SCHITTEREND SIERAAD Sieraden uit de oudheid zijn fascinerend. Het niveau van de edelsmeedkunst in de oudheid was zodanig dat het duizenden jaren later nog steeds bewondering oogst: vooral als men stilstaat bij het feit dat de kleine kunstwerkjes tot stand zijn gekomen in een wereld zonder gas, elektriciteit, verfijnde stalen instrumenten of goede lenzen. De antieke edelsmeden ontdekten technieken zoals het granuleren, het filigraan en het cloissoné. Het geheim van de smid heeft ook zijn nadelen voor de onderzoeker: vele technieken die toegepast werden in de oudheid zijn verloren gegaan of pas recent gereconstrueerd. Er is voor de moderne mens veel herkenning in de functie van het antieke sieraad. Het diende immers om man en vrouw mooier te maken. Maar het sieraad gaf ook signalen af. De drager van goud en zilver werd letterlijk omgeven door weelde en rijkdom; een ring kon duiden op de band met een echtgenoot, een familie of een geheim genootschap. In moeilijke tijden was het sieraad weer te ‘verzilveren’. Antieke sieraden hebben ook mysterieuze kanten. Voor het lichaam van de dode werden speciale sieraden gemaakt van dun bladgoud. Magische ringen en amuletten beschermden de drager door symbolen of het gebruik van speciale materialen. Door al deze facetten biedt het antieke sieraad ons een blik op het vreemde, én het eigene. HOOFDZAAK Het hoofd is het meest individuele deel van het menselijk lichaam. Het wordt soms letterlijk bekroond door een krans of diadeem van edelmetaal. Hieruit blijkt de status van de drager of draagster: een vorst, een winnaar, een bruid. Andere hoofdsieraden hebben een meer praktisch nut, zoals de haarspelden. Deze zetten het lange haar van vrouwen vast in een knot. De knoppen zijn vaak prachtig versierd. Het oor is de uitgelezen plaats voor stekers en hangers in alle soorten en maten. Deze variëren van eenvoudig gebogen gouddraadjes tot ingewikkelde constructies met glanzende sierstenen. Het hoofd werd ook na de dood nog versierd. Van bladgoud werden hoofdtooien en mondplaatjes gemaakt, die de overledene een goddelijk uiterlijk gaven. HALSLIJN De hals is bij uitstek geschikt voor magische kettingen en amuletten, die het hart - voor de antieke mens het centrum van het leven - moesten beschermen. Egyptische mummies droegen een hartscarabee met rituele teksten. De Etrusken en Romeinen gaven hun kinderen bij de geboorte een bulla, een holle hanger aan een ketting. Deze was van leer, brons, zilver of goud gemaakt. In de bulla stopten zij een talisman, een gewijde tekst, die het kind tegen gevaar moest beschermen. Maar ook een eenvoudige ketting met glazen oogjes kon dienen om het kwaad, het boze oog, af te weren. Halssieraden waren ook een symbool van aristocratische afkomst. Zo droegen fiere Keltische strijders de torque, een gedraaide open ring, die om de hals werd gebogen. Romeinse soldaten speldden buitgemaakte torques op hun uniform. Halssieraden hoeven echter geen diepere betekenis te hebben: de meeste zijn gewoon mooi en benadrukken de vrouwelijke halslijn. OM HET LIJF Kleding was vaak versierd met edelmetaal. Aangezien het organische materiaal van de stof in de loop der tijd is vergaan, weten we vaak niet meer in welke patronen de gouden of zilveren plaatjes op de kleding waren bevestigd. Dergelijke kledingstukken moeten een schitterende indruk hebben gemaakt. In het Nabije Oosten hadden fraai bewerkte riemen meestal een ceremoniële functie. Met name de gespen vormden meesterwerkjes van edelsmeedkunst. Middeleeuwse gespen in het westen zijn met ingewikkelde patronen versierd en ingelegd met almandijn en gekleurd glas. De veiligheidsspeld (fibula) is een uitvinding uit de oudheid. Hiermee werd vrijwel overal in Europa kleding bijeengehouden en de mantel dicht gespeld. In Noord-Afrika is deze traditie nooit verloren gegaan. Eenvoudige fibula’s ontwikkelden zich tot prachtig versierde exemplaren. In de Romeinse tijd dienden bepaalde grote spelden ook als aanduiding van een militaire rang. HANDREIKING Veel volken in de oudheid droegen armbanden zowel aan de bovenarm als aan de pols. Deze duidden vaak op status en macht. De Egyptische farao’s schonken bijvoorbeeld gouden armbanden als ereteken aan hun trouwste generaals en hoge ambtenaren. In die armbanden staat de naam van de farao te lezen. Om armbanden makkelijk om de pols te buigen, waren zij vaak niet gesloten. Dit gaf de mogelijkheid de uiteinden mooi te versieren. Dierenkopjes waren hiervoor heel geliefd. Een flexibele vorm kon ook verkregen worden door het metaal als een spiraal te draaien. Versierd met slangenkopjes leek het dan alsof een slang zich om de pols had gewonden. Mannen zowel als vrouwen droegen ringen om hun vingers, soms wel meerdere exemplaren per vingerkootje. Zij waren bijna onlosmakelijk met de drager verbonden. De edelstenen werden met zorg uitgezocht en vaak gegraveerd met een uniek symbool: een mythologische afbeelding of een magische spreuk.