WORD, 102 KB - Gemeente Leiden

advertisement
B&W-nr.: 07.0258 d.d. 6-3-2007
Onderwerp
ontwerpnota stedenbanden 'Leiden in de wereld'
BESLUITEN
Behoudens advies van de commi ssie EP
1.
De nota ‘Leiden in de wereld’, gebaseerd op uitkomsten van de door de VNG-i uitgevoerde
Quick Scan, vast te stellen voor de inspraak en daarmee tevens met de volgende
uitgangspunten:
Alle Stedenbanden die Leiden nu heeft blijven bestaan.
Draagvlak onder de bevolking voor de stedenbanden is van groot belang.
Leiden wil in de internationale samenwerking uitgaan van de sterkten van de stad en zich
richten op de terreinen van (technische) kennisoverdracht en versterking van lokaal
bestuur.
In ons internationaal beleid zijn we aanvullend op en sluiten we aan bij het Europees en
nationaal beleid.
2.
In te stemmen met de maatregelen die genomen worden om de uitgangspunten tot uitvoering
te brengen:
- De gemeentesecretaris opdracht te geven aanvullende faciliteiten te ontwikkelen in het
kader van HRM-beleid onder welke voorwaarden ambtenaren mogelijkheden krijgen zich
in te zetten voor een project.
- Meer zichtbaarheid voor de internationale contacten door permanente expositie in het
Stadsbouwhuis en bewegwijzering op het Stadhuisplein.
- In de werkgroep Citymarketing worden de stedenbanden ingebracht als aandachtspunt.
- Alle individuele stedenbanden worden geadopteerd door leden van de gemeenteraad.
- Internationale contacten wordt in het laatste collegejaar opgenomen in de stadsenquête.
Samenvatting
Eind 2005 werd VNG International gevraagd om een quick scan van de stedenbanden van Leiden. Er
werd verzocht de stedenbanden te evalueren op het bereiken van de doelstellingen en op de blijvende
effecten van de bezoeken over en weer. Ondertussen was een nieuw college geïnstalleerd met een
nieuwe wethouder voor de Leidse stedenbanden. Deze heeft besloten om aan de hand van de
uitkomsten van de quick scan een nieuwe nota te schrijven met de houdbaarheid van een
collegeperiode: Leiden in de wereld.
De nieuwe nota heeft de volgende uitgangspunten:
1.
In ons internationaal beleid zijn we aanvullend op en sluiten we aan bij het Europees en
nationaal beleid.
2.
Leiden wil in de internationale samenwerking uitgaan van de sterkten van de stad en zich
richten op de terreinen van (technische) kennisoverdracht en versterking van lokaal bestuur.
3.
Alle Stedenbanden die Leiden nu heeft blijven bestaan.
4.
Van groot belang is het draagvlak onder de bevolking én van de stad Leiden.
Om deze uitgangspunten te realiseren is een aantal maatregelen nodig op het gebied van
personeelsbeleid. Ook zal de zichtbaarheid van de stedenbanden vergroot worden en zullen
Raadsleden alle individuele stedenbanden adopteren.
Internationale samenwerking: Leiden in de wereld
versie 1.7
1.
Waarom een nieuwe nota?
In het collegeprogramma 2002-2006 van de gemeente Leiden stond vermeld dat de Leidse
stedenbanden tegen het licht gehouden zouden worden. Om dit voornemen uit te voeren werd de nota
“Leiden stad in de wereld” opgesteld en in de raadscommissie Onderwijs en Cultuur besproken. De
nota werd vervolgens in het college in november 2003 vastgesteld en in februari 2004 in de Raad,
maar de Raad hield een aantal vragen. Op verzoek van enkele Raadsleden werd een ‘Notitie
stedenbanden aan de hand van opgestelde ijkpunten’ geschreven. College en Raad verschilden van
mening of de ijkpunten voldeden om de stedenbanden te beoordelen.
Eind 2005 werd VNG International door Wethouder de Boer benaderd voor een quick scan van de
stedenbanden van Leiden. Naast het verzoek de stedenbanden te evalueren op het bereiken van de
doelstellingen en op de blijvende effecten van de bezoeken over en weer, werd ook verzocht een
korte analyse te maken van de nieuwe vragen om partnership van steden uit Japan, Marokko en Oost
Europa en om de verwachtingen van de betrokken partijen in kaart te brengen.
Ondertussen was een nieuw college geïnstalleerd met een nieuwe wethouder voor de Leidse
stedenbanden. Deze heeft besloten om aan de hand van de uitkomsten van de quick scan een
nieuwe nota te schrijven met de houdbaarheid van een collegeperiode. In theorie komt dit neer op 4
jaar.
2.
Uitkomsten Quick scan
VNG international heeft naast het analyseren van de 5 huidige Leidse stedenbanden, ook de
doelstellingen en verwachtingen van het huidige beleid én de organisatie ervan onderzocht. In het
eindrapport “Quick scan stedenbanden Leiden” worden algemene aanbevelingen gedaan en worden
aanbevelingen per stedenband gegeven.
VNG constateert dat er veel gebeurt, waaronder interessante activiteiten en een brede betrokkenheid.
Dit is waardevol. Bovendien wordt dit gerealiseerd met relatief weinig middelen van de gemeente
Leiden. Hoewel dit een prima basis vormt, blijft er toch een zeker gevoel van ontevredenheid.
Volgens de VNG wordt deze veroorzaakt door het gebrek aan doelen voor het internationale beleid en
is het nodig aanvullend beleid te formuleren voor internationale contacten die niet hoeven te leiden tot
een nieuwe stedenband.
Om tot een oplossing te komen, doet de VNG o.a. de volgende aanbevelingen:
 Internationale contacten als kansen benutten voor city-marketing
 Meer kennis in huis halen over Europese subsidies
 Meerjarige contracten voor extern gefinancierde projecten verwerken in meerjarig
beleidsperspectief en meerjarige commitering van budgetten
 Zorgdragen voor goede interne overlegstructuren met andere afdelingen van de organisatie
 Betrek de hele Raad en niet alleen individuele Raadsleden
De VNG geeft in het eindrapport ook adviezen per stedenband. De stedenband met Oxford, Juigalpa,
Torun en Buffalo City krijgen het advies door te gaan; Krefeld mag behoedzaam opgezegd worden.
Het geven van waardering voor de vrijwilligers en het verjongen van het bestuur is een aanbeveling
voor Oxford, evenals het benutten van kansen voor invulling geven aan city-promotion.. Dit laatste
geldt overigens ook voor de stedenband met Torun. Beide steden zijn immers -net als Leidenuniversiteitssteden met een historische binnenstad.
Voor de ideële stedenbanden met Juigalpa en Buffalo City geldt dat er meer gefocust moet worden op
de inhoud en projecten met de meeste kans op succes. Buffalo City mag de Leidse bevolking er meer
bij betrekken.
3.
Bespreking voorzitters stedenbanden en fractiespecialisten
VNG international heeft naar aanleiding van de quick scan een workshop georganiseerd met
Raadsleden die specialist zijn op het gebied van Internationale solidariteit en de voorzitters van de
Stedenbanden. De belangrijkste opdracht was om met alle partijen de uitkomsten van de Quick scan
van de VNG te bespreken en hier conclusies aan te verbinden. Het leggen van een basis voor een
nieuwe beleidsnota waarin verschillende soorten internationale betrekkingen een plaats hebben, was
een belangrijk doel.
Ten tweede moest de workshop ook leiden tot het verkrijgen van helderheid over de verwachtingen
die leven ten aanzien van de individuele stedenbanden en die vertaald kunnen worden in heldere,
meetbare indicatoren en doelstellingen. Waarop moet een stedenband afgerekend worden? Hoe kan
gemeten worden of een stedenband succesvol is?
De uitkomst van de workshop met de fractiespecialisten, de wethouder, de voorzitters van de
stedenbanden en de ambtenaren internationale betrekkingen heeft geleid tot deze herziene nota.
4.
Ontstaan Stedenbanden
Leiden heeft, als stad met één van de oudste universiteiten in de wereld, altijd internationale contacten
gehad. Hierdoor heeft Leiden veel kennis naar zich toe getrokken. In de twaalfde eeuw was Leiden
samen met Delft en Haarlem dé toonaangevende stad in het gewest Holland. In de Gouden Eeuw was
Leiden, na Amsterdam, de grootste stad van Holland. Leiden bracht een aantal wereldberoemde
kunstenaars en wetenschappers voort. Nelson Mandela en Winston Churchill kreeg een eredoctoraat
in Leiden.
Sinds de Tweede Wereldoorlog bouwde Leiden een aantal levendige stedenbanden op met een totaal
verschillend karakter. De stedenbanden zijn alle tot stand gekomen na een bevrijdingsstrijd. De
stedenband met Oxford en Krefeld na de tweede wereldoorlog, Juigalpa na de bevrijdingsstrijd van de
Sandinisten in Nicaragua , Toruñ na de val van het IJzeren Gordijn en de stedenband met Buffalo City
kwam voort uit de strijd tegen apartheid. Deze achtergrond past wel bij Leiden, dat de vrijheid officieel
hoog in haar vaandel voert: de wapenspreuk van Leiden (Dit voor de vrijheid) gaat terug op onze
eigen vrijheidsstrijd, waarin Nederland ontstond.
Het buitenland neemt in Leiden nog steeds een prominente plaats in. Met de slogan Leiden, Stad van
Ontdekkingen hebben belangrijke partners in de stad een gezamenlijke strategie om de stad te
promoten, ook in het buitenland. Leiden moet aantrekkelijk zijn voor bezoekers uit binnen –en
buitenland, voor buitenlandse bedrijven et cetera. Het Bio Science Park biedt tevens een uitstekende
uitgangspositie om de positie van Leiden in de wereld te versterken.
De manier waarop Leiden zijn stedenbanden onderhoudt wordt nationaal en internationaal
gewaardeerd en als voorbeeld gesteld. Leiden is de laatste jaren meerdere malen in de schijnwerpers
gezet m.b.t. haar internationale activiteiten. In het eind 1997 door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken uitgegeven boekje “Gemeenten ver van huis” fungeerden de Leidse stedenbanden met
Juigalpa, Torun en East-London als rode draad door het verhaal. In de lokale duurzaamheidspiegel,
een competitie georganiseerd door de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en
Duurzame Ontwikkeling (NCDO), viel Leiden in de categorie Internationale samenwerking in 1999 en
2001 een eerste plaats ten deel vanwege het met overtuiging werken aan internationaal beleid. De
Stichting Habitat Platform heeft op een bijeenkomst in Brussel een onderscheiding ontvangen voor de
ontwikkeling en de uitwerking van het concept van de zogenaamde City Wide Approach. De
stedenband van Leiden met Buffalo City is daar voor de wereldgemeenschap als hét voorbeeld van
die aanpak genoemd. Daarnaast was deze stedenband een voorbeeld tijdens de VN-conferentie in
Johannesburg in 2002 en wederom in maart 2006 toen de stedenband werd uitgenodigd te spreken
op de World Urban Development Congress in Addis Abeba .
5.
Milleniumdoelen
Stedenbanden vormen een belangrijke schakel in het behalen van de Millenniumdoelen. omdat dat op
lokaal niveau is. Leiden onderschrijft het belang van deze Millenniumdoelen en heeft om die reden
samen met 100 andere Nederlandse gemeenten ook meegedaan aan ‘White Band Day’. Een groot
(wit) spandoek werd opgehangen om het belang van de Millennium Ontwikkelingsdoelen te
onderstrepen.
In het Landenprogramma ‘Nicaragua 2005-2008’ van het Landelijk Beraad Stedenbanden NederlandNicaragua (LBSNN) is vastgesteld dat de stedenbanden in hun voorlichtingscampagnes in Nederland
de Millenniumdoelen centraal stellen, in het bijzonder de doelstelling dat alle jongens en meisjes in
2015 naar school gaan.
In Leiden zijn 9 scholen actief betrokken bij de stedenbanden met Juigalpa en Buffalo City. Daarnaast
zijn er nog minimaal 5 scholen die op incidentele basis betrokken zijn , zoals bijvoorbeeld bij de
muurschildertournee langs acht Nederlandse steden of de Wijkolympics.
Deze scholenbanden leveren een prima bijdrage aan het informeren van Nederlandse scholieren over
de Millenniumdoelen. Jongeren worden op die manier al in een vroeg stadium en op een creatieve
manier betrokken en vertrouwd gemaakt met de Millenniumdoelen en de betekenis ervan in Nicaragua
en Zuid Afrika.
6.
Uitgangspunten Internationale Samenwerking
De uitgangspunten voor het gestalte geven aan internationale samenwerking zijn tijdens de workshop
besproken. Hieronder worden ze beknopt weergegeven:
-In ons internationaal beleid zijn we aanvullend op en sluiten we aan bij het Europees en nationaal
beleid. Dit versterkt het beleid van Leiden en geeft voordelen door de mogelijkheden die
samenwerking in het kader van de VNG programma’s voor bijvoorbeeld ontwikkelingslanden biedt.
Bovendien kunnen in overleg met de VNG
doublures met wat andere steden doen worden voorkomen.
-Leiden wil in de internationale samenwerking uitgaan van de sterkten van de stad en zich richten op
de terreinen van (technische) kennisoverdracht en versterking van lokaal bestuur. Het is zich er van
bewust, dat dit ook wederzijdse voordelen oplevert.
Naast versterking van het internationale profiel van Leiden, zal ook de kennis en
motivatie van medewerkers van de diensten en bedrijven, die bij projecten in het buitenland betrokken
zijn, toenemen. Een structurele gemeentebrede inbedding van de internationale samenwerking in het
personeelsbeleid is hiervoor een belangrijke voorwaarde.
- Alle Stedenbanden die Leiden nu heeft blijven bestaan, ook die met Krefeld. De huidige
stedenbanden zijn gebaseerd op vriendschap en het beëindigen van vriendschappen ligt gevoelig.
Wel geldt dat voor iedere samenwerking een regelmatige evaluatie essentieel is, zodat men kan
bezien of de samenwerking op dezelfde voet moet worden voortgezet, veranderd of beëindigd als het
doel van de samenwerking is bereikt.
Dit houdt tevens in, dat bij iedere nieuwe samenwerking afspraken worden gemaakt over de periode
waarvoor de samenwerking wordt aangegaan en welk project of projecten van deze samenwerking
deel uit zullen maken. Een projectmatige aanpak van de internationale samenwerking geeft hierbij
duidelijke meetpunten voor de evaluatie.
- Van groot belang is het draagvlak onder de bevolking én van de stad Leiden. Internationale
betrekkingen is niet alleen een zaak van de ambtenaren internationale betrekkingen. Het College, de
Raad en het gemeentelijk apparaat dienen zich te committeren aan de internationale contacten. Dit
draagvlak moet ook zichtbaar zijn voor de Leidenaren.
7.
Typen internationale betrekkingen
De Leidse internationale betrekkingen worden onderscheiden in stedenbanden en kortdurende
samenwerkingsverbanden op projectmatige basis. Elk type heeft zijn eigen motief, werkvorm, aanpak,
financieringsbronnen, duur en doelstellingen.
Onder stedenbanden worden internationale contacten verstaan, waarbij het bestuurlijk contact een
belangrijke plaats heeft. De gemeente is samen met een lokale, particuliere stedenbandorganisatie,
de trekker van de relatie en is ook nauw betrokken bij de instandhouding en de invulling ervan. De
stedenband is daarmee voor het gemeentebestuur een “bestuurlijk contract”. Daarmee is niet gezegd,
dat draagvlak in de samenleving niet belangrijk is, integendeel. Door dat draagvlak krijgt de
stedenband legitimiteit en meer inhoud. Via het lokale en bestuurlijke draagvlak worden binnen de
brede stedenbandrelatie nieuwe initiatieven ontwikkeld.
Bij het aangaan van nieuwe contacten is het voor Leiden belangrijk economische activiteiten aan te
trekken op het gebied van kennis (life science) en toerisme. Aansluiting bij de internationalisering van
de Universiteit van Leiden speelt zeker een rol. Ook wil Leiden leren van vergelijkbare steden en zich
profileren als oude universiteitsstad met een historische binnenstad. Nieuwe contacten zullen een
bijdrage moeten leveren aan city-promotion.
De te onderscheiden typen zijn:
1.
stedenbanden in het kader van ontwikkelingssamenwerking
2.
vriendschapsbanden in het kader van Europees burgerschap
3.
samenwerkingsverbanden op projectmatige basis gericht op Leids belang
Ontwikkelingssamenwerking
Een stedenband gebaseerd op ontwikkelingssamenwerking richt zich op een lokale gemeenschap in
een Derde Wereldland of die zich in Derde-Wereldomstandigheden bevindt. Leidse ondersteuning,
zowel vanuit de particuliere sector als van de gemeentelijke overheid kan een waardevolle bijdrage
leveren aan het opheffen van armoede en het ontwikkelen en versterken van die lokale samenleving.
Deze ondersteuning kan gebeuren in financiële en/of materiële zin, dan wel door middel van
kennisoverdracht door lokale deskundigen. Leiden onderhoudt dergelijke stedenbanden met Juigalpa
in Nicaragua en Buffalo City (voorheen East London) in Zuid Afrika.
Een dergelijke stedenband moet zich richten op een brede betrokkenheid over en weer van burgers,
organisaties en lokale overheden in de partnersteden. Een stedenband is uitdrukkelijk bedoeld als een
langjarige relatie en gericht op continuïteit van de relaties op bestuurlijk en burgerorganisatie niveau.
Bij stedenbanden speelt naast de lokale overheid ook de particuliere stedenbandorganisatie een
centrale rol. Gelijkwaardigheid tussen de stedenpartners is een belangrijk uitgangspunt voor de
manier waarop zij met elkaar omgaan. Tegelijkertijd zijn de omstandigheden waarin de partners
verkeren, hun mogelijkheden en deskundigheden echter zeer verschillend. Dat brengt met zich mee,
dat voor Leiden het verlenen van daadwerkelijke steun aan de partner een belangrijk onderdeel is van
de stedenbandrelatie.
Vriendschapsbanden
Vriendschapsbanden in het kader van Europees burgerschap hebben een ander karakter dan
stedenbanden gericht op ontwikkelingssamenwerking. Het vertrekpunt is weliswaar een langjarige
officiële relatie tussen twee steden waarbij ook de lokale overheid een rol speelt, maar het doel van
die relatie en de inhoud van de activiteiten zijn vooral gericht op burgers. Het gaat om het bevorderen
van begrip over en weer, tussen mensen in verschillende landen en culturen. Dat doel wordt vooral
nagestreefd door het organiseren van uitwisselingsbezoeken waarbij kennis nemen van de
maatschappelijke en culturele werkelijkheid in de partnerstad centraal staat. Anders dan bij de
stedenbandrelaties die gebaseerd zijn op solidariteit, is er bij vriendschapsbanden geen sprake van
een partner die in Derde- Wereld- of daarmee vergelijkbare omstandigheden verkeert. Ondersteuning
maakt dan ook geen deel uit van de relatie.
Wel stellen EU-subsidies Europese partners in staat met elkaar van gedachten te wisselen over
strategische ontwikkelingen.
De bescheiden rol van de gemeente maakt de continuïteit voor een groot deel afhankelijk van lokaal
particulier initiatief en een plaatselijk burgerdraagvlak. De gemeente verleent een beperkte financiële
ondersteuning aan de stichtingen. Deze is specifiek bedoeld als bijdrage in de kosten van de te
organiseren uitwisselingen. Naast die ondersteuning is de rol van het gemeentebestuur vooral een
representatieve in de richting van het gemeentebestuur van de partnerstad.
Centraal staat het bevorderen van vriendschap. Door uitwisselingen van burgers en representatie door
bestuurders wordt dit vormgegeven. Activiteiten hebben een symboolwaarde.
Samenwerkingsverbanden
De derde soort internationale relatie is gebaseerd op economische samenwerking. Van deze
strategische allianties wil Leiden zelf beter worden. De bedoeling is te komen tot economische
samenwerking via uitwisseling/vestiging van bedrijven en kennisinstituten en via economisch gerichte
projecten.
Deze samenwerkingsverbanden vallen niet onder het budget voor mondiale bewustwording.
Het (financiële) draagvlak moet gevonden worden bij bijvoorbeeld andere afdelingen van de gemeente
of bij de economische spelers en kennisinstituten in de stad.
Citymarketing speelt een belangrijke rol in deze samenwerkingsverbanden.
Op dit moment zijn er al enkele initiatieven vanuit de dienst Economische Zaken. Wat de officiële
stedenbanden betreft, wordt momenteel alleen die met Oxford ingevuld. Zo wordt er gekeken of er
gezamenlijk Europese subsidie kan worden aangevraagd om de kenniseconomie van het science
park te versterken.
De meeste contacten verlopen veelal via derden, zo gaat de VVV naar beurzen en doet daar aan
citymarketing, zo onderhoudt de universiteit de nodige contacten via haar visitors’ center en zo
acquireert de regionale organisatie West Holland Foreign Agency (WFIA) buitenlandse bedrijven voor
het Bio Science Park. Dit doet ze op buitenlandse beurzen en op buitenlandse missies en roadshows
(bedrijfsbezoeken). Hierbij wordt nauw samengewerkt met landelijke organisaties als NFIA
(Netherlands Foreign Investment Agency), NDL (Nederland Distributieland), EVD (Economische
voorlichtingsdienst consulaten en ambassades, branche organisaties als BIOpartner, ESA-Estec, etc.
Ook met regionale partijen als CCLS (Competence Center Life Sciences), LLMS (Leiden Life Meets
Science)1 en het Co-innovation Program2 wordt actief samengewerkt. Door middel van
lidmaatschappen van buitenlandse kamers van koophandel, zoals AmCham (American Chamber),
JCC (Japan Chamber), Asia House (China, Korea, etc), DCCC (Dutch Chinese Chamber), British
Chamber, Nederlands-Duitse Handelskammer, de Business Club in Kleve etc, en het bezoeken van
de netwerkbijeenkomsten van deze organisaties wordt contact gehouden met de gevestigde bedrijven
en van mogelijke nieuwe ontwikkelingen op de hoogte blijven in de verschillende sectoren en landen.
Om haar doelstelling te bereiken richt de WFIA zich op een beperkt aantal prioriteitslanden en
prioriteitssectoren. Belangrijkste prioriteitslanden zijn Verenigde Staten, China en India. Deze worden
in belangrijkheid gevolgd Japan, Taiwan, Verenigd Koninkrijk, Duitsland.
De WFIA richt zich wat Leiden betreft op bioscience bedrijven, maar bij grote contracten zal WFIA
deze ook zeker naar de gemeente doorspelen. EZ heeft regulier contact met WFIA om de acquisitie te
stroomlijnen. Ook is EZ meestal aanwezig op zogenoemde fact finding missions, waarbij bedrijven uit
bovengenoemde landen in Leiden een kijkje komen nemen en info komen vergaren voor eventuele
vestiging alhier.
8.
Partijen en Organisatie internationale samenwerking
Op het terrein van internationale samenwerking spelen de volgende partijen nu een rol:
1.
de stedenbandstichtingen,
2.
de afdeling internationale betrekkingen van de gemeente
Stedenbandstichtingen
Voor elke stedenband, behalve voor die met Krefeld is een particuliere stichting actief. De stichtingen
draaien op zeer actieve en betrokken vrijwilligers, die zich inzetten voor een grote diversiteit aan
contacten en uitwisselingen en daar soms veel tijd in steken. De stichtingen voor de stedenbanden
1
Leiden Life Meets Science (LLMS) is een stichting die het bio science park promoot.
**Binnen het Co Innovatie Programma werken de provincie Zuid Holland en Shanghai
samen met als doel innovatie op het gebied van life sciences, ICT en New Materials.
2
met Oxford en Buffalo City hebben recentelijk hun bestuur (aanzienlijk) vernieuwd. Bij het kiezen van
bestuursleden wordt vooral gekeken naar de netwerken die iemand meebrengt.
En vele inwoners en instellingen van Leiden zijn betrokken bij een van de stedenbanden.
De stedenbandstichtingen zijn verantwoordelijk voor het organiseren van activiteiten in het kader van
de publieksactiviteiten, de informatiestands, de culturele activiteiten zoals bijv. het realiseren van
hulpverleningsprojecten, de Zuid Afrika dag, het maken en organiseren van fototentoonstellingen,
lespakketten, de City Wide Approach, collectes, enz. en natuurlijk de daarbij behorende publiciteit.
Ook de uitvoering van deze activiteiten is een taak van de stedenbandstichting, al dan niet met hulp
van de gemeente.
Afdeling internationale betrekkingen van de gemeente
De rol van de afdeling internationale betrekkingen varieert per type stedenband. De stedenbanden
gericht op ontwikkelingssamenwerking staan bovenal in het kader van het versterken van lokaal
bestuur in de partnerstad en de uitzending en ontvangst verzorgen van ambtenaren en bestuurders
van en naar de zusterstad. Maar zeker ook projectmanagement, fondsenwerving,
draagvlakversterking, het faciliteren van de stedenbandstichtingen en het verzorgen van de publiciteit
hoort tot de taken. Zeer belangrijk is het aanvragen van externe subsidies, zoals bij VNG-international
en het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. De gemeente treedt voor deze relaties altijd op als
contractpartner en heeft ook de verantwoording voor de inhoudelijke en financiële verslaglegging.
De rol van de gemeente bij vriendschapsrelaties is behalve faciliteren van de stedenbandstichting,
vooral het uitdragen van de vriendschapgedachte en het verzorgen van publiciteit. Het ondersteunen
van de stedenbandstichtingen zijn verantwoordelijk voor het verwerven van draagvlak, het
organiseren van uitwisselingen en ook de publiciteit.
Ook het aanvragen van subsidies bij de EU is een taak voor de gemeente.
Andere role players
Ambtenaren
Het betrekken van ambtenaren uit de organisatie bij een project van een van de stedenbanden, is een
manier om medewerkers de gelegenheid te bieden hun kennis en kunde in te zetten op het gebied
van internationale solidariteit. Met name bij de projecten die door de VNG worden gefinancierd, zijn er
vele mogelijkheden. Immers, reis-, verblijfs- en salariskosten voor samenwerking op het gebied van
versterking van het lokaal bestuur of kennisoverdracht kunnen vergoed worden. De bedoeling hiervan
is om diensten de mogelijkheid te geven medewerkers, die voor een internationaal project worden
uitgezonden, te kunnen vervangen. Wanneer een dienst zijn internationale samenwerking planmatig
aanpakt en er in de jaarplannen rekening mee houdt, hoeft er geen belemmering voor systematische
aandacht op dit gebied te zijn.
Een belangrijk nevenvoordeel is de positieve uitwerking van internationale samenwerking op de
medewerkers van een dienst. Internationale samenwerking vergroot niet alleen de kennis binnen een
dienst, maar ook de motivatie van de medewerkers. In die zin moet internationale samenwerking dan
ook structureel ingebed zijn in het personeelsbeleid. De ervaring op dit gebied bij sommige diensten
kan als “best practice” een voorbeeldfunctie naar andere diensten vervullen.
Gemeentebestuur
Bij internationale betrekkingen is er een belangrijke rol weggelegd voor het College van B&W en de
gemeenteraad. Ceremonieel ontvangst is voor veel partnersteden erg belangrijk om de relatie op
waarde geschat te krijgen. Ook de noodzakelijke evaluatiemomenten en de mogelijke
voortgangsgesprekken dienen door het stadsbestuur gevoerd te worden. Ook voor de
stedenbandstichtingen is de erkenning en aandacht van het gemeentebestuur een belangrijke zaak.
Er is collegebrede betrokkenheid. De praktijk leert dat behalve de portefeuillehouder Stedenbanden
ook andere Collegeleden betrokken zijn bij de verschillende stedenbanden. In het College zal
gesproken worden over het koppelen van portefeuilles aan projecten in de zustersteden om zo nog
meer invulling te geven aan het principe ‘versterking van lokaal bestuur’.
Ook Raadsbrede betrokkenheid is gewenst. Te denken valt aan het adopteren van de stedenbanden
door partijen uit de gemeenteraad. Er zijn voorbeelden van steden als Eindhoven en Assen waar dit
zeer goed heeft uitgepakt.
Het gemeentebestuur speelt ook een rol in de (on)zichtbaarheid van de internationale betrekkingen
die Leiden heeft. In de stad is nauwelijks iets te merken van de internationale contacten. Daar kan
iets aan veranderen door bijvoorbeeld in de entrees van het Stadsbouwhuis en het Stadhuis een
permanente tentoonstelling te hebben over de zustersteden. Op het Stadhuisplein moet een
bewegwijzeringbord komen naar de zustersteden.
Derden: het bedrijfsleven, het maatschappelijk leven, burgers
Draagvlak onder burgers en steun van het bedrijfsleven is van essentieel belang voor het
voortbestaan van stedenbanden en andere vormen van internationale samenwerking. Zonder de
interesse van de bevolking in de stedenband en voldoende medewerking van bedrijven en
organisaties in Leiden, wordt het moeilijk relaties in stand te houden.
Daar moet meer aandacht aan besteed worden door alle betrokken partijen, dus zowel de
stedenbandstichtingen, als de afdeling internationale betrekkingen als het gemeentebestuur. Eén keer
per 4 jaar, in het laatse jaar van de collegeperiode, wordt het draagvlak voor stedenbanden in de
stadsenquête gemeten.
9.
Doelstellingen per type samenwerkingsverband
Doelstellingen voor de stedenbanden zijn onder te verdelen in doelstellingen die algemeen van aard
zijn en voor alle stedenbanden gelden en doelstellingen per type stedenband. Doelen kunnen per jaar
per stedenband verschillen. Dat hangt mede samen met grote gebeurtenissen, zoals een 10,20 of 60
jarig bestaan van een stedenband, een gebeurtenis in de partnerstad of een bijzonder project dat is
opgezet door de vrijwilligers. Sommige stedenbanden hebben (grote) externe contracten waaraan
vele verplichtingen kleven. Het spreekt voor zich dat de gemeente en de stedenbandstichtingen aan
deze verplichtingen dienen te voldoen.
Jaarlijks dienen de Stedenbandorganisaties hiervoor een jaarplan in bij de gemeente dat beoordeeld
wordt, waarna al dan niet subsidie wordt toegekend aan de stedenbandstichting.
Wat kan men minimaal verwachten van de stedenbanden? En wat kan men verwachten van de
stedenbanden gericht op ontwikkelingssamenwerking? Hoe wordt gegarandeerd dat er meer gebruik
gemaakt wordt van subsidiemogelijkheden van bijvoorbeeld de EU? Hoe worden meer mensen
betrokken bij diverse projecten?
Er zijn doelen die voor alle stedenbanden gelden. Die zijn als volgt omschreven:
Voor alle stedenbanden geldt dat
 de stedenbandstichtingen jaarlijks een jaarplan ter beoordeling indienen dat laat zien hoe
bijgedragen wordt aan draagvlakversterking
 de stedenbandstichtingen jaarlijks voor 1 april van het volgende jaar een jaarverslag inleveren
waarin een financiële verantwoording en een overzicht van de uitgevoerde activiteiten waarin
de effecten van de stedenband zichtbaar gemaakt worden,
 er in het jaarplan een paragraaf wordt gewijd aan de communicatie over de activiteiten van de
stedenbanden naar de burgers en naar de gemeente
 alle betrokkenen (meer) aandacht gaan besteden aan het betrekken van de Leidse bevolking
en zorgdragen voor draagvlakversterking onder de bevolking. Hiervoor wordt een werkplan
opgesteld op initiatief van de afdeling internationale betrekkingen,
 beleid ontwikkeld gaat worden door P&O waardoor meer ambtenaren voor specifieke
projecten betrokken moeten kunnen worden,
 eens per 4 jaar aan het eind van een Collegeperiode een evaluatie plaatsvindt van de
stedenbanden. Hiervoor wordt in de meerjarenbegroting budget opgenomen.
Behalve deze algemene doelstellingen zijn er ook doelstellingen per soort stedenband benoemd:
Ontwikkelingssamenwerking
Internationale samenwerking op lokaal niveau heeft grote waarde, omdat daarmee het draagvlak voor
ontwikkelingssamenwerking onder de Nederlandse bevolking wordt versterkt. Activiteiten in het kader
van de stedenbanden beperken zich immers niet tot fondsenwerving en de uitvoering van projecten;
minstens zo belangrijk is voorlichting aan de lokale bevolking in Nederland over
ontwikkelingssamenwerking in het algemeen en de huidige situatie in Juigalpa en Buffalo City in het
bijzonder. Met voorlichtingsactiviteiten worden tal van mensen op buurtbijeenkomsten,
tentoonstellingen, sportevenementen, markten, tijdens kerkdiensten, en via huis-aan-huisbladen,
lokale radio en televisie geïnformeerd over de leefomstandigheden van mensen in een
ontwikkelingsland als Nicaragua en Zuid Afrika.
In de fase van opbouw van de eigen lokale samenleving zijn solidariteit en steun vanuit het buitenland
van cruciale betekenis in de Derde Wereld. Hulpverlening hoort daar ook bij. Het uitgangspunt is
echter wel dat hulpverlening alleen daar waar nodig, wordt verstrekt.
De banden met Buffalo City en Juigalpa hebben als belangrijkste component de ontwikkeling en
(weder)opbouw in landen waar de democratie versterking behoeft en armoede en conflicten nog
steeds een grote bedreiging vormen voor de sociale en politieke stabiliteit. De globalisering van onze
samenleving maakt dat ook een lokale samenleving in West-Europa als Leiden baat heeft bij een
duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden. De band van Leiden zowel met Buffalo City in ZuidAfrika als met Juigalpa in Nicaragua wordt gevoed door de wil van Leiden om een bijdrage te leveren
aan deze duurzame ontwikkeling.
De doelstellingen voor de stedenbanden gericht op ontwikkelingssamenwerking zijn als volgt
geformuleerd:
 versterking van lokaal bestuur in de partnerstad
 bewustwording m.b.t. ontwikkelingsproblematiek bij de Leidse bevolking
 deelname aan Logo South programma’s (VNG-international)
 aanboren van andere subsidiebronnen zoals bijv. de Wereldbank, Cordaid, EU
 vergroten van het draagvlak voor deze stedenbanden bij organisaties, scholen, bedrijfsleven
etc. maar ook bij de bevolking
Europees burgerschap
Stedenbanden met het karakter van Vriendschap en Europees burgerschap zijn ook ooit aangegaan
vanuit een ideëel perspectief. Uiteraard zijn deze banden ook bedoeld om als lokaal bestuur te leren
van elkaar en om het netwerk te verbreden. De huidige stedenbanden met Oxford en Torun zijn bij
uitstek geschikt om city marketing te promoten. De beide steden hebben immers veel gemeen met
Leiden: een historische binnenstad en een universiteit.
Europese programma's bieden lokale overheden tal van mogelijkheden om projecten door Europa
gefinancierd te krijgen. Een gedeelte van de financiering zullen de indieners echter zelf voor hun
rekening moeten nemen. Door hierop budgettair te anticiperen zal deze voorwaarde geen beletsel
meer vormen en zal de kans om een Europese subsidie binnen te halen worden vergroot. De VNG
had ook voor samenwerking met toetredingslanden een speciaal financieringsprogramma, dat het
diensten vergemakkelijkte om projecten in toetredingslanden ten uitvoer te brengen. Deze regeling is
sinds 2005 vervallen.
De doelstellingen voor de stedenbanden gericht op Europees burgerschap zijn als volgt geformuleerd:
 stimuleren van vriendschap en Europees burgerschap dmv minimaal 2 uitwisselingen per jaar
 bevorderen van city promotion door het opstellen van een strategie voor city-marketing voor
universiteitsstad met historische binnenstad
 bevorderen van aan wetenschappelijk onderzoek gerelateerde werkgelegenheid
 gebruikmaking van EU-fondsen
 het betrekken van organisaties en instanties ter bevordering van maatschappelijke
ontwikkelingen
Projecten gericht op Leids belang
Uit de quick scan is duidelijk geworden dat Leiden met internationale samenwerking ook doelen
nastreeft, waar stedenbanden niet het meest geschikte middel voor zijn.
De onderzoekers geven dan ook het advies om bij nieuwe internationale relaties waarbij het
economische belang van Leiden voorop staat, een samenwerking op projectmatige basis te kiezen.
Het is niet de bedoeling hiermee een stedenband aan te gaan. Het bedrijfsleven, het Bio Science park
en toerisme spelen een belangrijke rol in dit soort contacten.
Projecten met dit doel vallen dan ook niet direct onder de (financiële) verantwoordelijkheid van de
dienst Externe Betrekkingen en Kabinet (EBK) waar de stedenbanden nu wel onder vallen, maar
onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende beleidsterreinen. Uiteraard kan er wel gebruik
gemaakt worden van de expertise van de beleidsambtenaren van Externe Betrekkingen en Kabinet.
Dit zal vooral in de opstartfase het geval zijn.
Het College vindt het wenselijk dat Leiden langs beide lijnen werkt, d.w.z. stedenbanden vanuit ideële
motieven naast internationale contacten vanuit primair eigen belangen. In dat geval zijn er
verschillende organisatieonderdelen verantwoordelijk voor de verschillende elementen van het
internationale beleid. Onderlinge informatie-uitwisseling en afstemming is vereist, met name waar het
gaat om externe communicatie en inzet van bestuurders.
Het lijkt in deze een verstandige keuze om te onderzoeken hoe Leiden deze nieuwe internationale
contacten op projectmatige basis wil gaan opzetten. Daarvoor wordt een pilotproject gestart op
initiatief van economische zaken.
10.
Financiën
Het budget voor internationale samenwerking bedraagt € 117.642,- Dit is exclusief € 18.000 kosten
verbonden aan de geldlening voor het housing project in Buffalo City (t/m 2017) en inclusief € 35.000
sinds 2003 bedoeld ter intensivering van de ambtelijke capaciteit.
Het budget wordt voor een groot deel opgeslokt door salariskosten (1,5 formatieplaats). Tot 2004 werd
een gedeelte van de ambtelijke capaciteit uit de diensten BoWo en M&B geleverd.
De stedenbandstichtingen ontvangen bedragen tussen de € 2.725,- en € 7060,- voor
organisatiekosten en draagvlakversterkende activiteiten. Daarnaast is er een bedrag bestemd voor
diverse lidmaatschappen.
Hiermede is het budget uitgeput. Daardoor is het niet mogelijk om incidentele projecten of activiteiten
van burgers of instellingen te subsidiëren of om financiële prikkels te geven als een verdubbelingactie
voor initiatieven van Leidse burgers. Daarmee wordt draagvlakversterking wel een moeilijke zaak,
omdat met name financiële prikkels belangrijk zijn om organisaties, scholen en burgers te motiveren.
In 2008 zijn er 3 stedenbanden (Torun, Juigalpa en Buffalo City) die een jubileum zullen vieren. Het
budget staat echter niet toe hier activiteiten voor op te zetten, dan wel mede te financieren. Ook het
gerechtvaardigde verzoek van de Stedenband Buffalo City om verhoging van het budget kan niet
gehonoreerd worden.
Met een budget voor internationale samenwerking van 1 euro per inwoner lijkt Leiden op een
gemiddeld niveau te zitten. 71% van de Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners gaf
in 2005 meer dan € 100.000,- uit voor internationale samenwerking. 3
In de betreffende vraagstelling is echter expliciet uitgegaan van budgetten exclusief de ambtelijke
formatie, terwijl deze er bij Leiden wel in is meegeteld.
In de praktijk komt het dus neer op een budget van € 25.000,- dat Leiden besteedt aan internationale
solidariteit. Daarmee zit Leiden aan de onderkant van de G30 4, omdat de meeste steden de norm “€
1,- per inwoner, exclusief salariskosten” hanteren.
Met de subsidies die de stedenbanden op het gebied van Ontwikkelingssamenwerking ontvangen van
de gemeente Leiden (samen €12.060,-) is in 2006 ruim
€ 650.000,- aan externe middelen binnengehaald. Dat geld is bedoeld voor projecten in de zusterstad
waaraan het is toegekend. Dat kan dus niet ingezet worden voor salariskosten of activiteiten die geen
betrekking hebben op het specifieke project. Minder dan 10% van het budget wordt besteed aan
reiskosten voor leden van het projectteam, dat niet alleen uit Leidse ambtenaren én
ambtenaren van de partnergemeente bestaat, maar ook leden van partnerorganisaties als
Hoogheemraadschap van Rijnland , LWO etc heeft over en weer. Deze reiskosten worden
gemaakt op basis van de eis van de VNG dat fysieke uitwisselingen gedurende het project
plaatsvinden.
Van het totaalbedrag komt € 100.000,- rechtstreeks van Leidse burgers en Leidse organisaties en
bedrijven; de rest is afkomstig van het Ministerie van Buitenlandse Zaken via diverse programma’s
van VNG-international , Xplore, Cordaid en het LBSNN.
3
4
Gegevens uit “Internationale samenwerking door gemeenten. De stand van zaken 2005”. VNG-international
Uit “Een wereld aan kansen”, VNG International 2005
11.
Conclusies en maatregelen
Leiden is door haar geschiedenis een stad die altijd al internationale betrekkingen heeft gehad. De
laatste jaren is er echter te weinig zichtbaarheid aan gegeven, ondanks het feit dat er wel veel
aandacht voor was door de stedenbandstichtingen en particulieren.
Om meer cachet aan de Leidse stedenbanden te geven, het ambitieniveau te kunnen verhogen,
efficiënter te werken, meer draagvlak te creëren en nieuwe mogelijkheden voor samenwerking op
projectmatige basis te kunnen onderzoeken, heeft het College de volgende maatregelen
geformuleerd:
-
-
-
Er is tijd en geld beschikbaar bij economische zaken voor het aangaan van nieuwe
internationale relaties waar Leiden economisch belang bij heeft,
Ambtenaren uit de organisatie krijgen tijd en ruimte zich in te zetten voor een project. Hiervoor
wordt in 2007 gemeentebreed beleid voor ontwikkeld door P&O in het kader van Human
Resource management.
Er komt meer zichtbaarheid voor de internationale contacten door permanente expositie in
het Stadsbouwhuis en bewegwijzering op het Stadhuisplein.
In de werkgroep Citymarketing worden de stedenbanden ingebracht als aandachtspunt
Meer commitment van het stadsbestuur is nodig. Om hier uiting aan te geven stelt het
College voor dat alle individuele stedenbanden worden geadopteerd door leden van de
gemeenteraad. Hiervoor wordt een protocol ontwikkeld door Internationale Betrekkingen
Internationale contacten wordt in het laatste collegejaar opgenomen in de stadsenquête om
de bekendheid en het draagvlak onder de Leidse burgers te meten.
Download