Blij met je Lijf?! Docentenhandleiding BLIJ MET JE LIJF?! Een module uit het Food en Health project Gemaakt in opdracht van het Bouwens van der Boijecollege te Panningen Ontworpen voor tweede jaar HAVO en VWO 2010 In opdracht van: Bouwens van der Boijecollege Ontwikkeld door: W. Driessen Studenten van Wageningen Universiteit N. Creemers K. Neessen A. Nieuwenhuijse A. Vaes A. Velthorst J. Wartna 2 Inhoudsopgave Introductie docentenhandleiding ‘Blij met je Lijf?!’ Opzet van de module 4 5 Oriëntatiefase Hoofdstuk 1: Weet wat je eet Hoofdstuk 2: In balans Hoofdstuk 3: Gezond gewicht Voorbereidingsfase Hoofdstuk 4: Overgewicht Hoofdstuk 5: Weet waarom je eet Hoofdstuk 6: Op dieet Hoofdstuk 7: Mooi is anders Uitvoeringsfase Hoofdstuk 8: Onderzoek het eetprobleem Hoofdstuk 9: Onderzoek het eetprobleem Hoofdstuk 10: Onderzoek het eetprobleem Afsluitingsfase Hoofdstuk 11: Op excursie, de voorbereiding Hoofdstuk 12: Op excursie Reflectiefase 12 12 14 16 18 18 20 22 24 26 26 26 26 28 28 30 Optioneel: gastles Bronnen Bijlagen 32 33 34 3 Introductie docentenhandleiding ‘Blij met je Lijf?!’ In deze lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’ staat gezond en ongezond gewicht centraal. Problemen rondom eten worden in deze lesmodule vanuit verschillende invalshoeken bekeken. De oriëntatiefase legt de nadruk op gezonde voeding en gezond eten. Hoe bereik je dit en hoe weet je of je een gezond gewicht hebt? Vervolgens wordt er gekeken naar het eerste eetprobleem, namelijk overgewicht. Ter voorbereiding op een eigen onderzoek naar eetproblemen wordt de psychologie van eten besproken. Problemen rondom eten hebben namelijk vaak een psychologische achtergrond. Daarom krijgen de leerlingen een introductie in eetgedrag en leren ze meer over de psychologie achter eten en voeding. Problemen rondom eten kunnen ook in verband staan met bepaalde ziektes en vaak moet dan het dieet aangepast worden. De leerlingen ervaren hoe het is om uit eten te gaan met een beperkend dieet. De media heeft invloed over het beeld dat mensen hebben over gezonde voeding en gezond gewicht. Door manipulatie van foto’s kan een verkeerd beeld ontstaan. Daarom wordt er gekeken naar aanpassingen van foto’s via Photoshop. Na al deze basiskennis te hebben behandeld gaan de leerlingen in groepjes een onderzoek doen naar eetproblemen. Dit onderzoek moet uiteindelijk gepresenteerd worden aan de hand van een poster. De leidraad van deze modules is het POCO-model, dat bestaat uit vijf fases: oriënteren, voorbereiden, uitvoeren, afsluiten en reflecteren. In deze vijf fases leert de leerling een onderzoek uit te voeren of een ontwerp te maken op een gestructureerde wijze. Daarnaast geeft het POCO-model de mate van begeleiding van de docent aan. Deze module is bedoeld voor HAVO en VWO klassen uit het tweede leerjaar en bestaat uit twaalf hoofdstukken die elk 50 minuten in beslag zullen nemen. In de hoofdstukken wordt ook verrijkingsstof aangeboden voor snelle leerlingen. De lesmodule is in opdracht van het Bpuwens van der Boijecollege geschreven door Mevr. W. Driessen en studenten van Wageningen University als onderdeel van hun Masteropleiding. 4 Opzet van de module ‘Blij met je Lijf?!’ 1. Samenvatting Door middel van opdrachten worden de leerlingen zich bewust van het feit dat gezond eten en gezond gewicht beïnvloed wordt door verschillende factoren. De volgende vragen staan centraal: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Wat is gezonde voeding? Hoeveel energie haal je uit voeding? Wat is gezond gewicht? Is de Quetelet Index hiervoor een goede maat? Wat is overgewicht, waardoor wordt het beïnvloed en wat zijn de gevolgen? Wat is een dieet en welke diëten zijn er? Hoe wordt je eetgedrag beïnvloed? Wat is de rol van de media in gezond eten en gezond gewicht? Hoe voer je onderzoek uit? Wat is een eetprobleem? De bovenstaande vragen zullen in de verschillende hoofdstukken aan bod komen. Gekozen is voor hoofdstukken welke gemiddeld 50 minuten in beslag nemen. Mocht de school afwijkende lesuren aanbieden, dan kan er gekozen worden om meerdere hoofdstukken in één les te behandelen of delen van hoofdstukken in afzonderlijke lessen aan te bieden. Voor snel werkende leerlingen wordt verrijkingsstof aangeboden. Wanneer de lesstof te veel is voor het aantal lessen, dan moeten er meer uren voor worden gereseerveerd. 2. POCO-model In deze lesmodule komen de fases oriënteren, voorbereiden, uitvoeren, afsluiten en reflecteren in de hoofdstukken terug. De leerlingen worden voorbereid op het zelf formuleren van een hoofdvraag, verwachting (hypothese), deelvragen, materiaal en methode en het schrijven van een conclusie. 2.1 Oriënteren (hoofdstuk 1 t/m 3) In de eerste drie hoofdstukken oriënteren de leerlingen zich op wat de termen gezonde voeding, energiebalans en Quetelet Index betekenen. In deze hoofdstukken gaan ze met deze onderwerpen aan de slag door opdrachten te maken aan de hand van een eetdagboek, een zelf meegenomen etiket en casussen. Zo krijgen ze een goed beeld van de achterliggende theorie van gezond en ongezond gewicht. 2.2 Voorbereiden (hoofdstuk 4 t/m 7) In hoofdstuk 4 t/m 7 worden de leerlingen voorbereid op het zelf doen van een onderzoek. Hierbij wordt aandacht besteed aan de verschillende invalshoeken rondom eten, namelijk; overgewicht, eetgedrag, diëten en media. 2.3 Uitvoeren (hoofdstuk 8 t/m 10) In hoofdstuk 8 t/m 10 gaan de leerlingen in groepjes onderzoek doen naar eetproblemen. Hierbij wordt verwacht dat de leerlingen de voorkennis uit de voorgaande hoofdstukken beheersen. Ze moeten de verschillende onderzoeksfasen aanhouden maar ze moeten zelf alles bepalen van hoofdvraag tot en met conclusie. 5 2.4 Afsluiten (hoofdstuk 10 t/m 12) In dit hoofdstuk wordt het eindproduct gepresenteerd. De leerlingen presenteren een poster waarop informatie over het eetprobleem wordt weergeven. Hierbij moeten de hoofdvraag en deelvragen aan bod komen. De leerlingen moeten een interview voorbereiden en uitvoeren, waarna de excursie/gastles kan plaats vinden. In hoofdstuk 11 en 12 is er ruimte voor een (voorbereiding op) excursie/gastles. De leerlingen hebben in voorgaande hoofdstukken kennis opgedaan over ‘gezonde voeding’ en ‘gezond gewicht’. In de excursie/gastles wordt deze kennis gekoppeld aan de toekomstige beroepspraktijk en vervolgopleiding van de leerlingen. 2.5 Reflecteren Aan het einde van hoofdstuk 12 kan er teruggekeken worden op de gehele module. 2.6 POCO-model voor deze module Docent bepaalt Oriënteren - Nieuwsgierigheid - Voorkennis - Informatie Voorbereiden - Onderzoeksvragen - Verwachting (hypothese) - Materialen - Werkwijze Uitvoeren werkwijze - Literatuuronderzoek Docent geeft argumenten Docent geeft opties Docent geeft suggesties Docent geeft criteria Docent geeft advies X X X X X X X X X X X Afsluiten - Resultaten weergeven - Discussie resultaten - Beantwoording onderzoeksvraag (conclusie) - Presentatie X n.v.t. X X X Reflecteren - Product evaluatie - Proces evaluatie - Evaluatieformulier X X X 3. Vervanging lesstof ‘ Biologie voor jou’/ ‘Verzorging voor jou’ De lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’ heeft overlap met Thema 2 ‘Voeding en Vertering’ uit het lesboek ‘Biologie voor jou’ leerjaar twee. Basisstof 2 en 3 van dit thema hebben (deels) overlap met deze lesmodule. Tevens is er overlap met Thema 7 ‘Je Voeding’ uit het lesboek ‘Verzorging voor jou’. Basisstof 1, 2 en 3 en verrijkingsstof 1 worden deels behandeld in deze lesmodule. 6 4. Aandachtspunten 4.1 Veiligheid Het onderwerp ‘eetproblemen’ is een gevoelig onderwerp bij jongeren. Gedurende de gehele lesmodule is het belangrijk om hier rekening mee te houden en een veilige omgeving te creëren voor de leerlingen, vooral voor meisjes. In hoofdstuk 1 worden de eetproblemen nog niet breed behandeld, behalve in de aandachtsrichter bij het kopje oriënteren. De leerlingen lezen dit verhaaltje individueel. Ga niet te diep op het onderwerp in, maar geef aan dat ‘eetproblemen’ uiteindelijk in lesmodule aan bod komen. In de verrijkingsstof van hoofdstuk 2 gaan de leerlingen in groepjes het energiememoryspel spelen. Belangrijk hierbij is dat leerlingen hun kennis testen. Het kan zijn dat sommige leerlingen minder kennis hebben dan anderen en het spel moeilijker vinden om te spelen. Let erop dat leerlingen zich veilig voelen om het spel te spelen en niet uitgelachen worden als ze het niet snappen. In hoofdstuk 3 gaan de leerlingen aan de slag met de Quetelet Index. Er is bewust voor gekozen om leerlingen niet hun eigen QI te laten berekenen omdat dit misschien te gevoelig ligt rond deze leeftijd. In hoofdstuk 7 gaan de leerlingen aan de slag met bewerkte en onbewerkte foto’s. Dit hoofdstuk is de inleiding voor het onderzoek naar eetproblemen. De media speelt namelijk een grote rol bij de ontwikkeling van eetproblemen. Ga hier dus voorzichtig mee om, vooral wanneer bekend is dat er leerlingen met eetproblemen in de klas zitten. Het is belangrijk een veilige omgeving te creëren waarin iedereen vrij is zijn/haar mening te geven. Door aan te geven dat foute antwoorden niet bestaan en positieve feedback te geven wanneer een leerling antwoord geeft, wordt een eerste stap gezet. Eveneens is het belangrijk erop te letten hoe leerlingen op elkaar reageren. Wanneer leerlingen worden uitgelachen, moet dit direct opgemerkt en benoemd worden door de docent. 4.2 Samenwerkend leren In hoofdstuk 6 tot en met 11 gaan leerlingen in groepjes aan het werk. Belangrijk hierbij is dat leerlingen ieder een eigen taak hebben, maar dat ze als groep verantwoordelijk zijn voor het eindproduct. Ieder groepslid is verantwoordelijk voor zijn/haar taak binnen de groep en kan hierop aangesproken worden. Door een rolverdeling in deze hoofdstukken toe te passen vindt er interactie plaats tussen de leerlingen. Bij samenwerken zijn sociale vaardigheden belangrijk. Goed luisteren en elkaars mening respecteren zijn hierbij belangrijk. 4.3 Onderwijsleergesprekken Veiligheid is belangrijk wanneer een onderwijsleergesprek plaatsvindt. Hierbij worden leerlingen geprikkeld door het stellen van vragen. Aandachtspunten zijn: Stel de vragen aan de hele groep en niet aan één persoon. Vraag een leerling antwoord te geven (‘Wat vind jij’). Geef feedback. Vraag door als het antwoord onjuist of onvolledig is. 7 5. Voorbereiding lang van te voren De excursie moet (ver) voordat de lesmodule start geregeld worden. Suggesties voor de excursie wordt gegeven in hoofdstuk 12. 6. Thema’s De lesmodule bestaat uit 12 hoofdstukken. Hieronder staat een overzicht van de hoofdstukken en de onderwerpen/thema’s die in deze lesmodule aan bod komen. Hoofdstuk 1: Weet wat je eet In dit hoofdstuk wordt ingegaan op gezonde voeding. De begrippen ‘Schijf van Vijf’ en de ‘Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid’ (ADH) worden besproken. Hoofdstuk 2: In balans De energiewaarde staat in dit hoofdstuk centraal. Hierbij wordt de relatie gelegd tussen beweging en energiebehoefte. Hoofdstuk 3: Gezond gewicht De Quetelet Index kan als maat gebruikt worden voor gezond gewicht. In dit hoofdstuk wordt benadrukt dat deze index niet altijd gebruikt kan worden. Gebruik is onder andere afhankelijk van geslacht, leeftijd en bewegingspatroon. Hoofdstuk 4: Overgewicht In dit hoofdstuk staat overgewicht centraal. Het verschil tussen obesitas en overgewicht komt aan bod en de toename van mensen met overgewicht in Nederland wordt besproken. Aan de hand van een video wordt de behandeling van een jongen met obesitas getoond. Hoofdstuk 5: Weet waarom je eet Het eetgedrag van mensen wordt beïnvloed door verschillende factoren. Locatie, alleen of samen met mensen eten en serveerwijze worden behandeld. De leerlingen worden zich bewust dat eten meer is dan alleen de keuze van voeding en dat er ook een psychologische kant is die je eetgedrag beïnvloed. Hoofdstuk 6: Op Dieet Mensen kunnen een dieet volgen om af te vallen maar er zijn ook diëten die mensen gebruiken om allergische reacties of bijvoorbeeld hart- en vaatziekten te voorkomen. In dit hoofdstuk worden de leerlingen bewust van het feit dat diëten meer is dan alleen afvallen. Tevens worden ze zich bewust van de problemen rondom eetbeperkingen, doordat ze aan de hand van een dieet een maaltijd moeten samenstellen van een restaurant. Hoofdstuk 7: Mooi is anders De media is een belangrijke factor in het beeld ‘gezond gewicht’. In dit hoofdstuk leren de leerlingen zes punten waarmee ze aan een foto kunnen zien dat deze foto bewerkt is. Hoofdstuk 8 & 9: Onderzoek het eetprobleem In hoofdstuk 8 en 9 gaan de leerlingen in een groep onderzoek doen naar een eetprobleem. In het eerste hoofdstuk wordt het onderzoek voorbereid en informatie opgezocht (huiswerk). In hoofdstuk 9 wordt de informatie verwerkt tot een poster. 8 Hoofdstuk 10: Onderzoek het eetprobleem In hoofdstuk 10 wordt de poster gepresenteerd en beoordeeld. Dit gebeurt aan de hand van een evaluatieformulier en criteria die vooraf beschikbaar zijn. Ook wordt er een interview voorbereid. Hoofdstuk 11 en 12: Op excursie In hoofdstuk 11 is ruimte voor de leerlingen om aan de hand van vragen de excursie van hoofdstuk 12 voor te bereiden. Reflecteren Na hoofdstuk 12 kijken de leerlingen terug op de gehele lesmodule. 7. Vaardigheden Na het afronden van de module kunnen de leerlingen: een hoofdvraag, deelvragen en verwachting formuleren en beantwoorden. een etiket van een voedingsproduct aflezen op energiewaardes. energiewaardes opzoeken in tabellen. rekenen met voedingswaardes. een diagram maken. tabellen lezen, invullen en gebruiken. een grafiek aflezen. actief luisteren en kijken naar een film. (nuttige) aantekeningen maken tijdens de film. door middel van aantekeningen vragen over de film beantwoorden. brainstormen en een woordspin invullen. een werkwijze (voor groepswerk) opzetten. op het internet gericht de juiste informatie zoeken. informatie van het internet verwerken in een poster. aan de hand van een evaluatieformulier de poster van anderen beoordelen. 8. Leerdoelen Na het afronden van de lesmodule weten de leerlingen: de vijf regels en vijf verschillende vakken van de Schijf van Vijf. het begrip Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH). wat hun eigen ADH is en dat het varieert per persoon. wat de module ‘Blij met je Lijf?!’ inhoudt. wat het begrip energiewaarde betekent. wat de Quetelet Index is en de leerlingen kunnen er mee rekenen. dat niet iedereen dezelfde Quetelet Index kan gebruiken. één andere manier om gezond gewicht te bepalen. de oorzaken van overgewicht. wat het begrip obesitas betekent. wat het begrip eetgedrag betekent. zes redenen waarom mensen eten. dat de locatie waar je eet invloed heeft op je eetgedrag. dat de portiegrootte van de maaltijd invloed heeft op het eetgedrag. wat voor soorten diëten er bestaan. wat de invloed van een dieet is op een bezoek aan een restaurant. 9 zes manieren om bewerkte foto’s in de media te herkennen. dat door beeldmanipulatie nieuwe schoonheidsidealen worden gecreëerd. een eigen standpunt over de grenzen van beeldmanipulatie. wat het bedrijf/opleiding van de excursie doet. welke taken je volbrengt bij het beroep van de excursie. welke (voor)opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding van de excursie. wat het niveau is van de opleiding van de excursie. wat je leert tijdens de opleiding van de excursie. of er een stage zit in de opleiding van de excursie. waar de opleiding van de excursie wordt gegeven. 9. Houding Na het afronden van de lesmodule: hebben leerlingen een beeld van hoe eetproblemen in elkaar zitten en hoe deze zich ontwikkelen. hebben de leerlingen geleerd een kritische houding te ontwikkelen over het doen van betrouwbaar onderzoek. 10. Randvoorwaarden voor de module 10.1 Materialen Lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’ Etiket Film Voedingscentrum Film ‘Max in kinderkliniek Almere’ Bakjes met eten (bijvoorbeeld M&M’s en worteltjes), één bakje per tweetal Film ‘The Truth About Food’ afl.: ‘Is TV really to blame for making us fat?’ Film ‘The Truth About Food’ afl.: ‘Does portion size affect how much we eat?’ Computer met internet, beamer, geluidsversterking (leslokaal) Computers met internet (computerlokaal) Postervellen Stiften Scharen Plakstiften Energie-memoryspel Evaluatieformulieren voor de leerlingen Vragenbladen voor de leerlingen Contactgegevens bedrijf/opleiding Vervoer naar locatie 10.2 Budget Voor deze module is een budget van ongeveer €…. nodig, afhankelijk van de reeds aanwezige materialen op de school en het aantal leerlingen. 10.3 Mankracht De docent moet bijna alle hoofdstukken voorbereiden door materialen aan te schaffen, voor te bereiden en klaar te zetten. De docent kan hier worden bijgestaan door een TOA. 10 11. Betrokken bedrijven Voor de excursie worden diverse opties gegeven, deze opties zijn opleidingen van verschillende niveaus. Het bezoeken van een bedrijf of beroep is eventueel mogelijk maar moet door de docent zelf gezocht worden. 12. Kader van gewenste leersituatie In hoeverre bevat de Niet 0 0 X 0 0 maximaal module Toelichting: Leerlingen kiezen hun eigen rol in het groepswerk. keuzemogelijkheden voor de leerlingen? In hoeverre nodigt de Niet 0 0 X 0 0 maximaal module uit tot activiteit Toelichting: Leerlingen nemen actief deel aan een van de leerling zelf? onderwijsleergesprek, discussie en formuleren zelf vraagstelling en verwachtingen. In hoeverre doet de Niet 0 0 X 0 0 maximaal leerling zelfstandig Toelichting: Leerlingen doen zelf onderzoek en maken een poster onderzoek/ ontwerp? die gepresenteerd wordt. In hoeverre oefent de Niet 0 0 0 X 0 maximaal leerling met reflecteren? Toelichting: Aan het eind van bijna elk hoofdstuk moeten de leerlingen vragen beantwoorden over hun eigen werkwijze en werkhouding. In het laatste hoofdstuk wordt tijd besteed aan reflectie van de hele lesmodule. In hoeverre oefent de Niet 0 0 0 X 0 maximaal leerling met Toelichting: Samenwerking vindt plaats in tweetallen en viertallen. samenwerken? In hoeverre komen de Niet 0 0 0 0 0 maximaal (Afhankelijk van excursie) leerlingen in contact met Toelichting: Leerlingen gaan op excursie naar een beroep/opleiding de bètawereld buiten waar ze zelf in de toekomst terecht kunnen komen. school? Eveneens wordt in de lesmodule aandacht besteed aan verschillende beroepen en opleidingen via doorkijkjes. In hoeverre nemen de Niet 0 0 0 X 0 maximaal (Afhankelijk van leerlingen kennis van excursie) beroepen die aansluiten Toelichting: Leerlingen gaan op excursie naar een beroep/opleiding bij de module? waar ze zelf in de toekomst terecht kunnen komen. Eveneens wordt in de lesmodule aandacht besteed aan verschillende beroepen en opleidingen via doorkijkjes. In hoeverre nemen de Niet 0 0 0 X 0 maximaal (Afhankelijk van leerlingen kennis van excursie) opleidingen die Toelichting: Leerlingen gaan op excursie naar een beroep/opleiding aansluiten bij de waar ze zelf in de toekomst terecht kunnen komen. module? Eveneens wordt in de lesmodule aandacht besteed aan verschillende beroepen en opleidingen via doorkijkjes. 11 Oriëntatiefase Hoofdstuk 1 Weet wat je eet Opdracht De leerlingen maken kennis met de lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’. Er wordt een introductie gegeven over de Schijf van Vijf en de vijf verschillende vakken en regels die daar bij komen kijken. Eveneens wordt kort het verloop van de lesmodule besproken. Na de inleiding gaan de leerlingen aan de slag met opdrachten over de Schijf van Vijf en de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH) van voeding. Leerdoelen De leerlingen: kennen de vijf regels en vijf verschillende vakken van de Schijf van Vijf. kennen het begrip Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH). weten wat zijn/haar eigen ADH is en dat het varieert per persoon. kunnen een verwachting formuleren bij een hoofdvraag en reflecteren. weten wat de lesmodule ‘Blij met je Lijf?!’ inhoudt. Werkvormen Oriëntatie: Voorbereiding: Uitvoering: Afsluiten: aandachtsrichter – klassikaal formuleren verwachting – samenwerkend leren eigen Schijf van Vijf – individueel beantwoorden hoofdvraag en verwachting – individueel vraaggesprek – klassikaal Voorbereiding vóór dit hoofdstuk Zorg voor voldoende leerlingenhandleidingen ‘Blij met je Lijf?!’. Neem een etiket mee van een zelf lekker gevonden product als voorbeeld voor de leerlingen van het huiswerk dat ze krijgen voor hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk 1.1 Oriënteren (5 minuten) Introduceer dit hoofdstuk door de leerlingen eerst het verhaal over ‘orthorexia nervosa’ te laten lezen. Bespreek in de klas of iemand ooit van dit eetprobleem gehoord heeft. Denk hierbij aan het creeren van een veilige leeromgeving, beschreven in hoofdstuk 4.1, bladzijde 7 van deze docentenhandleiding. Bespreek daarna wat de leerlingen in de lesmodule kunnen verwachten en dat ze toewerken naar het ontwikkelen van een poster over een eetprobleem. Geef ter afsluiting aan dat de leerlingen in dit hoofdstuk zelfstandig hun eigen eetpatroon gaan vergelijken met de richtlijnen van de Schijf van Vijf en Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden. Het doel van dit hoofdstuk is: 12 Antwoord op de hoofdvraag ‘is er één juiste definitie voor gezonde voeding? Zo ja, wat is deze betekenis?’ Leerlingen mogen overleggen. 1.2 Voorbereiden (15 minuten) De leerlingen gaan zelfstandig aan het werk, overleg is toegestaan. Doelstelling: verwachtingen over het antwoord op de hoofdvraag worden bedacht. Theorie over de Schijf van Vijf wordt doorgenomen door de leerlingen. Eventueel kort toelichten door de docent. 1.3 Uitvoeren (20 minuten) De leerlingen gaan nadenken over wat ze de dag van tevoren gegeten hebben, om dit in te vullen in hun eigen eetdagboek. Geef de leerlingen mee dat ze niet heel specifiek alles aan hoeven te geven (zoals het merk van product en/of light producten). Bij de vraag of de leerlingen ook producten tegenkomen die niet in de Schijf van Vijf passen, kunnen er vragen opkomen bij leerlingen. Dit zijn de volgende producten: Snoep, koek en sauzen (de extra’s): deze producten zijn minder belangrijk voor het leveren van voedingsstoffen. Ze leveren vaak wel veel calorieën in de vorm van vet en/of toegevoegde suikers. Hoeveel ervan gegeten kan worden, hangt af van hoeveel calorieën ze per portie leveren. Gebruik van deze voedingsmiddelen niet te veel, zodat je op een gezond gewicht blijft. (Bron: www.voedingscentrum.nl). Controleer bij de leerlingen of alle vragen beantwoord zijn en bespreek eventueel de laatste vraag klassikaal. Laat een aantal leerlingen aan het woord die te veel of te weinig van bepaalde vakken uit de Schijf van Vijf eten. 1.4 Afsluiten (10 minuten) Laat de leerlingen in overleg met buurman/vrouw de hoofdvraag beantwoorden. Behandel klassikaal de vraag of dit antwoord overeenkomt met hun vooraf geformuleerde verwachting. Huiswerk: geef de opdrachten die nog niet af zijn mee als huiswerk. Laat de leerlingen een etiket (verpakking) meenemen van een product dat ze lekker vinden en een rekenmachine. 13 Hoofdstuk 2 In balans Opdracht In dit hoofdstuk zal allereerst begonnen worden met een onderwijsleergesprek over de aandachtsrichter in het kopje ‘oriënteren’. Daarna zullen ze aan de hand van hun eigen meegenomen etiket gaan rekenen met hun eigen energiebehoefte. Hierbij gebruiken ze tabellen en een cirkeldiagram. Om een idee te geven wat energiebalans inhoudt, gaan de leerlingen rekenen met energiewaardes van voeding en bewegen. Als verrijkingsstof en om de kennis van de leerlingen te testen kan het energie-memoryspel gespeeld worden. Aan het einde wordt er gereflecteerd. Leerdoelen De leerlingen: weten wat ‘energiewaarde’ betekent. kunnen energiewaardes van een etiket van een voedingsproduct aflezen. kunnen energiewaardes opzoeken in tabellen. kunnen rekenen met energiewaardes. kunnen een diagram maken. kunnen tabellen lezen, invullen en gebruiken. . Werkvormen Oriënteren: Voorbereiden: Uitvoeren: Afsluiting: Reflecteren: onderwijsleergesprek over energie in balans eigen energiebehoefte opzoeken – individueel rekenen aan eigen product – individueel (overleg) energie-memoryspel – samenwerkend leren beantwoorden reflectievragen – individueel vraaggesprek Voorbereiding vóór dit hoofdstuk Lees de aandachtspunten bij een onderwijsleergesprek. Neem zelf ook van een zelf lekker gevonden product een etiket mee als voorbeeld voor de leerlingen. Print genoeg energie-memoryspellen uit voor de hele klas. Zie bijlage 1. In dit hoofdstuk 2.1 Oriënteren (10 minuten) Onderwijsleergesprek: Inventariseer wat het antwoord van de leerlingen is op de gestelde vraag. Vraag aan de leerlingen waar ze zichzelf mee vergelijken, met de persoon op plaatje 1, 2 of ertussen in (zie leerlingenhandleiding)? Vraag toelichting. Wat hebben de personen nodig aan energie bij de verschillende plaatjes? Wat zijn de oorzaken van beide leefstijlen? Wat zijn de voor- en nadelen van beide leefstijlen? Wat voor informatie heb je nog meer nodig om energiebalans te bepalen? Afronding; 14 Doel: bewustwording van leerlingen dat de energie-inname afgestemd moet worden op de energiebehoefte, afhankelijk van de inspanning die een persoon uitoefent. Het is niet altijd even makkelijk om de energiebehoefte in balans te houden. Ook moeten de leerlingen beseffen dat de leefstijl van tegenwoordig veranderd. Computerspelletjes en tv kijken maakt de jongeren minder actief dan vroeger. Dit heeft als gevolg dat jongeren steeds meer overgewicht hebben. 2.2 Voorbereiden (5 minuten) De leerlingen gaan hun eigen energiebehoefte opzoeken in de aangegeven tabellen. Geef aan dat de hoeveelheid energie in kJ en kcal uitgedrukt kan worden, maar dat ze dit hoofdstuk met de eenheid kJ aan de slag gaan. Klassikaal: bespreek waarom de energiebehoefte op jongere en oudere leeftijd minder is dan op gemiddelde leeftijd en waarom het verschilt bij mannen en vrouwen. 2.3 Uitvoeren (20 minuten) De leerlingen gaan rekenen met de energiewaarde van hun eigen product. Klassikaal: het is belangrijk dat ze de link leggen met de Schijf van Vijf, wat missen ze aan voeding als ze op een dag alleen hun eigen product eten? Bespreek dit voor een aantal zelf meegenomen producten en eventueel uw eigen meegenomen product. 2.3 Afsluiten (10 minuten) Als verrijking (als er tijd over is) kan het energie-memoryspel gespeeld worden, waarin de leerlingen hun kennis over energiewaardes toetsen. Laat de leerlingen in groepjes van vier bij elkaar zitten. 2.4 Reflecteren (5 minuten) Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk. Huiswerk: rekenmachine meenemen 15 Hoofdstuk 3 Gezond gewicht Opdracht In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar hoe je bepaald of iemand een gezond gewicht heeft. In eerste instantie wordt hier de Quetelet Index voor gebruikt. Eerst wordt er gekeken of de QI voor elk persoon gebruikt kan worden. De leerlingen leren de index te gebruiken en leren ook dat er een verschil is tussen de QI voor volwassenen en kinderen. Dan wordt het duidelijk dat er naast QI nog meer nodig is om gezond gewicht te bepalen. Dit is het vetpercentage. In de verrijkingsstof wordt hier dieper op in gegaan. Leerdoelen De leerlingen weten: wat QI is en kunnen hiermee rekenen. dat QI niet voldoende is om een gezond gewicht te bepalen. dat naast de QI, het vetpercentage belangrijk is om een gezond gewicht te bepalen. Weten dat mensen die ziek zijn niet aan het QI kunnen voldoen. Werkvormen Oriëntatie: Voorbereiden: Uitvoering: Afsluiting: aandachtsrichter – klassikaal vraag beantwoorden – individueel toepasbaarheid QI inschatten – individueel QI berekenen – individueel krantenbericht lezen – individueel vraag hoe gezond gewicht bepalen – individueel Voorbereiding vóór dit hoofdstuk Zorg dat de leerlingen een rekenmachine, plakstift en een schaar meenemen (geef op als huiswerk bij hoofdstuk 2) In dit hoofdstuk 3.1 Oriënteren (5 minuten) Vraag de leerlingen of ze denken dat beide mannen even gezond zijn (qua gewicht) en hoe een gezond gewicht bepaald wordt. Dit kan ook individueel ingevuld worden. 3.2 Voorbereiden (10 minuten) De term BMI is mogelijk bekender dan QI, maar QI wordt gebruikt in het ‘Biologie voor Jou’ boek, vandaar dat deze term in dit hoofdstuk gebruikt wordt. Het voedingscentrum geeft enkele bevolkingsgroepen die geen gebruik kunnen maken van de QI standaarden, zie (Vak)didactisch: informatiebronnen. De leerlingen moeten eerst zelf verzinnen waarom dit niet kan. Bespreek dit in de klas en vervolgens moeten de leerlingen voor drie groepen specifieke redenen verzinnen. 3.3 Uitvoeren (25 minuten) 16 De leerlingen moeten nu gaan rekenen met de Quetelet Index (QI), hiervoor hebben ze een rekenmachine nodig. Let op dat ze het gewicht in kg gebruiken en de lengte in meters (1,75 en niet 175). Het QI moet met twee decimalen genoteerd worden. Het plaatje van het begin van het hoofdstuk wordt herhaald maar nu met de lengte, gewicht en QI. Deze gegevens komen overeen, maar het is duidelijk dat ze beide geen ernstig overgewicht hebben. Daarna moeten de leerlingen een krantenbericht doorlezen over een man die niet bij de politie mag vanwege een te hoog BMI, ook al is dit niet van vet. Het antwoord op de vraag is: Naast QI is ook vetpercentage en de locatie van het vet van belang. Hierna is er verrijkingsstof die verder gaat op het belang van vetpercentage om een gezond gewicht te bepalen. Naast de verhouding van gewicht en lengte is ook het percentage aan vet of spieren van belang als je wilt kijken of iemand een gezond gewicht heeft. Spieren zijn zwaarder dan vet en dus kan een zwaar persoon met een hoge QI wel gezond zijn als een groot percentage van zijn lichaam uit spieren bestaat. Als een groot percentage van zijn lichaam uit vet bestaat dan is het minder gezond. Te veel vet in je lichaam kan namelijk allerlei gezondheidsklachten veroorzaken. In het volgende hoofdstuk wordt dit verder besproken. Opdracht 8 kan besproken worden in de klas. Vet kan overal zitten, maar borsten, buik, heupen en bovenbenen zijn de plekken waar de meeste vet zich verzameld. 3.4 Afsluiten (10 minuten) Opdracht 10 kan eventueel ook als proefwerk vraag worden gebruikt. Het is belangrijk om deze vraag te bespreken, omdat de leerlingen het doel van dit hoofdstuk goed moeten begrijpen, een gezond gewicht bepaal je door QI, vetpercentage en locatie. 3.5 Reflectie Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk. Huiswerk: liniaal meenemen! 17 Voorbereidingsfase Hoofdstuk 4 Overgewicht Opdracht In dit hoofdstuk wordt het onderwerp overgewicht behandeld. De groeiende trend van obesitas in Nederland wordt behandeld. De oorzaak en gevolgen van obesitas komen aan bod. Daarna is er een film van ongeveer 10 minuten over Max die in de Kinderkliniek in Almere behandeld wordt voor zijn obesitas. De leerlingen moeten aandachtig luisteren en kijken naar de film omdat er na de film in tweetallen vragen beantwoord moeten worden. Leerdoelen De leerlingen kunnen: oorzaken noemen van overgewicht het begrip obesitas uitleggen. een grafiek aflezen actief luisteren en kijken naar een film (nuttige) aantekeningen maken tijdens de film door middel van hun aantekeningen vragen over de film beantwoorden Werkvormen Oriënteren: Voorbereiden: Uitvoeren: Afsluiten: reclame bekijken – klassikaal en verwachting formuleren – individueel tekst lezen en grafiek aflezen – individueel oorzaken/gevolgen obesitas – individueel film bekijken – klassikaal beantwoorden van vragen over de film – in tweetallen vragen nabespreken – klassikaal Voorbereiding vóór dit hoofdstuk Voorbereiden van aandachtsrichter. Zorg dat het filmpje van het Voedingscentrum afgespeeld kan worden. In dit hoofdstuk 4.1 Oriënteren (5 minuten) Bekijk klassikaal het filmpje van het Voedingscentrum. Vraag wie het filmpje kent en wat ze denken dat er mee bedoeld wordt. 4.2 Voorbereiden (15 minuten) Laat de leerlingen de tekst lezen. Als ze het niet begrijpen kunnen ze terug kijken in het vorige hoofdstuk over QI. Bij het aflezen van de grafiek kunnen leerlingen hun liniaal gebruiken. Als de leerlingenhandleiding in zwart-wit afgedrukt is dan gaat het om de middelste lijn, in kleur is dit dus de blauwe lijn. 18 Vraag eventueel nog of iemand weet waarom ze denken dat er een verschil zit tussen het percentage mannen dat obesitas heeft en het percentage vrouwen. De reden hiervoor ligt waarschijnlijk bij het verschil in hormoonhuishouding en dat vrouwen een hoger vetpercentage hebben. Bespreek de antwoorden van oorzaken en gevolgen van obesitas klassikaal. Eventueel kan er een oorzaken-gevolgenlijst op het bord gemaakt worden. De antwoorden zijn op de websites bij het kopje informatiebronnen te vinden. 4.3 Uitvoeren en afsluiten (30 minuten) Klassikaal wordt de film over Max met obesitas in de kinderkliniek bekeken. Vóór de film moeten de leerlingen de vragen goed doorlezen. Tijdens de film kunnen de leerlingen aantekeningen maken. Na de film moeten de leerlingen in tweetallen de vragen beantwoorden. Waarschijnlijk kunnen ze niet alle vragen beantwoorden, maar ze kunnen de antwoorden aanvullen tijdens het klassikaal nabespreken. 4.4 Reflecteren Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk. 19 Hoofdstuk 5 Weet waarom je eet Opdracht In dit hoofdstuk komt eetgedrag aan bod. Er wordt gekeken naar de psychologische kant van eten. Drie vormen van eetgedrag worden behandeld: Waarom eten we wat we eten? Waar eet je? en Hoeveel eet je? De belangrijkste boodschap die de leerlingen mee moeten krijgen is dat eten niet alleen voeding is maar dat er ook een psychologische achtergrond achter zit. Door middel van verwachtingsopdrachten en filmpjes wordt het concept eetgedrag behandeld. Leerdoelen De leerlingen: begrijpen de verschillende soorten eetgedrag (keuze, locatie, hoeveelheid). kunnen 6 redenen opnoemen waarom men eet. begrijpen dat de locatie waar je eet van invloed is op het eetgedrag. begrijpen dat de portiegrootte van de maaltijd op invloed is van het eetgedrag. Werkvormen Voorbereiden: Uitvoeren: Afsluiten: Reflecteren: vragen beantwoorden – individueel situatie waarom je eet bedenken – tweetallen filmpjes bekijken – klassikaal vragen over filmpjes beantwoorden – individueel vragen beantwoorden – individueel vragen beantwoorden – individueel als huiswerk Voorbereiding vóór dit hoofdstuk Voorbereiden van aandachtsrichter. Zorg voor bakjes en inhoud van de bakjes (bijvoorbeeld M&M’s of worteltjes) één bakje per tweetal. Uitvoering: Zorg dat beide filmpjes geopend kunnen worden. In dit hoofdstuk 5.1 Aandachtstrekker (3 minuten) Voordat de les start, moet er per tweetal een bakje met inhoud staan. Het idee is dat de docent niets zegt over dit eten en pas aan het einde van het hoofdstuk vraagt wie er allemaal heeft gegeten uit het bakje. In de bakjes kan iets heel lekkers gezet worden (bijvoorbeeld M&M’s) of juist iets gezond (bijvoorbeeld worteltjes). Het idee is dat de leerlingen onbewust (meer) eten dan als er geen afleiding is. 5.2 Voorbereiden (15 minuten) - Waarom eten we wat we eten? Eerst bedenken de leerlingen (zelf) redenen om te gaan eten en redenen om bepaald eten te kiezen. Bespreek dit klassikaal. - Waar eet je? De leerlingen moeten eerst een verwachting invullen en daarna aangeven waar ze meestal hun avondeten eten. De docent kan dit klassikaal gaan turven zodat er een beeld ontstaat van waar iedereen meestal ’s avonds eet. - Hoeveel eet je? Bespreek de optische illusies en geef aan dat het bord wat je gebruikt voor je eten kan beïnvloeden hoeveel je denkt te eten. 20 5.3 Uitvoeren (25 minuten) - Waarom eten we wat we eten? De leerlingen moeten in tweetallen situaties bedenken waarom iemand iets eet. Bespreek dit in de klas, wie heeft het origineelste voorbeeld bedacht? - Waar eet je? Voordat het filmpje getoond wordt moeten de leerlingen hun verwachting opschrijven. Het filmpje is in het Engels maar waarschijnlijk wel te volgen. Eventueel vraagt de docent of één van de leerlingen de strekking van het filmpje kan herhalen na de film. Mochten ze er echt weinig van begrepen hebben dan kan de docent een korte samenvatting geven. Na het filmpje moeten de leerlingen nog enkele vragen over het filmpje invullen, ze moeten dus goed opletten tijdens het filmpje. De vragen kunnen eventueel ook als huiswerk (dan moeten ze wel aantekeningen maken tijdens het kijken van de film). - Hoeveel eet je? Hier hetzelfde als bij “waar eet je?”, de leerlingen moeten eerst een verwachting invullen. 5.4 Afsluiten (7 minuten) Laat de leerlingen de afsluitende vragen beantwoorden in de klas of als huiswerk. De aandachtsrichter moet nog uitgelegd worden, wie heeft er gegeten van het bakje eten op tafel? En hadden de leerlingen wel honger voordat de les begon? Bespreek het effect van een bakje met eten op tafel na. 21 Hoofdstuk 6 Op dieet Opdracht In dit hoofdstuk maken de leerlingen kennis met de verschillende soorten diëten die er zijn. Eerst oriënteren ze zich op wat een dieet is en aan de hand van een casus wordt gekeken of een dieet altijd werkt. Dan gaan de leerlingen kijken wat ze zelf al weten over de verschillende diëten er allemaal zijn en dat deze lang niet allemaal gericht zijn op het verliezen van gewicht. Dan worden de leerlingen over verschillende groepjes verdeeld, verplaatsen zich in een bepaald dieet en gaan ze kijken wat ze wel en niet kunnen eten in een restaurant. En waarom ze dit juist wel of niet kunnen eten. Leerdoelen De leerlingen: kunnen brainstormen en (gezamenlijk) een woordspin invullen. kunnen verschillende soorten diëten noemen. weten dat naast afvaldiëten er ook diëten zijn voor bepaalde ziektes en allergieën. weten wat de invloed van een dieet is op een bezoekje aan een restaurant. Werkvormen Oriënteren: Voorbereiden: Uitvoeren: Afsluiten: vragen beantwoorden – individueel woordenspin invullen – in tweetallen menu kiezen bij gegeven dieet – in groepjes van vier presenteren – klassikaal Voorbereiding vóór dit hoofdstuk: Print voor elk groepje een invulmenu uit (bijlage 2). In het hoofdstuk 6.1 Oriënteren (10 minuten) Dit hoofdstuk gaat over diëten. Vraag de leerlingen of ze kunnen beschrijven wat een dieet is. Zie onderstaande twee definities: - Van Dale woordenboek: di·eet het; o diëten leefregel wat eten en drinken betreft, bv. op medische gronden of om af te vallen - Wikipedia: Onder een dieet, niet te verwarren met een voedingsadvies, wordt een voeding verstaan, die om medische redenen aan specifieke eisen moet voldoen ten behoeve van een individu. Vervolgens moeten de leerling een tekst doorlezen over een kauwgom dieet en bedenken of dit dieet werkt. Vraag wie denkt dat het dieet wel/niet werkt en waarom. 6.2 Voorbereiden (5 minuten) Het voorbeeld bij de oriëntatie was een afvaldieet maar diëten hoeven niet alleen gevolgd te worden als je wilt afvallen. Ook bij bepaalde ziektes of allergieën moet je 22 je eetpatroon aanpassen. In groepjes van twee moeten de leerlingen brainstormen over diëten dat ze kennen. Na een paar minuten brainstormen, maakt de docent een lijst van de verschillende diëten op het bord. Vraag aan elk duo één dieet dat ze hebben opgeschreven. Maak eventueel kolommen op het schoolbord met afvaldiëten, ziektediëten en allergiediëten. Laat leerlingen hun woordspin aanvullen met de diëten op het bord die ze zelf nog niet hadden opgeschreven. 6.3 Uitvoeren (25 minuten) De docent bepaalt welk dieet welk groepje gaat onderzoeken. De verschillende diëten staan in de bijlage van de leerlingenhandleiding. Laat de leerlingen eerst hun dieet goed doorlezen en laat ze dan gezamenlijk een voor-, hoofd- en nagerecht kiezen. Ze kunnen vragen voor de ober of kok opschrijven over het gerecht of een verzoek tot aanpassing van het gerecht. Deel ook bijlage 2 uit (één per groepje) zodat ze het menu kunnen opschrijven. 6.4 Afsluiten (10 minuten) Elk groepje moet nu zijn menu presenteren aan een ander groepje. Dit kan heel kort. Ze vertellen over de reden van het dieet, waarom ze elk gerecht hebben gekozen en eventuele vragen aan de ober/kok. Laat eventueel het andere groepje feedback geven als hier voldoende tijd voor is. Bij gebrek aan tijd kunnen de leerlingen hun menu met onderbouwing ook bij de docent inleveren. De docent kan deze dan beoordelen en de leerlingen kunnen de extra tijd besteden aan de uitvoeringsfase. 6.5 Reflecteren Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk. 23 Hoofdstuk 7 Mooi is anders Opdracht In dit hoofdstuk leren de leerlingen om bewerkte foto’s in reclames te herkennen en discussiëren ze over de grenzen en invloed van ‘esthetische beeldmanipulatie’. Ofwel: hoever mag men gaan bij het bewerken van reclame-foto’s om modellen er perfect uit te laten zien? Leerdoelen De leerlingen: weten zes manieren om bewerkte foto’s in de media te herkennen. weten dat door beeldmanipulatie nieuwe schoonheidsidealen worden gecreëerd en nageleefd. vormen een eigen standpunt over de grenzen van beeldmanipulatie in reclames. Werkvormen Oriënteren: Voorbereiden: Uitvoeren: Afsluiten: Reflecteren: aandachtsrichter – klassikaal groepswerk – samenwerkend leren groepswerk – samenwerkend leren discussie – klassikaal beantwoorden reflectievragen – individueel (Vak)didactisch: Materiaal Computer met internet, beamer, geluidsversterking. (Vak)didactisch: Informatiebronnen Slankie reclame http://www.youtube.com/watch?v=59keoE1REWk Filmpje youtube: Dove Evolution http://www.youtube.com/watch?v=iYhCn0jf46U In dit hoofdstuk 7.1 Oriënteren (10 minuten) De docent laat de leerlingen de filmpjes zien in de klas. Vraag wat ze opvalt aan deze filmpjes (Slankie: slank model in een afslankreclame, Dove: wordt ideaalbeeld gecreëerd). Vraag een paar leerlingen om hun meningen over de filmpjes. De docent probeert tegenstrijdige meningen met elkaar te confronteren en discussie tussen leerlingen te bevorderen. Eventuele discussievragen: Wat voor gevoel krijg je bij dit filmpje? Heb je zelf wel eens foto’s bewerkt? Voelen meisjes en/of jongens zich bedreigd door het perfecte schoonheidsideaal dat nu gepropageerd wordt in de media? Hoe belangrijk vind je het zelf om mooi te zijn? Wat is het schoonheidsideaal voor vrouwen en mannen dat nagestreefd wordt bij het photoshoppen van foto’s? 24 Bespreek dat de media een grote invloed speelt op wat jij als gezond ziet (invloed op eetgedrag). 7.2 Voorbereiding (10 minuten) De leerlingen gaan zelfstandig in groepen aan het werk. Zorg ervoor dat de rollen goed verdeeld worden en dat iedereen een bijdrage levert aan de groep. 7.3 Uitvoeren (20 minuten) Laat een voorbeeld zien waar het en wat er fout is gegaan met photoshoppen. Dan weten de leerlingen wat ze kunnen verwachten. Na het bekijken en beoordelen van de vier foto’s wordt per foto besproken of deze bewerkt of onbewerkt is. 7.4 Afsluiten (10 minuten) Bepaal per groepje of ze vóór of tegen de volgende stelling zijn: “door het bewerken van foto’s in reclames ontstaan zulke perfecte mensen, dat jongeren eerder onzeker worden over hun eigen uiterlijk.” Elk groepje krijgt maximaal vijf minuten om minstens twee argumenten te bedenken. De docent zal verantwoordelijk zijn voor een discussie tussen groepjes die vóór en tegen de stelling zijn. Er kan gekozen worden uit verschillende vormen van discussie: één groep die vóór de stelling is tegen de ander. de groepjes die vóór de stelling zijn aan de ene kant van de klas en de andere groepjes aan de andere kant. Dit leidt tot een klassikale discussie. De docent zal bij deze vorm van discussie meer verantwoordelijkheid op zich moeten nemen om het verloop van de discussie te sturen. 25 Uitvoeringsfase Hoofdstukken 8, 9 en 10 Onderzoek het eetprobleem Opdracht De leerlingen gaan in de hoofdstukken 8, 9 en 10 in groepjes zelfstandig een poster ontwikkelen over een eetprobleem. In hoofdstuk 8 gaan ze in groepjes een onderzoek doen waarbij ze de stappen: formuleer een hoofdvraag, verwachting, deelvragen en materiaal en methode in de groepjes doorlopen. Daarna gaan ze informatie opzoeken waarmee ze in hoofdstuk 9 de hoofd- en deelvragen kunnen beantwoorden en een poster (met verschillende doeleinden) voor het product kunnen maken. In hoofdstuk 10 wordt de poster beoordeeld door de andere leerlingen. Leerdoelen De leerlingen kunnen: hoofd- en deelvragen formuleren en beantwoorden. een verwachting uitspreken over het antwoord op de hoofdvraag. een werkwijze (materiaal en methode) opzetten. de hoofd- en deelvragen beantwoorden door het doen van een onderzoek. een poster maken. de oorzaken en gevolgen van eetprobleem benoemen. Werkvormen Onderzoekend leren in groepjes – samenwerkend leren. Voorbereiding vóór dit hoofdstuk Hoofdstuk 8 en 9 Reserveer een computerlokaal met genoeg computers. Hoofdstuk 10 Print voldoende evaluatieformulieren voor de leerlingen (bijlage 3). Carrousel opstelling van het lokaal. De tafels worden in groepjes neergezet, de poster kan ergens bij de groep opgehangen worden. In dit hoofdstuk Hoofdstuk 8 Oriënteren en voorbereiden Verdeel de verschillende eetproblemen over de groepjes. Het kan zijn dat er meerdere groepjes hetzelfde onderwerp hebben. De leerlingen bedenken: een groepsnaam een hoofdvraag deelvragen materiaal en methode Tevens maken ze afspraken over wie, wat doet. Daarna gaan de leerlingen aan de slag om de antwoorden te vinden op de hoofd- en deelvragen. Geef aan dat in het volgende hoofdstuk de hoofd- en deelvragen beantwoord moeten worden en dat er 26 weinig is om dan nog aan de literatuurstudie te besteden, omdat in hoofdstuk 9 de poster gemaakt moet worden. Voor de literatuurstudie hebben de leerlingen de taken verdeeld, dus dat is makkelijker om als huiswerk mee te geven. Geef dit aan! Vermeld dat de leerlingen tijdschriften e.d. zelf mee mogen nemen van thuis. Hoofdstuk 9 Uitvoeren De leerlingen moeten in dit hoofdstuk: de hoofd- en deelvragen beantwoorden. een poster maken over het gekozen eetprobleem. Hoofdstuk 10 Afsluiten De leerlingen bekijken de poster en luisteren naar de presentatie van de verschillende groepjes. Ze vullen onderstaande beoordeling in per groepje, door een kruisje te plaatsen. De poster wordt beoordeeld aan de hand van het evaluatieformulier in bijlage 4. De leerlingen hebben deze ook in de leerlingenhandleiding om het beoordelingsproces inzichtelijk te maken. De beoordeling wordt door de docent opgehaald en meegenomen in de bepaling van het eindcijfer. Groepje: Naam onderwerp: Onvoldoende 1 punt Inhoud Matig 2 punten Goed 3 punten Zeer goed 4 punten Duidelijk opgebouwd Verzorging Netjes Plaatjes Van toepassing op onderwerp Tekst Kort en krachtig Hierna gaan ze een interview voorbereiden. De leerlingen moeten tien vragen bedenken voor een persoon of opleiding die met eetstoornissen te maken hebben, denk aan een arts, ex-patiënt, gezondheidscentrum enz. 27 Afsluitingsfase Hoofdstuk 11 en 12 kunnen aan het einde van deze lesmodule gegeven worden, maar een excursie is natuurlijk op elke moment in de module mogelijk. Dit is zelf in te vullen. Eventueel is een gastles rondom eetstoornissen ook mogelijk, zie pagina 32. Hoofdstuk 11 Op excursie, de voorbereiding Opdracht De leerlingen bereiden zich in dit hoofdstuk voor op de excursie van hoofdstuk 12. De docent geeft eerst een korte instructie. Daarna gaan de leerlingen in een groepje, met behulp van een woordenspin, samenvatten wat ze al weten van de opleiding of het beroep. Daarna gaan de leerlingen informatie opzoeken op internet aan de hand van een vragenblad dat door de docent wordt uitgereikt. Het hoofdstuk wordt afgerond met een korte samenvatting en reflectie. Leerdoelen De leerlingen (afhankelijk van excursie): weten welke taken je uitvoert bij het beroep. weten wat een goede bron is. weten welke (voor) opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding. wat het niveau is van de opleiding. weten wat je leert tijdens de opleiding. weten of je op stage gaat tijdens de opleiding. weten waar de opleiding zit. Werkvormen Oriënteren: Voorbereiden: Uitvoeren: Afsluiten: Reflecteren: instructie – klassikaal woordenspin, taakverdeling – samenwerkend leren antwoorden vragen zoeken – samenwerkend leren samenvatting schrijven – samenwerkend leren reflectie vragen invullen – individueel Voorbereiding vóór dit hoofdstuk Vragenbladen worden gekopieerd. Contact gezocht met bedrijf/opleiding voor excursie o Doel van de excursie bespreken In dit hoofdstuk 11.1 Oriënteren (5 minuten) Deel de vragenbladen uit aan de leerlingen. Laat de leerlingen zelf groepjes maken, zorg er wel voor dat de groepjes in een andere samenstelling zijn dan in de vorige vier hoofdstukken. De docent geeft de leerlingen informatie over de excursie. Hierbij wordt verteld waar de excursie heen zal gaan. 28 11.2 Voorbereiden (10 minuten) De leerlingen gaan zelf aan de slag in groepjes van vier waarbij verschillende rollen worden verdeeld. Daarna maken de leerlingen een woordenspin over wat ze al weten van het beroep/ de opleiding, daarna maken ze nog een taakverdeling. 11.3 Uitvoeren (20 minuten) De leerlingen zoeken de antwoorden op de vragen via internet. Ze moeten bij het antwoord aangeven wat de bron is. Bij het kiezen van de bronnen wordt gebruik gemaakt van de criteria uit hoofdstuk 8. 11.4 Afsluiten (10 minuten) De leerlingen schrijven een korte samenvatting over het bedrijf/ deopleiding. De antwoorden op de vragen worden klassikaal besproken. Besproken wordt: Waar is de informatie gevonden? Is het een goede bron? Waarom wel of niet? (Criteria hoofdstuk 8) Lijkt het je een leuk bedrijf/opleiding? Waarom wel of niet? Zijn er nog vragen voor de excursie? 11.5 Reflecteren (5 minuten) Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk. 29 Hoofdstuk 12 Op excursie Opdracht De leerlingen gaan op excursie naar een bedrijf of opleiding. Bij informatiebronnen worden voorbeelden genoemd op niveau. Doel is kennismaking met de beroepspraktijk en vervolgopleidingen. Leerdoelen De leerlingen weten(afhankelijk van excursie): welke taken je uitvoert bij het beroep. welke (voor) opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding. wat het niveau is van de opleiding. wat je leert tijdens de opleiding. of je op stage gaat tijdens de opleiding. waar de opleiding zit. Werkvormen Excursie 30 Mogelijke opties: Niveau MBO 3 MBO 4 HBO Universiteit Overig Beroepen Voedingsassistent Kok gespecialiseerd in diëten Diëtist Voorlichter Onderzoeker of Voorlichter bij de GGD Onderzoeker of gezondheid campagnes bedenken Psycholoog Voorlichter Fotograaf Opleiding Voedingsleer Dieetkok, BBL - 4 Voeding en Diëtetiek Voeding en Gezondheid Voeding en Gezondheid Gezondheidswetenschappen Psychologie Gezonde Voeding Fotoacademie Voorbereiding vóór het hoofdstuk Contact opnemen met bedrijf/opleiding. Regelen van vervoer. In dit hoofdstuk Hoofdstuk 12.1 Uitvoeren Excursie Hoofdstuk 12.2 Reflecteren Laat de leerlingen de reflectievragen beantwoorden in de klas of als huiswerk. 31 Optioneel: gastles N.a.v. hoofdstuk 7 Mooi is anders: Gastles/les photoshoppen http://www.photoshopcreative.nl/pc-workshop/ http://www.gratiscursus.be/photoshop_cs3/ N.a.v. hoofdstuk 8, 9 en 10 SABN Stichting Anorexia en Boulimia Nervosa Stationsstraat 79G 3811 MH Amersfoort Landelijk telefoonnummer: op werkdagen van 8.30-18.00 uur 0900-8212433. Buro Puur, voorlichting eetproblemen en gezonde leefstijl Archimedesstraat 145 2517 RT Den Haag 06-16451745 [email protected] www.buropuur.nl lesuur: 83 euro (excl BTW en reiskosten) SPOT samenwerking Preventie Onderwijs Twente Regio oost en midden Twente Mediant geestelijke gezondheidszorg 074-2563240. U kunt dan vragen naar Fatima Ben Allouch of Henk de Jong. [email protected] [email protected] http://www.spottwente.nl/voortgezet/aanbod/voeding/eetstoornissen/ Hé Helpdesk eetstoornissen Werkregio van indigo Utrecht (midden Nederland) http://www.hezelfhulp.nl/Voorlichting/Voorlichting.htm nicolaaskerkhof 12, 3512 XC Utrecht 030-2308590 [email protected] Riagg IJsselland Contact persoon Bianca van Engelen Het secretariaat van de sector Preventie van het RIAGG IJsselland, telefoon 0570688 788. [email protected]. Hier kunt u zich via deze website aanmelden voor de voorlichting. 32 Bronnen Voorpagina Measuring Avocado Tomato © Infomages www.dreamstime.com 33 Bijlage 1 Hoofdstuk 4: Energie-memoryspel Het Energie-memoryspel komt oorspronkelijk uit een lesmodule ontwikkeld door Wageningen University. Het spel en de instructies zijn te vinden op http://www.wageningenuniversity.nl/NL/Informatie+voor/docenten/lesmateriaal/lesbrie f+gezond+leren/ in de lesbrief van ‘Gezond Leren’. 34 Bijlage 2 Hoofdstuk 6: Invulmenu Voorgerecht Hoofdgerecht Nagerecht 35 Bijlage 3 Hoofdstuk 10: Evaluatieformulieren Groepje: Naam onderwerp: Onvoldoende 1 punt Matig 2 punten Goed 3 punten Zeer goed 4 punten Matig 2 punten Goed 3 punten Zeer goed 4 punten Inhoud Duidelijk opgebouwd Verzorging Netjes Plaatjes Van toepassing op onderwerp Tekst Kort en krachtig Groepje: Naam onderwerp: Onvoldoende 1 punt Inhoud Duidelijk opgebouwd Verzorging Netjes Plaatjes Van toepassing op onderwerp Tekst Kort en krachtig 36 Bijlage 4 Hoofdstuk 10: Uitleg evaluatieformulieren Totaal kan 16 punten behaald worden. 60% van de punten (10 punten), is een 5,5. Hieronder worden de punten uitgelegd waarop de poster wordt beoordeeld. Onvoldoende Matig Goed Zeer goed 1 punt 2 punten 3 punten 4 punten Inhoud Geen Geen pakkende Pakkende Pakkende groepsnaam. groepsnaam. groepsnaam. groepsnaam en goed gepresenteerd Geen onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen. Verzorging Poster is niet netjes gepresenteerd. Onduidelijke onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen. Duidelijk onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen. Duidelijk onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen. Poster is redelijk Poster is Poster is netjes netjes netjes gepresenteerd. gepresenteerd. gepresenteerd. Poster is slordig geschreven en niet leesbaar. Poster is netjes, maar moeilijk leesbaar. Poster is netjes en leesbaar. Poster is netjes en leesbaar en valt op door gebruik van plaatjes, kleur en lay-out. Plaatjes Geen plaatjes. Plaatjes zijn niet nuttig voor de poster en/of bronnen van de plaatjes zijn niet vermeld. Op een enkele uitzondering zijn de plaatjes nuttig voor de poster. De bronnen van de plaatjes zijn op een enkele uitzondering vermeld. Alle plaatjes zijn nuttig voor de poster, alle bronnen van de plaatjes zijn op een nette manier vermeld. Tekst Er zitten veel spelfouten op de poster. Er zitten een groot aantal spelfouten op de poster. Er zitten niet meer dan twee storende spelfouten op de poster Juist gebruik van de Nederlandse taal. 37 De tekst is klein geschreven en niet leesbaar. De tekst is voldoende groot geschreven om van een afstand te lezen, maar is niet kort en krachtig geformuleerd. De tekst is voldoende groot om van een afstand te lezen en kort en krachtig geformuleerd. De tekst is goed leesbaar, bestaat voornamelijk uit steekwoorden en een enkele zin. 38 Bijlage 5 Hoofdstuk 11: Vragen beroep Wat zijn je taken? Gebruikte bron: Welke opleiding heb je nodig? Gebruikte bron: Welk niveau heeft de opleiding? Gebruikte bron: Wat leer je tijdens de opleiding? Gebruikte bron: Ga je op stage tijdens de opleiding? Gebruikte bron: Waar zit de opleiding? Gebruikte bron: 39 Bijlage 6 Hoofdstuk 11: Vragen opleiding Wat is het niveau (MBO, HBO, universiteit)? Gebruikte bron: Wat voor vooropleiding heb je nodig? Gebruikte bron: Wat leer je tijdens de opleiding? Gebruikte bron: Ga je op stage tijdens de opleiding? Gebruikte bron: Waar zit de opleiding? Gebruikte bron: Welk beroep kun je uitoefenen met deze opleiding en wat zijn je taken? Gebruikte bron: 40