Rechtenvrij interview Diederik van Vleuten ‘Ik heb mijn stiel gevonden’ Diederik van Vleuten brengt de waanzin van de Eerste Wereldoorlog terug tot menselijke proporties in magistrale voorstelling. “Ik heb zo langzamerhand eelt op mijn vingers van de glissando van Ravel,” zegt Diederik van Vleuten quasi klagend terwijl hij twee colaatjes uit de koelkast van zijn kleedkamer trekt. “Ik wist al in een vrij vroeg stadium dat het Concert voor de linkerhand van Maurice Ravel het slot van mijn nieuwe voorstelling zou zijn. Niet het hele concert natuurlijk: ik speel alleen maar de eerste drie bladzijden. En ook die speel je niet zo maar, daar heb ik hard op moeten studeren. Méésterlijke muziek!” Wie misschien weet dat Van Vleutens nieuwe voorstelling Buiten Schot over de Eerste Wereldoorlog gaat, vraagt zich misschien af wat die ‘Ravel connection’ dan precies is. “Wel nu,”expliceert de theatermaker slash meester-verteller, “Ravel componeerde het werk voor Paul Wittgenstein, een pianist die zijn rechterarm in de Eerste Wereldoorlog verloor, maar vastbesloten was om zijn carrière als concertpianist niet op te geven. Prachtige muziek is het geworden, met in de openingsmaten van die duistere clusters dissonanten die de verschrikkingen van de oorlog indringend verklanken.” Buiten Schot is de tweede avondvullende voorstelling die Van Vleuten maakte na zijn ‘scheiding’ van Erik van Muiswinkel, de komiek met wie hij 20 jaar lang succesvolle cabaretvoorstellingen maakte. Zijn eerste solo, Daar Werd Wat Groots Verricht, werd overladen met positieve reacties en mocht zich verheugen in een nominatie voor de Poelifinario, de belangrijkste kleinkunstprijs van Nederland. De ochtend na de avond waarop Van Muiswinkel de stekker uit hun partnership trok, bezorgde van Vleutens vader hem zeven grote dozen, tot de rand gevuld met brieven, dagboeken, fotoalbums, memoires, oorkonden, getuigschriften, stambomen en parafernalia uit het voormalig NederlandsIndië. De memoires van zijn oudoom Jan en de verdere inhoud van die zeven dozen zou de bron zijn waaruit Van Vleutens eerste solovoorstelling ontsprong. Met Daar Werd Wat Groots Verricht introduceerde Diederik van Vleuten een theatervorm die het cabaret ruimschoots links liet liggen. Toneel was het ook niet, maar wat dan wel? Gewoon een man die iets over zijn familie vertelt en bij wie je na twee uur nog steeds aan de lippen hangt. En ter verluchtiging van het geheel een handvol grappen en een paar prachtige liedjes op tekst van Jan Boerstoel. Van Vleuten heeft geen moment getwijfeld of hij deze bijzondere manier van theater maken in zijn sophomore solovoorstelling zou continueren. “Die vorm zit kennelijk van nature in mij,” verklaart hij zonder een spoor van arrogantie. “Óf die heb ik in een hele korte periode leren ontwikkelen - maar ook dan moet er in aanleg iets aanwezig zijn geweest. Hoe het ook zij: ik heb mijn stiel gevonden. En het onderwerp van Buiten Schot zat ook al in Daar Werd Wat Groots Verricht. Want daar vertel ik al dat Jan en Sam rond een boerderij in Brabant speelden en in de verte het gebulder van de bommen en kanonnen aan het westfront in Vlaanderen hoorden. Geluiden als een onweer in de verte. Toen wist ik al: als ik een tweede programma ga maken, dan gaat het dáár over.” Jan, de oudoom, en Sam, Van Vleutens opa van moederskant, werden in Nederlands-Indië geboren en kwamen in 1914 met hun familie ‘op verlof’ terug naar Nederland. De familie keerde na deze vakantie weer terug naar Indië, maar Jan en Sam moesten met het oog op het ‘gedegen Nederlandse onderwijs’ achterblijven. Nederland bleef neutraal en zodoende bleven beide jongens ‘buiten schot’. De correspondentie die Jan en Sam met hun ouders voerden, loopt als een rode draad door de hele voorstelling. Met enige regelmaat pakt Van Vleuten een stapeltje brieven op en leest één van de ontwapende berichtjes voor die steevast beginnen met de aanhef ‘Lieve Pap en Moes’. “Aanvankelijk wilde ik zo maar een paar van die brieven voorlezen, maar op een gegeven moment dacht ik ‘nee…’ – die twee kleine jongetjes staan voor het neutrale Nederland en in dit geval ook nog eens voor de kinderwereld, dat beschermde wereldje met van die kleine gebeurtenisjes – d’r is een poes dood, en er gebeurde dit of dat in de klas -, maar gelijkertijd refereren ze toch ook aan de watersnoodramp van 1916 of aan de soldaten die ze zien lopen, of ze horen iets over torpedo’s of de Spaanse griep… Dat zijn feitjes en gebeurtenissen die ideaal zijn om een voorstelling aan op te hangen. Daardoor breng je een wereldtragedie terug tot menselijke proporties. Doordat ik als decor óók megagrote foto’s van Jan en Sam op heb laten hangen, worden zij ineens het fundament van de voorstelling.” Van Vleuten bekent dat het maken van Buiten Schot een enorme klus was. “Mijn kwelgeest was dat ik veel te veel weet over die oorlog. Ik heb thuis bibliotheken vol met boeken over dat onderwerp. De krankzinnigheid van die oorlog fascineert mij. Vandaar dat ik vertel dat wanneer de BosnischServische student Gavrilo Princip in 1914 een tosti had besteld in plaats van een broodje kaas, dan zou die oorlog er nooit zijn geweest. De moord op de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand wordt algemeen beschouwd als de casus belli, de directe aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog. Maar dat Princip ineens oog in oog kwam te staan met zijn doelwit, was het gevolg van een stapeling van mislukkingen, vergissingen en toeval. Als hij in de broodjeszaak waar hij uitkwam iets langer op zijn bestelling had moeten wachten – bijvoorbeeld op een tosti -, dan was de auto van de aartshertog al lang weggeweest. En door al die allianties die er bestonden, ontstond er een domino-effect van oorlogsverklaringen. Met als gevolg: miljoenen doden. De mobilisatietrein was niet meer te stuiten en niemand wist eigenlijk waar het nou precies om ging. En het heeft tot niets geleid. Dat was het grootste trauma van de vorige eeuw – en nog steeds. Want wát gaan wij volgend jaar – 1914-2014 nu precies herdenken?” Van Vleuten brengt dit mondiale drama in zijn magistrale voorstelling met gevoel, humor en poëzie. “Ik heb telkens voor iets wat ik wilde vertellen een verhaal gezocht – niet bedácht, maar gezócht. Ik wilde bijvoorbeeld stilstaan bij het begrip ‘vermist’. Wat is nou ‘vermist zijn’? Dan kun je wel stil gaan staan bij een monument waar de namen van 70.000 vermisten op staan, maar dat zegt een zaal ook zo weinig. Maar een liedje over een postbode die een wachtende moeder de fatale brief komt brengen, dat begrijpen we niet alleen, dat kunnen we ook vóelen. En dat is wat ik met deze voorstelling probeer te doen.”