Plantkunde Geslachtelijke vrtpl Voortplanting ongeslachtelijke vrtpl Ongeslachtelijke voortplanting is voortplanten zonder bevruchting. Een deel van de plant groeit uit tot een nieuw individu. De nakomelingen hebben precies dezelfde eigenschappen als de ouderplant Genotype – erfelijke aanleg (opgeslagen in de chromosomen) Fenotype – het uiterlijk (wordt bepaald door het genotype én het milieu) Ongeslachtelijke voortplanting deling bollen stekken uitloper wortelstok knollen Bol – verdikte bladeren (rokken)bij tulp en ui Knol – verdikte stengel bij krokus en aardappel Knop van een witte roos Onderstam van een rode roos Uit de knop groei een tak met witte ......... bloemen kroonblad helmknop meeldraad helmdraad stempel stijl Stamper vruchtbeginsel kelkblad bloemsteel Tweeslachtig Vrouwelijke plant plant Mannelijke plant stijl Eicel met kern zaadbeginsel vruchtbeginsel Meeldraad brengt stuifmeel op rug van het insect Stuifmeel komt op de stempel helmhokje stuifmeelkorrel helmhokje wand helmdraad Stuifmeelkorrels zijn de spermacellen van een plant. Zij ontstaan in de meeldraden d.m.v. reductiedeling stempel vruchtbeginsel helmdraad helmhokje Gras is een windbloeier: Grote veervormige stempels om stuifmeel op te vangen Meeldraden hangen buiten de bloem Geen opvallende kleuren Licht stuifmeel zelfbestuiving kruisbestuiving zelfbestuiving Oud stamperkatje stamperkatje meeldraadkatje De els heeft éénslachtige bloemen: vrouwelijke bloemen (stamperkatjes) en mannelijke bloemen (meeldraadkatjes) stuifmeelkorrel stempel stuifmeelbuis stijl zaadbeginsel Kern van de eicel Kern van de stuifmeelkorrel vruchtbeginsel Vergroeide kroonbladeren stempel stijl vruchtbeginsel meeldraden vrucht Vergroeide kelkbladeren Overblijfsel van stijl vruchtbeginsel kroontje klokhuis vruchtvlees bloembodem Verspreiding van zaden door wind, dieren of door de plant zelf zaadhuid poortje navel zaadlob kiempje De zaadhuid geeft bescherming De navel is de plek waarmee de boon heeft vastgezeten aan de peul Het poortje neemt water op en de kiem wordt “wakker” De zaadlobben bevatten reservevoedsel waarmee de kiem kan groeien stengeltje bladeren zaadlob zijworteltje zaadlob celdeling celstrekking Celstrekking is het uitgroeien van de cel doordat de vakuolen water opnemen Vorming van zaden ontkieming sterven bloei groei Levenscyclus van de bruine boon Eenjarige planten voltooien hun levenscyclus in één jaar (groeien, bloeien en maken zaden) (tuinplantjes) Tweejarige planten overwinteren in de grond en maken het tweede jaar bloemen en zaden. Daarna sterven ze. Sukerbiet Meerjarige planten leven meerdere jaren (eik) Éénhuizig : man en vrouw wonen in één huis Bloemen zijn tweeslachtig Bloemen zijn éénslachtig Tweehuizig man woont in een huis en vrouw woont in een huis Bloemen zijn altijd éénslachtig houtvaten vaatbundel bastvaten opperhuid bastvaten houtvaten De houtvaten vervoeren water en mineralen van de wortels naar de bladeren De bastvaten vervoeren glucose van de bladeren naar alle delen van de plant houtvaten Nerf (vaatbundel) bastvaten In het blad liggen de houtvaten boven en de bastvaten onder Niet verdikte celwand Verdikte Verdwijning van de houtvat tussenwanden celwand Afsterven van de cellen Houtvaten onstaan doordat uit een stapel rechtbovenelkaar liggende cellen de tussenwanden verdwijnen en er ontstaat een buis: een houtvat. bastvat Tussenwand met openingen Een bastvat ontstaat doordat bij een stapel rechtbovenelkaar liggende cellen de tussenwanden openingen krijgen. De cellen blijven leven en kunnen glucose doorgeven. houtvat bastvat vezel Foto van een vaatbundel houtvaten wortelhaar bastvaten houtvaten opperhuid Water en opgeloste meneralen Wortelharen nemen water en mineralen (voedingszouten) op en de houtvaten vervoeren het naar boven. Verdikte wortel Knol Bol wortelstok zaden Glucose wordt gemaakt in de bladeren en tijdelijk opgeslagen als zetmeel. ‘s Nachts wordt het zetmeel afgebroken tot glucose en vervoerd via de bastvaten naar speciale opslagplaatsen. Blad P bast jaarring ringwond Bij een ringwond worden de bastvaten weggesneden. De houtvaten blijven intact en kunnen dus water en mineralen naar blad P vervoeren. De bastvaten kunnen echter de glucose uit blad P niet meer naar de wortel brengen. cytoplasma Stevigheid bij planten door: Vezels- ontstaan uit een stapel cellen waar zeer dikke celwanden ontstaan. De cellen sterven af. Turgor – opgepompte cel Uiteinde van een houtvat luchtholte Intercellulaire ruimte vulweefselcel huidmondje Doordat er bij het blad via de huidmondjes steeds water verdampt ontstaat er een zuigkracht in de houtvaten. Licht: Donker: Dennenzaden bevatten bladgroen Witte bonenzaden bevatten bladgroen Dennenzaden bevatten bladgroen Witte bonenzaden bevatten geen bladgroen Witte bonenzaden hebben licht nodig om bladgroen te maken huidmondje sluitcel Open huidmondje Gesloten huidmondje Dikke waslaag Verzonken huidmondjes Behaarde bladeren Aanpassingen om te sterke verdamping tegen te gaan