Oxford - Gemeente Leiden

advertisement
2003.
Nr.
: 04.0016.
Dnst. : ID
Nota Stedenbanden “Leiden, stad in de wereld”.
Leiden, 25 november 2003.
De beleidsnota Stedenbanden ‘Leiden, stad in de wereld’ geeft uitvoering aan het in het
Collegeprogramma 2002-2006 opgenomen voornemen om de Leidse stedenbanden tegen het
licht te houden. In de nota worden de stedenbanden in een breder mondiaal kader geplaatst en
worden zij beoordeeld op hun plaats daarin. Ook gaat de nota in op de in het kader van de
perspectiefnota 2001 aangenomen Motie 19, inhoudende een onderzoek naar het draagvlak voor
een uitbreiding van internationale contacten richting Marokko, Turkije en Suriname.
De ontwerpnota werd voor het eerst meningvormend besproken in de vergadering van de
raadscommisie Onderwijs en Cultuur d.d. 30 januari 2003. Hierbij waren ook vertegenwoordigers
van de stedenbandstichtingen aanwezig. De op grond van de uitkomst van deze bespreking
ingetrokken en vervolgens bijgestelde ontwerpnota is op 4 september 2003 opnieuw besproken
in de raadscommissie Onderwijs en Cultuur. De commissie stemde in met het ter inspraak
voorleggen van de ontwerpnota.
Schriftelijke inspraakreacties zijn ontvangen van het Gezamenlijk Overleg Stedenbanden (met
daarin een aantal aparte aandachtspunten van de stedenband Leiden-Buffalo City) en van de
stedenband Leiden-Oxford. Deze reacties zijn van antwoord voorzien in een hierbijgaande aparte
notitie.
De kernpunten uit de inspraakreacties en de beantwoording resp. verwerking in de nota
daarvan volgen hieronder.
1. Reactie (Gezamenlijk Overleg): De nota geeft aan dat voortgegaan wordt op de ingeslagen
weg, met inzet van minder ambtelijke capaciteit maar met een groter activiteitenbudget. Er is
echter geen relatie tussen het beleidsmatige deel van de nota en de beschikbare uren en
financiën. Het is voor de stedenbandenstichtingen moeilijk om de gevraagde jaarplanning te
maken voor de gewenste betrokkenheid van de diensten. Gevreesd wordt een moeizaam
onderhandelingsproces tussen de stichtingen en de diensten over de ter beschikking te
stellen uren. 0,8 formatieplaats is volstrekt onvoldoende, voor het algemene
stedenbandenbeleid zijn minimaal 2 formatieplaatsen nodig.
Nadat er duidelijkheid is omtrent de gemeentelijke inzet moet met de zustersteden
worden gecommuniceerd over hetgeen Leiden betreffende de gemaakte afspraken waar kan
maken en wat niet.
Verwerking in de nota (zie pag. 5 sub 4.2): De stedenbandenstichtingen worden jaarlijks
verzocht om voor 1 september aan te geven welke ambtelijke inzet van de verschillende
diensten zij denken nodig te hebben in het aanstaande jaar. Voor 2004 is dit niet meer
haalbaar en wordt daarom gestreefd naar het weergeven van de wensen voor half december
2003. De verzoeken worden jaarlijks ingediend bij de medewerker internationale
betrekkingen. Vervolgens worden alle verzoeken tegelijk binnen het college besproken en al
dan niet gehonoreerd. Ten aanzien van de mogelijkheden en beperkingen wordt
duidelijkheid verschaft aan de partners in de zustersteden.
2.
Reactie (Gezamenlijk Overleg): Er is geen aansluiting tussen ‘beleid voor de toekomst’ en
‘financiële middelen’. Aangegane verplichtingen worden niet gekwantificeerd.
Beantwoording: De nota geeft aan wat het (verhoogde) beschikbare gemeentelijk budget is.
Ten tijde van grote bezuinigingen en zelfs het afstoten van taken is het budget voor
Internationala Betrekkingen met € 35.000 per jaar verhoogd. Deze verhoging is met name
gericht op de stedenbanden met Buffalo City en Juigalpa. De aangegane verplichtingen
dienen binnen deze grenzen gerealiseerd te worden.
Naast door de gemeente ter beschikking gestelde financiële middelen kan ook gebruik
gemaakt worden van externe middelen.
3.
Reactie (Gezamenlijk Overleg): Beleid op het gebied van Internationale Solidariteit moet niet
verward worden met integratiebeleid. Voor het beleid rond herkomstlanden kunnen ook
andere instrumenten dan stedenbanden worden grbruikt.
Beantwoording: Het betreft hier inderdaad verschillende, niet inwisselbare , beleidsterreinen.
Voor herkomstlanden wordt met name gedacht aan projectmatige samenwerking (zie
verwerking op pag. 7 onder financiën)
4.
Reactie (Gezamenlijk Overleg): Afdeling Communicatie moet bijdragen aan
draagvlakverbreding door een algemene publicatie over de betekenis van de stedenbanden
voor beleid Internationale Solidariteit en over door hen verrichte activiteiten.
Verwerking in de nota (zie pag. 6 sub 4.4): De gemeente verricht inzet op het gebied van
massamediale communicatie naar de inwoners van de stad over de stedenbanden in de vorm
van brochures, persberichten en artikelen in de Stadskrant.
5.
Reactie (Stedenband Buffalo City): Van het door Habitat Platform mogelijk gemaakte
‘Platform Buffalo City’ wordt geen melding gemaakt. Er wordt geen uitzicht gegeven op
voortzetting hiervan.
Beantwoording: Het platform is ten onrechte niet vermeld (wel in de bijlage), dit wordt
gecorrigeerd (zie pag. 4 sub 3.3). De voor het platform benodigde uren kunnen opgenomen
worden in de opstelling van de gewenste uren.
6.
Reactie (Stedenband Oxford): Door het goeddeels wegvallen van een vaste gemeentelijke
schakelfunctie zal vooral in de contacten tussen beide stadhuizen een manco gaan ontstaan.
Verwerking in de nota (zie pag. 6 sub 4.7): toegevoegd is dat ook de reguliere contacten met
het stadhuis in Oxford mogelijk blijven.
Hoofdpunten van de nota zijn:
Alle stedenbanden blijven voortbestaan. De nieuwe financiële impuls van € 35.000,-- per
jaar komt echter met name ten goede aan projecten en activiteiten binnen de twee
stedenbanden met een ontwikkelingskarakter: Juigalpa en Buffalo City.
De stedenbanden worden een meer gemeentebrede verantwoordelijkheid. Naast de
coördinerend wethouder stedenbanden wordt de burgemeester bestuurlijk trekker voor de
stedenband met Oxford.
De wethouder Welzijn wordt bestuurlijk trekker van het onderzoek naar de mogelijkheden
van samenwerking met herkomstlanden. Hiermee wordt tevens uitvoering geven aan de
desbetreffende motie 19 Perspectiefnota 2001.
De wethouder Cultuur wordt tot slot eerste aanspreekpunt voor de culturele contacten met
Nagasaki. Ook zullen de diverse diensten meer bij de stedenbanden worden betrokken.
Elke dienst stelt jaarlijks bij het schrijven van de werkbegroting vast op welke wijze zij het
komende jaar een bijdrage wil leveren aan de stedenbanden, op basis van door de
stedenband(stichtingen) tijdig aangegeven wensen. Dit kan in de vorm van personele
capaciteit.
-
-
Ten aanzien van de mogelijkheden en beperkingen van de invulling van stedenbanden (o.a.
op basis van overeenkomsten), wordt duidelijkheid verschaft aan de partners in de
zustersteden.
Er wordt meer aandacht besteed aan het verkrijgen van externe subsidie voor de
stedenbanden, ook op basis van ‘no cure no pay’.
Draagvlak onder de bevolking en instellingen is een voorwaarde om de financiële en/of
personele bijdrage vanuit de gemeente te laten voortbestaan.
In de toekomst worden alleen nog maar verplichtingen aangegaan met daarin opgenomen
horizonbepalingen.
De stedenbanden worden in de toekomst om de vier jaar geëvalueerd.
Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
de Secretaris,
de Burgemeester,
P.I.M. v.d. WIJNGAART.
H.J.J. LENFERINK.
De Raad der gemeente Leiden;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 04.0016 van 2003);
B E S L U I T:
1. kennis te nemen van de inspraakreacties op de nota Stedenbanden ‘Leiden, stad in de wereld’ en
in te stemmen met de beantwoording;
2.
de beleidsnota Stedenbanden ‘Leiden, stad in de wereld’ vast te stellen, met als hoofdpunten:
- Alle stedenbanden blijven voortbestaan. De nieuwe financiële impuls van € 35.000,-- per
jaar komt echter ten goede aan het verkrijgen van externe gelden voor de stedenbanden.
- De stedenbanden worden een meer gemeentebrede verantwoordelijkheid. Naast de
coördinerend wethouder stedenbanden wordt de burgemeester bestuurlijk trekker voor
de stedenband met Oxford.
De wethouder Welzijn wordt bestuurlijk trekker van het onderzoek naar de mogelijkheden
van samenwerking met herkomstlanden. Hiermee wordt tevens uitvoering geven aan de
desbetreffende motie 19 Perspectiefnota 2001.
De wethouder Cultuur wordt tot slot eerste aanspreekpunt voor de culturele contacten
met Nagasaki. Ook zullen de diverse diensten meer bij de stedenbanden worden
betrokken.
Elke dienst stelt jaarlijks bij het schrijven van de werkbegroting vast op welke wijze zij het
komende jaar een bijdrage wil leveren aan de stedenbanden, op basis van door de
stedenband(stichtingen) tijdig aangegeven wensen. Dit kan in de vorm van personele
capaciteit.
- Ten aanzien van de mogelijkheden en beperkingen van de invulling van stedenbanden
(o.a. op basis van overeenkomsten), wordt duidelijkheid verschaft aan de partners in de
zustersteden.
- Draagvlak onder de bevolking en instellingen is een voorwaarde om de financiële en/of
personele bijdrage vanuit de gemeente te laten voortbestaan.
- In de toekomst worden alleen nog maar verplichtingen aangegaan met daarin
opgenomen horizonbepalingen.
- De stedenbanden worden in de toekomst om de vier jaar geëvalueerd.
- Er wordt afgezien van een verkenning naar mogelijke stedenbanden met herkomstlanden.
De aanvankelijk hiervoor bestemde gelden zullen worden besteed aan extra ambtelijke
inzet voor coördinerende werkzaamheden.
Gedaan ter openbare vergadering van 17 februari 2004
de Griffier,
de Voorzitter,
BW031205
Dit raadsvoorstel is gewijzigd vastgesteld in de raadsvergadering van 17 februari 2004
Aanbiedingsformulier
Onderwerp
In te vullen door afdeling
Nota Stedenbanden 'Leiden, stad in de wereld'
Ontwerper
Parafanten
Bestuursondersteuning
: ID
B&W Nr: 03.1205
Dienst
Agenda
Sector : Juridische Zaken en
Directeuren
Portefeuilleh.
ID
SWMG
Communicatie
Openbaar: ja
Naam : C. van Ingen/K. Hofman
R.V
Tst.nr
: 7029/5422
Datum
: 19-11-2003
nr:
Commissie:
BESLUITEN
Behoudens advies van de commi ssie SWM G
1.
2.
3.
de beantwoording van de inspraakreacties op de gewijzigde concept-beleidsnota Stedenbanden
‘Leiden, stad in de wereld’ vast te stellen zoals verwoord in de Inspraaknotitie;
de beleidsnota Stedenbanden op basis van de sub 1 genoemde inspraakreacties op een aantal
onderdelen aan te passen; de hoofdlijnen intact houdend;
de raad voor te stellen de aangepaste beleidsnota vast te stellen
Dit besluit ter behandeling voor te dragen aan de Raad.
Korte overwegingen
Het College van B&W heeft besloten de beleidsnota Stedenbanden ‘Leiden, stad in de wereld’ ter
vaststelling voor te leggen aan de Raad. Deze nota is naar aanleiding van de ontvangen inspraakreacties op
een aantal onderdelen aangepast: vermelding Platform Leiden-Buffalo City (3.3), jaarlijkse procedure ter
bepaling van ambtelijke inzet van verschillende diensten (4.2), communicatie vanuit gemeente m.b.t.
stedenbanden (4.4), gemeentelijk inzet m.b.t. Oxford (4.7).
Hoofdpunten van de nota zijn:
- Alle stedenbanden blijven voortbestaan. De nieuwe financiële impuls van 35.000 Euro per jaar komt echter
met name ten goede aan projecten en activiteiten binnen de twee stedenbanden met een
ontwikkelingskarakter: Juigalpa en Buffalo City.
- De stedenbanden worden een meer gemeentebrede verantwoordelijkheid. Naast de coördinerend
wethouder stedenbanden wordt de burgemeester bestuurlijk trekker voor de stedenband met Oxford.
De wethouder Welzijn wordt bestuurlijk trekker van het onderzoek naar de mogelijkheden van
samenwerking met herkomstlanden. Hiermee wordt uitvoering geven aan de desbetreffende motie 19
Perspectiefnota 2001.
De wethouder Cultuur wordt tot slot eerste aanspreekpunt voor de culturele contacten met Nagasaki. Ook
zullen de diverse diensten meer bij de stedenbanden worden betrokken.
Elke dienst stelt jaarlijks bij het maken van de werkbegroting vast op welke wijze zij het komende jaar een
bijdrage wil leveren aan de stedenbanden, op basis van door de stedenband(stichtingen) tijdig aangegeven
wensen. Dit kan in de vorm van personele capaciteit.
- Ten aanzien van de mogelijkheden en beperkingen van de invulling van stedenbanden (o.a. op basis van
overeenkomsten), wordt duidelijkheid verschaft aan de partners in de zustesteden
- Er wordt meer aandacht besteed aan het verkrijgen van externe subsidie voor de stedenbanden, ook op
basis van 'no cure no pay'’
- Draagvlak onder de bevolking en instellingen is een voorwaarde om de financiële en/of personele
bijdrage vanuit de gemeente te laten voortbestaan.
- In de toekomst worden alleen nog maar verplichtingen aangegaan met daarin opgenomen
horizonbepalingen.
- De stedenbanden worden in de toekomst om de vier jaar geëvalueerd
Formatieve consequenties
Geen. De capaciteit voor Internationale Betrekkingen blijft gehandhaafd op 0,8 fte.
Begrotingsconsequenties
De nota voorziet in een intensivering van € 35.000 van het beleidsproduct Mondiale Bewustwording met
ingang van 2003. Voor 2003 is dekking gevonden in de lopende begroting en vanaf 2004 biedt de
perspectiefnota dekking voor deze intensivering.
Communicatie
Openbaar:
B&W-besluitenlijst
Samenvatting
Met deze nota geeft het college uitvoering aan de in het collegeprogramma opgenomen wens de
stedenbanden te herijken. Ook de wens van de gemeenteraad om de mogelijkheden van betrekkingen met
herkomstlanden van grote groepen migranten (Marokkanen, Turken, Surinamers) te onderzoeken, komt
aan de orde.
De gemeente Leiden heeft stedenbanden met Krefeld, Torun, Oxford, Juigapla en Buffalo City. Met
Nagasaki is een overeenkomst getekend om de banden op cultureel gebied te verstevigen De
stedenbanden worden getrokken door stedenbandstichtingen (behalve Krefeld) en de gemeente geeft deze
stichtingen subisidie en levert 0,8 fte formatie om een en ander te coördineren
Alle stedenbanden blijven de komende jaren voortbestaan. Het budget voor stedenbanden is met ingang
van dit jaar met 35.000 Euro verhoogd. Deze financiele impuls zal met name ten goede komen aan de
stedenbanden met een ontwikkelingskarakter: Juigalpa en Buffalo City. De stedenbanden zullen meer
gemeentebreed gedragen gaan worden. Naast de coördinerend wethouder Stedenbanden krijgt de
burgemeester een trekkende rol voor de stedenband met Oxford, vervult de wethouder Welzijn een
trekkende rol voor het onderzoek naar mogelijkheden van
samenwerking met herkomstlanden en zal de wethouder Cultuur het eerste aanspreekpunt zijn voor
culturele contacten met Nagasaki. Binnen de diensten zal jaarlijks bij het opstellen van de werkbegroting
worden vastgesteld welke personele capaciteit het komende jaar ten goede zal komen aan de
stedenbanden.
Aanpak verdere communicatie
Nota stedenbanden: Leiden, stad in de wereld
18 november 2003
1 Inleiding
Leiden heeft, als stad met een van de oudste universiteiten in de wereld, altijd internationale
contacten gehad. Hierdoor heeft Leiden veel kennis naar zich toe getrokken. Daarnaast
staat Leiden bekend als vluchtelingenstad. Sinds de Tweede Wereldoorlog bouwden Leiden
een aantal levendige stedenbanden op met een totaal verschillend karakter. Er zijn
stedenbanden met Oxford, Krefeld, Juigalpa, Buffalo City en Torun. Deze stedenbanden,
behalve Krefeld, worden mede gedragen door zeer actieve en betrokken
stedenbandstichtingen, die zich inzetten voor een grote diversiteit aan contacten en
uitwisselingen. En vele inwoners en instellingen van Leiden zijn betrokken bij een van de
stedenbanden
De manier waarop Leiden zijn stedenbanden onderhoudt wordt nationaal en internationaal
gewaardeerd en als voorbeeld gesteld. Leiden is de laatste jaren meerder malen in de
schijnwerpers gezet m.b.t. haar internationale activiteiten. In het eind 1997 door het
Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgegeven boekje “Gemeenten ver van huis” fungeerden
de Leidse stedenbanden met Juigalpa, Torun en East-London als rode draad door het
verhaal. In de lokale duurzaamheidspiegel een competitie georganiseerd door de Nationale
Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) viel
Leiden in de categorie Internationale samenwerking in 1999 en 2001 een eerste plaats ten
deel vanwege het met overtuiging werken aan internationaal beleid. De Stichting Habitat
Platform heeft op een bijeenkomst in Brussel een onderscheiding ontvangen voor de
ontwikkeling en de uitwerking van het concept van de zogenaamde City Wide Approach. De
stedenband van Leiden met Buffalo City is daar voor de wereldgemeenschap als het
voorbeeld van die aanpak genoemd. Daarnaast was deze stedenband een voorbeeld tijdens
de VN-conferentie in Johannesburg afgelopen augustus 2002. Leiden en haar inwoners zijn
dus in staat gebleken om met een niet al te hoge financiële bijdrage van de gemeente de
stedenbanden vorm te geven.
Binnen het college leeft de wens om de stedenbanden te herijken. Daartoe wordt het
budget van de stedenbanden vanaf 2003 met 35.000 euro per jaar verhoogd. Om aan de
vraag van herijken van het college tegemoet te komen is deze nota opgesteld. Deze nota
geeft ten eerste inzicht in de Waarom-vraag. Wat is de doelstelling van onze
stedenbanden? Vervolgens is er aandacht voor de Wat-vraag. Welke stedenbanden zijn er
en wat gebeurt er binnen de verschillende stedenbanden? In hoofdstuk 4 staat de Hoevraag centraal. Wat willen we de komende jaren en hoe richten we dat in? Waar komen de
accenten te liggen? In hoofdstuk 5 staat tot slot een financieel overzicht.
2. Waarom stedenbanden ?
2.1 Mondialisering/globalisering
Communicatie- en informatietechnieken, reismogelijkheden, grensoverschrijdende
milieuproblemen, migratiestromen, economische afhankelijkheidsrelaties enz. hebben met
elkaar tot gevolg dat onze samenleving in de laatste decennia steeds meer een mondiale is
geworden. Mondialisering maakt van de wereld een ‘global village’, waarin steeds méér
landen en mensen met elkaar te maken hebben. De wederzijdse culturele-, economischeen sociale beïnvloeding is onafwendbaar en onomkeerbaar. Zowel de burger als de
overheid wordt hiermee geconfronteerd.
Mondialisering betekent dus ook dat het nastreven van een stabiele samenleving, waarin
ieder een menswaardig bestaan heeft, iets is dat àlle burgers en dus àlle lagen van het
openbaar bestuur aangaat. Het gemeentelijk niveau speelt hierbij een belangrijke rol gezien
de wereldwijde tendens tot decentraliseren van bevoegdheden van rijksoverheid naar
gemeenten.
In het verlengde hiervan ligt de mondiale tendens dat niet alleen multinationale- en
nationale overheden met elkaar samenwerken, maar ook gemeenten. Steden en dorpen zijn
tenslotte de plekken waar mensen wonen en tot ontwikkeling moeten komen. Gemeenten
over de hele wereld vormen in complementariteit de wereldgemeenschap.
2.2 Doel van Leidse stedenbanden
In dit kader past ook het onderhouden van stedenbanden. De stedenbanden die Leiden
onderhoudt zijn zeer verschillend van karakter en ook in verschillende tijden ontstaan.
Leiden onderhoudt stedenbanden omdat intensief contact tussen burgers in verschillende
landen en culturen een bijdrage levert aan het besef dat er maar een wereld is. En dat we
met elkaar verantwoordelijk zijn voor het leefbaar houden van die ene wereld. De
stedenbanden zijn er om van elkaar te leren en zijn dus per definitie tweezijdig. Voor
gemeenten in de westerse samenleving is het goed zich te realiseren dat op het gebied van
immaterieel welzijn zustersteden in andere delen van de wereld veel te bieden hebben.
Contacten met de zustersteden stellen zowel burgers als ambtenaren en politici in staat de
eigen problemen en oriëntatie in een breder perspectief te bezien en te reflecteren op de
eigen situatie.
2.3 Soorten stedenbanden
Per stedenband die Leiden onderhoudt zijn er grote accentverschillen. Er zijn stedenbanden
met een vriendschaps- en broederschapkarakter Oxford, Krefeld en Torun en
vriendschapsbanden die een ontwikkelingskarakter hebben: Juigalpa en Buffalo City. Er
kunnen ook stedenbanden gaan ontstaan die gericht zijn op integratie en participatie:
stedenbanden met steden in Turkije, Marokko en Suriname.
2.4 Doelstelling per stedenband
Door de grote accentverschillen per stedenband komen de stedenbanden die Leiden
onderhoudt afzonderlijk aan bod met daarbij per stedenband de doelstelling.
Oxford
De stedenband met Oxford spitst zich nu toe op de onderlinge verbondenheid in vrede van
de herdenking van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De band met Oxford is één van de
oudste stedenbanden in Nederland. Binnen de band vindt een intensieve uitwisseling van
groepen jongeren plaats, met name op cultureel en sportgebied. Daarnaast is relevant dat
de Universiteit Leiden samen met de universiteit van Oxford sinds kort in een league van
Europese topuniversiteiten samenwerkt. Tot slot is er de behoefte om de komende jaren te
gaan bekijken hoe we meer aan elkaar kunnen hebben op het gebied van
toerismebevordering.
Krefeld
De stedenband tussen Leiden en Krefeld ontstond na de Tweede Wereldoorlog vanuit het
besef dat over de puinhopen van de Tweede wereldoorlog de hand weer moest worden
uitgestrekt om een vreedzaam nabuurschap te ontwikkelen. Het doel van de stedenband
met Krefeld is om een bijdragen te leveren aan het dichten van de kloof tussen de
Nederlanders en de Duitsers (bestrijden van vooroordelen), met het oog op de opbouw van
de Europese Gemeenschap.
Torun
De kloof tussen West- en Oost-Europa was diep gedurende de Koude Oorlog. De grote
politieke veranderingen in Polen in de jaren ´80 gaven een kans tot een toenadering tussen
beide delen van Europa.
De band tussen Leiden en Toruñ in Polen werd ingegeven door een sterke wil van Leiden
om, in de toenmalige roerige tijden, bij te dragen aan ontspanning tussen Oost en West,
het leveren van een bijdrage aan de opbouw van een lokale democratie, de wederzijdse
kennismaking tussen de burger en de uitwisseling van ervaring en kennis. In de huidige
periode kan de aansluiting bij de Europese Unie een nieuwe dynamiek geven aan de
onderlinge contacten.
Buffalo City en Juigalpa.
In de fase van opbouw van de eigen lokale samenleving zijn solidariteit en steun vanuit het
buitenland van cruciale betekenis in de Derde Wereld. De banden met Buffalo City en
Juigalpa hebben als belangrijkste component de ontwikkeling en (weder)opbouw in landen
waar de democratie versterking behoeft en armoede en conflicten nog steeds een grote
bedreiging vormen voor de sociale en politieke stabiliteit. De globalisering van onze
samenleving maakt dat ook een lokale samenleving in West-Europa als Leiden baat heeft bij
een duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden. De band van Leiden zowel met Buffalo
City in Zuid-Afrika als met Juigalpa in Nicaragua wordt gevoed door de wil van Leiden om
een bijdrage te leveren aan deze duurzame ontwikkeling.
Marokko, Turkije en Suriname
Naast deze reeds bestaande stedenbanden leeft er in de gemeenteraad en binnen de
betrokken allochtone gemeenschappen de wens om een verkenning uit te voeren naar
stedenbanden met zogenaamde herkomstlanden. Het doel van deze mogelijke
stedenbanden zal zijn het bevorderen van integratie en participatie in de Leidse
samenleving doordat allochtone stadsbewoners die hierbij betrokken worden kennis
maken met voor hen onbekende delen van de Leidse samenleving en voor autochtonen om
meer te weten te komen over de oorspronkelijke cultuur van hun allochtone
medestadsbewoners. Ook het bevorderen van democratische ontwikkelingen in de
herkomstlanden is een doel van de stedenbanden.
Nagasaki
In 2000 bezocht een Leidse delegatie de Japanse stad Nagasaki. Tijdens dat bezoek
ontstond de wens om de onderlinge banden te verstevigen op cultureel en
wetenschappelijk gebied. Er werd tevens een overeenkomst opgesteld en ondertekend die
behelst dat de gemeente Leiden faciliterend en ondersteunend optreedt voor banden op
cultureel en wetenschappelijk gebied die geïnitieerd zullen worden vanuit het Siebold-Huis.
3. Levende stedenbanden
3.1 Herijking stedenbanden
Bij de herijking van de stedenbanden is gebleken dat de huidige stedenbanden met hun
verschillende karakters, intensiteit en reikwijdte beantwoorden aan de behoefte van burgers
van Leiden om uiting te geven aan hun betrokkenheid met de zorg, het welzijn en de
ontwikkeling van andere burgers in andere delen van de wereld. Zowel binnen het college
als in de raad is er waardering voor alle stedenbanden en de dragende
stedenbandstichtingen. Reden waarom continuering van de inzet van de gemeente voor
deze samenwerkingsvormen terecht is.
3.2 Draagvlak onder burgers
De stedenbanden van de gemeente Leiden zijn levende stedenbanden en jaarlijks vinden er
vele activiteiten plaats in het kader hiervan. Draagvlak onder burgers en instellingen in de
stad is een randvoorwaarde om stedenbanden optimaal te laten functioneren. In Leiden is
een grote groep zeer actieve en betrokken burgers, die een hoop tijd en energie in de
stedenbanden steken.
Leiden kent een viertal zeer betrokken en actieve stedenbandstichtingen die zich inzetten
voor een grote diversiteit aan contacten en uitwisselingen met Oxford, Toruñ, Juigalpa en
Buffalo City. De band met Krefeld beweegt zich op een lager activiteitenniveau: door
organisaties gewenste contacten worden tot stand gebracht via ambtelijke contacten.
3.3 Activiteiten
In bijlage I vindt men een uitgebreid overzicht van de activiteiten die in het kader van de
verschillende stedenbanden worden georganiseerd en de historische achtergronden van de
verschillende stedenbanden. Hieronder een kort resumé.
- Juigalpa
Steun aan het onderwijs, zowel qua infrastructuur als qua inhoud, op basis van door een
Juigalpees comité van schooldirecteuren bepaalde prioriteiten. Betrokkenheid van ROC en
Hoge School via aandacht in de opleidingen en stages. Scholenbanden Leiden-Juigalpa.
Ondersteuning van het proces van Strategische Planning
- Oxford
Deelname aan wederzijdse Dodenherdenking
Jaarlijkse jongerenuitwisselingen op gebied van sport (hockey, voetbal, roeien) en cultuur
(muziek, theater)
In beide steden een bloeiende vereniging ‘Vrienden van de stedenband’
- Krefeld
Uitwisseling van scholierenorkesten en Bachkoren
- Toruñ
Jaarlijks wederzijdse zeer veelsoortige uitwisselingsbezoeken op sportief (basketbal,
schaken)/cultureel (koren, muziekgroepen, musea)/maatschappelijk (verslavingszorg) alsook
gemeentelijk (o.a. werkgelegenheid, in kader van aansluiting bij E.U.) terrein
Veel aandacht voor milieueducatie en ecologie in het algemeen.
- Buffalo City
Citywide approach, inhoudende uitwisselingen op diverse terreinen: onderwijs (ROC, Hoge
School), cultuur (tot stand brengen van Nederlandse toernee van operagroep uit de
townships), politie, Hervormde Diakonie (bakkerijproject), musea (Volkenkunde) etc.
Gemeentelijke kennisoverdracht (gender, milieu, strategische planning, veiligheid). In dit
kader is door het Habitat Platform de oprichting van een Platform Buffalo City mogelijk
gemaakt (en gefinancierd t.e.m.2003)
Steun bij tot stand brengen van sociale woningbouw project.
Meerjarig project op gebied van ‘Safety and security’ in kader van Grote Steden
Beleid/Integrated Development Planning.
Uitvoering VNG-pilot project op gebied van HIV/aids.
3.4 Inzet gemeente
De gemeente investeert tot afgelopen jaar 81.000 Euro per jaar in de stedenbanden. Met
ingang van 2003 is dit bedrag met 35.000 Euro per jaar verhoogd. Deze verhoging is met
name bedoeld om activiteiten die georganiseerd worden financieel te kunnen
ondersteunen. Van het totale budget is 40.000 Euro bestemd voor de financiering van de
personele lasten van de medewerker internationale betrekkingen (0,8 formatieplaats). De
medewerker internationale betrekkingen fungeert als organisatorische ‘motor’ voor de
stedenbanden. Daarnaast bestaat het werk van deze medewerker uit:
ambtelijke ondersteuning van de wethouder
advies, informatie en ondersteuning van de stedenbandenstichtingen, ook t.a.v.
fondswerving
contacten met de VNG en andere koepelorganisaties
beheer budget Internationale betrekkingen
publiciteit
Naast deze formele personele inzet werd daarnaast door verschillenden diensten informele
personele inzet geleverd voor de stedenbanden. Het college wil de inzet van de diensten
een formele basis toekennen. Dit zal gebeuren met ingang van de werkbegroting 2004.
4. Een vooruitblik voor de komende vier jaar
In dit hoofdstuk wordt geschetst hoe we de komende jaren de stedenbanden willen
continueren, hoe de stedenbanden een meer gemeentebreed gedragen onderwerp gaan
worden en waar accenten liggen in de werkzaamheden vanuit de gemeente.
4.1 Alle stedenbanden blijven bestaan
Uitgangspunt is dat alle bestaande stedenbanden in principe worden doorgezet. Alle
stedenbanden kunnen ook rekenen op personele inzet van de gemeente en alle
stedenbanden behalve die met Krefeld kunnen ook blijven rekenen op financiële
ondersteuning vanuit de gemeente. Krefeld ontving de laatste jaren ook al geen financiële
bijdrage meer en vroeg een zeer beperkte ambtelijke inzet. Het accent van de financiële
inzet van de gemeente verschuift de komende jaren wel naar de stedenbanden met een
ontwikkelingskarakter. Met name de uitbreiding van het budget (met 35.000 Euro) wordt
ingezet voor de projecten en activiteiten in het kader van de stedenbanden met Juigalpa en
Buffalo City.
4.2 Gemeentebrede verantwoordelijkheid
Bestuurlijk
Er is een coördinerend wethouder Stedenbanden, maar de stedenbanden gaan het hele
college aan. Veel van de contacten met de verschillende steden betreffen immers het werk
van andere portefeuillehouders. Daarnaast is een nieuw uitgangspunt van het college is dat
de coördinerend wethouder stedenbanden eindverantwoordelijk blijft voor alle
stedenbanden, maar dat ook de andere portefeuillehouders te maken (kunnen) hebben met
de stedenbanden. De burgemeester zal zich bezig gaan houden met de stedenband met
Oxford. Dit betekent eigenlijk een bestendiging van de gegroeide praktijk, waarin de
burgemeesters van beide steden bij elkaars dodenherdenking aanwezig zijn. Daarnaast zal
de wethouder met de portefeuille Welzijn trekker zijn van het onderzoek naar
mogelijkheden voor stedenbanden met steden in de herkomstlanden Turkije, Marokko en
Suriname, logisch aansluitend bij zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid voor integratie. De
wethouder Cultuur zal eerste aanspreekpunt zijn voor de culturele contacten met Nagasaki.
Ambtelijk
Niet alleen bestuurlijk worden de verantwoordelijkheden breed gedeeld. Ook de diensten
zullen meer bij de stedenbanden worden betrokken. Het is de bedoeling dat de
stedenbandstichtingen jaarlijks komen met wensen en vragen. Bezien zal worden in welke
mate door inzet van ambtelijke capaciteit, hieraan door de diensten kan worden voldaan.
Deze vragen kunnen zowel betrekking hebben op incidentele uitzendingen als op
coördinatie-uren. De diensten proberen de gevraagde personele capaciteit bij het schrijven
van de werkbegroting in te passen. Hiermee wordt gestart met ingang van de
werkbegroting 2004 . De stedenbandenstichtingen worden jaarlijks verzocht om voor 1
september aan te geven welke ambtelijke inzet van de verschillende diensten zij denken
nodig te hebben in het aanstaande jaar.
Voor 2004 is dit niet meer haalbaar en wordt daarom gestreefd naar het weergeven van de
wensen voor half december 2003. De verzoeken worden jaarlijks ingediend bij de
medewerker internationale betrekkingen. Vervolgens worden alle verzoeken tegelijk binnen
het college besproken en al dan niet gehonoreerd. Ten aanzien van de mogelijkheden en
beperkingen wordt duidelijkheid verschaft aan de partners in de zustersteden.
Met deze ingreep worden de stedenbanden meer iets waar de hele organisatie een bijdrage
aan levert. Voor de ambtenaren die een bijdrage gaan leveren betekent dit een
blikverruiming. En als ambtenaren uit verschillende diensten tegelijk bij projecten betrokken
worden wordt er een bijdrage geleverd aan de wens van de gemeente Leiden om integraler
te gaan werken.
4.3 Subsidiemogelijkheden
De gemeente zal zich breder oriënteren op subsidiemogelijkheden, zodat er optimaal
gebruik kan worden gemaakt van de diverse subsidiemogelijkheden bij bijvoorbeeld de
VNG, de Europese Unie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrijksrelaties, het
Ministerie van Buitenlandse Zaken en de NGO’s en MFO’s. Naast het onderzoeken van
bovenstaande zal er gebruik worden gemaakt van externe lobbycapaciteit op basis van no
cure no pay. Eventuele kosten hieruit voortvloeiend zullen ten laste komen van de post
activiteiten.
4.4 Breed draagvlak
Het college stelt dat een stedenband nooit alleen door de gemeente gedragen kan worden.
Draagvlak onder de bevolking is een voorwaarde om een stedenband te laten voortbestaan
of op te starten. Het gaat hier zowel om organisatorische betrokkenheid als om
betrokkenheid bij de uitwisseling en activiteiten. Het is daarnaast niet de bedoeling dat
contacten en kennis van de stedenband zich beperken tot de stedenbandstichting. Het is
gewenst dat ook inwoners van de stad en ambtenaren een rol hebben in de uitwisseling
tussen Leiden en de steden. Daarnaast is het om aan de doelstellingen te voldoen
belangrijk dat er zoveel mogelijk mensen (inwoners, ambtenaren, bestuurders) contacten
hebben met de steden. Van elk individueel contact wordt immers geleerd. De
stedenbandstichtingen hebben een belangrijke taak in het creëren van draagvlak en het
betrekken van mensen in de stad. De gemeente wil de stichtingen dan ook graag medeverantwoordelijk maken voor het voldoen aan de eis voor draagvlak onder de bevolking. De
gemeente verricht inzet op het gebied van massamediale communicatie naar de inwoners
van de stad over de stedenbanden in de vorm van brochures, persberichten en artikelen in
de Stadskrant
4.5 Horizonbepalingen
Het is niet juist om meer verplichtingen aan te gaan dan we waar kunnen maken. Het is
belangrijk om in de toekomst geen verplichtingen meer aan te gaan zonder
horizonbepalingen op te nemen. Het kan immers niet zo zijn dat elke stedenband tot in de
eeuwigheid een financiële bijdrage van de gemeente moet krijgen. De gemeentelijke
bijdrage aan een stedenband kan, als een doel gerealiseerd is, afgebouwd worden. Ook kan
het draagvlak onder de bevolking voor een bepaalde stedenband zo laag worden dat de
stedenband daardoor geen bestaansrecht meer heeft. Daarnaast moeten we ons afvragen
of een stedenband altijd het juiste middel is om een bepaald doel te bereiken. Ook
initiatieven en samenwerking op projectbasis of tijdelijke stedenbanden kunnen worden
overwogen.
4.6 Evaluatie
Elke stedenband waar de gemeente Leiden bij betrokken is wordt om de vier jaar
geëvalueerd. De evaluatie wordt in overleg met de stedenbandstichtingen opgesteld.
Er wordt in ieder geval ingegaan op wat er gerealiseerd is de afgelopen jaren, hoe groot het
draagvlak is, hoeveel contacten er zijn geweest., wat er met de subsidie van de gemeente is
gebeurd, of de doelstellingen al gerealiseerd zijn. Wat de richting is en de plannen zijn voor
de komende vier jaar. De gemeente rapporteert daarnaast over de betrokkenheid van de
diensten.
4.7 De stedenbanden
Hieronder volgt een opsomming van alle stedenbanden met daarbij richtingen voor verdere
ontwikkeling.
Leiden en Oxford zullen de komende jaren elkaars dodenherdenking blijven bijwonen. Dit is,
naast de reguliere contacten met de gemeente Oxford, ook het enige aspect van deze
stedenband waaraan personele inzet wordt geleverd door de medewerker internationale
betrekkingen. Daarnaast wordt bekeken vanuit de afdeling Economische Zaken en
aangestuurd door de wethouder Economische Zaken waar mogelijkheden liggen op het
vlak van toerisme. De uitwisselingen van groepen jongeren, met name op cultureel en
sportgebied worden vanuit de stichtingen en/of de betrokken instellingen gecoördineerd.
De stedenband met Krefeld wordt op dezelfde basis als de afgelopen jaren voortgezet. Dit
betekent zonder financiële bijdrage en met een minimale ambtelijk inzet. Ook de
stedenband met Torun wordt op dezelfde basis als de afgelopen jaren voortgezet. De
stedenbanden met Juigalpa en Buffalo City zijn de twee stedenbanden met een
ontwikkelingskarakter en daarom verdienen deze stedenbanden extra aandacht. Dit is
mogelijk door de extra financiële ruimte voor activiteiten te bestemmen in het kader van de
stedenband met Juigalpa en Buffalo City. Naar mogelijkheden voor steden of projecten
met steden in de herkomstlanden moet onderzoek verricht worden onder
verantwoordelijkheid van de wethouder Welzijn. Hiervoor is 3.000 Euro gereserveerd.
Mogelijke projecten, hieruit voortvloeiend, kunnen wellicht een plaats krijgen in het
integratiebeleid dat in het kader van het nieuwe GSB-Meerjarenontwikkelingsprogramma
wordt opgesteld. De gemeentelijke betrokkenheid bij culturele contacten met Nagasaki zijn
afhankelijk van initiatieven van het Sieboldhuis.
5. Financiën
Het budget voor de internationale samenwerking bedraagt € 116.000 (inclusief de
intensivering met ingang van 2003 van € 35.000) per jaar. Onder aftrek van de hierin
begrepen personeelskosten (0,8 fte coördinatie) resteert een bedrag van € 76.000 ten
behoeve van stedenbanden en Derde Wereld groepen.
Voor 2003 geldt de volgende verdeling van het budget.
Subsidies stedenbandstichtingen (gelijk aan 2002)
- Toruñ
- Oxford
- Juigalpa
- Buffalo City
Totaal
-
-
Activiteiten actiegroepen en organisaties m.b.t.
internationale samenwerking en antidiscriminatie,
lidmaatschap Platform Gemeentelijk Vredesbeleid,
lidm. Landelijk Beraad Stedenb. Ned-Nicaragua.
Diverse activiteiten- en projectenkosten voor de
stedenbanden Buffalo City en Juigalpa, lobbywerk
en eventuele noodhulp.
-
Verkenning naar mogelijkheden stedenbanden en/of
projecten met steden in Marokko, Turkije en Suriname.
-
Dekking rentekosten lening aan Buffalo City
Totaal generaal
€ 4.540,-€ 2.725,-€ 6.350,-€ 4.540,-€ 18.155,--
€ 10.000,--
€ 26.845,--
€
3.000,--
€ 18.000,--
€ 76.000 ,--
Bijlagen bij de stedenbandennota ‘Leiden, stad in de wereld’
Bijlage 1. Overzicht van de ontwikkeling van de Leidse stedenbanden
Oxford
Band tussen burgers
De gemeente Leiden onderhoudt reeds sinds 1946 betrekkingen met buitenlandse
partnersteden.
Het jaar 1946 is geen willekeurig jaar, het is het jaar na de Tweede Wereldoorlog. Reeds
tijdens de oorlog was in Londen bij de Engelse journalist Stanley Rouse (de latere Sir
Stanley Rouse, president van de Wereldvoetbalbond FIFA) en de Nederlandse
radiopresentator Albert Milhado (bekend van “De gesproken brief uit Londen”) het idee van
een Engels-Nederlands sportcontact geboren. De intensieve contacten die de
oorlogsomstandigheden met zich meebrachten zouden in vredestijd vanuit de bevolking
voortgezet moeten worden, om elkaar beter te leren kennen.
Na de bevrijding werd in Nederland de “Landelijke Organisatie ter Bevordering van het
Engels-Nederlandse Sportcontact” opgericht, met plaatselijke comités in den lande. In
Leiden was dit het Comité Leiden-Oxford, aangezien Leiden van de landelijke organisatie de
stad Oxford kreeg toegewezen. Naast Leiden hebben nog 45 Nederlandse gemeenten een
band met een Engelse gemeente.
De keuze van Oxford, evenals Leiden een universiteitsstad met een rijke geschiedenis en van
ongeveer gelijke grootte, bleek een schot in de roos. In de loop van de jaren zijn duizenden
Leidenaars en Oxfordians de Noordzee overgestoken. De band met Oxford gaf de
mogelijkheid om een kijkje te nemen in een voor toenmalige begrippen ver buitenland, dat
zo veel voor Nederland betekend had. Ouders droegen het warme hart voor Oxford over op
hun kinderen.
De vriendschappelijke contacten met Oxford zijn in 1974, ter gelegenheid van de viering
van het vierde eeuwfeest van Leiden’s Ontzet, omgezet in een officiële stedenband. De
grote optocht op 3 oktober 1996 had als motto ‘Partnerparade’, ter ere van het 50-jarig
bestaan van de stedenband. Tot op de dag van vandaag nemen Engelse WOII veteranen
van het British Legion een belangrijke plaats in de stedenband.
De band met Oxford neemt een belangrijke plaats in binnen de internationale betrekkingen
van de gemeente Leiden. De 56-jarige stedenband is gebaseerd op vele oude
vriendschappen. Zowel in Leiden als in Oxford geven burgers inhoud aan de band door een
werkstichting voor de organisatie van uitwisselingen en een ondersteunende vereniging van
‘Vrienden van de stedenband’.
Een punt van zorg en aandacht is de vergrijzing van de groep organisatorisch betrokkenen.
De per 1-1-1999 opgerichte Stichting Stedenband Leiden-Oxford wordt door middel van
een vaste subsidie voor organisatiekosten en activiteitensubsidies in staat gesteld verder
invulling te geven aan de stedenband.
Gemeentelijke invulling
Ambtelijke kennisuitwisseling, die tot 1982 op min of meer reguliere basis plaats vond,
vindt, sinds de opheffing van het Comité Internationale Uitwisselingen in dat jaar, nog
slechts op ad hoc basis plaats.
Onder de in 1982 vanuit de gemeente opgerichte Stichting Internationale Uitwisselingen
functioneerde voornamelijk een burgercomité Leiden-Oxford, dat bij de opheffing van de
Stichting Internationale Uitwisselingen overging in bovengenoemde Stichting Stedenband
Leiden-Oxford.
In 1998 namen Leidse ambtenaren, Raadsleden en politiefunctionarissen op uitnodiging
van Oxford deel aan een conferentie over (sociale-) veiligheid. In 2002 heeft deze activiteit
een vervolg gekregen in een conferentie ‘Veiligheid op straat’ en in 2003 in een conferentie
‘Jongerenbeleid’ (beide gekoppeld aan het bezoek ter gelegenheid van Remembrance Day).
Uit deze ervaringen is nog eens gebleken dat partnersteden in dit deel van Europa door
uitwisseling van kennis en ervaring veel van elkaar kunnen leren, juist door de relatief
vergelijkbare situatie waarin men verkeert.
In de 90-er jaren is de traditie ontstaan dat de burgemeesters en andere
gemeentebestuurders deelnemen aan elkaars Dodenherdenking, op resp. 4 mei en 11
november (Remembrance Day).
Krefeld
Bruggen bouwen met Duitsland
De eerste golf van internationale gemeentelijke contacten, met Engelse gemeenten, werd
vanaf eind jaren ’50 gevolgd door vriendschappelijke relaties met Duitse gemeenten
(momenteel 177). Deze hadden als motto “opnieuw bruggen slaan” en “het overwinnen van
anti-Duitse gevoelens”. Leiden bleef hierbij niet achter. In 1961 werden via een Leidse
ingezetene betrekkingen aangeknoopt met het net over de grens bij Venlo gelegen Krefeld.
Ook deze betrekkingen werden in 1974 omgezet in een officiële stedenband.
Van 1961 tot 1982 vond er jaarlijks een grote uitwisseling plaats, oorspronkelijk alleen van
sportende ambtenaren.
Toen de zware gemeentelijke coördinatie in de vorm van het Comité Internationale
Uitwisselingen in 1982 wegviel, hield de jaarlijkse grootschalige uitwisseling op de gebieden
van sport, cultuur en bestuur op te bestaan. Leidse politieke inmenging in de
‘Berufsverbote’-kwestie deed de onderlinge verhouding destijds geen goed. Een
stedenbandgroep vanuit de bevolking heeft zowel in Leiden als in Krefeld nooit bestaan.
Toch is er ook de laatste jaren sprake van regelmatige contacten, uitgaand van zowel
Krefeld als Leiden: uitnodigingen van politieke partijen aan zusterpartijen en verzoeken om
contact van bijv. handballers, esperantisten, ijshockeyende brandweerlieden, schoolorkest,
jongerenwerk, Bachkoren en Centrum Beeldende Kunst. Een groep Krefelder burgers
bezoekt elk jaar Leiden ter gelegenheid van het Rijnsburger bloemencorso. Het Aquinocollege heeft contacten met het gymnasium in Krefeld. In 2003 heeft het
Jeugdsymfonieorkest uitvoeringen gegeven samen met het orkest van een Krefelds
gymnasium. Het Stedelijk Gymnasium voert in 2004 een projekt rondom een Anne Frank
tentoonstelling uit met een V.O. school uit Krefeld. Deze activiteit toont ook de actualiteit
van de stedenband aan.
De band met Krefeld leent zich door de beperkte afstand tussen beide steden (240 km) bij
uitstek voor kort durende uitwisselingen gedurende een weekend.
Toekomst
In november 2000 vond ambtelijk overleg plaats met Krefeld om de wederzijdse kijk op de
stedenband af te stemmen en consequenties te trekken voor de toekomst. Van Leidse kant
waren hierbij overwegingen het beperkte activiteitenniveau en anderzijds de contacten met
het Duitse Göttingen, zusterstad van Toruñ. Het overleg met Krefeld bracht aan het licht dat
van de zijde van Krefeld veel prijs wordt gesteld op voortzetting van de stedenband.
De invulling die Krefeld momenteel geeft aan de stedenband met Leiden wijkt niet af van
de invulling.
van de banden met de 5 andere zustersteden: de gemeente treedt slechts faciliterend op
t.a.v. initiatieven uit de bevolking of uit ambtelijk apparaat en politiek. Geconstateerd werd
vanuit Krefeld, dat weliswaar sprake is van een relatie op een bescheiden niveau, maar niet
van een verstoorde relatie en dat er dus geen reden is om uit elkaar te gaan
Buffalo City (voorheen East London)
Opbouw van de samenleving
De Boycot Outspan Actie (BOA), eind zeventiger jaren opgezet om d.m.v. een
consumentenboycot van de Zuidafrikaanse Outspan-sinaasappel zowel het Apartheidsregime te treffen als de bewustwording onder Nederlandse burgers te vergroten, had
jarenlang haar zetel in Leiden. De BOA organiseerde met gemeentesubsidie o.a.
fakkeloptochten tegen de apartheid.
De gemeente Leiden was o.a. betrokken bij het weren van sportcontacten, de discussie over
de boycot van de verkoop van de Krugerrand (een gouden beleggingsmunt) en een door
de Kroon vernietigd besluit tot een boycot van bedrijven die zaken deden met Zuid-Afrika.
Bovendien was de gemeente Leiden vanaf de oprichting in 1988 actief betrokken bij de
vereniging LOTA (Lokale Overheden Tegen Apartheid). Een logisch gevolg van de
activiteiten tijdens de apartheid was, dat Leiden na de val van het apartheidsregime in 1990
ook betrokken raakte bij initiatieven betreffende de wederopbouw van de Zuidafrikaanse
samenleving. Een stimulans hiervoor was de support van het onder de VNG opererende
Platform Zuidelijk Afrika. De Leidse betrokkenheid leidde, na een eerste oriënterende
bezoek begin 1996, uiteindelijk in 1998 tot de stedenbandovereen-komst met East London
(nu Buffalo City geheten).
Een belangrijk kenmerk van deze stedenband is wederkerigheid, samenhangend met het in
Zuid-Afrika bestaan van Derde Wereld omstandigheden binnen een ontwikkelde
samenleving. Het gaat niet primair om het geven van noodhulp en ook niet om klassiek
ontwikkelingswerk, waarbij de ene partij een tekort aan goederen, geld of vaardigheden bij
de andere partij aanvult. Waar het in eerste instantie om gaat is collegiale samenwerking en
intervisie.
Na jarenlang internationaal isolement van Zuid-Afrika hebben de contacten met Leiden
voor Buffalo City een grote intrinsieke waarde: het enkele feit dat er sprake kan zijn van
inhoudelijke discussies is al waardevol.
Bij buitenlandse initiatieven in Zuid-Afrika is vaak sprake van een sterke neiging om
afgebakende projecten te definiëren, omdat daarmee het snelst resultaten zichtbaar kunnen
worden gemaakt. Van Zuid-Afrikaanse zijde is echter niet alleen behoefte aan een dergelijk
‘buitenlands’ resultaat. Het land is immers bezig met een proces van ‘nation building’ en
daarbij hoort samenlevingsopbouw met een eigen Zuid-Afrikaanse regie en -standaard.
Ook in Buffalo City is er daarom veel vraag naar discussie, uitwisseling van informatie,
wederzijdse toetsing van professionele opvattingen, communicatie en publiciteit en
opening van netwerken.
De relatie met B.C. is voornamelijk gericht op de opbouw van een democratisch lokaal
bestuur. Tevens staat kennisoverdracht centraal, op o.a. de volgende gebieden: ruimtelijke
ordening, woningbouw, openbaar vervoer, openbare veiligheid, werkgelegenheid,
rioleringen, energielevering, afvalverwerking, aidsbestrijding.
Het in januari 2002 door beide gemeentebesturen ondertekende ‘Extended memorandum
of understanding’ (als opvolger van het memorandum dat in 1998 getekend werd) geeft de
prioriteiten aan.
Het gaat in de eerste plaats om samenwerking tussen professionele organisaties. Hierbij
neemt het gemeentelijk apparaat een belangrijke plaats in, maar ook organisaties als de
Kamer van Koophandel, Politie, musea, onderwijs- en welzijnsinstellingen, culturele- en
sportorganisaties, GGD en kerken spelen een belangrijke rol
Deze brede aanpak wordt samengevat met de door Habitat Platform gepropageerde term
‘city wide approach’ (gemeentebrede benadering).
Activiteiten en organisatie
Het zwaartepunt van de Leidse gemeentelijke activiteiten heeft tot nu toe gelegen op het
terrein van ruimtelijke ordening/volkshuisvesting. In samenwerking met de door het
Haagse
woningbedrijf opgezette Stichting HASA (Housing Association South Africa). Naast
kennisoverdracht op dit gebied (opzetten van een woningbouwvereniging) is ook financiële
hulp voor een pilotproject huisvesting gegeven: een lening van € 680.000 aan de Housing
Association East London.
Ook milieubeleid neemt een belangrijke plaats in: er is een vuilniswagen geschonken en een
composteringsproject is uitgevoerd.
Tijdens wederzijdse bezoeken van brede delegaties zijn ideeën uitgewerkt voor uit te
voeren activiteiten, met name op het gebied van kennisoverdracht. Voor de financiering van
deze bezoeken wordt gebruik gemaakt van de GSO-regeling. In dit kader is een méérjarig
project ontwikkeld ter ondersteuning van het proces van Integrated Development Planning
in B.C. Bij de uitvoering hiervan wordt aangesloten bij het Leidse Grote Steden Beleid.
De Leidse betrokkenheid bij B.C. heeft ertoe geleid dat VNG en ministerie van VROM
hebben verzocht, de activiteiten van de Stichting Habitat Platform Nederland gericht op B.C.
(één van de zgn. ‘concentratiesteden’), vanuit Leiden te coördineren. Hiertoe is voor 4 jaar
(t.e.m. 2003) een jaarbudget van € 6.800 beschikbaar en levert Habitat Platform de vicevoorzitter van de Stichting Platform Buffalo City.
Laatstgenoemde Stichting staat onder Leids voorzitterschap, maar heeft een landelijke
coördinatiefunctie waar het uitvoering van activiteiten gericht op B.C. betreft.
Stichting Stedenband Leiden- Buffalo City
Ter stimulering van de betrokkenheid van Leidse maatschappelijke instellingen en
burgers (draagvlakverbreding) is een stedenbandstichting opgericht. De eerste bouwstenen
voor deze betrokkenheid zijn de deelname van het Leidse Volkshuis, Gezamenlijke
Diaconieën, Centrum Ontwikkelings Samenwerking (COS), Politie, Museum Volkenkunde,
ROC (beroepsopleiding), Regionale Gezondheidsdienst. De stichting Stedenband werkt ook
nauw samen met de stichting Platform Buffalo City en medefinancieringsorganisaties.
Toruñ
Europese integratie; Ontspanning en toenadering Oost-West
Gedurende de periode van de ‘Koude Oorlog’ was de spanning tussen ‘Oost’ en ‘West’ een
voortdurende bron van zorg, ook bij burgers. Er werd dan ook gezocht naar mogelijkheden
voor toenadering en ‘ontspanning’.
Tijdens de behandeling van de begroting 1979 werd, op initiatief van een Raadslid dat een
jaar in Warschau had gestudeerd, door de Raad een motie aangenomen inzake uitbreiding
van de internationale contacten met een stad in Oost-Europa, bij voorkeur Polen. Op
aanwijzing van de Poolse ambassade kwam daarop in 1980 contact tot stand met de Poolse
stad Toruñ.
De betrokkenheid bij de ontwikkelingen in het Oostblok, die begin 80-er jaren bij de
bevolking ontstond (met name onder invloed van de strijd van de vrije vakbeweging
Solidarnosc in Polen), was reden voor grootschalige particuliere en door de overheid
gesteunde lokale en nationale noodhulphulpacties voor de in grote problemen verkerende
Poolse bevolking. De hulp aan Polen werd mede ingegeven door de belangrijke rol die
Poolse eenheden in het geallieerde leger speelden bij de bevrijding van Nederland in
1944/45. De voor de hulpverlening in september 1981 opgerichte Stichting Regio Leiden
Helpt Polen, die zich met name richtte op hulp aan Toruñ, speelde hierbij een grote rol.
De in deze barre tijden ontstane persoonlijke betrekkingen waren de wegbereiders voor de
in de tweede helft van de jaren 80 tot stand gekomen vele stedenbanden (± 160) tussen
Nederland en Polen, met als doel bruggen te slaan tussen Oost en West. De uiteindelijke
stedenband van Leiden met Toruñ (1988) was een gevolg van een in het Collegeprogramma
1986-1990 opgenomen actiepunt. Het Leids Vredesplatform speelde een belangrijke rol bij
het opzetten van de stedenband.
De stedenband is erop gericht, een bijdrage te leveren aan het dichten van de kloof die er
door het eind 1989 weggeschoven IJzeren Gordijn tussen West Europa en de voormalige
Oostbloklanden was ontstaan. In Polen deden zich binnen een klein aantal jaren grote
veranderingen voor, zowel politiek als maatschappelijk. Stedenbanden gaven Toruñ een
mogelijkheid tot het uitwisselen van ervaring en kennis.
Een zeer actieve stedenbandwerkgroep heeft in de loop der jaren samen met haar
counterpart in Toruñ vele uitwisselingen tussen groepen burgers tot stand gebracht, vaak
gecombineerd met politiek/ambtelijke contacten.
Bij de politiek/ambtelijke contacten ligt de nadruk op het democratisch gehalte en de
kwaliteit van het lokale bestuur. De meest recente activiteiten betreffen de ontwikkeling van
de Weichsel-oever (i.s.m. Bureau Arcadis), de organisatie van een conferentie over de
verslavingsproblematiek en managementtrainingen op het gebied van
overheidscommunicatie, gemeentelijk werkgelegenheidsbeleid en sociaal beleid. Ook is
begin 2001 staat een project gericht op milieuvriendelijk consumentengedrag van jongeren
uitgevoerd op scholen, waarvoor Toruñ subsidie heeft verkregen via de Nederlandse
ambassade (Matra-fonds van BuZa).
Op beide niveaus (particulier initiatief en gemeente) is ook samenwerking ontstaan met de
Duitse partnerstad van Toruñ, de universiteitsstad Göttingen.
Nieuwe impulsen
De toekomstige toetreding van Polen tot de Europese Unie heeft een nieuw doel en nieuwe
mogelijkheden gecreëerd voor de activiteiten op ambtelijk en politiek niveau. Het GST-programma
van de VNG maakt de financiering mogelijk van kennisoverdracht die gericht is op een optimaal
functioneren van de gemeente, in al haar aspecten, binnen Europa. Het gemeentebestuur van Toruñ,
is zeer actief is op het gebied van Europese aangelegenheden (met name ook op het gebied van
subsidieverwerving voor zgn. pré-accessie projecten).
Genoemde conferentie over verslavingsproblematiek en de managementtrainingen vonden
plaats in het kader van het GST-programma.
Uitwisselingen
Wat betreft de uitwisseling van burgers, neemt de jaarlijkse busreis voor geïnteresseerde
Leidse groepen (van koren en ijshockey tot bibliothecarissen en beroepsonderwijs) een
belangrijke plaats in.
Ook ambtenaren en politici nemen deel aan deze reizen. Dit ter verbreding van het
draagvlak in de bevolking en binnen de gemeentelijke organisatie.
De stedenbandwerkgroep in Toruñ zorgt voor het contact met overeenkomstige groepen in
Toruñ. Deze formule blijkt goed aan te slaan.
Juigalpa
Solidariteit en hulpverlening
Solidariteit met de slachtoffers van dictatoriaal geregeerde landen werd in Leiden
bijvoorbeeld manifest door het Chili-comité, opgericht nadat een militaire junta in 1973 de
democratisch gekozen president had vermoord. Deze solidariteit uitte zich vooral in
voorlichting in Nederland, demonstraties, ondersteunen van de democratische
oppositionele krachten en het steunen van politieke ballingen en vluchtelingen. De
Chileense balling Ricardo Rementeria werd zelfs Leids ereburger voor zijn activiteiten voor
de Chileense zaak.
Nadat in 1979 in Nicaragua dictator Somoza was verdreven door de Sandinistische
revolutionaire beweging (Nicaragua was, na Cuba in 1959, het tweede Latijns-Amerikaanse
land dat de rechtse dictatuur, uitvloeisel van koloniale tijden, wist af te schudden) ontstond
in Nederland een sterke pro-Nicaraguaanse beweging. Deze manifesteerde zich in de vorm
van plaatselijke Nicaragua-comité’s, ter ondersteuning van het Sandinistische bewind dat
werd tegengewerkt door de Verenigde Staten. De reismogelijkheden waren in de 80-er
jaren intussen zodanig toegenomen dat het mogelijk werd deze solidariteit ook om te
zetten in daadwerkelijke hulp ter plekke, iets wat vooral jongeren aansprak (koffiepluk- en
bouwbrigades)
Eind 80-er en begin 90-er jaren gingen veel Nederlandse gemeenten, daartoe gestimuleerd
door initiatieven uit de burgerij, stedenbanden aan met Derde Wereld-landen om ter plekke
ontwikkelings-hulp te kunnen bieden. Nicaragua is hierbij nog steeds koploper wat betreft
het aantal stedenbanden (± 20).
De stedenband van Leiden met de Nicaraguaanse stad Juigalpa (1988) is een gevolg van
een in het College-programma 1986-1990 opgenomen actiepunt en sloot aan bij de
activiteiten van het Nicaragua Komitee Leiden (NKL). Leiden sloot zich om practische
redenen en in overleg met het NKL aan bij de stedenband die Den Haag al sinds 1984 met
Juigalpa had.
Van 1988 tot 1997 lag de nadruk in de stedenbandrelatie sterk op de activiteiten van de
stedenbandwerkgroep: collectes voor de bouw van schoollokalen, ontvangst van Juigalpese
leerkrachten, deelname aan bouwbrigades en de nachtelijke wandeltocht ‘Nacht van
Juigalpa’ (in samenwerking met de Stichting Invulling Stedenband Den Haag-Juigalpa). De
gemeente had een voornamelijk faciliterende rol.
Kennisoverdracht
De start van het GSO-programma gaf de gemeente de gelegenheid een zelfstandige rol te
gaan spelen in de stedenband. In 1997 vond in het kader van het GSO-programma een
eerste projektformuleringsmissie plaats. De in Juigalpa opgedane ervaringen leidden tot
twee kennisoverdrachtmissies (m.b.t. ontwikkeling toerisme en aanleg busstation), die
begin 1999 uitgevoerd werden.
Bezoek van een bestuurlijke delegatie aan Juigalpa eind 1998 (getuige van de gevolgen van
orkaan Mitch) leidde tot Leidse betrokkenheid bij het Juigalpese milieuprobleem, met als
resultaat het zenden van een vuilniswagen. Ook droeg Leiden bij aan de noodhulp (voedsel)
en structurele hulp (huizenbouw) voor Mitch-slachtoffers.
In overleg met het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua en de
Nicaraguaanse Vereniging van Gemeenten heeft Leiden in 2000 een bijdrage geleverd aan
het tot stand komen van een structureel proces van strategische planvorming in Juigalpa en
andere Nicaraguaanse steden. Een Leidse ambtenaar verbleef hiertoe op basis van
onbetaald verlof en onkostenvergoeding in Nicaragua.
T.a.v. de concrete uitwerking van het strategische plan in uit te voeren projecten is vanuit
Juigalpa Leidse steun ingeroepen. Overleg hieromtrent tussen gemeente, Landelijk Beraad
en de betrokken ambtenaar is gaande.
In de toekomst willen wij voortgaan op de weg van op duurzame ontwikkeling gerichte
samenwerking, waarbij de uit het opgestelde strategisch plan voortvloeiende projecten
(gericht op economische ontwikkeling en armoedebestrijding) prioriteit hebben.
Orkaan Mitch
Ter bestrijding van de rampzalige situatie die begin november 1998 ontstond ten gevolge
van de met de orkaan Mitch gepaard gaande regenval, is op initiatief van de Leidse
Gemeenteraad steun verleend aan Juigalpa. In eerste instantie werd f 25.000,- - geschonken
voor noodhulp en naderhand één gulden per inwoner (zijnde f 117.000,- -) voor
wederopbouw (met name vervangende en kwalitatief betere huisvesting). In het kader van
de ‘Nationale Midden-Amerika Actie’ werden deze bedragen door de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking verdubbeld. Bij het uitvoeren van de verschillende
hulpprojecten (gecoördineerd door het Steunpunt Managua van het Landelijk beraad) bleek
duidelijk het gemeentelijk onvermogen tot coördinatie, wegens het ontbreken van een
ontwikkelingsvisie. Hierop werd een landelijk project Strategische Planning opgezet.
Actieve steun aan de stedenbandstichting
De activiteit van de stedenbandstichting zal zich ook in de komende jaren concentreren op
bewustwordingsactiviteiten in Leiden en op steun aan projecten die de
levensomstandigheden en het toekomstperspectief van de kansarmen verbeteren. Hierbij
wordt ingezet op brede ondersteuning vanuit de Leidse samenleving, met als zwaartepunt
het onderwijs (basisscholen, da Vinci College, ROC, Hogeschool). Ter prioritering van de
onderwijsprojecten functioneert in Juigalpa een comité van deskundigen. Hierin heeft o.a.
zitting de (gesalarieerde) contactvrouw van de stichting in Juigalpa, een voormalige
schooldirecteur. In maart 2002 is door de diverse betrokkenen een overeenkomst getekend
m.b.t. de uitvoering van onderwijsprojecten in Juigalpa.
Vanuit de gemeente Leiden zullen deze inspanningen waar mogelijk ondersteund worden.
Zo wordt een meerjarig hulpproject dat gericht is op een sterke vermindering van het tekort
aan klaslokalen, mede mogelijk gemaakt door een substantiële uitkering uit het door ons
beheerde Riemersmafonds.
Nagasaki
In 2002 is door de gemeente Leiden een Vriendschapsverklaring aangeboden aan een
delegatie uit Nagasaki. In de verklaring stemt de gemeente Leiden in met het:
bevorderen van het proces van wederzijdse relaties tussen de burgers en tussen
culturele en wetenschappelijke instituties
faciliteren en ondersteunen van tot stand gebrachte contacten en officiële aandacht
besteden aan bezoekende groepen
na de heropening van het SieboldHuis een ontmoeting organiseren tussen
representanten van Nagasaki en Leiden om mogelijke uitbreiding van de
wederzijdse relaties te bespreken.+
Bijlage 2
Gemeenten en Internationale Samenwerking vanuit nationaal perspectief
De mondiale decentralisatietendens heeft tot gevolg gehad dat het beroep op Nederlandse
gemeenten om hun kennis en ervaring aan zustergemeenten ter beschikking te stellen, snel
is toegenomen. Veel gemeenten willen aan die vraag gehoor geven. Technische en
bestuurlijke assistentie krijgt dan ook nadrukkelijk een belangrijker plaats in de GIS. Binnen
het gemeentelijk apparaat zijn daardoor meer mensen van meer diensten bij dit
beleidsterrein betrokken. Een in 2000 door de VNG uitgevoerd onderzoek liet zien dat over
het geheel genomen de inzet van Nederlandse gemeenten voor internationale
samenwerking toeneemt, zowel qua bestede middelen als qua beschikbaar gestelde
ambtelijke capaciteit. Gebleken is, dat GIS is uitgegroeid tot een volwaardig beleidsterrein
binnen gemeenten. Dit heeft ertoe geleid dat in 2001 binnen de VNG een zelfstandige
afdeling ‘VNG- International’ is gaan functioneren, als opvolger van de reeds enkele jaren
bestaande ‘International Project Unit’.
De VNG ondersteunt zelf ook zusterorganisaties in Midden- en Oost Europa en
ontwikkelingslanden, zoals de in 1996 opgerichte South African Local Government
Association (SALGA).
Ook buiten het gemeentelijk apparaat raken nieuwe sectoren betrokken, met name het
professionele particuliere initiatief.
Bovengenoemde ontwikkeling wordt gefaciliteerd door programma’s die de VNG beheert
met middelen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
De voormalige Minister van Ontwikkelingssamenwerking stelde kort na haar aantreden in
1998 dat er consensus is gegroeid over de belangrijke rol die gemeenten spelen bij
ontwikkelingssamenwerking. Zij zag als belangrijke reden dat het lokale bestuur dichter bij
de mensen staat en daardoor transparanter is. De Minister constateerde tevens met
genoegen een verzakelijking in de betrekkingen, gericht op concrete resultaten.
Ook de aandacht van verschillende VN-instellingen, de Wereld Bank, de Europese Unie en
internationale donoren voor goed (lokaal) bestuur is snel toegenomen en lokale overheden
worden meer en meer erkend als actor van belang voor lokale ontwikkelingsprocessen
De internationale organisaties ruimen in hun beleid op het gebied van internationale
samenwerking een belangrijke plaats in voor ‘good governance’. Dit resulteerde in de loop
der 90-er jaren tot het ter beschikking stellen van budgetten voor GIS.
Nationale en internationale steunstructuren en fondsen voor GIS
 Nationale structuren en fondsen
Vereniging van Nederlandse gemeenten
De eerste bovengemeentelijke stedenbandenstructuur ontstond in 1987, in de vorm van het
Platform Gemeentelijk Vredesbeleid (PGV), een intergemeentelijk initiatief dat ontstond
na een door de gemeente Delft georganiseerde Vredesconferentie, dat werd aangehaakt bij
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit platform concentreerde zich op de
banden met steden uit landen achter het toenmalige‘IJzeren Gordijn’. Ruim 100 gemeenten
werden lid van dit platform, dat nog steeds bestaat en gemeenten ondersteunt m.b.t. hun
stedenband met Midden- en Oost Europa.
Na de val van het apartheidsregime in 1990 ging bij de VNG het Platform Zuidelijk Afrika
functioneren, als opvolger van de vereniging LOTA. Na opheffing van dit platform in 1998
werden de werkzaamheden geïntegreerd in de International Project Unit van de VNG.
In 1995 gaf de VNG een handboek uit voor gemeentelijke internationale samenwerking
(GIS): ‘Gemeenten verleggen grenzen’. Dit handboek speelde in op de toenemende
belangstelling bij gemeentebesturen en particuliere initiatieven voor internationale
samenwerking. Een vernieuwd handboek is in maart 2001 uitgereikt op een nationaal
congres voor gemeentebestuurders over de toekomst van GIS. De VNG heeft de laatste
jaren veel aandacht besteed aan GIS, met de nadruk op verdieping van de contacten en
verhoging van de kwaliteit. Dit beleid kreeg concreet gestalte in de volgende door de VNG
namens het ministerie van BuZa uitgevoerde financieringsprogramma’s:
1. Gemeentelijke Samenwerking met Ontwikkelingslanden (GSO, sinds 1996, gericht op
Ontwikkelingslanden en o.a. op Zuid-Afrika. Doel: bestuurlijke capaciteitsopbouw en
armoedebestrijding)
2. Gemeentelijke Samenwerking met Toetredingslanden (GST, sinds 1998, gericht op
Midden- en Oost Europa en vanaf 2001 ook op Turkije). Doel: lokale overheden steunen
bij voorbereidingen op lidmaatschap EU.
Beide programma’s maken deel uit van het bredere programma Maatschappelijke Transitie
(Matra). Matra biedt vooral ‘Non Gouvernementele Organisaties’ (NGO’s) en bijv. ook
Nederlandse ambassades in de betrokken landen financieringsmogelijkheden voor bilaterale, op transformatie gerichte, projecten.
Het GST-programma is een instrument in het ‘pré-accessie beleid’ van BuZa. Basisconcept
van dit beleid is het vergroten van de legitimiteit, effectiviteit en transparantie van het
(lokaal) bestuur in de toetredingslanden.
Met behulp van de GSO- en GST- programma’s kunnen gemeenten voldoen aan
steunverzoeken van hun partners, die vaak de eigen mogelijkheden te boven gaan.
Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua
Het Landelijk Beraad is een koepelorganisatie voor ± 20 stedenbanden en speelt een
coördinerende rol in de op Nicaragua gerichte activiteiten van zowel particulier initiatief als
gemeenten. Voor op ‘good governance’ gerichte projecten waarin de afzonderlijke
stedenbanden kunnen participeren doet het Landelijk Beraad een beroep op zowel
nationale als internationale fondsen, hierbij samenwerkende met o.a. de VNG.
Naar verwachting wordt het Landelijk Beraad m.i.v. 2003 door het ministerie van BuZa
erkend als beheerder van het programma Thematische Mede Financiering (TMF), voorzover
gericht op Nicaragua. Ook de huidige GSO-middelen voor Nicaragua worden via dit TMFprogramma verdeeld.
 Europese structuren en fondsen
Vanuit de EU worden wordt op diverse manieren hulp geboden bij a. het versterken van
jumelages/stedenbanden en b. maatschappelijke en institutionele ontwikkeling. Deze
fondsen zijn met name bedoeld voor Europese partners, met een enkele uitzondering
richting Zuid-Afrika. De programma’s vereisen i.h.a. deelname van minimaal 3 partners uit
verschillende landen.
Jumelagefonds
Vanaf 1989 stelt de Europese Commissie geld beschikbaar voor jumelages en
stedenbanden. Het gaat hierbij vooral om uitwisselingen en projecten die de betrekkingen
meer inhoud geven. Thema’s: verbetering van de kennis omtrent de politieke-, sociale- en
culturele context in Europa. De landenkring waarvoor het Jumelagefonds geldt wordt
voortdurend uitgebreid en omvat naast de landen van de EU nu ook de landen in Middenen Oost Europa en sinds 2000 ook Turkije.
Europese Ontwikkelingsfondsen
De Europese fondsen zijn in grote lijnen gericht op: integratie en welvaart, duurzaamheid,
concurrentiekracht en kwaliteit van bestaan. Te onderscheiden zijn:
- landbouw- en visserijfondsen
- structuurfondsen
- fondsen ter stimulering van Onderzoek en Technologische Ontwikkeling
- thematische programma’s (o.a. milieu, energie, toetreding).
De volgende programma’s kunnen interessant zijn voor (clusters van-) gemeenten
(behoeven gedegen voorbereiding en scoringskans is relatief klein):
- Interreg. Behelst samenwerking tussen regionale/plaatselijke overheden op gebied van
Research and Development, Midden en Klein Bedrijf, Cultuur, Werkgelegenheid, Milieu
- ISPA, Sapard en Phare: gericht op voldoen aan het ‘Communautair Acquit’ door
ondersteuning van pré-toetredingslanden op de gebieden van resp. transport- en
milieuinfrastructuur, modernisering landbouw en institutionele opbouw
- Vijfde Kaderprogramma. Gericht op Onderzoek en Technologische Ontwikkeling.
Gemeenten nemen meestal deel als partner of assistent contractor.
- Life. Milieudemonstratieprogramma’s. Indiening via nationale overheid.
- Save. Energiebesparing en vermindering CO2 uitstoot.
- Cultuur
- Volksgezondheid
- Socrates, Leonardo. Gericht op Onderwijs.
Samenwerking kan gezocht worden met partners uit zowel West- als Midden- en OostEuropa. Niet alle landen doen in alle programma’s mee.
Geconstateerd kan worden dat verschillende partnersteden van Leiden actief zijn op het
gebied van het verwerven van Europese subsidies: Oxford en Toruñ. Beide steden hebben
een Europa-bureau, dat subsidiemogelijkheden opspoort en de aanvraag in gang zet.
Toruñ krijgt subsidie uit het ISPA-programma voor het uitbreiden van het rioleringsstelsel
en heeft van de Nederlandse ambassade (Matra) fondsen gekregen voor een project gericht
op milieuvriendelijk consumentengedrag (uitgevoerd met steun uit Leiden).
Met Toruñ’s Duitse partnerstad Göttingen heeft Leiden samengewerkt in een Europees
pilotproject, gericht op het ontwerpen van strategieën gericht op tegengaan van
discriminatie op de arbeidsmarkt. Ook Göttingen heeft een Europa-bureau.
C. van Ingen/K. Hofman
17 november 2003.
Beantwoording inspraakreacties op Nota ‘Leiden, stad in de wereld’
Gezamenlijk Overleg Stedenbanden
A. Algemene beoordeling
1. Nota is te constaterend/geeft geen visie/geeft geen evaluatie van de inspanningen
tot nu toe/toont geen spoor van herijking. Nota geeft aan: voortgaan op
ingeslagen weg met inzet van minder ambtelijke capaciteit maar met groter
activiteitenbudget.
Antw:
De nota geeft aan dat de stedenbanden nog steeds voldoen aan het doel waarvoor ze
ooit begonnen zijn en dat daar ook in de toekomst invulling aan gegeven kan worden.
Verder geeft de nota richtingen voor verdere ontwikkeling aan, die van belang zijn bij
toekomstige evaluaties.
Wat betreft gewenste gemeentelijke ondersteuning geeft de nota aan dat de
stedenbandstichtingen jaarlijks kunnen komen met wensen en vragen.
Zoals vermeld, zullen de diensten bij het maken van de werkbegroting proberen een
bijdrage te leveren aan de gevraagde personele capaciteit (voorzover die de
beschikbare capaciteit van 0,8 fte overtreft). Hiertoe wordt in de nota een procedure
met tijdpad opgenomen.
2. Er is geen relatie tussen het beleidsmatige deel van de nota en de beschikbare
uren en financiën.
Antw:
Wat betreft de beschikbare uren zie de beantwoording van reactie 1. De beleidsmatige
invulling is aan grenzen gebonden. Hierover dient overleg te zijn tussen gemeente en
stedenbandstichtingen.
De nota geeft aan wat de mogelijke gemeentelijke financiële inzet is, excl. externe
financiering.
B. Beoordeling op onderdelen
3. Beleid Internationale Solidariteit niet verwarren met integratie van allochtonen.
Voor herkomstlanden ook andere instrumenten dan stedenbanden gebruiken.
Antwoord: het betreft inderdaad verschillende, niet inwisselbare, beleidsterreinen. Voor
herkomstlanden wordt met name gedacht aan projectmatige samenwerking.
4. Afdeling Communicatie moet bijdragen aan draagvlakverbreding door een
algemene publicatie over de betekenis van de stedenbanden voor beleid
Internationale Solidariteit en over door hen verrichte activiteiten.
Antwoord:
In de nota wordt opgenomen cat Communicatie al regelmatig zorg draagt voor
publicaties in de vorm van brochures, persberichten en artikelen in de Stadskrant en dit
ook de komende jaren zal blijven doen. De werkzaamheden van de coördinator
stedenbanden staan vermeld op pag. 4.
5. De collegebrede verantwoordelijkheid is niet goed uitgewerkt. De weth. Sociale
Zaken dient niet alleen betrokken te worden bij activiteiten gericht op
herkomstlanden en de weth. Cultuur niet alleen bij Nagasaki. Wethouders moeten
stedenbandenbreed een bijdrage leveren aan daarvoor in aanmerking komende
projecten en activiteiten.
Antwoord:
Mee eens dat wethouders een stedenbandbrede bijdrage moeten leveren. Daarnaast
hebben de genoemde wethouders een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van
meer bepaalde betrekkingen.
6. Moeilijk om een sluitende jaarplanning te maken voor gewenste betrokkenheid
van de diensten. Gevreesd wordt een moeizaam onderhandelingsproces tussen
stedenbanden(stichtingen) met de diensten. Gevraagd wordt juist een vast
basisbudget per dienst, met mogelijkheid van van extra uren.
Inzet voor stedenbanden moet op agenda GMT staan.
0,8 formatieplaats is volstrekt onvoldoende. Voor het algemene
stedenbandenbeleid zijn minimaal 2 formatieplaatsen nodig. Allen al B.C. heeft
voor de vele werkzaamheden al 1250 uur ambtelijke capaciteit nodig.
Antwoord: de stedenbanden behoeven niet te onderhandelen met de diensten. De
coördinerend wethouder overlegt met zijn collega’s omtrent mogelijke opname van
door de stedenbanden jaarlijks aangegeven benodigde uren in de jaarwerkplannen van
de diensten. Zie ook 1.
7. Om het proces goed te laten verlopen is er een aanspreekpunt op voldoende hoog
en centraal niveau binnen de ambtelijke organisatie nodig.
Antw:
De coördinerend ambtenaar heeft aanspreekpunten in de lijnorganisatie.
8. Er is geen aansluiting tussen ‘beleid voor de toekomst’ en ‘financiële middelen’.
Aangegane verplichtingen m.b.t. stedenbanden B.C. en Juigalpa worden niet
gekwantificeerd.
Antwoord:
De nota geeft aan wat het (verhoogde) beschikbare gemeentelijk budget is. Ten tijde
van grote bezuinigingen en zelfs het afstoten van taken is het budget voor
Internationala Betrekkingen met
€ 35.000 per jaar verhoogd! Deze verhoging is met name gericht op de stedenbanden
met Buffalo City en Juigalpa. De aangegane verplichtingen dienen binnen deze grenzen
gerealiseerd te worden.
Naast door de gemeente ter beschikking gestelde financiële middelen kan ook gebruik
gemaakt worden van externe middelen.
9. Met de zustersteden moet worden gecommuniceerd over wat Leiden waar kan
maken en wat niet. Beperkingen m.b.t. uitwerking Memorandum of
Understanding Buffalo City moeten worden medegedeeld aan B.C.
Antwoord:
Het is inderdaad zo dat de grenzen van het invulling geven aan het Memorandum en
andere overeenkomsten duidelijk aangegeven moeten worden. Dit dient te gebeuren na
overleg tussen gemeente en stedenbandstichtingen.
10. Alleen al het werven van externe financieringsbronnen vraagt de inzet van
minimaal
0,5 fte.
Antwoord:
Dit geldt niet in het geval van ‘no cure no pay’.
11. Horizonbepalingen zijn strijdig met het begrip stedenband. Een stedenband kan
niet bij voorbaat tijdelijk zijn.
Antwoord:
Wij hebben de afbouw gekoppeld aan het gerealiseerd zijn van het doel en aan het
ontbreken van draagvlak.
II Stichting Stedenband Leiden-Buffalo City
1. Van het door Habitat Platform mogelijk gemaakte ‘Platform Buffalo City’ wordt
geen melding gemaakt. Er wordt geen uitzicht gegeven op voortzetting hiervan.
Antwoord:
Het platform is ten onrechte niet vermeld (wel in de bijlage), dit wordt gecorrigeerd. De
voor het platform benodigde uren kunnen opgenomen worden in de opstelling van de
gewenste uren (zie 1)
2. Stichting Stedenband Leiden-B.C. heeft voor 2003 een subsidie gevraagd van €
20.000
Antw:
In aanmerking moet worden genomen dat er naast de directe subsidie aan de Stichting
(namelijk een bedrag van € 4.500 voor organisatie-en activiteitenkosten) ook andere
geldstromen vanuit de gemeente zijn.
Van de € 35.000 waarmee het budget voor Internationale Betrekkingen is verhoogd, is
een belangrijk deel bestemd voor projecten in Buffalo City. Bovendien wordt € 35.000
betaald aan de rentekosten van een lening t.b.v. een huisvestingsproject in Buffalo City
(waarvan € 18.000 ten laste van het budget voor Internationale Betrekkingen).
Hiermee is dus ongeveer de helft van het budget voor Internationale Betrekkingen
bestemd voor de stedenband Buffalo City.
Meer financiële ruimte is er niet.
3. Leiden voldoet niet aan verplichtingen t.a.v. planning en verslaglegging m.b.t.
door VNG verstrekte subsidies op gebied van stages.
Antw:
Hieraan wordt momenteel gewerkt.
III Stichting Stedenband Leiden-Oxford
1. Door het goeddeels wegvallen van een vaste gemeentelijke schakelfunctie zal
vooral in de contacten tussen beide stadhuizen een manco gaan ontstaan.
Antwoord: In de nota wordt opgenomen dat reguliere/initiërende contacten met het
stadhuis in Oxford mogelijk blijven. Voor projectmatige contacten dienen de betrokken
diensten ingeschakeld te worden.
Download