9.1 De eerste wereldoorlog 1914-1918 1e wereldoorlog 1917 Amerika verklaard oorlog aan Duitsland Aanleidingen: MAIN M; Militarisme ; alles wat met het leger te maken heeft A; Allianties ; bondgenootschap I; Imperialisme ; rijk uitbreiden N; Nationalisme ; liefde voor eigen volk/vaderland - Men had betere wapens, het nationalisme trad meer op. - Generalen zagen oorlog als geschikt middel om de nationale zaak te dienen. - Oostenrijk en Hongarije hadden veel problemen met de balkan (buurlanden) - Er waren conflicten over koloniën in Afrika Bondgenootschappen: Tripple entente Engeland, Frankrijk, Rusland, 1915 ook de VS (geallieerde) Tripple alliance Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië (centrale) -Groeiend nationalisme -1871 Frankrijk-Duitsland oorlog, Fransen verloren, willen wraak -Duitsland 1 land -Wapenwedloop - Zin in oorlog, landen kunnen laten zien hoe goed ze zijn - Moord op Frans Ferdinand (Oostenrijk-Hongarije) was het toppunt Machten: Keizer Duitsland ; Wilhelm II Rusland ; Nicolaas II Oostenrijk ; Frans Jozef Von schliefen plan: Duitsland zou via België, Frankrijk aanvallen. Na wapenstilstand kwamen er afspraken: Verdrag van Versailles(geallieerde); Duitsland is schuldig, herstelbetaling, klein eigen leger, weinig politie. Duitsers voelen zich benadeeld hierdoor. 10 miljoen doden, dit vooral door de loopgraventacktiek Massavernietigingswapens; gifgas, vliegtuig, duikboten, tank Oorlogseconomie: op oorlog gericht (wapens maken) Woodrow Wilson: Amerikaanse president Woordow Wilson was een idealist, hij verafschuwde de oorlog. Hij wou alleen meedoen als deze oorlog een eind zou maken aan alle oorlogen. Na de oorlog moest er volgens hem een ‘Victory without peace’ komen, de verliezers moesten niet gestraft worden maar zich met andere landen aansluiten in een volkenbond, de deelnemers moesten beloven dat ze hun conflicten voortaan vreedzaam zou oplossen. Maar van dit idee kwam er weinig terecht na de oorlog. Wel kwam er een Volkenbond, de voorloper van de huidige Vernigde Naties. (waar Amerika niet eens lid van is) Nederland en spanje (en kleinere landen) bleven neutraal. Troepen uit de koloniën vochten ook mee, er werdt daarom ook gevochten in Afrika zelf. De eerste paar weken rukte Duitsland zich snel op, ze hadden al snel België verslagen en liepen over naar Frankrijk, maar na anderhalve maand stokte hun aanval 30 kilometer voor Parijs (von schliefenplan). Daarna legde beide partijen verdedigingslinies aan, dit werden loopgraven die door Noord-Frankrijk en vlaanderen heen liepen, tussen de Duits-Oostenrijkse en de Britse-Franse linies was een stuk niemandsland. Door dit plan, liep de oorlog tussen die 2 partijen vast. In het oosten waar de Duitsers en Oostenrijkers tegen de Russen en de Serviërs vochten en in het zuiden waar de Britten op de Duitse bondgenoot Turkije stuitten was er uiteindelijk meer beweging maar dat vervaagde ook na een tijd. Toch bleven generaals hopen op een overwinning, en forceerde met grote aanvallen. Ze beschoten de tegen partij net zolang tot ze zagen dat ze verzwakte en kwamen daarna de loopgraven uit om aan te vallen. Ondanks dit bleef toch altijd de tegenpartij winnen. Ook probeerde de landen nieuwe wapens uit, zo vielen de Duitsers met gifgas aan en duikboten en werden er voor het eerst tanks en gevechtsvliegtuigen ingezet. Maar dit had allemaal geen nut want het was allemaal nog niet volledig ontwikkeld, zo kwam er bijvoorbeeld ook al snel een gasmasker. En de Duitsers joegen met hun onderzeeërs heel veel schepen naar de bodem maar daaronder ook die van het neutrale Amerika. In 1917 verklaarde ook Amerika de oorlog met Duitsland. Tegelijkertijd brak in Rusland een revolutie uit, de communisten kwamen aan de macht en sloten vrede met Duitsland. In het voorjaar van 1918 kwamen ze eindelijk door de verdedigingslinies heen. Maar dankzij de verse militairen van Amerika hadden ze geen kans. Duitsland voelde zich hopeloos en er brak in het land oproer uit de keizer vluchtte, de socialisten riepen de republiek uit en 2 dagen later tekende Duitsland de wapenstilstand. Op 11-11-1918. 9.2 De economische crisis 1929 Economische crisis 24 oktober 1929 zwarte donderdag 1933 New deal Roosevelt 1935/36 dieptepunt Nederland New deal: Meer banen Mensen verdienden geld Geven dat uit Meer productie. De overheid greep op grote schaal in op de economie. Er kwamen sociale uitkeringen en stak de staat miljarden dollars in openbare werken. Oorzaken crisis: 24 oktober 1929 (zwarte donderdag) begint in Amerika, daarna rest wereld (Behalve de Sovjet-Unie). Teveel overproductie waardoor de aandeelkoersen dalen (zoals op zwarte donderdag). Hendrik Colijn: Colijn leidde 5 kabinetten en werd gezien als een sterke man. De crisis bestreed hij met het ouderwetse liberalisme, hij benadrukte dat er bezuinigd moest worden, terwijl hij zelf steenrijk was, vertelde hij anderen dat het allemaal nog best wat minder kon. Werklozen kregen net voldoende steun om niet dood te gaan. Daarvoor moesten ze 2 keer per dag naar het stempellokaal voor een uitkering; anders zouden ze misschien zwart werken. Het heeft achteraf zijn reputatie niet goed gedaan want na de 2e wereldoorlog was hij het prototype van hoe het niet moest. De crisis kwam harder aan omdat er geen rekening mee werdt gehouden. Na jaren van krachtige economische groei was telkens een sterke terugval gekomen. Het ging op en neer, als winkels weer failliet waren kon de economie daarna weer groeien tot het na een paar jaar weer crisis werd. Maar dat leek verleden tijd, vooral in de VS, voortaan zou het in een rechte lijn omhoog gaan. Dankzij de technologische vooruitgang zouden de werkdagen korter zijn en de lonen hoger. In de jaren 1900-1914 en 1920 (roaring twenties) nam de welvaart in de westerse wereld toe. Europa daarentegen liep ver achter, zij waren zich nog aan het herstellen van de oorlog, maar toch kwam de welvaart ook in europa in zicht. Er was nauwelijks werkeloosheid en de lonen stegen. Maar op 24 oktober 1929, zwarte donderdag, daalden de aandelenkoersen ineens heel snel. Dat kwam met name door het motto wat de mensen hadden ‘Live now, pay later’ , doordat het zo goed ging met de economie ging mensen veel meer lenen, de banken gaven het geld gemakkelijk weg want er was ook ging toezicht op, dat was ook niet de bedoeling van de Liberale president Hoover. Daardoor gingen er veel banken failliet. Vanuit de VS verspreide de crisis zich over de hele wereld. Overtollige voorraden, werkloosheid, dalende koopkracht etc. in 1932 leek de wereldeconomie tot stilstand te komen. Er kwam pas herstel toen de nieuwe Amerikaanse president Roosevelt in 1933 zijn New deal begon uit te voeren. Dit werkte goed, maar toch was de crisis nog niet helemaal over. Alleen de Sovjet -Unie had geen last van de economische crisis dit kwam doordat de staat de economie in handen had. 9.3 De totalitaire systemen 1917 3 totalitaire ideologieën 1922 Mussolini regeringsleider 1933 Hitler alleenheerschappij Totalitaire staat: Politiek systeem dat een totale controle van de maatschappij nastreeft. leven zoals de staat dat wil, 1 leider, mensen worden gehersenspoeld door propaganda, wil je niet luisteren dan wordt je onder druk gezet. ideologieën: Een geheel van opvattingen over de maatschappij. Communisme: klassenloze maatschappij. Afschaffen particulier bezit van productiemiddelen. Nationaalsocialisme: Lebensraum voor het superieure duitse volk, waarbij geen plek is voor minderwaardige volkeren. dit zorgt voor totalitaire staat Communisme in Sovjet Unie: -Stalin (20 miljoen gestorven) -Propaganda en censuur (achterhouden informatie) -Onderdruking van politieke tegenstanders die werden naar kampen gestuurd in sibirië om daar te werken. -Controle, onderwijs, kunst etc. Nationaalsocialisme in Duitsland -Adolf hitler -Democratie afgeschaft in 1933 -Propaganda en censuur -Fhürerprinzip = 1 leider die altijd gelijk had -NSDAP(partij van Hitler) alleen toegestaan -Onderdrukking: in de vorm van antisemitisme, indeling van groepen Stalin: Man van staal, was zijn schuilnaam. In het echt heet hij Josif Dzjoegasjvili. Stalin was wreed en achterdochtig. Lenin meende dat Stalins ruwheid nodig was om de revolutie te winnen. In 1929 na Lenins dood had Stalin de absolute macht. Mogelijk geloofde hij echt dat zijn offers die hij gaf geluk en welvaart zouden brengen, maar intussen genoot hij van het lijden dat hij veroorzaakte. Toch was Stalin populair, de meeste Russen dacht dat zijn ondergeschikten het volk lieten lijden zonder dat hij daar iets van wist. Kort na elkaar in 1917 ontstonden 3 totalitaire ideologieën: Het comminisme, fascisme en het nationaalsocialisme. Het begon in Rusland met het communisme waar de marxist Lenin in 1917 de macht greep. Overal ontstonden communistische partijen die Lenin erkende als leider. Maar de revolutie bleef beperkt tot het vroegere Tsarenrijk, dat de communisten omdoopten tot Sovjet-Unie. Tegelijkertijd grepen in Italië de facisten de macht. Met als leider Mussolini. De facisten droomden over een machtig Italië dat net als het Romeinse rijk zou heersen over de Middellandse zee. Op straat vochten ze met de communisten en andere linkse. Geleidelijk kregen de fascisten de overhand en werdt in 1922 koning Mussolini regeringsleider, daarna volgde een totalitaire dictatuur. Ook in Duitsland was er chaos, er waren gevechten tussen communisten en nationalistische oorlogsveteranen. Een van die veteranen was Adolf Hitler, hij werdt leider van de Nationaalsocialistische Duitse arbeiders partij (NSDAP). In 1923 pleegde hij een mislukte staatsgreep, hiervoor kreeg hij maar een milde straf waardoor hij weer een nieuwe kans kreeg. Tijdens de economische criris kreeg de NSDAP zoveel stemmen dat Hitler in 1933 tot regeringsleider werd benoemd. Binnen een jaar greep hij de alleenheerschappij. Het facisme en het nationaalsocialisme waren extreem nationalistisch en verheerlijkten strijd en geweld. Daarom wordt het nationaalsocialmisme ook wel fascisme genoemd. Maar de fascisten in Italië hingen niet aan het rassenleer. Terwijl dat de kern was van de nazi-ideologie, de Germanen vonden dat ze het recht hadden om andere rassen af te maken. En dan met name joden die waren een doodsvijand van het germaanse ras. De communisten deden niet aan rassenleer, bij hun ging het om de arbeidersklasse dat zij aan de macht kwamen. Zo zou uiteindelijk een klassenloze maatschappij ontstaan waarin alle mensen gelijkwaardig waren. Maar het communisme en fascisme hadden ook belangrijke overeenkomsten, waardoor ze beiden onder het totalitarisme vallen. Rusland Communisme (hamer en sikkel) (rood) Italië Fascisme Duitsland National-Socialisme (hakenkruis) Alle totalitaire staten wilden de bevolking volledig controleren, ze streefden fanatiek hun idealen na en eiste dat iedereen zich ervoor inzette, als ze dat niet deden mocht iedereen hun wat aan doen, ontslaan, inelkaar rossen, naar kampen woorden gestuurd, moorden werden alledaagse praktijken. In de totalitaire staat was maar 1 partij met maar 1 leider die alles kon beslissen. Je had geen individuele vrijheid, de staat ging boven alles. 9.4 Propaganda en communicatie Propaganda: Het beïnvloeden van de mening van een grote groep mensen om aanhangers te winnen voor bepaalde (politieke) ideeën. Adolf Hitler: Tot de 1e wereldoorlog was Hitler een mislukkeling, een zwerver zonder opleiding of uitzicht op vast werk. Toch vocht hij voor Duitsland, terwijl hij eigenlijk uit Oostenrijk kwam. Toch bracht Hitler het niet verder tot korporaal. Na de oorlog ontdekte hij zijn grote talent: hij was een geweldige propagandist. Hij kon als geen ander de harstochten opzwepen. Langzaam bracht hij zichzelf daarbij en bouwde in stilte spanning op. Hij had perfect georganiseerde massabijeenkomsten voor tienduizenden mensen, die hun rechterarm ophieven als groet aan de Führer. Propaganda vond Hitler heel belangrijk, hij bracht zelfs een film uit Der Ewige Jude. Maar net zoals Stalin was hij een man zonder vriendschappen of warme familiebanden. De totalitaire staten wilde dat iedereen zich met hart en ziel inzette, om enthousiasme te wekken voerde ze propaganda. Ze verheerlijkte hun eigen leider en beelde de tegenstanders negatief af. Het effect van de propaganda werd verder vergroot door nieuwe communicatiemiddelen, vooral de radio en film bleken geschikt. De nazi’s en communisten maakten veel films, zoals der Ewige Jude, een film over joden die aardig lijken maar hun ware aard verbergen. De joden werder afgebeeld als ratten die ziektes verspreiden, vernielen alles en eten steelden. Stalin werd in de SU verheerlijkt met levensgrote afbeeldingen met een zon achter zich, ze noemde hem de ‘de zon der mensheid’. Om ook de mensen na werktijden in de gaten te houden ontstonden er massaorganisaties, de vakbonden waren vervangen door het Arbeitsfront, iedereen was verplicht om daarheen te gaan, ze organiseerden dansavonden, filmavonden en zelfs reisjes. Ook jongeren brachten hun tijd door in de organisaties. Jongens van 14 tot 18 jaar waren verplicht lid van de Hitlerjugend, waar ze leerden vechten en marcheren. Ook in de SU werden kinderen geindoctrineerd, alle jongeren waren lid van de Komsomol, daar gebeurde het zelfde als in Duitsland. 9.6 De tweede wereldoorlog 1933 Hitler aan de macht in Duitsland 1939-1945 2e wereldoorlog 2 Mei 1945 Val Berlijn 6 juni 1944 D-day 17 mei 1945 Duitse overgave 15 augustus 1945 Japanse overgave Oorzaken: -Lebensraum, duitse volk uitbreiden -Wraak voor de verdrag van Versailles -Appeasementpolitiek; Engeland en Frankrijk hielden Hitler te vriend, daardoor dacht Hitler weer dat hij alles kon maken. Winston Churchill: Churchill is nog altijd hét symbool van de Britse onverzettelijkheid tegen de nazi’s. Churchill was van hoge adel, en rook sigaren en dronk whiskey heel wat, kennelijk zonder daar last van te hebben. Al voor de 1e wereldoorlog was hij als minister van Marine al zwaar tegen Duitsland. Toen de Britten Hitler rustig probeerden te krijgen riep Churchill al dat de Britten waakzaamheid moesten tonen. Nadat hij gelijk had gekregen werd hij na de duitse inval premier. Hij had na de 1e wereldoorlog vrede kunnen sluiten met Duitsland maar daar wou hij niks mee te maken hebben. In de zware tijden van de oorlog maakte dit hem niet erg populair, maar hij wist het volk rustig te houden met radio praatjes over dat het wel goed zou komen. Hitler wilde revanche voor de 1e wereldoorlog, en dit keer zou Duitsland winnen. De oorlog begon met Duitse successen, ze versloegen Polen, en vielen in het voorjaar van 1940 Nederland, België en Frankrijk aan. Tegen deze Blitzkrieg (strategische overval) waren de Fransen en Britten niet op voorbereid. Na de uitschakeling van Frankrijk wilde Duitsland het Britse luchtruim veroveren, boven zuid-Engeland ontstond er een luchtoorlog (battle of Britain). Engeland overleefde het net, maar Duitsland ging nog gewoon door met bombarderen. Hitler had vlak voor de inval van Polen met Stalin een niet-aanvalsverdrag gesloten, daardoor had Hitler een tweefrontenoorlog vermeden. Nu Hitler West-Europa onder zij macht had dacht hij dat hij nu de Sovjet- Unie kon aanvallen, maar vlak voor december in de buurt van Moskou trokken de Duitsers zich terug vanwege de kou. 23 Juni 1941 viel de Duitse bondgenoot Japan de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor op Hawaii aan.Amerika verklaarde hierdoor de oorlog aan Japan, hier was Hitler zo van in shock dat hij ook meteen de oorlog verklaarde aan Amerika. Maar Hitler had er niet bij nagedacht dat dit het einde zou beteken want net zoals in de 1e wereldoorlog lukte het Duitsland niet om van Groot-Brittannië, de VS en SU te winnen. Op het zelfde moment begint de grootste veldslag uit de hele geschiedenis; de slag op Stalingrad,het lukt de duitsers niet om de stad in te nemen. Langzamerhand beginnen de duitsers zich terug te trekken. En op 6 juni (Dday) landden de geallieerden in Normandië, hierdoor trekken de duitsers zich ook terug en de bevrijding op west-Europa is in gang gezet, en met succes. Ook al wou Hitler dat Duitsland vocht tot het einde, want de schande van de 1e wereldoorlog mocht niet weer gebeuren, pleegte hij toch zelfmoord. De Duitsers trokken zich steeds meer terug, op 2 mei was pas de val van Berlijn en een week later op 7 mei 1945 gaf Duitsland zich over. Maar in Azië lijkt de oorlog nog lang te duren, maar Amerika maakt daar een einde aan met 2 atoombommen, een nieuw massavernietigingswapen. Daarmee komt de 2e wereldoorlog tot einde. 9.7 Genocide 9 op 10 november 1938 Kristallnacht Holocaust: Jodenvervolging Genocide: Uitroeiing van een volk Antisemitisme: Joden haat Neurenberger wetten: Als je 3 joodse voorouders had, was je joods, zo kon Hitler een klassenindeling maken. Voor de 1e wereldoorlog stond Duitsland bekend als erg antisemitisch, er woonden vergeleken met de andere landen weinig joden. Van die 1% joden in Duitsland waren ze gewone vaderlandslievende Duitsers. Maar na 1918 bleken verbittering en frustratie wel degelijk een voedingsbodem voor antisemitisme. Als geen ander wist Hitler daarop in te spelen. Hij had een hekel aan joden en zei dat zij een kapitalischte uitbuiting waren, het waren bacillen geen mensen. Alle joden moesten volgens hem verdwijnen. De aanhangers van Hitler vonden het prachtig, leden van het partijleger, de SA, gingen heel ver in de joden haat. Toen Hitler de macht overnam mochten joden geen ambtenaar meer zijn en seks tussen een jood en een duitser was ten strengste verboden. En in de nacht van 9 op 10 november 1938 barstte alle hevigheid los, in de zogenoemde Kristallnacht die de SA has georganisseerd, gingen duitsers de straat op om winkels, synagogen van joodse mensen kapot gemaakt. Dit moest als een sponate actie eruit zien tegen de joden van het duitse volk, maar niet iedereen van de bevolking was het hiermee eens, en dat viel Hitler tegen. De SA kan volgens Hitler de genocide niet uitvoeren, dus gaf Hitler het anti-joodse beleid in de handen van de SS, die moesten het joodse probleem in geheim oplossen. Immigratie naar Palestina of Zuid-Amerika was al over nagedacht, maar nu kwamen ze met een kwaadaardiger plan, de joden moesten naar Madagascar om daar uit te sterven. De 2e wereldoorlog maakte een weg vrij naar een meer radicalere oplossing. Hitler wou niet alleen in Duitsland af van de joden maar ook in de rest van de wereld. Na de inval van Polen werden 3,5 miljoen joden bijeengedreven. Uiteindelijk kwam Hitler met het idee om alle joden naar het Oosten te transporteren en daar worden vernietigd in concentratiekampen, het Oosten werd Polen. Het vernietigingsmiddel het blauwzuurgas Zyklon-B, waarmee in gaskamers ‘efficiënt’ en ‘schoon’ grote aantallen joden konden worden gedood bleek volgens Hitler de oplossing. In het voorjaar van 1942 gingen de eerste goederentreinen vol joden naar Auswitz en andere vernietigingskampen. 9.8 De bezetting 10 mei 1940 Duitsers vallen Nederland binnen 1944 Zuiden Nederland bevrijd Mei 1945 Heel Nederland bevrijd Anton Mussert: Richtte in 1931 de Nationaalsocialistische Beweging op. Zijn voorbeeld was Hitler en hielp de Duitsers daarom ook met de bezetting. Maar de Nederlanders trapten daar niet in en kreeg hij ook maar 4% van de stemmen. Ook de Duitsers konden het niet goed met hem vinden, maar ze konden alle hulp die ze kregen wel gebruiken. In de ogen van de rest van Nederland was hij een landverader en werd hij na de oorlog ook ter dood veroordeeld en gefusilleerd. 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen, de Nederlandse bevolking van verbijsterd, want Nederland was net zoals in de 1e wereldoorlog neutraal gebleven. De verbijstering groei meer doordat het Nederlandse leger kansloos was, Nederland moest zich al op de 5e dag overgeven. Nadat door een bombardement Rotterdam was verwoest. De regering inclusief koningin Wilhelmina, vluchtte naar Londen. Hitler benoemde de ‘Seyss-Inquart’ tot rijkscommissaris, ofwel hoogste machthebber in Nederland. De bezetting was begonnen. Maar in het eerste jaar ging het leven gewoon, er waren veel Duitse militairen op straat maar die gedroegen zich verrassend aardig en correct. Volgens nazi’s waren Nederlanders ook verbonden met de Duitsers door hun ‘Germaanse bloed’. Duitsers lieten ook Nederlandse burgermeesters en ambtenaren hun werk doen, in ruil daarvoor zouden de Nederlanders de Duitse bevelen loyaal uitvoeren. Er zat ook niks anders op, zo zei Oud-premier Colijn dat ook. De Nederlandse Unie, die was opgericht zag zelfs een positieve kant van de bezetting, ze wilden onder Duitse leiding Nederland vernieuwen, wel wilden ze typisch Nederlands behouden. En zo had binnen de kortste keren de Unie 80.000 leden. De Duitsers dachten hiermee de Nederlanders te kunnen bekeren tot het nationaalsocialisme maar dat bleek een illusie. Na de Duitse invasie in de Sovjet-Unie had Duitsland verwacht dat Nederland zou helpen, maar dat wouden de Nederlanders niet. De onderdrukking nam nu toe in Nederland, joden werden weggehaald, en fietsen en auto’s werden ook in beslag genomen. Er was aan alles een tekort en de Duitsers gedroegen zich steeds barser. In 1944 bevrijden de geallieerden het zuiden, maar ze bleven steken bij de grote rivieren. Er volgde in de rest van Nederland een hongerwinter. Mensen bleven dagenlang in bed liggen en probeerden er alles aan te doen om in leven te blijven. En in mei 1945 werd eindelijk de rest van het land bevrijd. 10.1 Dekolonisatie 27 december 1949 Indonesië onafhankelijk 1962 Algerije onafhankelijk 1975 Suriname onafhankelijk Oorzaken: - 2e wereldoorlog Japan had Aziaten laten zien dat westerlingen verslaanbaar zijn. -Europese mogendheden waren uitgeput. -2 grootmachten Amerika en Sovjet-Unie waren tegen kolonisatie In 1945 na de oorlog besefte de Britten dat hun kolonie India meer geld koste dan dat het wat opleverde, en de Britten hadden hun handen vol aan de wederopbouw thuis. Daarom verlieten de Britten zo snel mogelijk India. Nu de Britten weg waren kregen de moslims en hindoes alle ruimte in hun haat. Brits-Indië viel uiteen in twee staten: India en Pakistan. De hindoes vluchtte naar India en de moslims naar Pakistan. Ook uit Palestina vertrokken de Britten, daar liep het joods-palestijnse geweld uit de hand. De joden riepen nadat de Britten weg waren het land uit tot Israël, daardoor ontstond een oorlog de Palestijnen wouden het land niet verlaten dus de Arabische landen kwamen de joden helpen om de Palestijnen weg te drijven. De andere West-Europese mogendheden inn Azië, Nederland en Frankrijk, wilden hun kolonies zeker nog niet opgeven. Maar hun machtspositie was dramatisch verslechterd. Na de 2e wereldoorlog verlangde de bevolking niet terug naar de westerse meesters. En op 17 augustus 1945 riep Soekarno in Indonesië de onafhankelijkheid uit. Ho Chi Minh deed hetzelfde in Vietnam. Nederland deed er alles aan om Indonesië te houden, en stuurden millitairen naar Indonesië maar de indiërs verstopten zich in de jungle en vielen onverwachts aan. Op 27 december 1949 moest Nederland zich van Amerika terugtrekken. De Fransen vochten in Vietnam door, en de Amerikanen hielpen de Fransen daar ook bij, maar dit was omdat de Vietnamese leder Ho Chi Mihn communistisch was en en zijn communistische partij het verzet leidde. Later kregen de Vietnamese communisten ook nog eens wapens van China. Amerika betaalden steeds meer voor de Franse oorlogsinspanning, maar geleidelijk verloren de Fransen toch. De Amerikanen dwongen af dat de communisten alleen het noorden kregen. In het zuiden kwam een door Amerika gesteunde regering. Dat zou 10 jaar laten tot een nieuwe oorlog leiden. Ook in Algerije brak de onafhankelijkheidsoorlog uit. Frankrijk wilden hun niet opgeven, ze zagen Algerije als een provincie. 8 jaar lang vochten de Fransen met bijvoorbeeld martelingen. Pas in 1962 legde Frankrijk er zich bij neer. In de tussentijd hadden Groot-Brittannië, België en Frankrijk de rest van Afrika onafhankelijk laten worden. Ook het Caribische gebied. Nederland liet in 1975 Suriname onafhankelijk worden, ook al wilden de Surinamers dat zelf niet. Na de onafhankelijkheid wisten de landen ook niet zelf hoe ze een land moesten besturen, er ontstonden dictaturen en burgeroorlogen. 10.2 De koude oorlog 1945 Koude oorlog 1953 Dood Stalin 1961 Berlijnse muur 1965 Vietnamoorlog 1991 Einde koude oorlog Conflicten: Blokkade duitsland Koreaoorlog Cubacrisis: Amerikanen kwamen erachter dat de Sovjet-Unie lange afstandsraketten hadden geplaatst op Cuba dat een groot deel van Amerika kon verwoesten. Vietnamoorlog Na de 2e Wereldoorlog ontstaat er een periode van vijandschap tussen Amerika en de Sovjet-Unie, dat kwam doordat ze allebei een andere ideologie hadden. Amerika: Kapitalistisch democratie vrije economie Sovjet-Unie: Communisme dictatuur planeconomie (regering bepaald) De Sovjet-Unie vond dat Amerika alleen hun bedrijven willen promoten en overal geld mee willen verdienen en al het geld voor hunzelf zouden houden. Amerika was juist bang voor een communistische revolutie, dat zou dus betekenen dat de hele wereld communistisch werd en er nergens geen vrijheid meer is. Tijdens de koude oorlog vormden zich 2 ideologische tegengestelde blokken. De ene communistisch de andere kapitalistich. (West en Oost Europa) Amerika ging doormiddel van het containmentpolitiek de landen overhalen om zich bij hen aan te sluiten, ze steunden die landen en gaven ze bijvoorbeeld geld zodat ze niet communistisch werden Midden in Europa ontstond er een ijzeren gordijn om de grens weer te geven, zodat Stalin niet nog meer landen communistisch kon maken. Ook ging Amerika over naar Duitsland om daar West Duitsland te veroveren, zo ontstonden er 2 staten een van de Amerikanen: BRD (Bondserepubliek Duitsland) en de Sovjet Unie: de DDR (Duitse Democratische Republiek) daarmee was de blokvorming voltooid. Hierna sloeg de koude oorlog over naar Azië, in Amerika was paniek want nu had Stalin ook nog eens China veroverd door een geslaagde kernproef. Truman besloot nu overal het containmentpolitiek te gebruiken. Toen het communistische Noord-Korea, Zuid-Korea binnenviel, vochten de Amerikanen ook met geweld terug. Na Stalins dood in 1953 namen de spanningen af. Dat kwam ook omdat de Amerikanen en de SovjetUnie zich minder met elkaar invloedssfeer in Europa bemoeide. Toen de DDR de Berlijnse muur bouwde in 1961 deden de Amerikanen ook daar niks op uit. Want de West-Berlijners konden nog gewoon naar het Westen blijven reizen. Buiten Europa bleef de koude oorlog wel op gang. Zo probeerden de Amerikanen in 1965 met geweld het communisme tegen te houden in Vietnam. Toch bleef dit een beperkt regionaal conflict. Het bleef een koude oorlog omdat beide landen beschikten over atoombommen, als de een de ander zou aanvallen dan zou de andere dat ook doen, en dan zouden ze alle twee met niks zitten en dat was ook niet de bedoeling. De opvolger van Stalin, Chroesjtjov, meende dat er genoeg kernwapens waren om alle leven op aarde onmogelijk te maken, dit verbrak Stalins opvattingen. Toch ontstond er een wapenwedloop, de 2 landen lieten aan elkaar zien wat voor sterke nieuwe wapens ze hadden, alleen maar om te dreigen. Op een gegeven moment houdt de Sovjet-Unie dit niet meer vol, de nieuwe leider van de Sovjet-Unie, Gorbatsjov ziet dat het mis gaat, hij wil meer openheid, hervorming en minder communistisch. Samen met Reagan (President Amerika) sprak hij in 1987 af om de kernwapens te laten vernietigen. Nu ook de Sovjet-Unie nieuwe regels hadden wilde de andere communistische landen dat ook, zo ontstond ook de val van de Berlijnse muur. In 1989 viel het communistische blok uiteen. In de Sovjet-Unie kwamen er meer problemen, de Sovjeteconomie stortte in en in 1991 scheidde de ene na de andere Sovjetstaten zich af. De koude oorlog was definitief voorbij. 10.3 Welvaart en cultuur 1948-1970 gouden tijd 1995 informatiemaatschappij 1963 anticonceptiepil Nozems: De eerste die botsten met de autoriteiten waren de nozems. Deze jongeren waren het zat om onder toezicht te leven en gingen daarom hun eigen gang. Doordat ze ook het geld nu hadden konden ze hun eigen levensstijl voortzetten. In het weekend zaten ze niet meer thuis maar gingen ze weg met hun brommer naar de snackbar of de bioscoop. Ze waren grof in de mond en zagen er stoer uit, net zoals de Amerikanen in die tijd ( Rock ’n Roll) Vanaf 1948 verrees West-Europa uit het puin, in Nederland gebeurde dat tot 1958 onder ‘roomsrode’ kabinetten, waarin de Katholieke Volkspartij (KVP) en de Partij van de Arbeid (PvdA) samenwerken onder leiden van de socialist Willem Drees. Al in 1947 regelde Drees dat iedere 65plusser een uitkering kreeg (later AOW). De welvaart steeg eerst langzaam, maar in de jaren 60 ging dat veel sneller. De meeste inwoners hadden een auto, er ontstonden ook andere nieuwe producten, zoals de tv, en ook werd er voor het eerst een supermarkt geopend. Maar in de jaren 70 kwam er langzaam een eind aan de ‘Gouden tijd’, door al de nieuwe uitvindingen werd alles geautomatiseerd. Toch begon na 1985 de welvaart weer te stijgen. Vooral na 1995 toen de informatiemaatschappij tot volle ontplooiing kwam. De pc en de mobiele telefoon gingen tot de standaarduitrusting van de Nederlanders horen. De toenemende welvaart gaf ook meer vrijheid en onafhankelijkheid. Zo ontstond er ook ontzuiling, mensen kwamen met elkaar in contact van andere zuilen en zo gingen ze ook minder naar de kerk. De Nederlanders waren tot de jaren 60 gezagsgetrouw, maar dat veranderde er ontstonden al gauw nieuwe normen en waarden, er werd openlijker gepraat over seks, dat kwam ook door de komst van de anticonceptie pil in 1963. Ook ongehuwd samenwonend was verboden, maar dat veranderde ook. Ook homoseksualiteit werd bespreekbaar. Ook voor de ‘huisvrouw’ werden er taken overgenomen, zoals de wasmachine, nu was thuis zitten saai voor de vrouwen, dit was 1 van de oorzaken voor een 2e feministische golf, de feministen wilden gelijkheid op de arbeidsmarkt , maar ook gelijke verdeling van de huishoudelijke taken en zorg van de kinderen. De maatschappij werd steeds meer gericht op het individue daar al deze nieuwe uitvindingen. EXTRA Amerika: -Kennedy -Johnson -Nixon -Reagan -Truman Sovjet-Unie: -Stalin -Chroestjov -Brezjnev -Gorbatsjov Nationaalsocialisme -Duitsland 1933-1945 -Tegen parlementaire democratie -Verheerlijking leiders principe -Antisemitisme -Anticommunistisch -Tegen het verdrag van Versailles -Racistisch -Militaristisch -Adolf Hitler -Herman Göring -Joseph Goebbels -Heinrich Himmler -Swastika -NSDAP -Hitlerjugend Communisme -Sovjet-Unie 1917-1991 -Gelijkheid -In handen van de staat -Geen privé bezit -1917 Russische revolutie 1e communisten -Lenin aan de macht -USSR -Stalin opvolger (1929) -Trotski -5 jaren plan -Industrie gestimuleerd -Symbool: Hamer en sikkel -CPSU -Komosol