3.3.1. Toetsvragen bij § 3.1 t/m 3.3 1993.2new.4 In afbeelding 2 (zie bron 1993.2.2) zijn in willekeurige volgorde vier stadia afgebeeld van een mitose in één bepaalde cel. Eén van de afgebeelde stadia volgt als eerste op de verdubbeling van het DNA van de chromosomen in deze cel. 4 Welk stadium is dat? A stadium 1 B stadium 2 C stadium 3 D stadium 4 1997.2-22 t/m 24 Bij een onderzoek naar het verloop van de mitose werden gedurende 30 minuten metingen bij een dierlijke cel gedaan. Hierbij werden de afstandsveranderingen gemeten tussen: 1 de centromeren en de polen; 2 de polen van de cel; 3 de oorspronkelijke chromatiden van één chromosoom onderling. De plaatsen waartussen werd gemeten, zijn in afbeelding 13(zie bron 1997.2.13) weergegeven met 1, 2 en 3. In afbeelding 14 (zie bron 1997.2.14) zijn de gemeten afstandsveranderingen weergegeven in een diagram. In deze 30 minuten was de mitose nog niet voltooid. 22 Geef van de drie grafieken p, q en r aan welke afstandsverandering (1, 2 of 3) er wordt gemeten. bron 1997.2.13 bron 1997.2.14 In een dierlijke cel is DNA aanwezig in de kern en in de mitochondriën. 23 Neemt, afgezien van het mitochondriale DNA, de totale hoeveelheid DNA in de cel gedurende de aangegeven 30 minuten af, blijft deze gelijk of neemt deze toe? A neemt af B blijft gelijk C neemt toe 24 A B C In welke fase van de mitose verkeerde de cel op tijdstip t = 10 minuten? in de anafase in de interfase in de metafase 1998.2-19 Hieronder is een aantal begrippen genoemd (1 tot en met 11) die worden gebruikt bij het beschrijven van de celcyclus. Van negen van deze begrippen zijn de beschrijvingen opgenomen (a tot en met i). begrippen: 1 mitose 2 equatorvlak 3 polen 4 telofase 5 metafase 6 diploïd 7 haploïd 8 kernspoel 9 spiralisatie 10 centromeer 11 DNA-synthese beschrijving a Trek- en steundraden vormen samen deze figuur. b De aanhechtingsplaats van chromatiden aan elkaar. c Het begrip dat aangeeft dat chromosomen paarsgewijs in de cel voorkomen. d In dit stadium bevinden zich van elk chromosoom twee identieke chromatiden in het equatorvlak. e Het deel van de celcyclus waarin de kerndeling plaatsvindt. f g zijn. h i Bij plantencellen vormt zich in dit stadium de eerste aanleg van de celwand. Door dit proces veranderen de chromosomen van vorm waardoor ze goed van elkaar te onderscheiden Vanuit deze positie worden de chromosomen naar de polen bewogen. Dit proces moet plaatsvinden vóór de mitose. 19 Noteer op je antwoordblad de letters van de beschrijvingen a t/m i en plaats daarbij het cijfer van het bijbehorende juiste begrip. 1992.1new-19 Een onderzoeker gebruikt gesynchroniseerde cellen. Dat zijn cellen die alle in dezelfde fase van de celcyclus verkeren. Gedurende de S-fase van een bepaalde celcyclus wordt gelabeld (=radioactief) DNA gevormd. Tijdens de M-fase van dezelfde celcyclus met een mitotische deling wordt het DNA verdeeld over de twee dochterkernen. Over deze dochterkernen, die in de G1-fase zijn, worden drie beweringen gedaan. 1 Alle chromosomen in beide dochterkernen bevatten gelabeld DNA. 2 Eén dochterkern bevat gelabeld DNA, de andere dochterkern bevat geen gelabeld DNA. 3 Van de chromosomen in elke dochterkern bevat de helft gelabeld DNA. 4 Van de chromosomen in iedere dochterkern bevat een aantal gelabeld DNA; hoe groot dat aantal is, hangt af van hoe de chromosomen bij de mitose zijn verdeeld. 19 A B C D Welke van deze beweringen is juist? bewering 1 bewering 2 bewering 3 bewering 4