Epicurus Uit: Filosofie Magazine Epicurus"Als wij er zijn, is de dood niet, en als de dood er is, zijn wij niet." "De wortel van al het goede is genot." Epicurus is filosoof en grondlegger van het epicurisme, de school die naast de Akademie van Plato, het Lyceum van Aristoteles en de Stoa, geldt als een van de vier hoofdrichtingen in de filosofie van de late Oudheid. Volgens Epicurus gaat het in het leven om geluk, en dat bereik je door zo veel mogelijk pijn te vermijden en genot te bevorderen. Dat wordt vaak verkeerd begrepen als een platvloers hedonisme, maar we moeten genot vooral begrijpen als gemoedsrust, onverstoorbaarheid (ataraxia). Een belangrijke bron van onrust is het idee dat de goden ons straffen als we verkeerd leven. Maar volgens Epicurus bestaat het heelal uit lege ruimte en atomen, een leer die hij overnam van Democritus. Zo is het eveneens onzinnig om de dood te vrezen - 'zolang wij er zijn, is de dood er niet, en wanneer de dood gekomen is, zijn wij er niet meer', zei Epicurus. Later verhuisde Epicurus naar Athene en stichtte er een gemeenschap, de Tuin. Daar leidde hij met vrienden en leerlingen een teruggetrokken leven. Epicurus werd 72 jaar oud. Uit: Epicurus, Brief over het geluk 'Het gelukkige leven wordt niet tot stand gebracht door drinkgelagen (...), noch door het genieten van jongens en vrouwen (...), maar door nuchter denken (...).' De oud-Griekse filosoof Epicurus (341 - 270 v. Chr.) zou hebben gepleit voor een ongebreideld najagen van aards genot. Dit is echter een karikaturale vertekening. Want wie zijn Brief over het geluk leest, ziet dat Epicurus pleitte voor soberheid, zelfredzaamheid, rechtvaardigheid en vriendschap. En dat zonder te leunen op een kosmos met een hoger doel en goden die zich met de loop van het menselijk leven bemoeien. Brief over het geluk De Brief aan Menoikeus - bijgenaamd Brief over het geluk - verraadt meteen de diepste overtuiging van de auteur: het menselijk bestaan draait slechts om geluk. En hoe word je gelukkig? Epicurus doet een beroep op de alledaagse ervaring. Hij vindt daarin even mooi als eenvoudig een aanknopingspunt: wie erin slaagt zijn natuurlijke behoeften te bevredigen en verre blijft van pijn en ongemak, is een gelukkig mens. Maar dit impliceert niet dat je blind je onderbuik moet volgen! Zie hoe Epicurus zijn hoofd er wel degelijk bij houdt in de volgende passage: '(Het betekent) echter nog niet dat wij iedere lust verkiezen. Integendeel, we laten er soms vele aan ons voorbijgaan wanneer deze een groter ongemak voor ons tot gevolg hebben. En in vele gevallen beschouwen wij pijn als verkieslijk boven lustgevoelens, en wel als we een grotere lust krijgen door geruime tijd gevoelens van pijn te verdragen. Iedere lust, kortom, is doordat deze van nature bij ons past, goed, maar niet iedere lust is verkieslijk, zoals van nature ook iedere pijn een kwaad is, terwijl toch niet iedere pijn altijd vermeden dient te worden.' Dus: niet teveel drinken! De kater van morgen is het niet waard. En honger jezelf liever een beetje uit dan dat je toegeeft aan je lekkere trek. Een fit gevoel zonder overgewicht zal je beloning zijn. De karikaturale vertekening van Epicurus als ongebreideld genotzoeker is vast danken aan de overlevering van degenen die zich ergerden aan de ongebruikelijke handel en wandel in Epicurus' school (vrouwen en slaven mochten ook meedoen), zijn (vermeende) dogmatiek en de persoonsverheerlijking na zijn dood. Vermoedelijk heeft de onchristelijke oriëntatie van Epicurus, een getrouwe overlevering ook in de weg gestaan. Pijn versus genot De afwegen tussen pijn en genot is een hoogst rationele bezigheid en vereist de nodige lichamelijke en mentale training. Verstandigheid is dan ook de belangrijkste deugd in het Epicurische leven. 'Het gelukkige leven wordt niet tot stand gebracht door drinkgelagen (...), noch door het genieten van jongens en vrouwen (...), maar door nuchter denken, dat enerzijds de gronden onderzoekt van elk kiezen en vermijden, en dat anderzijds de ongefundeerde meningen uitbant op grond waarvan de grootste onrust zich van onze geest meester maakt.' Epicurus zegt trouwens nergens dat het gemakkelijk is om gelukkig worden, al zinspeelt hij er wel op in zijn vierdelige remedie (die overigens niet met zoveel woorden in de Brief staat): God doet ons niets De dood gaat ons niet aan Genot is gemakkelijk te verkrijgen Pijn is goed te verdragen Bedenk hierbij dat genot inderdaad gemakkelijk te verkrijgen is voor wie met weinig al tevreden is. Maar het is niet zo eenvoudig om dat punt te bereiken. En aan de verdraaglijkheid van pijn valt waarschijnlijk ook het nodige af te dingen, al biedt Epicurus wel steun: 'compenseer' je pijn en verdriet met gedachten aan betere tijden. Zo werkt het ook met de dood. Verwerk het verlies van je naasten door terug te denken aan de mooie tijd die je met elkaar hebt gehad. Wees ook voor je eigen dood niet bevreesd, zo redeneert Epicurus verder. Bij het sterven van je lichaam blijft er immers niets achter dat bevreesd kan zijn (Epicurus gelooft niet in een onsterfelijk ziel of een hiernamaals). Meet het leven ook niet af aan de lengte ervan, maar aan de kwaliteit. Hoe waren je vriendschappen? Ben je erin geslaagd om te midden van je zielsverwanten te leven 'in het verborgene'? (Epicurus had niet veel op met de opwinding in het openbare leven). Heb je steeds de juiste keuzes gemaakt? En vooral ook: in hoeverre is het je door dit alles gelukt om gemoedsrust te vinden? Hij schrijft tot slot aan Menoikeus: Al deze dingen (...) moet je dag en nacht overdenken, zowel bij jezelf als met geestverwanten, en je zult nooit - niet in je dromen en niet bij volle bewustzijn - verstoord raken. Je zult integendeel als een god onder de mensen leven. Een mens die leeft te midden van onsterfelijke goede dingen lijkt immers in niets op een sterfelijk wezen. Zo paart Epicurus aanstekelijk een pessimistisch en voor niet-gelovigen herkenbaar wereldbeeld (het bestaan is doelloos) aan een optimistisch motto: je hebt je geluk grotendeels zelf in de hand! En die goden? Ze bestaan wel, maar je hoeft je er niets van aan te trekken. Dat was in zijn eigen tijd een nogal afwijkend geluid, dat het ook nu verdient om te worden gehoord. Al was het maar om de grote waardering van het bedachtzame leven, dat bij Epicurus vrijwel moeiteloos uitmondt in een duurzaam en sociaal leven. Hoe kan het ook anders: Epicurus, die ik liever naar het oorspronkelijke Grieks 'Epikouros' wil noemen, betekent 'hij die hulp brengt'. Nomen est omen. Auteur van dit werk Ymkje de Boer is afgestudeerd in de filosofie en werkzaam als zelfstandig adviseur en docent. Bovendien is zij Socratisch gespreksleider. Naast haar werk is Ymkje de Boer actief in de muziek, onder meer als componist van vocaal werk. Een specialiteit daarbij is het op muziek zetten van filosofische (liefst Epicurische) teksten. Uit Wikipedia Epicurus Epicurus (Oudgrieks: Ἐπίκουρος, Epikouros, Nederlands, verouderd: Epicuur; 341 v.Chr. - 270 v.Chr.) was een Grieks filosoof en aanhanger van hetatomisme. Hij was de grondlegger van het naar hem vernoemde epicurisme, een van de scholen uit de hellenistische filosofie. Leven Epicurus is waarschijnlijk geboren op het Griekse eiland Samos, een Atheense nederzetting waar zijn ouders naar toe waren getrokken. Rond 323 v.Chr. ging hij naar Athene om daar als “efebe”, een jonge burger in militaire training, zijn dienstplicht te vervullen. De toneelschrijver Menander diende in dezelfde leeftijdsgroep. Daarna is hij onder andere in de Ionische stad Teos geweest, alwaar hij sterk beïnvloed werd door de filosoof Nausiphanes, die hem inwijdde in de leer van de atomist Democritus. In 311 v.Chr. vestigde hij zich te Mytilene, waar hij zijn eerste leerlingen om zich heen verzamelde. Rond 307/6 v.Chr. keerde hij terug naar Athene, en zette daar zijn school voort, die de naam “tuin” (Gr. kèpos) kreeg, vernoemd naar de grote tuin die hij bezat en waar hij met zijn vrienden en leerlingen verbleef. Hij stichtte deze school in bewuste oppositie, zo mag men aannemen, met het Lykeion van de Peripatetici en de Akademie van de Platonisten. Tot aan zijn dood stond hij aan het hoofd van deze school. Epicurus is nooit getrouwd en heeft voor zover bekend geen nageslacht. Hij leed aan pijnlijke nierstenen, in 270 v.Chr. is hij op 71jarige leeftijd overleden. Al tijdens zijn leven is zijn leer snel verspreid en ontstonden elders groepen aanhangers, onder andere in Ionië en Egypte. Ook in Rome bevonden zich later aanhangers van zijn leer en persoon. Kenmerk van dat laatste is dat elk jaar zijn verjaardag werd gevierd. Werk Epicurus heeft zeer veel geschreven, maar het merendeel van zijn werk is verloren gegaan. Volgende geschriften zijn overgeleverd: Spreuken (leerstellingen); de zgn. Hoofdpunten van het systeem (Ratae Sententiae) en de Sententiae Vaticanae; Losse fragmenten overgeleverd door latere schrijvers uit de oudheid; Drie “leerbrieven”: de brief aan Herodotus: behandelt zijn kennisleer en de atoomtheorie; de brief aan Pythocles: gaat over de hemelverschijnselen; de brief aan Menoikeus: een uiteenzetting over zijn ethiek. Filosofie Waar het om gaat in de filosofie is het persoonlijk geluk, volgens Epicurus het hoogste goed in het menselijk leven. Centraal hierbij staat het vermijden van pijn en verdriet. Als de filosofie ons niet van onze angsten zou bevrijden, met name van onze angst voor de goden en voor de dood, dan zou er geen reden zijn om haar serieus te nemen. Dit betekent, dat de rest van Epicurus' filosofie in dienst staat van deze ethiek. Een logica of politieke filosofie heeft hij niet ontwikkeld. Lichamelijk genot Nastrevenswaardig is genot. Hierbij dient opgemerkt te worden dat Epicurus' benadering afwijkt van die van Aristippus in die zin dat het Epicurus om de lange termijn gaat. Zo is het onverstandig om veel te eten, wat direct genot oplevert, als dit leidt tot maagpijn. Genieten dus met mate. Daarnaast is bekend dat Epicurus zelf tevreden was met brood en water, met andere woorden een uiterst sober leven leidde. Hij schreef eens "Zend mij wat kaas, opdat ik, als ik dat wil, een feestmaal kan houden". Het is volgens Epicurus een door de natuur gegeven feit, dat zowel dier als mens het vermijden van pijn en het verkrijgen van genot nastreeft. Dit betreft puur het lichamelijke aspect. Hierbij geldt evenwel dat het verkrijgen van genot alleen bestaat uit het voldoen aan “natuurlijke” behoeften. Voor wat betreft behoeften onderscheidt Epicurus drie soorten: de natuurlijke en noodzakelijke (bijvoorbeeld eten en drinken), de natuurlijke maar nietnoodzakelijke (bijvoorbeeld iets lekkers eten), en de niet-natuurlijke, niet-noodzakelijke verlangens (bijvoorbeeld streven naar bekendheid, rijkdom etc.). Het “genot” waar het Epicurus om gaat is een bevrediging van de natuurlijke behoeften. Zijn deze bevredigd, dan is er geen reden verder genot na te streven. Bedoeld is dus zeker niet het kweken van nieuwe verlangens, om die dan vervolgens proberen te vervullen, want dat schept alleen maar geestelijke onrust. Ataraxia, geestelijk “genot”. De ataraxia (onverstoorbaarheid) wordt als zodanig niet als primair doel geformuleerd, maar het verkrijgen hiervan is wel nastrevenswaard. Ataraxia is een toestand van gemoedsrust en een blijvend gevoel van welbehagen, een geestelijk “genot” dus. Maar ataraxia is een resultaat, een toestand, daar waar het fysieke genot met een activiteit te maken heeft, die van de behoeftenbevrediging. Afwezigheid van vrees voor de dood of voor de goden, is een van de “ingrediënten” die Epicurus' fysica aandraagt, en die daarmee bijdraagt aan de ataraxia. “De dood gaat ons niets aan”, is een uitspraak van Epicurus, om aan te geven dat het leven belangrijk is om te leven. Het beste leven volgens Epicurus is een teruggetrokken leven te midden van vrienden. De vriendschap speelt een grote rol: de epicuristische school stond bekend als besloten. Elke persoon die zich aansloot bij het epicurisme kon rekenen op de steun en het vertrouwen van de andere epicuristen. Epicurus' motto Leef in het verborgene duidt erop dat hij afraadt om publieke functies te bekleden, of anderszins te veel in de schijnwerpers te treden. Als er fysieke pijn is, kan die niet ontkend worden. Maar we kunnen wel een tegenwicht oproepen, door te denken aan aangename dingen die we meegemaakt hebben. Dus een geestelijk plezier als tegenhanger voor fysiek ongemak. Theologie Er bestaan volgens Epicurus ook goden die een zorgeloos leven leiden in de ruimten tussen de diverse werelden. Net als al het andere zijn zij samengesteld uit atomen, maar ze lijken wel eeuwig te zijn, omdat zij op de plek waar zij verblijven niet in botsing kunnen komen met andere atomen. Ze worden geacht volmaakt gelukkig te zijn, en daarbij past niet dat ze zich met ons mensen bemoeien. Ze lijken een soort ideaal-mensen te zijn.[1] Omdat ze feitelijk geen functie in Epicurus' wereldbeeld hebben, kan men zich afvragen of het puur traditionalisme is geweest, dat Epicurus ertoe gebracht heeft goden te laten bestaan. Hij zegt evenwel, dat de mensen van hun bestaan op de hoogte zijn, doordat ze in dromen soms iets van hen zien. Waarneming / Kennisleer De waarneming is volgens Epicurus de enige bron van kennis. Er bestaat niet zoiets als aangeboren ideeën, er is geen niet-zinnelijke wereld waar mensen op een bepaalde manier kennis van zouden hebben. De waarneming verklaart Epicurus door te zeggen dat voorwerpen voortdurend beelden (Gr. eidōla) afscheiden die de zintuigen bereiken. Sommige van deze beelden dringen door tot in de ziel, bijvoorbeeld beelden van de Goden in dromen. Er is geen van de waarneming onafhankelijke instantie die de waarheid van onze zintuiglijke indrukken kan beoordelen. Alleen verdere waarneming kan een eerdere waarneming corrigeren. Atomisme Epicurus beweerde niet dat hij de atomen kon zien. Voor deze theorie geldt, dat ze niet in tegenspraak is met de waarneming, en een afdoende verklaring geeft van de wereld. Meer pretenties had Epicurus niet wat betreft de “waarheid” van deze theorie. Een andere theorie zou ook goed kunnen zijn, zolang deze maar geen elementen bevat die mensen vrees zouden kunnen inboezemen (bijvoorbeeld wrede goden). In Epicurus' optiek betekent het atomisme dat alles mechanistisch verklaard kan worden; er is geen bedoeling achter ons universum (noch achter de talloze andere die steeds ontstaan en vergaan), alles is een toevallig samenstel van atomen. Ook het bestaande universum zal weer uit elkaar vallen. Volgens Epicurus is de dood niets anders dan een uiteengaan van de atomen waaruit het lichaam en de ziel bestaan; alles houdt op, en er is geen leven na de dood. De grootste bronnen van vrees worden zodoende weggenomen. Een verschil met het atomisme van Democritus is dat volgens Epicurus de atomen allemaal in één richting bewegen, daar waar ze volgens Democritus in allerlei richtingen dwarrelden, botsten en samenklonterden en zo alle voorwerpen en het hele universum tot stand brachten. Epicurus stelt het zo voor: de atomen bewegen weliswaar in een richting, maar er vindt af en toe een niet te verklaren afwijking plaats, waarbij atomen uit hun baan raken, en daardoor botsingen en dergelijke veroorzaken. Deze grillige afwijkingen zijn bedoeld om te ontkomen aan een determinisme zoals bijvoorbeeld de Stoïcijnen dat aanhingen, en ook om het element van de vrije menselijke wil in de natuur te verankeren. Kleine bloemlezing Alle verlangens die niet tot pijn leiden indien ze onvervuld blijven, zijn niet-noodzakelijk. (RS 26) Van al hetgeen de wijsheid verschaft met het oog op levenslang durend geluk, is het bezit van vriendschap verreweg het belangrijkst. (RS 27) Onrecht is geen kwaad op zich, maar alleen vanwege de vrees die ligt in de verwachting dat men niet zal kunnen ontkomen aan hen die straffen. (RS 34) Dwang is een kwaad, maar er bestaat geen enkele dwang om onder dwang te leven. (VS 9) De roep van het vlees is: geen honger, geen dorst, geen kou lijden. Degene die hier niet aan lijdt, en erop vertrouwen mag dat dit zo blijft, kan zelfs met Zeus wedijveren in geluk. (VS 33) Bederf niet hetgeen je hebt door te verlangen naar wat je niet hebt; herinner je, dat wat je nu hebt ooit iets was waar je naar verlangde. (VS 35) Niets is toereikend voor degene voor wie het toereikende te weinig is. (VS 68) Doe niets in je leven waarvan je bang zou zijn dat je naaste het ontdekt. (VS 70) En het bekende fragment uit de brief aan Idomeneus, geschreven vlak voor zijn dood: Terwijl wij de gelukzalige en tevens laatste dag van ons leven doorbrachten, hebben wij dit geschreven. De pijnen in blaas en darmen waren onafgebroken en konden in hevigheid niet meer toenemen. Maar de innerlijke zielsvreugde bij de herinnering aan de door ons gevoerde gesprekken weegt daar tegenop. Jou verzoek ik om zorg te dragen voor de kinderen van Metrodorus, en je verder waardig te betonen aan de toewijding aan mij en aan de filosofie, zoals je die van jongs af aan hebt laten zien. Latere interpretatie Veelal werd Epicurus afgeschilderd als een oppervlakkige, genotzuchtige filosoof; dit gebeurde in de oudheid al, en werd in verhevigde mate voortgezet door de kerkvaders. Als ketter werd hij ook beschouwd door Dante die hem in De goddelijke komedie een plaats in de hel toedenkt. Karl Marx heeft in zijn dissertatie uit 1841, Differenz der demokritischen und epikureischen Naturphilosophie als eerste het onderscheid tussen het atomisme van Democritus en Epicurus beschreven. Hij zag zichzelf als pionier op dit gebied.[2] Ettore Bignone[3] stelde dat Epicurus in zijn werk polemiseert tegen het vroege werk van Aristoteles, met name tegen diens (grotendeels verloren gegane) dialogen. Daarmee werd Epicurus' leer uit een soort geestelijk isolement gehaald. A.-J. Festugière[4] ging verder op deze weg, en stelde dat Epicurus m.n. de goden bestrijdt, zoals die te vinden zijn in het latere werk van Plato, dat wil zeggen het 10e boek van de Wettenen de Epinomis. Dit was een soort sterren-religie, met onwrikbare wetten met straffen voor wie slecht geleefd heeft. Deze “religie” zou voor Epicurus een nog veel groter kwaad zijn geweest om te bestrijden dan de traditionele Griekse religie uit zijn tijd. Uit: Mens en Samenleving.org Gelukkig zijn volgens Epicurus Epicurus was een Griekse filosoof uit de vierde eeuw voor Christus. Volgens hem was gelukkig worden heel simpel, maar zochten mensen op de verkeerde manier naar geluk. Epicurus Epicurus werd 341 jaar voor Christus geboren in Samos, een Grieks eiland voor wat nu de Turkse kust is. Slechts weinig geschriften van hem overleefden de tand des tijds. Hierdoor is zijn filosofie over geluk weer samengesteld door overgebleven fragmenten samen te voegen. Epicurus was optimistisch en geloofde dat mensen geluk kunnen vinden. Mensen vonden geen geluk omdat ze op de verkeerde plek zochten. Veel filosofen hebben een pessimistische houding over geluk, het antwoord van Epicurus lijkt aanlokkelijk. We denken dat de manier om gelukkig te worden voor de hand ligt: veel geld bezitten. Met dat geld kunnen we gaan shoppen, waardoor we ons gelukkiger voelen. Het is makkelijk je voor te stellen dat geld al je problemen op kan lossen, maar is dat wel zo? Epicurus hield van het mooie leven: schoonheid, lachen en seks. De geluksfilosofie van Epicurus stond bij de oude Grieken synoniem voor een Bourgondisch leven. Vandaag worden mensen die houden van een luxueus leven nog steeds wel eens epicuranen genoemd. Dit is een misvatting, want Epicurus zelf echter, leefde een bescheiden leven. Hij leefde in een simpele woning en at goedkope maaltijden. Volgens Epicurus beseffen mensen niet goed wat hen gelukkig kan maken. Omdat mensen twijfelen over wat hen gelukkig kan maken, worden ze verleid tot materieel geluk. Een namiddag shoppen is een zoektocht naar geluk. Omdat we niet weten wat we echt nodig hebben om gelukkig te zijn, daarom zijn we makkelijker verleid door materiële verlangens. Geluk op Epicuriaanse wijze Er zijn volgens Epicurus maar drie ingrediënten nodig om gelukkig te zijn, en shoppen zit daar niet bij: 1. Vrienden 2. Vrijheid 3. Geanalyseerd leven 1. Vrienden Epicurus vond vriendschap heel belangrijk. Hij nam dan ook een radicale beslissing: hij kocht een groot huis net buiten Athene en noemde dit De Tuin. Hij nodigde vrienden uit om in het huis te leven, dat redelijk groot was. Iedereen had dus een eigen kamer, maar iedereen at samen en praatte met elkaar. Vrienden moet je niet af en toe ontmoeten op café, maar daar moet je voor een deel mee samenleven, dat vond Epicurus belangrijk om geluk te bereiken. Voor je iets eet of drinkt, moet je nadenken over met wie je dat doet, dat is belangrijker dan wat je eet. Want het eten zonder een vriend, is het leven van een leeuw of een wolf. 2. Vrijheid Om die vrijheid te bereiken verlieten Epicurus en zijn vrienden (huisgenoten) Athene, om een onafhankelijker leven te zoeken in de natuur. Vrijheid betekent voor hen financiële onafhankelijkheid en economische zelfvoorziening, in plaats van verantwoording afleggen aan bazen en schuldeisers in de door competitie gedreven stad. Het leven was simpel, maar ze genoten wel van hun vrijheid. Het kon hen niet schelen dat ze er minder chique uitzagen of minder geld hadden dan andere mensen, want ze waren hun eigen baas. 3. Geanalyseerd leven Hiermee bedoelde hij dat we vrije tijd moeten maken. We moeten de tijd nemen om te reflecteren, na te denken over wat we doen, zeggen en voelen. We moeten nadenken over wat ons dwarszit, zo worden we minder angstig. Om dit te bereiken moet je je terugtrekken uit het lawaaierige stadsleven. Gratis geluk Volgens Epicurus is geluk dus niet te koop. Ook wanneer je weinig geld bezit, maar wel vrienden om je heen hebt en een rustig (vrij en geanalyseerd) leven leidt kan je gelukkig zijn. Als je heel veel geld hebt, maar niet zelfvoorzienend en geanalyseerd leeft en geen vrienden hebt kan alle geld van de wereld je niet gelukkig maken.