Docentenhandleiding voor module Kleur, Geur, Smaak

advertisement
Blij met je Lijf?!
Docentenhandleiding
BLIJ MET JE LIJF?!
Een module uit het Food en Health project
Gemaakt in opdracht van het Bouwens van der Boijecollege te
Panningen
Ontworpen voor tweede jaar HAVO en VWO
2010
In opdracht van:
Bouwens van der Boijecollege
Ontwikkeld door:
W. Driessen
Studenten van Wageningen Universiteit
N. Creemers
K. Neessen
A. Nieuwenhuijse
A. Vaes
A. Velthorst
J. Wartna
2
Inhoudsopgave
Introductie docentenhandleiding ‘Blij met je Lijf?!’
Opzet van de module
4
5
Oriëntatiefase
Hoofdstuk 1: Weet wat je eet
Hoofdstuk 2: In balans
Hoofdstuk 3: Gezond gewicht
Voorbereidingsfase
Hoofdstuk 4: Overgewicht
Hoofdstuk 5: Weet waarom je eet
Hoofdstuk 6: Op dieet
Hoofdstuk 7: Mooi is anders
Uitvoeringsfase
Hoofdstuk 8: Onderzoek het eetprobleem
Hoofdstuk 9: Onderzoek het eetprobleem
Hoofdstuk 10: Onderzoek het eetprobleem
Afsluitingsfase
Hoofdstuk 11: Op excursie, de voorbereiding
Hoofdstuk 12: Op excursie
Reflectiefase
12
12
14
16
18
18
20
22
24
26
26
26
26
28
28
30
Optioneel: gastles
Bronnen
Bijlagen
32
33
34
3
Introductie docentenhandleiding ‘Blij met je Lijf?!’
In deze lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’ staat gezond en ongezond gewicht centraal.
Problemen rondom eten worden in deze lesmodule vanuit verschillende
invalshoeken bekeken. De oriëntatiefase legt de nadruk op gezonde voeding en
gezond eten. Hoe bereik je dit en hoe weet je of je een gezond gewicht hebt?
Vervolgens wordt er gekeken naar het eerste eetprobleem, namelijk overgewicht. Ter
voorbereiding op een eigen onderzoek naar eetproblemen wordt de psychologie van
eten besproken. Problemen rondom eten hebben namelijk vaak een psychologische
achtergrond. Daarom krijgen de leerlingen een introductie in eetgedrag en leren ze
meer over de psychologie achter eten en voeding. Problemen rondom eten kunnen
ook in verband staan met bepaalde ziektes en vaak moet dan het dieet aangepast
worden. De leerlingen ervaren hoe het is om uit eten te gaan met een beperkend
dieet.
De media heeft invloed over het beeld dat mensen hebben over gezonde voeding en
gezond gewicht. Door manipulatie van foto’s kan een verkeerd beeld ontstaan.
Daarom wordt er gekeken naar aanpassingen van foto’s via Photoshop. Na al deze
basiskennis te hebben behandeld gaan de leerlingen in groepjes een onderzoek
doen naar eetproblemen. Dit onderzoek moet uiteindelijk gepresenteerd worden aan
de hand van een poster.
De leidraad van deze modules is het POCO-model, dat bestaat uit vijf fases:
oriënteren, voorbereiden, uitvoeren, afsluiten en reflecteren. In deze vijf fases leert
de leerling een onderzoek uit te voeren of een ontwerp te maken op een
gestructureerde wijze. Daarnaast geeft het POCO-model de mate van begeleiding
van de docent aan. Deze module is bedoeld voor HAVO en VWO klassen uit het
tweede leerjaar en bestaat uit twaalf hoofdstukken die elk 50 minuten in beslag
zullen nemen. In de hoofdstukken wordt ook verrijkingsstof aangeboden voor snelle
leerlingen.
De lesmodule is in opdracht van het Bpuwens van der Boijecollege geschreven door
Mevr. W. Driessen en studenten van Wageningen University als onderdeel van hun
Masteropleiding.
4
Opzet van de module ‘Blij met je Lijf?!’
1. Samenvatting
Door middel van opdrachten worden de leerlingen zich bewust van het feit dat
gezond eten en gezond gewicht beïnvloed wordt door verschillende factoren. De
volgende vragen staan centraal:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Wat is gezonde voeding?
Hoeveel energie haal je uit voeding?
Wat is gezond gewicht? Is de Quetelet Index hiervoor een goede maat?
Wat is overgewicht, waardoor wordt het beïnvloed en wat zijn de gevolgen?
Wat is een dieet en welke diëten zijn er?
Hoe wordt je eetgedrag beïnvloed?
Wat is de rol van de media in gezond eten en gezond gewicht?
Hoe voer je onderzoek uit?
Wat is een eetprobleem?
De bovenstaande vragen zullen in de verschillende hoofdstukken aan bod komen.
Gekozen is voor hoofdstukken welke gemiddeld 50 minuten in beslag nemen. Mocht
de school afwijkende lesuren aanbieden, dan kan er gekozen worden om meerdere
hoofdstukken in één les te behandelen of delen van hoofdstukken in afzonderlijke
lessen aan te bieden. Voor snel werkende leerlingen wordt verrijkingsstof
aangeboden. Wanneer de lesstof te veel is voor het aantal lessen, dan moeten er
meer uren voor worden gereseerveerd.
2. POCO-model
In deze lesmodule komen de fases oriënteren, voorbereiden, uitvoeren, afsluiten en
reflecteren in de hoofdstukken terug. De leerlingen worden voorbereid op het zelf
formuleren van een hoofdvraag, verwachting (hypothese), deelvragen, materiaal en
methode en het schrijven van een conclusie.
2.1 Oriënteren (hoofdstuk 1 t/m 3)
In de eerste drie hoofdstukken oriënteren de leerlingen zich op wat de termen
gezonde voeding, energiebalans en Quetelet Index betekenen. In deze hoofdstukken
gaan ze met deze onderwerpen aan de slag door opdrachten te maken aan de hand
van een eetdagboek, een zelf meegenomen etiket en casussen. Zo krijgen ze een
goed beeld van de achterliggende theorie van gezond en ongezond gewicht.
2.2 Voorbereiden (hoofdstuk 4 t/m 7)
In hoofdstuk 4 t/m 7 worden de leerlingen voorbereid op het zelf doen van een
onderzoek. Hierbij wordt aandacht besteed aan de verschillende invalshoeken
rondom eten, namelijk; overgewicht, eetgedrag, diëten en media.
2.3 Uitvoeren (hoofdstuk 8 t/m 10)
In hoofdstuk 8 t/m 10 gaan de leerlingen in groepjes onderzoek doen naar
eetproblemen. Hierbij wordt verwacht dat de leerlingen de voorkennis uit de
voorgaande hoofdstukken beheersen. Ze moeten de verschillende onderzoeksfasen
aanhouden maar ze moeten zelf alles bepalen van hoofdvraag tot en met conclusie.
5
2.4 Afsluiten (hoofdstuk 10 t/m 12)
In dit hoofdstuk wordt het eindproduct gepresenteerd. De leerlingen presenteren een
poster waarop informatie over het eetprobleem wordt weergeven. Hierbij moeten de
hoofdvraag en deelvragen aan bod komen.
De leerlingen moeten een interview voorbereiden en uitvoeren, waarna de
excursie/gastles kan plaats vinden.
In hoofdstuk 11 en 12 is er ruimte voor een (voorbereiding op) excursie/gastles. De
leerlingen hebben in voorgaande hoofdstukken kennis opgedaan over ‘gezonde
voeding’ en ‘gezond gewicht’. In de excursie/gastles wordt deze kennis gekoppeld
aan de toekomstige beroepspraktijk en vervolgopleiding van de leerlingen.
2.5 Reflecteren
Aan het einde van hoofdstuk 12 kan er teruggekeken worden op de gehele module.
2.6 POCO-model voor deze module
Docent
bepaalt
Oriënteren
- Nieuwsgierigheid
- Voorkennis
- Informatie
Voorbereiden
- Onderzoeksvragen
- Verwachting
(hypothese)
- Materialen
- Werkwijze
Uitvoeren werkwijze
- Literatuuronderzoek
Docent
geeft
argumenten
Docent
geeft
opties
Docent
geeft
suggesties
Docent
geeft
criteria
Docent
geeft
advies
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Afsluiten
- Resultaten weergeven
- Discussie resultaten
- Beantwoording
onderzoeksvraag
(conclusie)
- Presentatie
X
n.v.t.
X
X
X
Reflecteren
- Product evaluatie
- Proces evaluatie
- Evaluatieformulier
X
X
X
3. Vervanging lesstof ‘ Biologie voor jou’/ ‘Verzorging voor jou’
De lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’ heeft overlap met Thema 2 ‘Voeding en Vertering’ uit
het lesboek ‘Biologie voor jou’ leerjaar twee. Basisstof 2 en 3 van dit thema hebben
(deels) overlap met deze lesmodule. Tevens is er overlap met Thema 7 ‘Je Voeding’
uit het lesboek ‘Verzorging voor jou’. Basisstof 1, 2 en 3 en verrijkingsstof 1 worden
deels behandeld in deze lesmodule.
6
4. Aandachtspunten
4.1 Veiligheid
Het onderwerp ‘eetproblemen’ is een gevoelig onderwerp bij jongeren. Gedurende de
gehele lesmodule is het belangrijk om hier rekening mee te houden en een veilige
omgeving te creëren voor de leerlingen, vooral voor meisjes. In hoofdstuk 1 worden
de eetproblemen nog niet breed behandeld, behalve in de aandachtsrichter bij het
kopje oriënteren. De leerlingen lezen dit verhaaltje individueel. Ga niet te diep op het
onderwerp in, maar geef aan dat ‘eetproblemen’ uiteindelijk in lesmodule aan bod
komen.
In de verrijkingsstof van hoofdstuk 2 gaan de leerlingen in groepjes het energiememoryspel spelen. Belangrijk hierbij is dat leerlingen hun kennis testen. Het kan zijn
dat sommige leerlingen minder kennis hebben dan anderen en het spel moeilijker
vinden om te spelen. Let erop dat leerlingen zich veilig voelen om het spel te spelen
en niet uitgelachen worden als ze het niet snappen.
In hoofdstuk 3 gaan de leerlingen aan de slag met de Quetelet Index. Er is bewust
voor gekozen om leerlingen niet hun eigen QI te laten berekenen omdat dit
misschien te gevoelig ligt rond deze leeftijd.
In hoofdstuk 7 gaan de leerlingen aan de slag met bewerkte en onbewerkte foto’s.
Dit hoofdstuk is de inleiding voor het onderzoek naar eetproblemen. De media speelt
namelijk een grote rol bij de ontwikkeling van eetproblemen. Ga hier dus voorzichtig
mee om, vooral wanneer bekend is dat er leerlingen met eetproblemen in de klas
zitten.
Het is belangrijk een veilige omgeving te creëren waarin iedereen vrij is zijn/haar
mening te geven. Door aan te geven dat foute antwoorden niet bestaan en positieve
feedback te geven wanneer een leerling antwoord geeft, wordt een eerste stap
gezet. Eveneens is het belangrijk erop te letten hoe leerlingen op elkaar reageren.
Wanneer leerlingen worden uitgelachen, moet dit direct opgemerkt en benoemd
worden door de docent.
4.2 Samenwerkend leren
In hoofdstuk 6 tot en met 11 gaan leerlingen in groepjes aan het werk. Belangrijk
hierbij is dat leerlingen ieder een eigen taak hebben, maar dat ze als groep
verantwoordelijk zijn voor het eindproduct. Ieder groepslid is verantwoordelijk voor
zijn/haar taak binnen de groep en kan hierop aangesproken worden. Door een
rolverdeling in deze hoofdstukken toe te passen vindt er interactie plaats tussen de
leerlingen. Bij samenwerken zijn sociale vaardigheden belangrijk. Goed luisteren en
elkaars mening respecteren zijn hierbij belangrijk.
4.3 Onderwijsleergesprekken
Veiligheid is belangrijk wanneer een onderwijsleergesprek plaatsvindt. Hierbij worden
leerlingen geprikkeld door het stellen van vragen. Aandachtspunten zijn:
 Stel de vragen aan de hele groep en niet aan één persoon.
 Vraag een leerling antwoord te geven (‘Wat vind jij’).
 Geef feedback.
 Vraag door als het antwoord onjuist of onvolledig is.
7
5. Voorbereiding lang van te voren
De excursie moet (ver) voordat de lesmodule start geregeld worden. Suggesties voor
de excursie wordt gegeven in hoofdstuk 12.
6. Thema’s
De lesmodule bestaat uit 12 hoofdstukken. Hieronder staat een overzicht van de
hoofdstukken en de onderwerpen/thema’s die in deze lesmodule aan bod komen.
Hoofdstuk 1: Weet wat je eet
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op gezonde voeding. De begrippen ‘Schijf van Vijf’
en de ‘Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid’ (ADH) worden besproken.
Hoofdstuk 2: In balans
De energiewaarde staat in dit hoofdstuk centraal. Hierbij wordt de relatie gelegd
tussen beweging en energiebehoefte.
Hoofdstuk 3: Gezond gewicht
De Quetelet Index kan als maat gebruikt worden voor gezond gewicht. In dit
hoofdstuk wordt benadrukt dat deze index niet altijd gebruikt kan worden. Gebruik is
onder andere afhankelijk van geslacht, leeftijd en bewegingspatroon.
Hoofdstuk 4: Overgewicht
In dit hoofdstuk staat overgewicht centraal. Het verschil tussen obesitas en
overgewicht komt aan bod en de toename van mensen met overgewicht in
Nederland wordt besproken. Aan de hand van een video wordt de behandeling van
een jongen met obesitas getoond.
Hoofdstuk 5: Weet waarom je eet
Het eetgedrag van mensen wordt beïnvloed door verschillende factoren. Locatie,
alleen of samen met mensen eten en serveerwijze worden behandeld. De leerlingen
worden zich bewust dat eten meer is dan alleen de keuze van voeding en dat er ook
een psychologische kant is die je eetgedrag beïnvloed.
Hoofdstuk 6: Op Dieet
Mensen kunnen een dieet volgen om af te vallen maar er zijn ook diëten die mensen
gebruiken om allergische reacties of bijvoorbeeld hart- en vaatziekten te voorkomen.
In dit hoofdstuk worden de leerlingen bewust van het feit dat diëten meer is dan
alleen afvallen. Tevens worden ze zich bewust van de problemen rondom
eetbeperkingen, doordat ze aan de hand van een dieet een maaltijd moeten
samenstellen van een restaurant.
Hoofdstuk 7: Mooi is anders
De media is een belangrijke factor in het beeld ‘gezond gewicht’. In dit hoofdstuk
leren de leerlingen zes punten waarmee ze aan een foto kunnen zien dat deze foto
bewerkt is.
Hoofdstuk 8 & 9: Onderzoek het eetprobleem
In hoofdstuk 8 en 9 gaan de leerlingen in een groep onderzoek doen naar een
eetprobleem. In het eerste hoofdstuk wordt het onderzoek voorbereid en informatie
opgezocht (huiswerk). In hoofdstuk 9 wordt de informatie verwerkt tot een poster.
8
Hoofdstuk 10: Onderzoek het eetprobleem
In hoofdstuk 10 wordt de poster gepresenteerd en beoordeeld. Dit gebeurt aan de
hand van een evaluatieformulier en criteria die vooraf beschikbaar zijn. Ook wordt er
een interview voorbereid.
Hoofdstuk 11 en 12: Op excursie
In hoofdstuk 11 is ruimte voor de leerlingen om aan de hand van vragen de excursie
van hoofdstuk 12 voor te bereiden.
Reflecteren
Na hoofdstuk 12 kijken de leerlingen terug op de gehele lesmodule.
7. Vaardigheden
Na het afronden van de module kunnen de leerlingen:
 een hoofdvraag, deelvragen en verwachting formuleren en beantwoorden.
 een etiket van een voedingsproduct aflezen op energiewaardes.
 energiewaardes opzoeken in tabellen.
 rekenen met voedingswaardes.
 een diagram maken.
 tabellen lezen, invullen en gebruiken.
 een grafiek aflezen.
 actief luisteren en kijken naar een film.
 (nuttige) aantekeningen maken tijdens de film.
 door middel van aantekeningen vragen over de film beantwoorden.
 brainstormen en een woordspin invullen.
 een werkwijze (voor groepswerk) opzetten.
 op het internet gericht de juiste informatie zoeken.
 informatie van het internet verwerken in een poster.
 aan de hand van een evaluatieformulier de poster van anderen beoordelen.
8. Leerdoelen
Na het afronden van de lesmodule weten de leerlingen:
 de vijf regels en vijf verschillende vakken van de Schijf van Vijf.
 het begrip Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH).
 wat hun eigen ADH is en dat het varieert per persoon.
 wat de module ‘Blij met je Lijf?!’ inhoudt.
 wat het begrip energiewaarde betekent.
 wat de Quetelet Index is en de leerlingen kunnen er mee rekenen.
 dat niet iedereen dezelfde Quetelet Index kan gebruiken.
 één andere manier om gezond gewicht te bepalen.
 de oorzaken van overgewicht.
 wat het begrip obesitas betekent.
 wat het begrip eetgedrag betekent.
 zes redenen waarom mensen eten.
 dat de locatie waar je eet invloed heeft op je eetgedrag.
 dat de portiegrootte van de maaltijd invloed heeft op het eetgedrag.
 wat voor soorten diëten er bestaan.
 wat de invloed van een dieet is op een bezoek aan een restaurant.
9










zes manieren om bewerkte foto’s in de media te herkennen.
dat door beeldmanipulatie nieuwe schoonheidsidealen worden gecreëerd.
een eigen standpunt over de grenzen van beeldmanipulatie.
wat het bedrijf/opleiding van de excursie doet.
welke taken je volbrengt bij het beroep van de excursie.
welke (voor)opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding van de excursie.
wat het niveau is van de opleiding van de excursie.
wat je leert tijdens de opleiding van de excursie.
of er een stage zit in de opleiding van de excursie.
waar de opleiding van de excursie wordt gegeven.
9. Houding
Na het afronden van de lesmodule:
 hebben leerlingen een beeld van hoe eetproblemen in elkaar zitten en hoe deze
zich ontwikkelen.
 hebben de leerlingen geleerd een kritische houding te ontwikkelen over het
doen van betrouwbaar onderzoek.
10. Randvoorwaarden voor de module


















10.1 Materialen
Lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’
Etiket
Film Voedingscentrum
Film ‘Max in kinderkliniek Almere’
Bakjes met eten (bijvoorbeeld M&M’s en worteltjes), één bakje per tweetal
Film ‘The Truth About Food’ afl.: ‘Is TV really to blame for making us fat?’
Film ‘The Truth About Food’ afl.: ‘Does portion size affect how much we eat?’
Computer met internet, beamer, geluidsversterking (leslokaal)
Computers met internet (computerlokaal)
Postervellen
Stiften
Scharen
Plakstiften
Energie-memoryspel
Evaluatieformulieren voor de leerlingen
Vragenbladen voor de leerlingen
Contactgegevens bedrijf/opleiding
Vervoer naar locatie
10.2 Budget
Voor deze module is een budget van ongeveer €…. nodig, afhankelijk van de reeds
aanwezige materialen op de school en het aantal leerlingen.
10.3 Mankracht
De docent moet bijna alle hoofdstukken voorbereiden door materialen aan te
schaffen, voor te bereiden en klaar te zetten. De docent kan hier worden bijgestaan
door een TOA.
10
11. Betrokken bedrijven
Voor de excursie worden diverse opties gegeven, deze opties zijn opleidingen van
verschillende niveaus. Het bezoeken van een bedrijf of beroep is eventueel mogelijk
maar moet door de docent zelf gezocht worden.
12. Kader van gewenste leersituatie
In hoeverre bevat de
Niet 0 0 X 0 0 maximaal
module
Toelichting:
Leerlingen kiezen hun eigen rol in het groepswerk.
keuzemogelijkheden
voor de leerlingen?
In hoeverre nodigt de
Niet 0 0 X 0 0 maximaal
module uit tot activiteit
Toelichting:
Leerlingen nemen actief deel aan een
van de leerling zelf?
onderwijsleergesprek, discussie en formuleren zelf
vraagstelling en verwachtingen.
In hoeverre doet de
Niet 0 0 X 0 0 maximaal
leerling zelfstandig
Toelichting:
Leerlingen doen zelf onderzoek en maken een poster
onderzoek/ ontwerp?
die gepresenteerd wordt.
In hoeverre oefent de
Niet 0 0 0 X 0 maximaal
leerling met reflecteren? Toelichting:
Aan het eind van bijna elk hoofdstuk moeten de
leerlingen vragen beantwoorden over hun eigen
werkwijze en werkhouding. In het laatste hoofdstuk
wordt tijd besteed aan reflectie van de hele lesmodule.
In hoeverre oefent de
Niet 0 0 0 X 0 maximaal
leerling met
Toelichting:
Samenwerking vindt plaats in tweetallen en viertallen.
samenwerken?
In hoeverre komen de
Niet 0 0 0 0 0 maximaal (Afhankelijk van excursie)
leerlingen in contact met Toelichting:
Leerlingen gaan op excursie naar een beroep/opleiding
de bètawereld buiten
waar ze zelf in de toekomst terecht kunnen komen.
school?
Eveneens wordt in de lesmodule aandacht besteed aan
verschillende beroepen en opleidingen via doorkijkjes.
In hoeverre nemen de
Niet 0 0 0 X 0 maximaal (Afhankelijk van
leerlingen kennis van
excursie)
beroepen die aansluiten Toelichting:
Leerlingen gaan op excursie naar een beroep/opleiding
bij de module?
waar ze zelf in de toekomst terecht kunnen komen.
Eveneens wordt in de lesmodule aandacht besteed aan
verschillende beroepen en opleidingen via doorkijkjes.
In hoeverre nemen de
Niet 0 0 0 X 0 maximaal (Afhankelijk van
leerlingen kennis van
excursie)
opleidingen die
Toelichting:
Leerlingen gaan op excursie naar een beroep/opleiding
aansluiten bij de
waar ze zelf in de toekomst terecht kunnen komen.
module?
Eveneens wordt in de lesmodule aandacht besteed aan
verschillende beroepen en opleidingen via doorkijkjes.
11
Oriëntatiefase
Hoofdstuk 1
Weet wat je eet
Opdracht
De leerlingen maken kennis met de lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’. Er wordt een
introductie gegeven over de Schijf van Vijf en de vijf verschillende vakken en regels
die daar bij komen kijken. Eveneens wordt kort het verloop van de lesmodule
besproken. Na de inleiding gaan de leerlingen aan de slag met opdrachten over de
Schijf van Vijf en de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH) van voeding.
Leerdoelen
De leerlingen:
 kennen de vijf regels en vijf verschillende vakken van de Schijf van Vijf.
 kennen het begrip Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH).
 weten wat zijn/haar eigen ADH is en dat het varieert per persoon.
 kunnen een verwachting formuleren bij een hoofdvraag en reflecteren.
 weten wat de lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’ inhoudt.
Werkvormen
 Oriëntatie:
 Voorbereiding:
 Uitvoering:
 Afsluiten:
aandachtsrichter – klassikaal
formuleren verwachting – samenwerkend leren
eigen Schijf van Vijf – individueel
beantwoorden hoofdvraag en verwachting – individueel
vraaggesprek – klassikaal
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk
 Zorg voor voldoende leerlingenhandleidingen ‘Blij met je Lijf?!’.
 Neem een etiket mee van een zelf lekker gevonden product als voorbeeld
voor de leerlingen van het huiswerk dat ze krijgen voor hoofdstuk 2.
In dit hoofdstuk
1.1 Oriënteren (5 minuten)
Introduceer dit hoofdstuk door de leerlingen eerst het verhaal over ‘orthorexia
nervosa’ te laten lezen. Bespreek in de klas of iemand ooit van dit eetprobleem
gehoord heeft. Denk hierbij aan het creeren van een veilige leeromgeving,
beschreven in hoofdstuk 4.1, bladzijde 7 van deze docentenhandleiding.
Bespreek daarna wat de leerlingen in de lesmodule kunnen verwachten en dat ze
toewerken naar het ontwikkelen van een poster over een eetprobleem.
Geef ter afsluiting aan dat de leerlingen in dit hoofdstuk zelfstandig hun eigen
eetpatroon gaan vergelijken met de richtlijnen van de Schijf van Vijf en Aanbevolen
Dagelijkse Hoeveelheden.
Het doel van dit hoofdstuk is:
12
Antwoord op de hoofdvraag ‘is er één juiste definitie voor gezonde voeding? Zo
ja, wat is deze betekenis?’
Leerlingen mogen overleggen.
1.2 Voorbereiden (15 minuten)
De leerlingen gaan zelfstandig aan het werk, overleg is toegestaan.
Doelstelling: verwachtingen over het antwoord op de hoofdvraag worden bedacht.
Theorie over de Schijf van Vijf wordt doorgenomen door de leerlingen. Eventueel kort
toelichten door de docent.
1.3 Uitvoeren (20 minuten)
De leerlingen gaan nadenken over wat ze de dag van tevoren gegeten hebben, om
dit in te vullen in hun eigen eetdagboek.
Geef de leerlingen mee dat ze niet heel specifiek alles aan hoeven te geven (zoals
het merk van product en/of light producten).
Bij de vraag of de leerlingen ook producten tegenkomen die niet in de Schijf van Vijf
passen, kunnen er vragen opkomen bij leerlingen. Dit zijn de volgende producten:
 Snoep, koek en sauzen (de extra’s): deze producten zijn minder belangrijk
voor het leveren van voedingsstoffen. Ze leveren vaak wel veel calorieën in de
vorm van vet en/of toegevoegde suikers. Hoeveel ervan gegeten kan worden,
hangt af van hoeveel calorieën ze per portie leveren. Gebruik van deze
voedingsmiddelen niet te veel, zodat je op een gezond gewicht blijft.
(Bron: www.voedingscentrum.nl).
Controleer bij de leerlingen of alle vragen beantwoord zijn en bespreek eventueel de
laatste vraag klassikaal. Laat een aantal leerlingen aan het woord die te veel of te
weinig van bepaalde vakken uit de Schijf van Vijf eten.
1.4 Afsluiten (10 minuten)
Laat de leerlingen in overleg met buurman/vrouw de hoofdvraag beantwoorden.
Behandel klassikaal de vraag of dit antwoord overeenkomt met hun vooraf
geformuleerde verwachting.
Huiswerk: geef de opdrachten die nog niet af zijn mee als huiswerk. Laat de
leerlingen een etiket (verpakking) meenemen van een product dat ze lekker vinden
en een rekenmachine.
13
Hoofdstuk 2
In balans
Opdracht
In dit hoofdstuk zal allereerst begonnen worden met een onderwijsleergesprek over
de aandachtsrichter in het kopje ‘oriënteren’. Daarna zullen ze aan de hand van hun
eigen meegenomen etiket gaan rekenen met hun eigen energiebehoefte. Hierbij
gebruiken ze tabellen en een cirkeldiagram. Om een idee te geven wat
energiebalans inhoudt, gaan de leerlingen rekenen met energiewaardes van voeding
en bewegen. Als verrijkingsstof en om de kennis van de leerlingen te testen kan het
energie-memoryspel gespeeld worden. Aan het einde wordt er gereflecteerd.
Leerdoelen
De leerlingen:
 weten wat ‘energiewaarde’ betekent.
 kunnen energiewaardes van een etiket van een voedingsproduct aflezen.
 kunnen energiewaardes opzoeken in tabellen.
 kunnen rekenen met energiewaardes.
 kunnen een diagram maken.
 kunnen tabellen lezen, invullen en gebruiken.
.
Werkvormen
 Oriënteren:
 Voorbereiden:
 Uitvoeren:
 Afsluiting:
 Reflecteren:
onderwijsleergesprek over energie in balans
eigen energiebehoefte opzoeken – individueel
rekenen aan eigen product – individueel (overleg)
energie-memoryspel – samenwerkend leren
beantwoorden reflectievragen – individueel vraaggesprek
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk
 Lees de aandachtspunten bij een onderwijsleergesprek.
 Neem zelf ook van een zelf lekker gevonden product een etiket mee als
voorbeeld voor de leerlingen.
 Print genoeg energie-memoryspellen uit voor de hele klas. Zie bijlage 1.
In dit hoofdstuk
2.1 Oriënteren (10 minuten)
Onderwijsleergesprek:
 Inventariseer wat het antwoord van de leerlingen is op de gestelde vraag.
 Vraag aan de leerlingen waar ze zichzelf mee vergelijken, met de persoon op
plaatje 1, 2 of ertussen in (zie leerlingenhandleiding)? Vraag toelichting.
 Wat hebben de personen nodig aan energie bij de verschillende plaatjes?
 Wat zijn de oorzaken van beide leefstijlen?
 Wat zijn de voor- en nadelen van beide leefstijlen?
 Wat voor informatie heb je nog meer nodig om energiebalans te bepalen?
 Afronding;
14
Doel: bewustwording van leerlingen dat de energie-inname afgestemd moet worden
op de energiebehoefte, afhankelijk van de inspanning die een persoon uitoefent. Het
is niet altijd even makkelijk om de energiebehoefte in balans te houden. Ook moeten
de leerlingen beseffen dat de leefstijl van tegenwoordig veranderd.
Computerspelletjes en tv kijken maakt de jongeren minder actief dan vroeger. Dit
heeft als gevolg dat jongeren steeds meer overgewicht hebben.
2.2 Voorbereiden (5 minuten)
De leerlingen gaan hun eigen energiebehoefte opzoeken in de aangegeven tabellen.
Geef aan dat de hoeveelheid energie in kJ en kcal uitgedrukt kan worden, maar dat
ze dit hoofdstuk met de eenheid kJ aan de slag gaan.
Klassikaal: bespreek waarom de energiebehoefte op jongere en oudere leeftijd
minder is dan op gemiddelde leeftijd en waarom het verschilt bij mannen en vrouwen.
2.3 Uitvoeren (20 minuten)
De leerlingen gaan rekenen met de energiewaarde van hun eigen product.
Klassikaal: het is belangrijk dat ze de link leggen met de Schijf van Vijf, wat missen
ze aan voeding als ze op een dag alleen hun eigen product eten? Bespreek dit voor
een aantal zelf meegenomen producten en eventueel uw eigen meegenomen
product.
2.3 Afsluiten (10 minuten)
Als verrijking (als er tijd over is) kan het energie-memoryspel gespeeld worden,
waarin de leerlingen hun kennis over energiewaardes toetsen. Laat de leerlingen in
groepjes van vier bij elkaar zitten.
2.4 Reflecteren (5 minuten)
Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk.
Huiswerk: rekenmachine meenemen
15
Hoofdstuk 3
Gezond gewicht
Opdracht
In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar hoe je bepaald of iemand een gezond gewicht
heeft. In eerste instantie wordt hier de Quetelet Index voor gebruikt. Eerst wordt er
gekeken of de QI voor elk persoon gebruikt kan worden. De leerlingen leren de index
te gebruiken en leren ook dat er een verschil is tussen de QI voor volwassenen en
kinderen. Dan wordt het duidelijk dat er naast QI nog meer nodig is om gezond
gewicht te bepalen. Dit is het vetpercentage. In de verrijkingsstof wordt hier dieper op
in gegaan.
Leerdoelen
De leerlingen weten:
 wat QI is en kunnen hiermee rekenen.
 dat QI niet voldoende is om een gezond gewicht te bepalen.
 dat naast de QI, het vetpercentage belangrijk is om een gezond gewicht te
bepalen.
 Weten dat mensen die ziek zijn niet aan het QI kunnen voldoen.
Werkvormen
 Oriëntatie:


Voorbereiden:
Uitvoering:

Afsluiting:
aandachtsrichter – klassikaal
vraag beantwoorden – individueel
toepasbaarheid QI inschatten – individueel
QI berekenen – individueel
krantenbericht lezen – individueel
vraag hoe gezond gewicht bepalen – individueel
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk
 Zorg dat de leerlingen een rekenmachine, plakstift en een schaar meenemen
(geef op als huiswerk bij hoofdstuk 2)

In dit hoofdstuk
3.1 Oriënteren (5 minuten)
Vraag de leerlingen of ze denken dat beide mannen even gezond zijn (qua gewicht)
en hoe een gezond gewicht bepaald wordt. Dit kan ook individueel ingevuld worden.
3.2 Voorbereiden (10 minuten)
De term BMI is mogelijk bekender dan QI, maar QI wordt gebruikt in het ‘Biologie
voor Jou’ boek, vandaar dat deze term in dit hoofdstuk gebruikt wordt.
Het voedingscentrum geeft enkele bevolkingsgroepen die geen gebruik kunnen
maken van de QI standaarden, zie (Vak)didactisch: informatiebronnen. De leerlingen
moeten eerst zelf verzinnen waarom dit niet kan. Bespreek dit in de klas en
vervolgens moeten de leerlingen voor drie groepen specifieke redenen verzinnen.
3.3 Uitvoeren (25 minuten)
16
De leerlingen moeten nu gaan rekenen met de Quetelet Index (QI), hiervoor hebben
ze een rekenmachine nodig. Let op dat ze het gewicht in kg gebruiken en de lengte
in meters (1,75 en niet 175). Het QI moet met twee decimalen genoteerd worden.
Het plaatje van het begin van het hoofdstuk wordt herhaald maar nu met de lengte,
gewicht en QI. Deze gegevens komen overeen, maar het is duidelijk dat ze beide
geen ernstig overgewicht hebben.
Daarna moeten de leerlingen een krantenbericht doorlezen over een man die niet bij
de politie mag vanwege een te hoog BMI, ook al is dit niet van vet. Het antwoord op
de vraag is: Naast QI is ook vetpercentage en de locatie van het vet van belang.
Hierna is er verrijkingsstof die verder gaat op het belang van vetpercentage om een
gezond gewicht te bepalen. Naast de verhouding van gewicht en lengte is ook het
percentage aan vet of spieren van belang als je wilt kijken of iemand een gezond
gewicht heeft. Spieren zijn zwaarder dan vet en dus kan een zwaar persoon met een
hoge QI wel gezond zijn als een groot percentage van zijn lichaam uit spieren
bestaat. Als een groot percentage van zijn lichaam uit vet bestaat dan is het minder
gezond. Te veel vet in je lichaam kan namelijk allerlei gezondheidsklachten
veroorzaken. In het volgende hoofdstuk wordt dit verder besproken.
Opdracht 8 kan besproken worden in de klas. Vet kan overal zitten, maar borsten,
buik, heupen en bovenbenen zijn de plekken waar de meeste vet zich verzameld.
3.4 Afsluiten (10 minuten)
Opdracht 10 kan eventueel ook als proefwerk vraag worden gebruikt. Het is
belangrijk om deze vraag te bespreken, omdat de leerlingen het doel van dit
hoofdstuk goed moeten begrijpen, een gezond gewicht bepaal je door QI,
vetpercentage en locatie.
3.5 Reflectie
Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk.
Huiswerk: liniaal meenemen!
17
Voorbereidingsfase
Hoofdstuk 4
Overgewicht
Opdracht
In dit hoofdstuk wordt het onderwerp overgewicht behandeld. De groeiende trend van
obesitas in Nederland wordt behandeld. De oorzaak en gevolgen van obesitas
komen aan bod. Daarna is er een film van ongeveer 10 minuten over Max die in de
Kinderkliniek in Almere behandeld wordt voor zijn obesitas. De leerlingen moeten
aandachtig luisteren en kijken naar de film omdat er na de film in tweetallen vragen
beantwoord moeten worden.
Leerdoelen
De leerlingen kunnen:
 oorzaken noemen van overgewicht
 het begrip obesitas uitleggen.
 een grafiek aflezen
 actief luisteren en kijken naar een film
 (nuttige) aantekeningen maken tijdens de film
 door middel van hun aantekeningen vragen over de film beantwoorden
Werkvormen
 Oriënteren:

Voorbereiden:

Uitvoeren:

Afsluiten:
reclame bekijken – klassikaal en
verwachting formuleren – individueel
tekst lezen en grafiek aflezen – individueel
oorzaken/gevolgen obesitas – individueel
film bekijken – klassikaal
beantwoorden van vragen over de film – in tweetallen
vragen nabespreken – klassikaal
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk
 Voorbereiden van aandachtsrichter. Zorg dat het filmpje van het
Voedingscentrum afgespeeld kan worden.
In dit hoofdstuk
4.1 Oriënteren (5 minuten)
Bekijk klassikaal het filmpje van het Voedingscentrum. Vraag wie het filmpje kent en
wat ze denken dat er mee bedoeld wordt.
4.2 Voorbereiden (15 minuten)
Laat de leerlingen de tekst lezen. Als ze het niet begrijpen kunnen ze terug kijken in
het vorige hoofdstuk over QI. Bij het aflezen van de grafiek kunnen leerlingen hun
liniaal gebruiken. Als de leerlingenhandleiding in zwart-wit afgedrukt is dan gaat het
om de middelste lijn, in kleur is dit dus de blauwe lijn.
18
Vraag eventueel nog of iemand weet waarom ze denken dat er een verschil zit
tussen het percentage mannen dat obesitas heeft en het percentage vrouwen. De
reden hiervoor ligt waarschijnlijk bij het verschil in hormoonhuishouding en dat
vrouwen een hoger vetpercentage hebben.
Bespreek de antwoorden van oorzaken en gevolgen van obesitas klassikaal.
Eventueel kan er een oorzaken-gevolgenlijst op het bord gemaakt worden. De
antwoorden zijn op de websites bij het kopje informatiebronnen te vinden.
4.3 Uitvoeren en afsluiten (30 minuten)
Klassikaal wordt de film over Max met obesitas in de kinderkliniek bekeken. Vóór de
film moeten de leerlingen de vragen goed doorlezen. Tijdens de film kunnen de
leerlingen aantekeningen maken. Na de film moeten de leerlingen in tweetallen de
vragen beantwoorden. Waarschijnlijk kunnen ze niet alle vragen beantwoorden, maar
ze kunnen de antwoorden aanvullen tijdens het klassikaal nabespreken.
4.4 Reflecteren
Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk.
19
Hoofdstuk 5
Weet waarom je eet
Opdracht
In dit hoofdstuk komt eetgedrag aan bod. Er wordt gekeken naar de psychologische
kant van eten. Drie vormen van eetgedrag worden behandeld:
Waarom eten we wat we eten? Waar eet je? en Hoeveel eet je?
De belangrijkste boodschap die de leerlingen mee moeten krijgen is dat eten niet
alleen voeding is maar dat er ook een psychologische achtergrond achter zit. Door
middel van verwachtingsopdrachten en filmpjes wordt het concept eetgedrag
behandeld.
Leerdoelen
De leerlingen:

begrijpen de verschillende soorten eetgedrag (keuze, locatie, hoeveelheid).

kunnen 6 redenen opnoemen waarom men eet.

begrijpen dat de locatie waar je eet van invloed is op het eetgedrag.

begrijpen dat de portiegrootte van de maaltijd op invloed is van het eetgedrag.
Werkvormen
 Voorbereiden:
 Uitvoeren:


Afsluiten:
Reflecteren:
vragen beantwoorden – individueel
situatie waarom je eet bedenken – tweetallen
filmpjes bekijken – klassikaal
vragen over filmpjes beantwoorden – individueel
vragen beantwoorden – individueel
vragen beantwoorden – individueel als huiswerk
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk
 Voorbereiden van aandachtsrichter. Zorg voor bakjes en inhoud van de bakjes
(bijvoorbeeld M&M’s of worteltjes) één bakje per tweetal.
 Uitvoering: Zorg dat beide filmpjes geopend kunnen worden.
In dit hoofdstuk
5.1 Aandachtstrekker (3 minuten)
Voordat de les start, moet er per tweetal een bakje met inhoud staan. Het idee is dat
de docent niets zegt over dit eten en pas aan het einde van het hoofdstuk vraagt wie
er allemaal heeft gegeten uit het bakje. In de bakjes kan iets heel lekkers gezet
worden (bijvoorbeeld M&M’s) of juist iets gezond (bijvoorbeeld worteltjes). Het idee is
dat de leerlingen onbewust (meer) eten dan als er geen afleiding is.
5.2 Voorbereiden (15 minuten)
- Waarom eten we wat we eten? Eerst bedenken de leerlingen (zelf) redenen om te
gaan eten en redenen om bepaald eten te kiezen. Bespreek dit klassikaal.
- Waar eet je? De leerlingen moeten eerst een verwachting invullen en daarna
aangeven waar ze meestal hun avondeten eten. De docent kan dit klassikaal gaan
turven zodat er een beeld ontstaat van waar iedereen meestal ’s avonds eet.
- Hoeveel eet je? Bespreek de optische illusies en geef aan dat het bord wat je
gebruikt voor je eten kan beïnvloeden hoeveel je denkt te eten.
20
5.3 Uitvoeren (25 minuten)
- Waarom eten we wat we eten? De leerlingen moeten in tweetallen situaties
bedenken waarom iemand iets eet. Bespreek dit in de klas, wie heeft het origineelste
voorbeeld bedacht?
- Waar eet je? Voordat het filmpje getoond wordt moeten de leerlingen hun
verwachting opschrijven. Het filmpje is in het Engels maar waarschijnlijk wel te
volgen. Eventueel vraagt de docent of één van de leerlingen de strekking van het
filmpje kan herhalen na de film. Mochten ze er echt weinig van begrepen hebben dan
kan de docent een korte samenvatting geven.
Na het filmpje moeten de leerlingen nog enkele vragen over het filmpje invullen, ze
moeten dus goed opletten tijdens het filmpje. De vragen kunnen eventueel ook als
huiswerk (dan moeten ze wel aantekeningen maken tijdens het kijken van de film).
- Hoeveel eet je? Hier hetzelfde als bij “waar eet je?”, de leerlingen moeten eerst een
verwachting invullen.
5.4 Afsluiten (7 minuten)
Laat de leerlingen de afsluitende vragen beantwoorden in de klas of als huiswerk.
De aandachtsrichter moet nog uitgelegd worden, wie heeft er gegeten van het bakje
eten op tafel? En hadden de leerlingen wel honger voordat de les begon? Bespreek
het effect van een bakje met eten op tafel na.
21
Hoofdstuk 6
Op dieet
Opdracht
In dit hoofdstuk maken de leerlingen kennis met de verschillende soorten diëten die
er zijn. Eerst oriënteren ze zich op wat een dieet is en aan de hand van een casus
wordt gekeken of een dieet altijd werkt. Dan gaan de leerlingen kijken wat ze zelf al
weten over de verschillende diëten er allemaal zijn en dat deze lang niet allemaal
gericht zijn op het verliezen van gewicht. Dan worden de leerlingen over
verschillende groepjes verdeeld, verplaatsen zich in een bepaald dieet en gaan ze
kijken wat ze wel en niet kunnen eten in een restaurant. En waarom ze dit juist wel of
niet kunnen eten.
Leerdoelen
De leerlingen:
 kunnen brainstormen en (gezamenlijk) een woordspin invullen.
 kunnen verschillende soorten diëten noemen.
 weten dat naast afvaldiëten er ook diëten zijn voor bepaalde ziektes en
allergieën.
 weten wat de invloed van een dieet is op een bezoekje aan een restaurant.
Werkvormen
 Oriënteren:
 Voorbereiden:
 Uitvoeren:
 Afsluiten:
vragen beantwoorden – individueel
woordenspin invullen – in tweetallen
menu kiezen bij gegeven dieet – in groepjes van vier
presenteren – klassikaal
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk:
 Print voor elk groepje een invulmenu uit (bijlage 2).
In het hoofdstuk
6.1 Oriënteren (10 minuten)
Dit hoofdstuk gaat over diëten. Vraag de leerlingen of ze kunnen beschrijven wat een
dieet is. Zie onderstaande twee definities:
- Van Dale woordenboek: di·eet het; o diëten leefregel wat eten en drinken betreft,
bv. op medische gronden of om af te vallen
- Wikipedia: Onder een dieet, niet te verwarren met een voedingsadvies, wordt een
voeding verstaan, die om medische redenen aan specifieke eisen moet voldoen ten
behoeve van een individu.
Vervolgens moeten de leerling een tekst doorlezen over een kauwgom dieet en
bedenken of dit dieet werkt. Vraag wie denkt dat het dieet wel/niet werkt en waarom.
6.2 Voorbereiden (5 minuten)
Het voorbeeld bij de oriëntatie was een afvaldieet maar diëten hoeven niet alleen
gevolgd te worden als je wilt afvallen. Ook bij bepaalde ziektes of allergieën moet je
22
je eetpatroon aanpassen. In groepjes van twee moeten de leerlingen brainstormen
over diëten dat ze kennen.
Na een paar minuten brainstormen, maakt de docent een lijst van de verschillende
diëten op het bord. Vraag aan elk duo één dieet dat ze hebben opgeschreven. Maak
eventueel kolommen op het schoolbord met afvaldiëten, ziektediëten en
allergiediëten. Laat leerlingen hun woordspin aanvullen met de diëten op het bord die
ze zelf nog niet hadden opgeschreven.
6.3 Uitvoeren (25 minuten)
De docent bepaalt welk dieet welk groepje gaat onderzoeken. De verschillende
diëten staan in de bijlage van de leerlingenhandleiding. Laat de leerlingen eerst hun
dieet goed doorlezen en laat ze dan gezamenlijk een voor-, hoofd- en nagerecht
kiezen. Ze kunnen vragen voor de ober of kok opschrijven over het gerecht of een
verzoek tot aanpassing van het gerecht. Deel ook bijlage 2 uit (één per groepje)
zodat ze het menu kunnen opschrijven.
6.4 Afsluiten (10 minuten)
Elk groepje moet nu zijn menu presenteren aan een ander groepje. Dit kan heel kort.
Ze vertellen over de reden van het dieet, waarom ze elk gerecht hebben gekozen en
eventuele vragen aan de ober/kok. Laat eventueel het andere groepje feedback
geven als hier voldoende tijd voor is.
Bij gebrek aan tijd kunnen de leerlingen hun menu met onderbouwing ook bij de
docent inleveren. De docent kan deze dan beoordelen en de leerlingen kunnen de
extra tijd besteden aan de uitvoeringsfase.
6.5 Reflecteren
Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk.
23
Hoofdstuk 7
Mooi is anders
Opdracht
In dit hoofdstuk leren de leerlingen om bewerkte foto’s in reclames te herkennen en
discussiëren ze over de grenzen en invloed van ‘esthetische beeldmanipulatie’.
Ofwel: hoever mag men gaan bij het bewerken van reclame-foto’s om modellen er
perfect uit te laten zien?
Leerdoelen
De leerlingen:
 weten zes manieren om bewerkte foto’s in de media te herkennen.
 weten dat door beeldmanipulatie nieuwe schoonheidsidealen worden
gecreëerd en nageleefd.
 vormen een eigen standpunt over de grenzen van beeldmanipulatie in
reclames.
Werkvormen
 Oriënteren:
 Voorbereiden:
 Uitvoeren:
 Afsluiten:
 Reflecteren:
aandachtsrichter – klassikaal
groepswerk – samenwerkend leren
groepswerk – samenwerkend leren
discussie – klassikaal
beantwoorden reflectievragen – individueel
(Vak)didactisch: Materiaal
 Computer met internet, beamer, geluidsversterking.
(Vak)didactisch: Informatiebronnen
Slankie reclame http://www.youtube.com/watch?v=59keoE1REWk
Filmpje youtube: Dove Evolution http://www.youtube.com/watch?v=iYhCn0jf46U
In dit hoofdstuk
7.1 Oriënteren (10 minuten)
De docent laat de leerlingen de filmpjes zien in de klas. Vraag wat ze opvalt aan
deze filmpjes (Slankie: slank model in een afslankreclame, Dove: wordt ideaalbeeld
gecreëerd). Vraag een paar leerlingen om hun meningen over de filmpjes. De docent
probeert tegenstrijdige meningen met elkaar te confronteren en discussie tussen
leerlingen te bevorderen.
Eventuele discussievragen:
 Wat voor gevoel krijg je bij dit filmpje?
 Heb je zelf wel eens foto’s bewerkt?
 Voelen meisjes en/of jongens zich bedreigd door het perfecte
schoonheidsideaal dat nu gepropageerd wordt in de media?
 Hoe belangrijk vind je het zelf om mooi te zijn?
 Wat is het schoonheidsideaal voor vrouwen en mannen dat nagestreefd wordt
bij het photoshoppen van foto’s?
24
Bespreek dat de media een grote invloed speelt op wat jij als gezond ziet (invloed op
eetgedrag).
7.2 Voorbereiding (10 minuten)
De leerlingen gaan zelfstandig in groepen aan het werk. Zorg ervoor dat de rollen
goed verdeeld worden en dat iedereen een bijdrage levert aan de groep.
7.3 Uitvoeren (20 minuten)
Laat een voorbeeld zien waar het en wat er fout is gegaan met photoshoppen. Dan
weten de leerlingen wat ze kunnen verwachten. Na het bekijken en beoordelen van
de vier foto’s wordt per foto besproken of deze bewerkt of onbewerkt is.
7.4 Afsluiten (10 minuten)
Bepaal per groepje of ze vóór of tegen de volgende stelling zijn: “door het bewerken
van foto’s in reclames ontstaan zulke perfecte mensen, dat jongeren eerder onzeker
worden over hun eigen uiterlijk.”
Elk groepje krijgt maximaal vijf minuten om minstens twee argumenten te bedenken.
De docent zal verantwoordelijk zijn voor een discussie tussen groepjes die vóór en
tegen de stelling zijn. Er kan gekozen worden uit verschillende vormen van discussie:
 één groep die vóór de stelling is tegen de ander.
 de groepjes die vóór de stelling zijn aan de ene kant van de klas en de andere
groepjes aan de andere kant. Dit leidt tot een klassikale discussie. De docent
zal bij deze vorm van discussie meer verantwoordelijkheid op zich moeten
nemen om het verloop van de discussie te sturen.
25
Uitvoeringsfase
Hoofdstukken 8, 9 en 10
Onderzoek het eetprobleem
Opdracht
De leerlingen gaan in de hoofdstukken 8, 9 en 10 in groepjes zelfstandig een poster
ontwikkelen over een eetprobleem. In hoofdstuk 8 gaan ze in groepjes een
onderzoek doen waarbij ze de stappen: formuleer een hoofdvraag, verwachting,
deelvragen en materiaal en methode in de groepjes doorlopen. Daarna gaan ze
informatie opzoeken waarmee ze in hoofdstuk 9 de hoofd- en deelvragen kunnen
beantwoorden en een poster (met verschillende doeleinden) voor het product kunnen
maken. In hoofdstuk 10 wordt de poster beoordeeld door de andere leerlingen.
Leerdoelen
De leerlingen kunnen:
 hoofd- en deelvragen formuleren en beantwoorden.
 een verwachting uitspreken over het antwoord op de hoofdvraag.
 een werkwijze (materiaal en methode) opzetten.
 de hoofd- en deelvragen beantwoorden door het doen van een onderzoek.
 een poster maken.
 de oorzaken en gevolgen van eetprobleem benoemen.

Werkvormen
 Onderzoekend leren in groepjes – samenwerkend leren.
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk
Hoofdstuk 8 en 9
 Reserveer een computerlokaal met genoeg computers.
Hoofdstuk 10
 Print voldoende evaluatieformulieren voor de leerlingen (bijlage 3).
 Carrousel opstelling van het lokaal. De tafels worden in groepjes neergezet,
de poster kan ergens bij de groep opgehangen worden.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk 8 Oriënteren en voorbereiden
Verdeel de verschillende eetproblemen over de groepjes. Het kan zijn dat er
meerdere groepjes hetzelfde onderwerp hebben. De leerlingen bedenken:
 een groepsnaam
 een hoofdvraag
 deelvragen
 materiaal en methode
Tevens maken ze afspraken over wie, wat doet. Daarna gaan de leerlingen aan de
slag om de antwoorden te vinden op de hoofd- en deelvragen. Geef aan dat in het
volgende hoofdstuk de hoofd- en deelvragen beantwoord moeten worden en dat er
26
weinig is om dan nog aan de literatuurstudie te besteden, omdat in hoofdstuk 9 de
poster gemaakt moet worden. Voor de literatuurstudie hebben de leerlingen de taken
verdeeld, dus dat is makkelijker om als huiswerk mee te geven. Geef dit aan!
Vermeld dat de leerlingen tijdschriften e.d. zelf mee mogen nemen van thuis.
Hoofdstuk 9 Uitvoeren
De leerlingen moeten in dit hoofdstuk:
 de hoofd- en deelvragen beantwoorden.
 een poster maken over het gekozen eetprobleem.
Hoofdstuk 10 Afsluiten
De leerlingen bekijken de poster en luisteren naar de presentatie van de
verschillende groepjes. Ze vullen onderstaande beoordeling in per groepje, door een
kruisje te plaatsen. De poster wordt beoordeeld aan de hand van het
evaluatieformulier in bijlage 4. De leerlingen hebben deze ook in de
leerlingenhandleiding om het beoordelingsproces inzichtelijk te maken. De
beoordeling wordt door de docent opgehaald en meegenomen in de bepaling van het
eindcijfer.
Groepje:
Naam onderwerp:
Onvoldoende
1 punt
Inhoud
Matig
2 punten
Goed
3 punten
Zeer goed
4 punten
Duidelijk
opgebouwd
Verzorging
Netjes
Plaatjes
Van toepassing
op onderwerp
Tekst
Kort en krachtig
Hierna gaan ze een interview voorbereiden. De leerlingen moeten tien vragen
bedenken voor een persoon of opleiding die met eetstoornissen te maken hebben,
denk aan een arts, ex-patiënt, gezondheidscentrum enz.
27
Afsluitingsfase
Hoofdstuk 11 en 12 kunnen aan het einde van deze lesmodule gegeven worden,
maar een excursie is natuurlijk op elke moment in de module mogelijk. Dit is zelf in te
vullen. Eventueel is een gastles rondom eetstoornissen ook mogelijk, zie pagina 32.
Hoofdstuk 11
Op excursie, de voorbereiding
Opdracht
De leerlingen bereiden zich in dit hoofdstuk voor op de excursie van hoofdstuk 12.
De docent geeft eerst een korte instructie. Daarna gaan de leerlingen in een groepje,
met behulp van een woordenspin, samenvatten wat ze al weten van de opleiding of
het beroep. Daarna gaan de leerlingen informatie opzoeken op internet aan de hand
van een vragenblad dat door de docent wordt uitgereikt. Het hoofdstuk wordt
afgerond met een korte samenvatting en reflectie.
Leerdoelen
De leerlingen (afhankelijk van excursie):
 weten welke taken je uitvoert bij het beroep.
 weten wat een goede bron is.
 weten welke (voor) opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding.
 wat het niveau is van de opleiding.
 weten wat je leert tijdens de opleiding.
 weten of je op stage gaat tijdens de opleiding.
 weten waar de opleiding zit.
Werkvormen
 Oriënteren:
 Voorbereiden:
 Uitvoeren:
 Afsluiten:
 Reflecteren:
instructie – klassikaal
woordenspin, taakverdeling – samenwerkend leren
antwoorden vragen zoeken – samenwerkend leren
samenvatting schrijven – samenwerkend leren
reflectie vragen invullen – individueel
Voorbereiding vóór dit hoofdstuk
 Vragenbladen worden gekopieerd.
 Contact gezocht met bedrijf/opleiding voor excursie
o Doel van de excursie bespreken
In dit hoofdstuk
11.1 Oriënteren (5 minuten)
Deel de vragenbladen uit aan de leerlingen. Laat de leerlingen zelf groepjes maken,
zorg er wel voor dat de groepjes in een andere samenstelling zijn dan in de vorige
vier hoofdstukken.
De docent geeft de leerlingen informatie over de excursie. Hierbij wordt verteld waar
de excursie heen zal gaan.
28
11.2 Voorbereiden (10 minuten)
De leerlingen gaan zelf aan de slag in groepjes van vier waarbij verschillende rollen
worden verdeeld. Daarna maken de leerlingen een woordenspin over wat ze al
weten van het beroep/ de opleiding, daarna maken ze nog een taakverdeling.
11.3 Uitvoeren (20 minuten)
De leerlingen zoeken de antwoorden op de vragen via internet. Ze moeten bij het
antwoord aangeven wat de bron is. Bij het kiezen van de bronnen wordt gebruik
gemaakt van de criteria uit hoofdstuk 8.
11.4 Afsluiten (10 minuten)
De leerlingen schrijven een korte samenvatting over het bedrijf/ deopleiding.
De antwoorden op de vragen worden klassikaal besproken. Besproken wordt:
 Waar is de informatie gevonden?
 Is het een goede bron? Waarom wel of niet? (Criteria hoofdstuk 8)
 Lijkt het je een leuk bedrijf/opleiding? Waarom wel of niet?
 Zijn er nog vragen voor de excursie?
11.5 Reflecteren (5 minuten)
Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk.
29
Hoofdstuk 12
Op excursie
Opdracht
De leerlingen gaan op excursie naar een bedrijf of opleiding. Bij informatiebronnen
worden voorbeelden genoemd op niveau. Doel is kennismaking met de
beroepspraktijk en vervolgopleidingen.
Leerdoelen
De leerlingen weten(afhankelijk van excursie):
 welke taken je uitvoert bij het beroep.
 welke (voor) opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding.
 wat het niveau is van de opleiding.
 wat je leert tijdens de opleiding.
 of je op stage gaat tijdens de opleiding.
 waar de opleiding zit.
Werkvormen
 Excursie
30
Mogelijke opties:
Niveau
MBO 3
MBO 4
HBO
Universiteit
Overig
Beroepen
Voedingsassistent
Kok gespecialiseerd in
diëten
Diëtist
Voorlichter
Onderzoeker of
Voorlichter bij de GGD
Onderzoeker of
gezondheid campagnes
bedenken
Psycholoog
Voorlichter
Fotograaf
Opleiding
Voedingsleer
Dieetkok, BBL - 4
Voeding en Diëtetiek
Voeding en Gezondheid
Voeding en Gezondheid
Gezondheidswetenschappen
Psychologie
Gezonde Voeding
Fotoacademie
Voorbereiding vóór het hoofdstuk
 Contact opnemen met bedrijf/opleiding.
 Regelen van vervoer.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk 12.1 Uitvoeren
Excursie
Hoofdstuk 12.2 Reflecteren
Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk.
31
Optioneel: gastles
N.a.v. hoofdstuk 7 Mooi is anders:
Gastles/les photoshoppen
 http://www.photoshopcreative.nl/pc-workshop/
 http://www.gratiscursus.be/photoshop_cs3/
N.a.v. hoofdstuk 8, 9 en 10
SABN
Stichting Anorexia en Boulimia Nervosa
Stationsstraat 79G
3811 MH Amersfoort
Landelijk telefoonnummer: op werkdagen van 8.30-18.00 uur 0900-8212433.
Buro Puur, voorlichting eetproblemen en gezonde leefstijl
Archimedesstraat 145
2517 RT Den Haag
06-16451745
[email protected]
www.buropuur.nl
lesuur: 83 euro (excl BTW en reiskosten)
SPOT samenwerking Preventie Onderwijs Twente
Regio oost en midden Twente
Mediant geestelijke gezondheidszorg
074-2563240. U kunt dan vragen naar Fatima Ben Allouch of Henk de Jong.
[email protected]
[email protected]
http://www.spottwente.nl/voortgezet/aanbod/voeding/eetstoornissen/
Hé Helpdesk eetstoornissen
Werkregio van indigo Utrecht (midden Nederland)
http://www.hezelfhulp.nl/Voorlichting/Voorlichting.htm
nicolaaskerkhof 12, 3512 XC Utrecht
030-2308590
[email protected]
Riagg IJsselland
Contact persoon Bianca van Engelen
Het secretariaat van de sector Preventie van het RIAGG IJsselland, telefoon 0570688 788. [email protected]. Hier kunt u zich via deze website aanmelden
voor de voorlichting.
32
Bronnen
Voorpagina
Measuring Avocado Tomato © Infomages www.dreamstime.com
33
Bijlage 1
Hoofdstuk 4: Energie-memoryspel
Het Energie-memoryspel komt oorspronkelijk uit een lesmodule ontwikkeld door
Wageningen University. Het spel en de instructies zijn te vinden op
http://www.wageningenuniversity.nl/NL/Informatie+voor/docenten/lesmateriaal/lesbrie
f+gezond+leren/ in de lesbrief van ‘Gezond Leren’.
34
Bijlage 2
Hoofdstuk 6: Invulmenu
Voorgerecht
Hoofdgerecht
Nagerecht
35
Bijlage 3
Hoofdstuk 10: Evaluatieformulieren
Groepje:
Naam onderwerp:
Onvoldoende
1 punt
Matig
2 punten
Goed
3 punten
Zeer goed
4 punten
Matig
2 punten
Goed
3 punten
Zeer goed
4 punten
Inhoud
Duidelijk
opgebouwd
Verzorging
Netjes
Plaatjes
Van toepassing
op onderwerp
Tekst
Kort en krachtig
Groepje:
Naam onderwerp:
Onvoldoende
1 punt
Inhoud
Duidelijk
opgebouwd
Verzorging
Netjes
Plaatjes
Van toepassing
op onderwerp
Tekst
Kort en krachtig
36
Bijlage 4
Hoofdstuk 10: Uitleg evaluatieformulieren
Totaal kan 16 punten behaald worden.
60% van de punten (10 punten), is een 5,5.
Hieronder worden de punten uitgelegd waarop de poster wordt beoordeeld.
Onvoldoende
Matig
Goed
Zeer goed
1 punt
2 punten
3 punten
4 punten
Inhoud
Geen
Geen pakkende Pakkende
Pakkende
groepsnaam.
groepsnaam.
groepsnaam.
groepsnaam en
goed
gepresenteerd
Geen
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen.
Verzorging Poster is niet
netjes
gepresenteerd.
Onduidelijke
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen.
Duidelijk
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen.
Duidelijk
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen.
Poster is redelijk Poster is
Poster is netjes
netjes
netjes
gepresenteerd.
gepresenteerd.
gepresenteerd.
Poster is slordig
geschreven en
niet leesbaar.
Poster is netjes,
maar moeilijk
leesbaar.
Poster is
netjes en
leesbaar.
Poster is netjes
en leesbaar en
valt op door
gebruik van
plaatjes, kleur
en lay-out.
Plaatjes
Geen plaatjes.
Plaatjes zijn niet
nuttig voor de
poster en/of
bronnen van de
plaatjes zijn niet
vermeld.
Op een enkele
uitzondering
zijn de plaatjes
nuttig voor de
poster. De
bronnen van
de plaatjes zijn
op een enkele
uitzondering
vermeld.
Alle plaatjes zijn
nuttig voor de
poster, alle
bronnen van de
plaatjes zijn op
een nette
manier vermeld.
Tekst
Er zitten veel
spelfouten op de
poster.
Er zitten een
groot aantal
spelfouten op
de poster.
Er zitten niet
meer dan twee
storende
spelfouten op
de poster
Juist gebruik
van de
Nederlandse
taal.
37
De tekst is klein
geschreven en
niet leesbaar.
De tekst is
voldoende groot
geschreven om
van een afstand
te lezen, maar is
niet kort en
krachtig
geformuleerd.
De tekst is
voldoende
groot om van
een afstand te
lezen en kort
en krachtig
geformuleerd.
De tekst is goed
leesbaar,
bestaat
voornamelijk uit
steekwoorden
en een enkele
zin.
38
Bijlage 5
Hoofdstuk 11: Vragen beroep
Wat zijn je taken?
Gebruikte bron:
Welke opleiding heb je nodig?
Gebruikte bron:
Welk niveau heeft de opleiding?
Gebruikte bron:
Wat leer je tijdens de opleiding?
Gebruikte bron:
Ga je op stage tijdens de opleiding?
Gebruikte bron:
Waar zit de opleiding?
Gebruikte bron:
39
Bijlage 6
Hoofdstuk 11: Vragen opleiding
Wat is het niveau (MBO, HBO, universiteit)?
Gebruikte bron:
Wat voor vooropleiding heb je nodig?
Gebruikte bron:
Wat leer je tijdens de opleiding?
Gebruikte bron:
Ga je op stage tijdens de opleiding?
Gebruikte bron:
Waar zit de opleiding?
Gebruikte bron:
Welk beroep kun je uitoefenen met deze opleiding en wat zijn je taken?
Gebruikte bron:
40
Download