P6_TA(2006)0503 Iran Resolutie van het Europees Parlement over Iran Het Europees Parlement, – onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties over Iran, met name betreffende de mensenrechten, – gelet op de Universele verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Verdrag inzake de rechten van het kind, waarbij Iran allemaal partij is, – gezien de dialoog over mensenrechten tussen de EU en Iran, – gezien het 8ste jaarlijkse verslag van de EU over mensenrechten (2006) dat door de Raad op 17 oktober 2006 is vastgesteld, – gezien de verklaring van 20 december 2005 van het voorzitterschap van de EU over de dialoog over mensenrechten tussen de EU en Iran, – gezien de conclusies van de Raad van 10-11 april, 15-16 mei en 17 juli 2006, de verklaring van de Raad van 26 juli 2006 over vrijheid van meningsuiting, de verklaring van de Raad van 5 mei 2006 over mensenrechten in Iran, de verklaring van de Raad van 24 augustus 2006 over de dood van Akbar Mohammadi en de gevangenzetting van Manucher Mohammadi, en de verklaring van de Raad van 5 oktober 2006 over de persvrijheid, – gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement, Algemene situatie A. overwegende dat de situatie in Iran met betrekking tot de uitoefening van burgerrechten en politieke vrijheden in vergelijking met vorig jaar slechter is geworden, met name sinds de presidentsverkiezingen van juni 2005, hoewel de Iraanse autoriteiten diverse malen hebben toegezegd universele waarden te zullen bevorderen, B. overwegende dat Iran zich heeft verplicht de mensenrechten en fundamentele vrijheden overeenkomstig de verschillende internationale instrumenten op dit gebied te bevorderen en te beschermen, Politieke gevangenen C. overwegende dat de Iraanse autoriteiten hebben aangekondigd dat een door de gerechtelijke overheid opgesteld verslag gedetailleerde gegevens had opgeleverd over schendingen van de mensenrechten, o.m. van foltering en mishandeling van personen in gevangenissen en detentiecentra, maar dat daarin eveneens werd bevestigd dat maatregelen waren genomen om de gesignaleerde problemen aan te pakken, D. overwegende dat foltering en mishandeling van gevangenen, eenzame opsluiting, clandestiene hechtenis, toepassing van wrede, onmenselijke en vernederende straffen en de straffeloosheid van overheidsambtenaren nog steeds veel voorkomen, E. verontrust over het feit dat het Centrum voor de verdediging van de mensenrechten (CDHR) dat mede is opgericht door Shirin Ebadi, aan wie in 2003 de Nobelprijs voor de vrede werd toegekend en die pro bono de verdediging op zich neemt van Zahra Kazemi, Akbar Ganji en Abdoelfatah Soltani, door president Ahmadinejad in augustus 2006 tot een illegale organisatie is bestempeld en dat het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft gedreigd degenen die de activiteiten voortzetten te zullen vervolgen, Vervolging van jonge misdadigers F. ernstig verontrust over het steeds toenemende aantal meldingen van doodvonnissen tegen en terechtstellingen van jeugdige misdadigers en vaststellend dat in Iran meer jongeren terecht worden gesteld dan in enig ander land, Rechten van minderheden G. overwegende dat in de Iraanse grondwet een aantal minderheidsrechten worden erkend zoals het recht op een eigen taal, maar dat deze rechten tegelijkertijd grotendeels niet in de praktijk kunnen worden uitgeoefend; overwegende dat minderheidsgroepen de afgelopen maanden hebben geprotesteerd om dit soort rechten te kunnen uitoefenen, met het gevolg dat deelnemers op grote schaal gevangen zijn gezet, H. overwegende dat de Azeri, de grootste etnische minderheid in Iran, in mei 2006 in het openbaar als etnische minderheidsgroepering werden beledigd doordat zij op spotprenten in een dagblad van de overheid werden afgebeeld; overwegende dat andere minderheden nog steeds worden gediscrimineerd en lastig gevallen wegens hun godsdienstige of etnische achtergrond, bij voorbeeld de Koerden en de bewoners van het gebied rond de stad Ahwaz, de provinciehoofdstad van de Khuzestan waar etnische Arabieren de dienst uitmaken - deze worden bij voorbeeld uit hun dorpen verdreven aldus de verklaringen van Miloon Khotari, speciaal VN-rapporteur voor adequate huisvesting; voorts worden sommigen van hen nog steeds gevangen gehouden of zijn ter dood veroordeeld, Godsdienstvrijheid I. overwegende dat naast de islam, alleen het zoroastrisme, het christendom en het jodendom bij wet erkend zijn als godsdiensten; dat de volgelingen van niet erkende godsdiensten worden gediscrimineerd en gewelddadig onderdrukt, zoals de Baha'i en de Soefi's; overwegende dat met name de Baha'i hun godsdienst niet kunnen uitoefenen en dat hen voorts steevast alle burgerrechten worden ontzegd, zoals hun recht op eigendom en hoger onderwijs; J. overwegende dat zelfs leden van de clerus die zich verzetten tegen het theocratische bewind in Iran gevaar lopen, zoals blijkt uit de zaak van Ayatollah Sayed Bouroujerdi die in oktober 2006 met zijn volgelingen werd gearresteerd en die nog steeds gevangen zitten, Persvrijheid K. met name verontrust over het steeds toenemende aantal meldingen van willekeurige arrestaties en bedreigingen van journalisten, internetjournalisten en webloggers; overwegende dat sinds het begin van het jaar naar verluidt ten minste 16 journalisten zijn gearresteerd, waardoor Iran een van de landen is waar journalisten het hevigst worden vervolgd en de persvrijheid het hardst wordt aangepakt doordat vrijwel alle kritische dagbladen en online-periodieken worden gesloten; dat in dit verband familieleden worden lastig gevallen, journalisten reisverboden krijgen opgelegd en satellietschotels in beslag worden genomen, L. overwegende dat de Iraanse instanties volgens meldingen in toenemende mate Internetsites filteren en de toegang tot enkele tientallen online-publicaties en politieke, sociale en culturele weblogs onmogelijk maken; dat de Iraanse instanties door het vrije gebruik van Internet de kop in te drukken de enige mogelijkheid aanpakken waarover de Iraanse burger beschikt om niet-gecensureerde informatie te verkrijgen, Vrouwenrechten M. overwegende dat Iran nog steeds niet is toegetreden tot het VN-Verdrag tot opheffing van alle vormen van discriminatie van vrouwen, N. overwegende dat demonstraties voor wettelijke hervormingen ter beëindiging van de discriminatie van vrouwen uit elkaar zijn geslagen en dat de deelnemers zijn aangehouden, zij het dat zij vervolgens weer op vrije voeten zijn gesteld, Schending van andere rechten O. overwegende dat president Mahmoud Ahmadinejad in september 2006 in het openbaar heeft aangedrongen op verwijdering van liberale en seculiere geleerden van de universiteiten; overwegende dat de Iraanse overheid steeds meer studenten ervan weerhoudt een hogere opleiding te volgen ondanks het feit dat zij geslaagd zijn voor vergelijkende toelatingsexamens; voorts overwegende dat justitie het afgelopen jaar tal van studenten heeft vervolgd en veroordeeld tot gevangenisstraffen, boetes of geseling, P. overwegende dat men nog steeds gevangen kan worden gezet en soms terechtgesteld voor seksuele overtredingen, o.m. seksueel verkeer met wederzijds goedvinden tussen ongehuwde volwassenen en homoseksuelen, Q. overwegende dat Iran in 2005 qua terechtstellingen van alle landen op de wereld de tweede plaats innam, met 282 gemelde veroordelingen tot de doodstraf waarvan er 111 werden uitgevoerd tussen oktober 2005 en september 2006; voorts ernstig verontrust over het feit dat met name vrouwen wegens seksueel wangedrag nog steeds kunnen worden veroordeeld tot de dood door steniging, hoewel in december 2002 een moratorium is ingesteld voor steniging, R. wijst nogmaals op de aankondiging die het hoofd van het justitieel apparaat van de islamitische republiek Iran in april 2004 heeft gedaan over het op handen zijnde verbod op foltering en de daarop aansluitende hervorming van de wetgeving door het Iraanse parlement die door de Raad van Bewakers in mei 2004 is goedgekeurd, S. overwegende dat er in december 2006 verkiezingen zullen plaatshebben voor de "Vergadering van deskundigen", een pijler van de gevestigde geestelijke orde, die de opperste leider kiest en diens werkzaamheden controleert, alsook van de Raad; overwegende dat inzake de raadsverkiezingen wordt gemeld dat kandidaten voor de kiesdistricten Rey en Shemiranat voor registratie geweigerd zijn en dat hervormingsgezinden hebben gedreigd de verkiezing van de Vergadering te boycotten als niet alle kandidaten worden toegelaten, T. ernstig verontrust over de niet-naleving van internationale normen in het kader van de rechtsbedeling, het ontbreken van waarborgen voor een behoorlijke procesvoering en het niet-eerbiedigen van internationaal erkende wettelijke waarborgen, Schending van internationale verplichtingen U. overwegende dat Iran niet heeft ingestemd met een volgende ronde van de mensenrechtendialoog met de EU die in 2002 is ingesteld en waaraan Iran sinds de vierde ronde van 14 en 15 juni 2004 niet meer heeft deelgenomen, hoewel de EU vorig jaar en dit jaar herhaaldelijk heeft geprobeerd data voor te stellen voor een vijfde ronde, V. overwegende dat de betrekkingen van de EU met Iran gebaseerd zijn op een drievoudige benadering die wordt gekenmerkt door onderhandelingen over een handels- en samenwerkingsovereenkomst, politieke dialoog en dialoog over mensenrechten, en overwegende dat de politieke dialoog is opgeschort ten gevolge van het huidige Iraanse standpunt over het nucleaire programma van het land, Algemene situatie 1. maakt zich ernstig zorgen over de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Iran sedert president Ahmadinejad in juni 2005 is aangetreden; 2. roept Iran op om aan iedereen het recht toe te kennen zijn burgerrechten en politieke vrijheden uit te oefenen en hoopt dat de Iraanse autoriteiten hun verplichtingen zullen nakomen om de universele waarden te bevorderen waartoe Iran verplicht wordt door de internationale conventies die het heeft geratificeerd; Politieke gevangenen 3. roept de Iraanse autoriteiten op om vaart te zetten achter het onderzoek naar verdachte overlijdens en moorden op intellectuele en politieke activisten, om de verdachten voor de rechter te brengen en om zonder voorwaarden adequate medische hulp te verlenen aan die gevangenen die in een slechte gezondheid verkeren; 4. verzoekt de Iraanse autoriteiten om onvoorwaardelijke vrijlating van alle gewetensgevangenen, met name Keyvan Ansari, Keyvan Rafii, Kheirollah Derakhshandi, Abolfazl Jahandar en Koroush Zaim; 5. is in dit verband verheugd over het feit dat het gewezen lid van het Iraanse parlement Sayed Ali Akbar Mousavi-Kho'ini onlangs is vrijgelaten alsook dat Ramin Jahanbegloo en Akbar Ganji reeds eerder zijn vrijgelaten; verwacht dat de heer Ganji die in oktober was uitgenodigd naar het Europees Parlement te komen, vrijelijk zonder enige belemmering naar Iran zal kunnen terugkeren; Vervolging jeugdige criminelen 6. staat ervan versteld dat er nog steeds minderjarigen worden terechtgesteld en veroordeeld tot steniging en dat ondanks verzekeringen van de regering, tenminste twee keer steniging is toegepast; 7. veroordeelt krachtig de doodstraf als zodanig, veroordeelt in het bijzonder de doodstraffen tegen en terechtstelling van jeugdige criminelen en minderjarigen en roept de Iraanse autoriteiten op om de internaal erkende rechtsnormen inzake minderjarigen na te leven zoals onder de VN-Conventie over de rechten van het kind; Minderheidsrechten 8. verzoekt de autoriteiten om de internationaal erkende rechten te eerbiedigen van personen die behoren tot al of niet officieel erkende godsdienstige minderheden; veroordeelt het huidige niet-eerbiedigen van minderheidsrechten en bepleit dat minderheden alle rechten kunnen uitoefenen die hun worden toegekend door de Iraanse grondwet en het internationaal recht; verzoekt de autoriteiten een eind te maken aan alle vormen van discriminatie op godsdienstige of etnische gronden dan wel tegen personen die tot een minderheid behoren, zoals Koerden, Azeri's, Arabieren en Baloechi's; 9. blijft zich zorgen maken over het lot van de advocaat Saleh Kamrani die Azeri Turken heeft verdedigd bij een proces en die op 14 juni 2006 is verdwenen; roept de Iraanse autoriteiten op om onmiddellijk een eind te maken aan de dreigende terechtstelling van de Arabieren Abdullah Suleymani, Abdulreza Sanawati Zergani, Qasem Salamat, Mohammad Jaab Pour, Abdulamir Farjallah Jaab, Alireza Asakreh, Majed Alboghubaish, Khalaf Derhab Khudayrawi, Malek Banitamim, Sa'id Saki en Abdullah Al-Mansouri; Persvrijheid 10. herinnert de regering van Iran aan haar verplichtingen als ondertekenaar van de Internationale Verdragen voor burgerlijke en politieke alsook economische, sociale en culturele rechten, om de fundamentele mensenrechten na te komen, met name de vrijheid van meningsuiting, en roept op om alle gevangen journalisten en web loggers vrij te laten, o.a. Motjaba Saminejad, Ahmad Raza Shiri, Arash Sigarchi en Masoud Bastani; 11. veroordeelt de arrestaties en het gevangen zetten van cyber journalisten en web loggers en de censuur op verschillende online publicaties, web logs en internetsites omdat dit de minst gecensureerde nieuwsbron is voor het Iraanse volk; veroordeelt tevens de golf van willekeurige arrestaties van journalisten alsook de strenge beperkingen en met name het sluiten van media in Iran; 12. verzoekt het Iraanse parlement om de Iraanse perswet en het Wetboek van strafrecht aan te passen aan het Internationale Verdrag voor de burgerlijke en politieke rechten en met name alle strafrechtelijke bepalingen te schrappen over vreedzame meningsuiting, ook in de pers; Godsdienstvrijheid 13. roept de Iraanse autoriteiten op om alle vormen van discriminatie op godsdienstige gronden te beëindigen; roept met name op om het de facto verbod op het praktiseren van het Baha'i-geloof in te trekken; 14. maakt zich zorgen over de arrestatie van de twee advocaten Farshid Yadollahi en Omid Behrouzi die gevangenisstraffen hebben gekregen omdat zij betrokken waren bij de verdediging van Soefi's in Qom; maakt zich tevens zorgen over de veiligheid van Ayatollah Sayad Hossein Kazemeyni Boroujerdi die er jarenlang voor heeft gepleit om godsdienst los te koppelen van de politieke grondslag van de staat en die naar verluidt met meer dan 400 van zijn volgelingen opnieuw is gearresteerd; Vrouwenrechten 15. maakt zich zorgen over de voortdurende discriminatie in wet en praktijk van vrouwen ondanks enige vooruitgang; veroordeelt het gebruik van geweld en discriminatie tegen vrouwen in Iran, wat nog steeds een ernstig probleem vormt; veroordeelt tevens het gebruik van geweld door het Iraanse politieapparaat tegen vrouwen die eerder dit jaar bijeen waren gekomen om op 8 maart 2006 internationale vrouwendag te vieren; veroordeelt verder de gewelddadige onderbreking door de Iraanse politie van een vreedzame demonstratie van vrouwen en mannen op 12 juni 2006 die opkwamen voor beëindiging van wettelijke discriminatie tegen vrouwen in Iran; 16. dringt er bij Iran op aan om de conventie te ondertekenen over afschaffing van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen; bepleit voorts om de wettelijke meerderjarigheid voor vrouwen in Iran vast te stellen op 18 jaar; Schending van andere rechten 17. veroordeelt krachtig de openlijke oproep door president Ahmadinejad om liberale en seculiere docenten aan universiteiten te zuiveren en pleit ervoor om al de ontslagenen terug te nemen en te laten doceren in overeenstemming met de elementaire rechten van de academische vrijheid; 18. betreurt ten zeerste het overlijden van de studentenactivist Akbar Mahdavi Mohammadi alsmede van de politieke gevangene Valiollah Feyz als gevolg van hun hongerstaking en bepleit vrijlating van Manoucher Mohammadi; verzoekt studenten niet wegens hun vreedzame politieke activiteiten uit te sluiten van hoger onderwijs; 19. bepleit dat seksuele betrekkingen tussen instemmende niet-gehuwde volwassenen niet worden vervolgd; bepleit om niemand wegens zijn of haar seksuele geaardheid gevangen te zetten of terecht te stellen; 20. verzoekt de Iraanse autoriteiten er blijk van te geven dat zij hun uitgeroepen moratorium over steniging ten uitvoer leggen en bepleit onmiddellijke strenge handhaving van het verbod op foltering, zoals afgekondigd door het Iraanse parlement en goedgekeurd door de Raad van Bewakers; wenst bovendien dat het islamitische wetboek van strafrecht zodanig wordt hervormd dat steniging wordt afgeschaft; 21. maakt zich ernstige zorgen dat bij de komende verkiezingen kandidaten zich weer niet hebben kunnen inschrijven en dat hervormingsgezinden de verkiezingen zullen boycotten vanwege de ondemocratische procedures bij de registratie voor de verkiezingen; 22. verzoekt de Iraanse autoriteiten alles in het werk te stellen om te zorgen voor volledige toepassing van een eerlijke rechtsgang, transparante procedures door de rechterlijke macht, eerbiediging van rechten van de verdediging en billijke vonnissen in alle instanties; Europese initiatieven 23. roept Iran op om opnieuw aan te schuiven bij de EU-Iran mensenrechtendialoog met de Europese Unie en verzoekt de Raad en de Commissie om nauwkeurig de vinger aan de pols te houden van de ontwikkelingen in Iran en om concrete gevallen van mensenrechtenmisbruik aan de orde te stellen als basisvoorwaarde voor vooruitgang bij de economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en Iran; 24. verzoekt de Commissie om in nauwe samenwerking met het Europees Parlement effectief gebruik te maken van het nieuwe instrument voor democratie en mensenrechten zodat democratie en eerbiediging van de mensenrechten in Iran, zoals steun aan niet-gecensureerde media, vrijuit kunnen functioneren; 25. verzoekt de Raad om na te gaan hoe het Parlement kan worden ingeschakeld bij de regelmatige bijstelling van het Gemeenschappelijk standpunt nr. 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme1, daarbij rekeninghoudend met de ontwikkelingen vanaf 2001; 26. is verheugd over het eerste bezoek van een Majlis-delegatie aan het Europees Parlement in oktober en spreekt zijn hoop uit dat deze vruchtbare uitwisseling alsook deze resolutie onderdeel kunnen vormen van een continue dialoog die kan leiden tot een geleidelijke toenadering tussen Iran en de Europese Unie op basis van gedeelde waarden zoals verankerd in het VN-Handvest en de VN-Verdragen; ° ° ° 27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de VN-commissie voor de mensenrechten, het Hoofd van het Opperste Gerechtshof van Iran en de regering en het parlement van de Islamitische Republiek Iran. 1 PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.