Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Misschien zijn we wel weer een beetje terug bij ‘af’ als het gaat om het christelijk geloof in WestEuropa. Een kleine groep mensen voelt zich geraakt en geïnspireerd door wie Jezus was en wat hij voorleefde; een meerderheid zegt: het doet me allemaal niet zoveel. Na begrafenisdiensten heb ik regelmatig gesprekken met mensen die verder nooit in een kerk komen. Zo vertelde iemand mij kort geleden: Mijn moeder was hervormd, mijn vader katholiek. Maar zij deden er eigenlijk ook al niets meer aan. Wij bezoeken nog wel kathedralen tijdens onze vakanties – mooi om daar een kaarsje aan te steken. En we luisteren wel naar de Mattheüspassion – prachtige muziek, een indrukwekkend verhaal, maar de kerk en het geloof hebben geen betekenis voor ons. Zoals het lang geleden begonnen is, zo lijkt het nu weer: het christelijke geloof als inspiratiebron voor een minderheid tegenover een meerderheid die zijn schouders ophaalt. Maar omdat we wel een hele kerkgeschiedenis achter de rug hebben, zijn er ook verschillen: tòen ging het om bezielde aanhangers van een nieuw geloof, nù om mensen die ermee opgegroeid zijn, die het niet los willen laten, maar die zich ook wel eens afvragen: hoe gaat het verder met ons als kerk, hoe blijven we betrokken en geïnspireerd in onze postchristelijke wereld? Welke keuze hebben we eigenlijk? Een hallelujakerk met gezichten die altijd blij staan? Dat lijkt niet zo oprecht, want je bent niet altijd vrolijk. Of een kerk met streng gezag, die weer eens zegt waar het op staat en wat ‘de waarheid’ is. Maar we willen ook af van voorschriften en absolute uitspraken en we huiveren juist voor een beweging als ‘Isis’ die geloof op wil leggen en religieuze wetgeving voor wil schrijven. Nee, geloof moet iets zijn dat je innerlijk overtuigt en dat je ook ruimte en vrijheid geeft. Met dat grondgevoel moet het ook begonnen zijn: bij de leerlingen van Jezus en in de eerste christengemeenten. Ze waren als eerste volgelingen van Jezus klein tegenover een overmachtige Joodse bestuur, en als jonge kerk weerloos tegenover het Romeinse gezag. Maar ze waren innerlijk overtuigd en vol passie. In een wereld die zo anders is en soms bedreigend en vijandig, stuurt Jezus zijn leerlingen er op uit. Iets ervan kunnen we in onze situatie meevoelen: hoe houd je je staande tegenover de overmacht van onbegrip en onverschilligheid. Wie waren in Jezus’ tijd: de tegenstanders? Dat kon gaan over de leiders van de synagogen. Jezus zegt: Men zal jullie voor de rechtbanken brengen en afranselen in de synagogen. Maar we moeten ons ook realiseren, dat de evangelieschrijver hun woorden over Jezus opschreven voor de eerste gemeenten en dat in die tijd keizer Nero de jonge kerk vervolgde. De Romeinse historicus Tacitus schrijft over de christenvervolgingen: in dierenhuiden genaaid werden zij door honden verscheurd of zij werden gekruisigd of verbrand en in de vallenden avond als lantarens gebruikt. Zijn eigen park had Nero voor dit schouwspel ter beschikking gesteld. (…) het leek erop, dat zij niet om redenen van staatsbelang, maar tot particulier vermaak van één onmenselijk individu werden omgebracht. (Tacitus: Annales XV, 44) Hoe zouden wij reageren als we zo bedreigd werden? Moeilijk te zeggen. Wel staan ook wij voor de vraag: hoe ga je ermee om als alles wat je denkt, voelt, gelooft, zó ter discussie gesteld wordt, als wij dat soms ervaren? Ook daarin kun je je bedreigd voelen. Ik stuur jullie erop uit als schapen onder wolven, zegt Jezus. En dan voegt hij daar een heel wezenlijke uitspraak aan toe. Wees zo verstandig en oplettend als slangen, en zo oprecht en onschuldig als duiven. Woorden om eens goed over na te denken. Oplettendheid is een kenmerkend van de slang. Een slang heeft geen bewegende oogleden en voor ons gevoel, kijkt ze je dus altijd alert aan. Het woord, dat hier in het Grieks gebruikt wordt (fronimos), drukt iets uit van die waakzaamheid, maar heeft ook de betekenis van verstandigheid, bezonnenheid en ook behoedzaamheid. Het zegt dus: wees je bewust van alles wat gaande is en ga zorgvuldig en voorzichtig te werk. Als we dat nu naar onszelf toe zouden vertalen, zouden wij dat misschien weergeven als: wees kritisch, alert en denk goed na over wat je doet. Dat geldt dan ook met het oog op wat we geloven en wat we doen als kerk. Wees je goed bewust van wat er in de wereld omgaat. Stel dus ook niet resultaten van wetenschap en filosofie tegenover de bijbel. Nee, speur zoals een slang na, wat er ontdekt wordt in onze wereld, hoe er geanalyseerd en geredeneerd wordt. Laat het doordringen en onderken er de waarde van. Wees je bewust dat ieder mens en iedere stroming onbewezen vooronderstellingen heeft. Zie in, hoe mensen elkaar manipuleren in hun denken. Alle denkwijzen kennen kokervisies en dogma’s – in de kerk en evengoed daarbuiten. Wees dus alert. Kijk ook met kritische blik naar wat mensen en instanties dòen: waar komt de bedreiging vandaan: voor geloof en kerk, maar ook de bedreiging van menselijkheid, van oneerlijke verdeling, van sociaal onrecht. Geloof niet alles wat gezegd en gepubliceerd wordt, maar vraag na en onderzoek. Reflecteer scherp, handel behoedzaam – zoals een slang. Maar dat is niet het enige, dat Jezus zegt. Hij voegt eraan toe: ‘Wees ook oprecht en onschuldig als de duiven’. ‘Argeloos’ – stond er in een oudere vertaling. Het Griekse woord (akeraios) heeft de betekenis van: zuiver, integer, open en onbevangen. Letterlijk betekent het ongemengd (van: a- ‘on’ en kenannumi- mengen). Wanneer je wijn niet met water aanlengt, blijft het zuiver: pure wijn. Om die pure houding gaat het, een houding die niet direct bij alles denkt: er zal wel iets achter zitten. Als je steeds argwaan hebt, zet je je als schrap en bouw je steeds meer vooroordelen op. Dat is waarvoor Jezus ons waarschuwt. Hij zegt: Ga nu eens uit van de argeloosheid, de onschuld, het onbezoedelde, zoals de duif dat heeft. zo’n dier is zich van geen kwaad en geen gevaar bewust. Anders gezegd: probeer eens te kijken met kinderogen. Word weer eens een beetje ‘naïef’, wat letterlijk betekent: ‘zoals je geboren bent’ (via het Frans van Latijn: nativus). Als je iets van die zuiverheid en oorspronkelijkheid van de duif vasthoudt, blijf je open van karakter, gevoelig voor wat in de samenleving vaak weggedrukt en vergeten is. Je wordt geraakt door het mysterie, je kunt je nog verwonderen over de rijkdom van het leven. Scherpzinnig als de slang, open als de duif. Het kritische heb je nodig om je bewust te zijn van wat ons nu bedreigt, maar ook om mee te denken in wetenschap en politiek en om beleid te maken. Het onbevangene heb je nodig om open te staan voor geloof en vertrouwen, voor God. Openheid helpt je, om niet op te geven, liefde te schenken en gevoelig te blijven voor het mysterie van het leven. Wanneer Jezus zijn leerlingen op weg stuurt, zegt hij dus: wees je bewust van alles wat je bedreigt en kan overkomen, maar heb ook een onbevangen vertrouwen. Wanneer je oprecht bent en open, besef dan ook, dat je er niet alleen voor staat. Als ze je ondervragen, zul je goede woorden krijgen om te spreken. Vertrouw er maar op, dat God met zijn geest door je zal spreken en laat dan je zorg los – argeloos als een duif. En dan wijst Jezus naar zichzelf en houdt ons voor: bedenk eens hoe alles wat ik deed ter discussie gesteld werd. Als je opkomt voor wat niet populair is, word je altijd aangevochten. Als je partij trekt voor verschoppelingen, word je tegengewerkt. ‘Kijk, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.’ – zo hebben ze over Jezus gesproken. Voor ‘opperduivel’ hebben ze hem uitgescholden. (Beëlzebul/Beëlzebub – Filistijnse godheid – eig.’Heer van het huis’, maar als spotnaam ‘Heer van de vliegen’; in NT: hoofd van de demonen). En hoe staat het dan met ons? Als we iets in Jezus zien, zullen wij ook wel eens voor gek verklaard worden. Wat de leraar overkomt, zal ook de leerling treffen. Dat gebeurt. Maar je moet je er niet door laten afschrikken. Geen bangerikken worden. En dan volgen die lastige woorden: Er valt geen mus op de grond zonder uw hemelse vader. Allereerst is er hier een vertaalprobleem. Het woord dat vertaald wordt met ‘zonder’ (aneu) kan hier betekenen: zonder Gods wil of tussenkomst. Maar dan zou gezegd zijn: als de mus valt, wil God het. En zou God dan ook willen, dat een kind doodgereden wordt of aan kanker sterft? We huiveren. Al zeggen sommige mensen: het is nog een laatste troost voor mij, dat dat van God komt. Maar je kunt het woord ‘zonder’ ook uitleggen als: zonder dat God er weet van heeft, buiten God om. Dan is de gedachte: Er kan je veel overkomen, maar besef wel: het gaat niet buiten God om. Hij heeft er weet van en zal je zijn kracht geven om het te dragen. Dat laatste was voor Jezus de basis: Laat al het getob over jezelf en over de toekomst los en geef je bezorgdheid in vertrouwen uit handen. En laat dan je leven een werktuig zijn om meer eerlijkheid en liefde te bereiken, samen met anderen. Om leven mogelijk te maken voor iedereen. En doe dat dan met de scherpzinnigheid van de slang en onbekommerd als de duif. Zo was het toen, zo is het ook voor ons.