Biologie thema: Planten HAVO

advertisement
Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Scholen Gemeenschap Lelydorp [HHS-SGL)
Docent: A. Sewsahai
Thema: Planten
Boek: 5H
Doelstellingen:
De student
 moet weten hoe geslachtelijke en ongeslachtelijke
voortplanting plaatsvinden en voorbeelden kunnen
geven
 moet delen van delen van de bloem beschrijven met de
functies alsook de processen bestuiving, bevruchting
en ontkieming en groei van het zaad
 moet de lengte en dikte groei bij planten kunnen
beschrijven
 moet de bouw en functie van alle delen van het blad
kennen inclusief weefsels en huidmondjes
 moet weten hoe de transport en opslag van assimilatie
producten plaatsvindt
 weten hoe planten stevigheid verkrijgen
 moet kunnen beschrijven hoe de voortplanting bij
zaadplanten plaatsvindt
Geslachtelijke vrtpl
Voortplanting
ongeslachtelijke vrtpl
geslachtelijk
 eicel+zaadcel=zygote
 Recombinatie van genen bij
nakomelingen
 Genetische variatie bij de
soort: voordeel want de soort
heeft meer overlevingskans
bij onverwachte
omstandigheden
 Nadeel: gunstige
eigenschappen kunnen
verloren gaan of niet tot
uiting komen
 Vb: eicel+spermacel=embryo
 Stuifmeelkorrel+eicel=kiem
ongeslachtelijk
 Uit delen v/e individu
ontstaan nieuwe individuen
 Nakomelingen zijn een
kloon van elkaar: dwz zijn
genetisch identiek
 Voordeel:Gunstige
eigenschappen blijven
behouden bij de
nakomelingen
 Nadeel: geen gen. variatie,de
soort heeft minder
overlevingskans
 Vb: stekken,enten,oculeren,
deling bij
bacterien,bollen,uitlopers
enz
Ongeslachtelijke voortplanting
deling
bollen
stekken
uitloper wortelstok
knollen
Ondergrondse kruipende
stengel:
Bovengrondse kruipende
stengel:
Wortelstok
Uitloper
Knopvorming
bij
zoetwaterpoliepen
Knop van een witte roos
Onderstam van een rode roos
Uit de knop groeit een tak met witte
......... bloemen
Benoem de delen
1. Stijl
2. Vruchtbeginsel
3. Bloembodem
4. Helmknop
5. Kroonbladeren
6. Stempel
7. Helmdraad
8. Kelkbladeren
9. Bloemsteel
Bloemtypen
Compleet (tweeslachtig)
Heeft biede geslachten ♂ en ♀
♀
♂
♂
Stamper + meeldraad
Tweeslachtige
bloem
F.J.Janssen
Planten
11
Incompleet (eenslachtig)
Heeft niet alle onderdelen maw
of ♂ of ♀
Planten
Een bloem met alleen stamper (♀ ) of
meeldraad (♂)
Dus Vrouwelijke bloem heet
eenslachtige bloem
En een mannelijke bloem is ook
eenslachtig bloem
Voorbeeld Papaja
Tweeslachtig
Vrouwelijke
bloem
bloem
Mannelijke
bloem
Eenhuizige planten
 Eenhuizig
 Plant heeft aparte vrouwelijke bloemen
en aparte mannelijke bloemen
 Let op dat bij een eenhuizige plant
zowel mannelijke als vrouwelijke
bloemen
binnen 1 plant voorkomen (beide
geslachten wonen in 1 huis)
 voorbeeld: grassen
F.J.Janssen
Planten
14
Tweehuizige planten
Mannelijke en vrouwelijke
bloemen komen NIET op dezelfde
plant voor (ze wonen niet in een
huis)
Mannelijke bloemen op de ene
plant en vrouwelijke bloemen op
de andere plant
Voorbeeld: Papaja
F.J.Janssen
Planten
15
Bestuiving
Stuifmeel van een meeldraad op een stempel van een stamper
brengen
 Kruisbestuiving
 dezelfde soort maar een
andere plant
 In de tekening NR 2
 Zelfbestuiving
 dezelfde plant, eventueel
wel andere bloem
 In de tekening NR 1,3 en 4
Kotomisie A
Kotomisie B
 BOEK: UITLEG m.b.t. vorming stuifmeelkorrels (blz.
11, afb. 12)
 BOEK: UITLEG m.b.t. vorming secundaire embryo zak
(blz. 70, afb. 117)
 Uitleg dubbele bevruchting m.b.v. vegatatieve (groei)
en generatieve (voortplantings) kern
(blz. 71, afb 119) ; let op verrijkingsstof 2 wel kennen
Groei en ontwikkeling
 Ontwikkeling: Cellen kunnen specialiseren.
 Groei: Mitose, celdeling en plasma groei
 Bij planten vinden delingen plaats alleen in
meristemen(deelweefsels)
Bevinden zich
in de groeipunten
Groeiende delen van een plant
Cellen buiten de
groeipunten
ondergaan
celstrekking.
Aan het eind van
de celstrekking
wordt de celwand
dikker en steviger.
De cellen en celwanden kunnen
daarbij van vorm
verschillen(celdifferentiatie)
De cellen krijgen
een speciale
functie
(celspecialisatie)
Gespecialiseerde cellen kunnen zich meestal niet meer delen.
Uitzondering: Parenchymcellen (vulweefselcellen) behouden het
vermogen tot deling
Planten
19
Lengte
doorsnede
v ewortelmutsje
worteltop en het
Het uiteinde
heet
beschermt de delende cellen. WM
Delingen bij planten vinden plaats
in meristemen (deelweefsels). Deze
meristemen bevinden zich vooral in
de top van wortel en stengel. CD
In het
gebied van de delende cellen vindt ook
zone
plasmagroei plaats (een geringe lengtetoename).
In het deel vlak achter de top bevinden
zich de cellen die aan het strekken zijn.
CS zone
Boven het gebied van de celstrekking
gaan de cellen zich specialiseren. Er
ontstaan o.a. wortelharen. CF zone
Deze wortelharen leven maar kort
zodat het wat oudere deel van de
wortel geen wortelharen meer heeft.
Gespecialiseerde cellen kunnen zich meestal niet meer
delen.
Uitzondering: Parenchymcellen (vulweefselcellen)
behouden het vermogen tot deling
 Wat zijn jaarringen?
 Leg de functie van het plantenhormoon auxine uit
 Leg uit wat etioleren is
 Wat is ‘watercultuur’?
Bij de celstrekking wordt er door osmose
water opgenomen en opgeslagen in de
vacuole. De celwand rekt dan uit. De
plant wordt hierdoor stevig.
Dieren hebben geen celstrekking omdat
de cellen geen celwand hebben.
Bij de plasmagroei wordt de gedeelde cel
weer net zo groot als de oorspronkelijke
cel. Bij plasmagroei is er een geringe
toename van de grootte; bij celstrekking
is er een sterke toename van de grootte
(de cel kan wel 20x zo lang worden).
Zoek de volgende begrippen op:
- Natgewicht
- Drooggewicht
• Van welke abiotische factoren is de ontkieming van zaden
•
•
•
•
afhankelijk?
Waaruit bestaat de droge stof bij planten?
Afb. 32 blz 21 bestuderen
Op welke specifieke plaatsen van een plant treffen we
meristemen aan?
In het cambium treffen we ook meristeemweefsel aan. Het
cambium is verantwoordelijk voor de vorming van de
bastvaten en houtvaten. Leg dit uit!
Vaatbundels bij planten
1) Houtvaten
 Water en mineralen
= (anorganische sapstroom)
 omHoog
* Doorsnee aan binnenkant
2) Bastvaten (zeefvaten)
 Water en assimilatieproducten
(o.a. glucose)
= (organische sapstroom)
 naar Beneden
* Doorsnee aan buitenkant
Hout Bast
Transportweefsel
1. bastvaten (zeefvaten):
 levend met cytoplasma; de vaten lopen niet door
(zeefplaten)
 begeleidende cellen (parenchym) liggen tegen de
bastvaten aan
 actief transport van assimilatieproducten (afkomstig
van de fotosynthese zoals glucose en sacharose) van het
blad naar alle delen van de plant (organische sapstroom)
2. houtvaten:
 dood, doorlopende vaten (geen tussenwanden)
 transport van water en opgeloste mineralen (zouten)
van wortel naar blad (anorganische sapstroom)
 (oude) houtvaten dienen ook voor de stevigheid
vwo 6
Doorsnede stam Vaatbundels
F.J.Janssen
Auxine
26
Houtvaten
Bastvaten
1 = Waslaagje (cuticula)
2 = Opperhuid
3 = Palissadeparenchym
4 = Sponsparenchym
5 = Opperhuid
6 = Huidmondje
7 = Sluitcellen
8 = Houtvaten
9 = Bastvaten
10 = Vaatbundel
Huidmondjes
Opperhuid cellen
Sluitcellen
Huidmondje
Huidmondjes:
In:
CO2
Uit:
O2 en H2O
Werking houtvaten
 1. Transport in de vaten door verdamping, (rietje
bovenlangs blazen) en 2. de capillaire werking (niet
actief).
Capillaire werking is mogelijk door;
 de kleine diameter van de vaten
Capillaire werking, hoe
dunner het vat hoe
hoger de vloeistof
komen kan.
 3. de adhesiekrachten (watermoleculen hechting aan de
wand)
 4. cohesiekrachten (watermoleculen hechting aan elkaar)
Planten
31
Doorsnede wortel
Endodermis bevat de cellen
van Caspary, cellen met
kurk.
Endodermis
Cortex
Epidermis
Bandje van
Caspary
Endodermis
De vaten in de jonge
wortel liggen in de
'centrale cilinder' de
buitenste laag van de
centrale cilinder is de
endodermis (endo =
binnen)
F.J.Janssen
Planten
Bandje van
Caspary
Water beweging door
endodermis
Naar centrum van
de wortel
32
Wateropname door wortel
Vanuit de bodem komen water en
opgeloste voedingsstoffen (zouten) via
capillaire werking in de wortelharen.
Opname dmv actief transport in
de cellen rondom de houtvaten en
doorgifte naar de houtvaten, de
zouten worden hierin
vastgehouden doordat door
diffusie terug stroming
voorkomen wordt door de
kurkbandjes (bandjes van
Caspari). Door het osmotische
verschil nemen de houtvaten
meer water op en ontstaat er
worteldruk.
Worteldruk
De cellen van de endodermis brengen zouten (ionen) in de
houtvaten (een actief proces).
Deze zouten trekken door osmose water aan.
Dit gaat door het cytoplasma van de endodermiscellen
heen.
Het water wordt als het ware omhoog geperst in de
houtvaten: de worteldruk.
Het water kan niet langs de celwanden van de endodermis
terugstromen (want er zitten kurkbandjes).
F.J.Janssen nov 2007
vwo 6
34
Evaporation
 Evaporation at the surface of the leaf keeps the water
column moving.
 This is the strongest force involved in transpiration.
Stomata control
 Guard cells around
the stomata are
sensitive to light,
CO2, and water
loss.
 Cells expand in
response to light
and low CO2 levels,
and collapse in
response to water
loss.
Spoorelementen: moeten in zeer kleine hoeveelheden in het
voedsel van organismen aanwezig zijn.
Een plant neemt de elementen C,H en O op als H2O (wortel) en
CO2 (blad).
N is nodig voor eiwitten en DNA.
Planten slaan eiwitten, zetmeel, sacharose en vetten op in allerlei
delen. Vooral in zaden en de wortel.
Opslag vindt meestal plaats in parenchym.
Stevigheid bij planten
1. turgor: de druk van het cytoplasma tegen de binnenkant van de
celwand (de cel neemt water op door osmose) alleen bij
levende plantencellen, dus niet bij hout en vezels
F.J.Janssen nov 2007
vwo 6
37
Lengte doorsnede v e worteltop
Wateropname door wortel
Opname dmv actief transport in de
cellen rondom de houtvaten en
doorgifte naar de houtvaten, de zouten
worden hierin vastgehouden doordat
diffusie terug voorkomen wordt door de
kurkbandjes (bandjes van Caspari).
Door het osmotische verschil nemen de
houtvaten meer water op en ontstaat er
worteldruk.
Watertransport, via openingen in celwanden door
de cellen heen
richting houtvaten.
Planten
39
?
Vragen
Bedankt!
Info:
www.ecoisonline.org
www.examenbundel.nl
www.biologiepagina.nl
www.asewsahai.com
[email protected]
Download