw te Druten, doch waarschijnlijker te Geldermalsen); Uit een akte uit 1385 blijkt dat Johan van Benthem (de kleinzoon van Walraven 1284-1313) een "bouwynge int Westerhout" bezeten heeft. In diezelfde oorkonde uit 1267 verkrijgt Egbert ook alle goederen te Geldermalsen; uit een oorkonde uit 1321 blijkt dat Walraven land te Geldermalsen bezat (toen in leen gehouden van Jan van Arkel). Uit een oorkonde van 1327 blijkt dat ook Walravens broer Dirk land in de omgeving van Geldermalsen heeft bezeten. In 1253 draagt Otto II zijn allodia in Gelre in leen op aan de graaf van Gelre, hieronder was ook zij allodium te Asperen. In 1306 belenen Walraven en zijn zoon Walraven, Otto van Heukelom met het halve gericht van Asperen. In de 14e eeuw komen Johan en diens zoon tijdelijk in het bezit van de voogdij van St. Marienvelde en St. Mauritz te Munster en de wildbaan van Steinfurt. De voorgaande bezitters en opvolgers zijn leden van het geslacht Von Steinfurth. Walraven's tante Lisa (de zuster van Otto II) was gehuwd met Ludolf III van Steinfurth. Otto II had goederen te Rhenen aan het Duitse huis te Utrecht geschonken, uit een oorkonde van 7.9.1311 blijkt dat Walraven goederen in leen had van het Duitse huis (de "leistung" i.v.m. de transactie diende te Rhenen te geschieden). Bisschop Johan van Diest (van Utrecht) noemde Walraven van Benthem (de zoon van Walraven), vermeld 1306-1336, zijn neef. Hoe dit precies te verklaren is is nog niet bekend, echter Otto V van Tecklenburg (uit de manstam van de graven van Bentheim) was gehuwd met Cunegonde, erfdochter van Dalen en Diepenheim. Als weduwe trouwde zij met Willem van Kuyc, heer van Boxtel, die een zoon was van Willem van Kuyc en Maria van Diest. Maria van Diest was een zuster van bisschop Jan van Diest. 18. Walraven van Benthem, heer van Heeswijk, (heer van Zoelen), drost van Salland (1331-1333), vermeld 1306-1336, ridder in 1328, overleden voor 1.8.1337. Tr. N.N. van Halt, dr. van heer Otto van Halt en Elisabeth van den Boetzelaer. 19. Johan van Benthem, heer van Heeswijk, Dinther (Zoelen en Spaldorp); richter in de Neder-Betuwe (1361 en 1369), ridder (1360) vermeld 1337-1375, overl. voor 5.2.1378. Tr. voor 26.3.1374, Mechteld van Lynden, dr. v. Dirk en Ermgard van Keppel; vermeld 1374-1385. 20. Walraven van Benthem, heer van Heeswijk, (half?)-Dinther, (Zoelen en Spaldorp), erfmaarschalk tot Gelre (1383), lid van de ridderschap van Kleve (1381) vermeld 1376-1391. Tr. voor 13.7.1385, Geertruid van Steenbergen, dr. v. Peter, richter en rentmeester van de Veluwe 1365/66, overl. okt. 1373 en N.N., vermeld 1385-1391. 21. Johan van Benthem, heer van Spaldorp (en Zoelen), erfmaarschalk tot Gelre, lid van de ridderschap van het kwartier van Nijmegen (1418 en 1436), vemeld (1412) 1414-1437. Tr. voor 1.7.1415, Gertruida van Bylandt, dr. van Johan en een Jonkvrouw van Spaen, vermeld 1415-1474 (†). 22. Walraven van Benthem, geb. ca. 1425, gerichtsman van Kekerdom 1458; Op 1.3.1465 is er sprake van de "Walravenshoff" bij de kerk van Leuth. Tr. N.N. 23. Arnt van Benthem, geb. ca. 1465, schepen van Kekerdom en Leuth (15251536), vermeld 1513-1536. Tr. N.N. Hieruit o.a.: Walraven, volgt hierna Hans (Hendrick), volgt Reeks 198 Reeks 198 Lemmens (II) Voor de oudere generaties wordt verwezen naar Reeks 72 24. Hans (Hendrick) van Benthem, gerichtsbode te Leuth, vermeld 1547-1554, tr. N.N. (van Doeringen ?). Mergentail und paeling des capittels to craenenb. genant dat gemeijnde felt, gelegen in den kerspel van loet mit verteilinge aller geerfden namen und thonamen wie die selven vurhant gewest sin anno 1554 den 3de july van dem Capittel die Tijn…..to…. Item Hanss van Benthem und Gerijt van Doeringen eijnen mergen ongeferlick inden Dongellen. Oistwartz schitende op erve und landt Gerritz van Doeringen, Suidwartz Johans van den Poll, Westwartz Sunte Johans heren bijnnen Nijmmegen, Noirdwartz opten Kalfsshoevell. Henrick van Benthem Gerichtz Bode to Loet tuight und droeght uith dat hij dese Thienden vanden Capittel tot Craenenb: gepacht und aengefuirt hefft, inhabt des Thiendtboicks vurss, buitthen ijmantz bestoeringh und bekroen, umbtrint xij off xiij Jairen. Behalven den Kuijlkamp dair hij gheijn weten van en hefft, nae dem die langhe bij sijnnen tijden tot eijnen driess gelegen, und nijet gebraicken is wordden mit den pluijch, dan alle tijt mit beesten geweijdt is wordden so langh als hem gehoeght. Bartt Evertz tueght und droeght uith als Henrick van Benthem Gerichtz Bode vurss getuight und uith gedraegen hefft. 25. Hans (Hendrick) van Benthem, vermeld 1584-1595, pachter v.d. Broekmanshofstede te Niel, tr. Nael N.N., vermeld 1584. 26. Hans van Benthem, vermeld 1623, pachter v.d. Broekmanshofstede te Niel, tr. Lijsbeth N.N., vermeld 1623. 27. Hilt (Helena) van Benthem, geb. ca. 1600, verm. 1623 als pachster v.d. Broekmans hofstede te Niel, overl. voor 20 mei 1671, tr.ca. 1625 Hendrick Nass, geb. ca.1600, overl. na of in 1666, voor 3 mei 1668 te Mehr (Dld.), zn.v. Hendrick Nass en N.N. 28. Hendrick Nass, geb. Niel ca. 1625/1630, pachter v.d Broekmans hofstede zoals verm. in 1671, vererfd via zijn moeder, tr. ca. 1655 N.N. 29. Henric (Hendrik) Nass, geb. Niel (Dld.)(?) ca. 1660, verm. 20 mei 1671 als pachter v.d. Broekmans hofstede te Niel (Bron Guido van Benthem), begr. Niel 22 mrt. 1726, tr. ca. 1685 Mary Bless geb ca. 1660, dr.v. Rutt Bless en Elisabeth Segers. 30. Petrus Nass, geb. Niel (Dld.) ca. 1700, overl. Niel 14 mrt. 1780, begr.ald. 21 mrt. 1780, tr. 1e Erlecom(?) ca. 1726 Petronella van Eck (von Eijck), geb. Erlecom(?) ca. 1706, overl. v. 15 okt. 1744, tr. 2e ca. 1744 Margaretha Heyltjes (Heiltjes, Heijltjes), ged. Zyfflich (Dld.) 28 aug.1715, overl. Niel 16 apr. 1788, begr. ald. 22 apr. 1788, dr.v. Arnoldus Heiltjes en Gertrudis Gabriels. Uit het tweede huwelijk o.m.: 31. Petronella Nass, ged. Niel 15 febr.1746, enz enz