Wat je moet weten voor de toets over thema 2: PLANTEN De onderdelen van een bloem kennen met hun functies. Weten wat bestuiving is en op welke manieren dit kan gebeuren. Het verschil tussen windbloemen en insectenbloemen kennen. De kenmerken weten van deze verschillende soorten bloemen. Het verschil tussen zelfbestuiving en kruisbestuiving weten. Weten hoe de bevruchting in een bloem gaat. Functies van de wortels van een plant kennen. Het verschil tussen geslachtelijke voortplanting en ongeslachtelijke voortplanting weten. De zes verschillende manieren van ongeslachtelijke voortplanting moet je kennen. De verschillende manieren van verspreiding van zaden moet je weten. De kenmerken van de zaden kennen die bij de manier van verspreiding passen. De cel van een blad, waar bestaan de cellen uit het blad uit? Weten waar de houtvaten, bastvaten en vezels in een blad liggen. Zie blz. 135 afbeelding 119 in het biologie boek 4A. Weten waar de houtvaten en bastvaten liggen in een stengel, zie blz. 132 van je biologie boek 4A, afbeelding 115. De levenscyclus van eenjarige, tweejarigen en meerderjarigen kennen. Weten wat de functie van de huidmondjes zijn. Weten dat planten die in een droog milieu (woestijn) leven minder huidmondjes hebben dan planten in een vochtig milieu. (jungle) ***Succes met leren!!***