LITURGIE VAN DE UITVAART OPENING VAN DE VIERING Begroeting achter in de kerk Intredelied Latijnse gezangen: blz. 18 e.v. of Nederlandse liederen vanaf blz. 35 Kruisteken en begroeting. Welkomstwoord Lichtritus, eventueel omlijst door orgelspel of koorzang Schuldbelijdenis 1 V. A. V. A. 1 Ik belijd voor de almachtige God en voor u allen, dat ik gezondigd heb in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld. Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd, alle engelen en heiligen en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer, onze God. Moge de almachtige God zich over ons ontfermen, onze zonden vergeven en ons geleiden tot het eeuwig leven. Amen. Schuldbelijdenis 2 - Heer, ontferm U. V. K. A. Heer, die de gestorvenen rust en verlichting schenkt, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons Heer, ontferm U over ons. V. Christus, die de rechtvaardigen binnenleidt in het eeuwig leven, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons Christus, ontferm U over ons. K. A. V. K. A. Heer, die ons allen aan uw tafel nodigt, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons Heer, ontferm U over ons. Openingsgebed 1 DIENST VAN HET WOORD Eerste lezing Antwoordpsalm Tweede lezing/Evangelie Acclamatie of Evangelielied Overweging Voorbede: Na iedere bede: Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons. of: Blijf geborgen in je naam wees als een mens gezegend of: Mensen ver en dichtbij mogen zij gezegend zijn of: V. Dominum deprecemur A. Te roganus, audi nos In een woord- en communiedienst gaat men nu over naar de COMMUNIEVIERING op blz. 9 1 DIENST VAN DE TAFEL Collecte (orgelspel, koorzang) Ondertussen worden (eventueel) de gedachtenisplaatjes uitgereikt. Aanbrengen van de gaven V. A. Bidt, broeders en zusters, dat mijn en uw offer aanvaard kan worden door God, de almachtige Vader. Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van zijn naam, tot welzijn van ons en van heel zijn heilige kerk. Gebed over de gaven Eucharistisch gebed Pr. A. De Heer zal bij u zijn. De Heer zal u bewaren. Pr. A. Verheft uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer. Pr. A. Brengen wij dank aan de Heer, onze God. Hij is onze dankbaarheid waardig. De priester neemt een van de volgende prefaties en tafelgebeden 1. Heilige Vader, machtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden zullen wij U danken, altijd en overal, door Christus onze Heer. Want Hij die uit de dood is opgestaan, Hij is het licht der wereld, onze enige hoop; in onze angst, omdat wij moeten sterven, troost ons uw belofte, dat wij eens onsterfelijk zullen zijn met Hem. Gij neemt het leven, God, niet van ons af, Gij maakt het nieuw, dat geloven wij op uw woord; en als ons aardse huis - ons lichaam, afgebroken wordt heeft Jezus al een plaats voor ons bereid in uw huis, om daar voorgoed te wonen. Daarom met alle engelen, machten en krachten, met allen die staan voor uw troon, loven en aanbidden wij U en zingen U toe met de woorden: 1 Sanctus of Heilig 2. Machtige God, met eerbied noemen wij uw naam, die Gij gegeven hebt aan wat er leeft en adem haalt. De hemel en het land, het licht van deze dag, en ook wijzelf, God, zijn er dank zij U, die al van mensen houdt, voor zij geboren zijn. Wij noemen U van harte onze God en Vader, die doet wat Hij zegt en ons in leven houdt; die naar ons blijft zoeken tot Gij ons in den vreemde vindt, omwille van uw Zoon, de eerste van ons allen. In stad en land, in mensen en machten, in levenden en doden wordt Gij vermoed en uitgesproken, tot deze aarde zal zijn omgevormd tot een stad van vrede, het nieuwe Jeruzalem, waar alle leed geleden is en al ons kwaad vergeten. Luister dan ook, als wij U zegenen, God en zingen zonder einde: Sanctus of Heilig 1. Eucharistisch gebed Gij zijt waarlijk heilig, onze Heer, de bron van alle heiligheid. Heilig dan deze gaven met de dauw van uw heilige Geest, dat zij voor ons worden tot Lichaam en bloed van Jezus Christus onze Heer. Toen Hij werd overgeleverd en vrijwillig zijn lijden op zich nam, nam Hij het brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het zijn leerlingen met deze woorden: Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt. Zo nam Hij na de maaltijd ook de kelk, sprak opnieuw de dankzegging uit, en gaf hem zijn leerlingen met deze woorden: Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe altijddurende verbond, dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken. Verkondigen wij het mysterie van het geloof. 1 A. of: A. of: V. A. Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker verkondigen wij de dood des Heren totdat hij komt. Mysterium fidei Mortem tuam annuntiamus, Domine, et tuam resurrectionem confitemur, donec venias Zijn dood en verrijzenis indachtig, God, bieden wij U aan het levensbrood en de kelk van het heil. Wij danken U omdat Gij ons waardig keurt om voor uw aangezicht te staan en uw heilige dienst te verrichten. Zó delen wij in het Lichaam en Bloed van Christus en wij smeken U dat wij door de heilige Geest worden vergaderd tot één enige kudde. Denk toch, Heer, aan uw kerk, verspreid over de hele wereld, dat haar liefde volkomen wordt, één heilig volk met N. onze paus en N. onze bisschop. Gedenk N., die Gij (vandaag) uit deze wereld tot U geroepen hebt. Laat hem (haar), die in de doop met Christus gestorven en herboren is, ook verrijzen tot nieuw leven met uw Zoon. Gedenk ook onze broeders en zusters die reeds ontslapen zijn in de hoop der verrijzenis, ja, alle gestorvenen dragen wij op aan uw zorg. Neem hen aan en laat hen verschijnen in het licht van uw gelaat. Wij vragen U, ontferm U over ons allen, opdat wij tezamen met Maria, de Moeder van Christus, met de apostelen en met alle heiligen, die hier eens leefden in uw welbehagen, waardig bevonden worden het eeuwig leven deelachtig te zijn en U loven en eren. Door Jezus Christus, uw Zoon. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. - Amen. Onze Vader blz. 16 1 2. Eucharistisch gebed Heer, onze God, Gij zijt heilig en goed en zó bekend met ons, dat onze namen geschreven staan in uw hand. Geen mens zult Gij vergeten dank zij Jezus Christus, uw Zoon, die Gij hebt voortgebracht en uitgezonden hebt om tranen te drogen van mensen die geslagen zijn, om het hart te helen van mensen die gebroken zijn, om brood te worden voor vandaag en de vrede zelf te zijn. Wij danken U, dat Hij de naam geworden is voor heel ons leven ten einde toe. Heilig deze gaven met de dauw van uw heilige Geest, dat zij voor ons worden tot Lichaam en Bloed van Jezus Christus, onze Heer. Want in de nacht dat Hij zijn leven gaf, nam Hij het brood in zijn handen, Hij zegende U, Hij brak het en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt en eet hiervan gij allen, want dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt. Ook nam Hij de beker, zegende U weer, en gaf hem aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt deze beker en drinkt allen hieruit, want dit is de beker van het nieuwe altijddurende verbond, dit is mijn Bloed, dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken. Verkondigen wij het mysterie van het geloof. A. of: A. of: A. V. Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker verkondigen wij de dood des Heren totdat hij komt. Mysterium fidei Mortem tuam annuntiamus, Domine, et tuam resurrectionem confitemur, donec venias Heer, onze God, zo gedenken wij Hem, die weet wat lijden is en die de dood heeft gezien. Die Gij hebt opgewekt en naam gegeven hebt boven alle namen. Jezus de Heer is Hij, die is en blijven zal -uw rechterhand- en tot Hij komt verkondigen wij Hem door deze levensbeker en door dit brood dat wordt gedeeld. 1 Gedenk ...... die Gij uit deze wereld tot U geroepen hebt. Laat hem/haar die in de doop met Christus gestorven en herboren is, nu ook verrijzen tot nieuw leven met uw Zoon. Wij bidden U, zend dan uw Geest in ons, die over deze aarde gaat en maak ons tot een volk dat recht doet om gerechtigheid; maak leven en welzijn toch groter en sterker dan oorlog en dood; en laat ons mensen zijn die woningen bouwen voor uw stad van vrede; breek het geweld in ons en breng ons thuis bij U, uit kracht van Hem, de Mensenzoon, hier in ons midden. Bevestig uw kerk, die in ballingschap is, en maak haar één in liefde en geloof, tezamen met onze paus en alle bisschoppen. Samen met heel uw volk, met Maria, altijd maagd, de moeder van de Heer, vragen wij om uw barmhartigheid voor levenden en doden, erkennen wij uw grootheid, en brengen wij U onze dank. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer, onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen. Onze Vader blz 16 1 COMMUNIEVIERING Vredeswens blz 19 Onze Vader blz 18 Uitnodiging tot de communie Communie Communiegebed 1 Het brengt je uit je gewone doen, als een mens niet langer een belofte is, maar een herinnering, een heimwee naar samenzijn, naar samen-lachen en samen-huilen op zijn tijd. Wat blijft er nog te zeggen tot hem/haar die niet meer hoort, misschien wel begrijpt - alles begrijpt nu zonder woorden .... Zeg maar “tot ziens”, ook wij delen jouw mensenlot. 1 A. God, nu moet U te hulp komen, al is het ook van nog zo ver. Kom en zeg nog eens dat woord van welkom, dat U sprak bij zijn/haar geboorte: “je mag er zijn - je bent heel goed”. Herhaal nog eens dat woord van toen: “je bent mijn beeld - je lijkt op mij”. V. God, geef Uw naam aan dit samenzijn, want in mensentaal is er geen woord dat recht doet aan zijn/haar leven en dat toekomst heeft. God, geef Uw naam aan deze dood, want het is zo troosteloos, dat hij/zij hier nooit meer komt. God, geef Uw naam aan hem/haar die ons ontgaat, die, nu hij/zij niet meer met ons mee gaat, toch een stuk is van ons hart. A. Verbind Uw naam, Uw toekomst, God, aan dat kruis, zoals eens Jezus van Nazareth Uw verlossende naam gegeven heeft aan Zijn vroegtijdig sterven. V. Hem gedenken wij, Uw mens geworden Woord, Jezus Christus, die naar ons toekwam en liefde was. Zijn leven geeft ons richting, Zijn dood geeft ons leven, voorgoed. Zijn aanwezigheid willen wij vieren door het delen van dit gezegende brood, Zijn lichaam, teken van leven, teken van liefde voor de mensen. A. God, wij deelden dit brood, wij delen ons leven om Hem te herkennen, die er was voor ons: Uw Zoon, het leven zelf, onze enige hoop. V. Wij bidden U: stort Zijn Geest uit in ons bedroefde hart, Uw Geest om te verwarmen wat verkild is, om weer soepel te maken wat dreigt te verharden en levend te maken wat nu versteend is. A. God, wij willen U bedanken, zelfs vandaag, omdat U ons niet alleen laat met de dood, omdat Jezus Christus geleefd heeft, gestorven is en verrezen. V. Omdat N. uw genade was voor ons, omdat Uw Geest als een levenskracht blijft werken in Uw schepping, in ons. Daarom bedanken wij U, ook vandaag, en brengen U de eer die U toekomt tot in eeuwigheid. A. Amen. Communiegebed 2 V. 1 God, in ieder huis staat een tafel van eten en drinken van geven en nemen van delen in elkaars lief en leed. Ook hier staat zo’n tafel. Het is Uw tafel, God, waar U vandaag ons samenbrengt nu wij afscheid nemen van N.. Rond deze tafel reiken wij elkaar de hand, proberen we elkaar nabij te zijn, met woorden van begrip en gebaren vol troost, die verder reiken dan dit ene uur. 1 A. God, wij danken U voor ons leven, voor het geluk dat wij vinden, voor de zorg en de moeite die ons doen groeien als mens. V. God, rond Uw tafel zeggen wij U dank. Want wij beseffen hoe waardevol de woorden zijn die Jezus tot ons sprak: Zijn belofte van een eeuwig geluk, de verwachting van een weerzien, dat geen verdriet meer kent, geen scheiding en geen sterven. Woorden, door Hem gesproken, door Hem geleefd, ten einde toe. Lichtpuntjes in het donker, uitzicht waar geen uitzicht leek. Daarom danken wij U om Hem. A. God, wij danken U voor Jezus, die uitzicht bood op geluk dat eeuwig duren zal. V. En hier God, rond deze tafel, deelden wij het Brood. Zo vieren wij die belofte, door Hem gedaan. Vandaag al voelen wij verbondenheid, tot over de grenzen van de dood. Communiegebed 3 1 V. Wij hebben het brood hier op tafel gezet. Wij hebben het gedeeld met elkaar. Mensen van alle eeuwen hebben dit brood beleefd als teken van vrede, als licht in hun duisternis, als verrijzenis in hun dood. Want in dit brood wisten zij Jezus aanwezig, dierbaar nabij. In Hem wisten zij de zonde overwonnen, duistere machten teruggewezen, de dood ontmanteld en ontkracht. A. Jezus is verrezen uit de doden. Daarom schenkt Hij ons hoop. V. Met dit brood hebben velen zich gevoed, om sterk te staan in het leven, om krachtig te zijn en ferm, bestand tegen storm en ontij, om te delen in de kracht van Jezus’ verrijzenis. A. Jezus is verrezen uit de doden. Daarom schenkt Hij ons hoop. V. Bij hen sluiten wij ons aan, bij die gelovigen van alle eeuwen, bij onze ouders, onze vrienden, onze dierbare doden. Bij hen sluiten wij ons aan, want ook wij willen een glimp opvangen van het licht, ook wij willen de glans van de verrijzenis even zien. Wij danken u dat wij het brood ten leven mochten ontvangen. A. Jezus is verrezen uit de doden. Daarom schenkt Hij ons hoop. V. Wij danken U, God, voor Christus, voor zijn overgave aan ons in lijden en dood. Wij danken U dat Gij Hem niet alleen gelaten hebt in de zwarte nacht van de dood. Het brood, het lichaam van Christus, is vervuld van verrijzeniskracht, van Geest. A. Jezus is verrezen uit de doden. Daarom schenkt Hij ons hoop. V. Wij danken u dat wij mochten ons delen in de verrijzeniskracht die uitgaat van Christus, de kracht die alle dood overwint en leven tot bloei brengt tot in de uithoeken der aarde, tot in het verborgen verdriet van mensen. Maak ons meer mens, voor U en voor elkaar, bestand tegen ons verdriet, standvastig in het licht, niet bang voor morgen, niet geknecht meer door zorgen, mensen van God, goed voor elkaar. A. Jezus is verrezen uit de doden. Daarom schenkt Hij ons hoop. Communiegebed 4: 1 V. God, het brood uit de hemel leidt ons naar het leven bij U; moge het delen ervan ons rust en vrede schenken, in verbondenheid met N... A. Gij hebt de dood overwonnen en wij allen zullen herleven. V. U prijzen wij om uw Zoon Jezus Christus, die Gij als eerste uit de doden hebt opgewekt. Hij is aan zijn leerlingen verschenen, heeft het brood genomen en uitgedeeld. Zo is Hij onder ons aanwezig, brood ten leven. A. Gij hebt de dood overwonnen en wij allen zullen herleven. V. Wij danken U, dat Gij ons hebt uitgenodigd aan uw tafel. Gij verlaat ons niet, geen dag van ons leven: uw huis zal ons een woning zijn, waar wij uw weldaden ervaren. A. Gij hebt de dood overwonnen en wij allen zullen herleven. V. God, Gij zijt met ons, onze kracht en sterkte, Gij schenkt ons verlossing door uw Zoon, en doet ons opstaan op de jongste dag. A. Gij hebt de dood overwonnen en wij allen zullen herleven. V. Bij U is het licht dat geen einde kent en vinden wij de bekroning van ons leven. Laat allen die van ons zijn heengegaan, delen in het geluk zonder einde. Dat vragen wij U door Christus onze Heer. A. Amen. Communiegebed 5: V. God, U hebt ons hier samen gebracht rond de tafel van uw Zoon bij het afscheid van N., hier in ons midden. Wij vinden kracht en bemoediging in het brood des hemels dat wij hier samen mochten eten, om vreugde te hervinden en vertroost verder te leven: A. De Heer is mijn licht en mijn heil: wie zou ik dan vrezen? of God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw V. A. 1 Wij danken U om uw knecht Jezus die hier op aarde de weg gegaan is van iedere mens en gestorven is aan het kruis. Hij wijst ons de weg uit kwaad en zonde in de wereld. De Heer is mijn licht en mijn heil: wie zou ik dan vrezen? of God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn. aanschijn. 1 V. Wij danken U om Jezus, ons voorgegaan in de dood, maar opgewekt ten leven. Gij doet ook ons opstaan uit de dood en geeft ons een nieuw leven bij U. A. De Heer is mijn licht en mijn heil: wie zou ik dan vrezen? of God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn. V. Wij danken U om uw Zoon, die ons uw liefde heeft geopenbaard en alle tranen uit onze ogen wist. Hij toont ons uw erbarmen met allen die sterven in vrede met Hem. A. De Heer is mijn licht en mijn heil: wie zou ik dan vrezen? of God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn. V. Wij danken U om Jezus die ons verkondigd heeft, dat U nooit iemand zult vergeten, dat U een vader bent voor allen die lijden en gebroken van hart zijn. Hij geeft ons hoop op leven in overvloed in uw huis waar plaats is voor velen. Hij die met U leeft in eeuwigheid. A. Amen. Onze Vader V. Laten wij nu bidden met de woorden die Jezus zelf ons gegeven heeft: A. Onze Vader, die in de hemel zijt; uw naam worde geheiligd; uw rijk kome; uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven; en leid ons niet in bekoring; maar verlos ons van het kwade. of: Pater Noster blz. 20 V. Verlos ons, Heer, van alle kwaad en geef vrede in onze dagen, dat wij gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde, en beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, uw Zoon. A. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid. Amen. Vredesgebed en vredewens V. A. V. De vrede des Heren zij altijd met u. En met uw Geest. Wenst elkaar de vrede. Breking van het Heilig Brood (in eucharistieviering) Lam Gods of Agnus Dei (in eucharistieviering) Uitnodiging tot de communie V. A. 1 Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren. Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden. Communie Communiezang Gebed SLOTRITUS De laatste groet Zegen 1 LATIJNSE UITVAARTGEZANGEN Introitus Requiem aeternam dona eis Domine, et lux perpetua luceat eis. Te decet hymnus, Deus in Sion; et tibi reddetur votum in Jerusalem: Qui audis orationem meam ad te omnis caro veniet propter iniquitatem Heer, geef hen de eeuwige rust en het eeuwig licht verlichte hen. U komt een lofzang toe in Sion, o God; U moet een dankoffer worden gebracht in Jeruzalem. Verhoor mijn gebed; tot U komt alle vlees. Lichtritus Lumen ad revelationem gentium: et gloriam plebis tuae Israel. Nunc dimittis servum tuum, Domine, secundum verbum tuum in pace. Lumen... Quia viderunt oculi mei salutare tuum. Lumen... Quod parasti ante faciem omnium populorum. Lumen... Licht tot verlichting der volken, en tot glorie van uw volk Israel. Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan. Want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd. Dat Gij bereid hebt voor het aanschijn van alle volkeren. Kyrie eleison Kyrie eleison Christe eleison Kyrie eleison 1 Heer ontferm U Christus ontferm U Heer ontferm U Responsoriepsalm Quemadmodum desideratcervus ad fontes aquarum, Desiderat animamea ad te, Deus Tractus (Tussenzang) Absolve, Domine, animas omnium fidelium defunctorum ab omni vinculo delictorum. Et gratia tua illis succurente, mereantur evadere judicium ultionis. Et lucis aeternae beatitudine perfrui. Bevrijd Heer, de zielen van alle overleden gelovigen van alle banden der zonden. Geef, dat zij door uw genade ontkomen aan het oordeel, en mogen delen in het eeuwig licht. Offertorium (Offerandezang) Domine Jesu Christe, Rex gloriae libera animas omnium fidelium defunctorum de poenis inferni et de profundo lacu: libera eas de ore leonis, ne absorbeat eas tartarus, ne cadant in obscurum; sed signifer sanctus Michael repaesentet eas in lucem sanctam. Quam olim Abrahae promisisti et semini ejus. Hostias et preces tibi, Domini, laudis offerimus; tu suscipe pro animabus illis, quarum hodie memoriam facimus; fac eas, Domine, de morte transire ad vitam. Heer Jezus Christus, Koning van glorie, verlos de zielen van alle overleden gelovigen van de straf der hel; dat de standaarddrager, de heilige Michaël, hen moge brengen tot het heilig licht, zoals Gij ooit aan Abraham en zijn nageslacht beloofd hebt. Offers en gebeden dragen wij U op Heer, aanvaard ze voor hen die wij heden gedenken; laat hen, Heer, van de dood overgaan tot het leven. 1 Sanctus Sanctus, sanctus, sanctus, Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et terra, gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus, qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. Heilig, heilig, heilig, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van Uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge. Agnus Dei Agnus Dei - qui tollis peccata mundi - miserere nobis (2x) Agnus Dei - qui tollis peccata mundi - dona nobis pacem. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons (2x) Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede. Pater noster Praeceptis salutaribus moniti, et divina institutione formati, audemus dicere: Pater noster, qui es in aelis, sanctificetur omen tuum. Adveniat Regnum tuum. Fiat voluntas tua, sicut in Caelo et in terra. Panem nostrum quotidianum da nobis hodie, et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris. Et ne nos inducas in tentationem: sed libera nos a malo. Amen. 1 Communio (Communiezang) Lux aeterna luceat eis, Domine: cum sanctis tuis in aeternum: quia pius es. Requiem aeternam dona es, Domine, et lux perpetua luceat eis. Cum sanctis tuis in aeternum; quia pius es. Het eeuwige licht verlichte hen, Heer: tezamen met uw heiligen in eeuwigheid: want Gij zijt goed. Heer, geef hun de eeuwige rust: en het eeuwige licht verlichte hen: tezamen met uw heiligen in eeuwigheid: want Gij zijt goed. of: Communio (communiezang) Lux aeterna luceat eis, Domine, com sanctis tuis in aeternum, quia pius es. De profundis clamavi ad te, Domine; Domine, exaudi vocem meam. Fiant aures tuae intendentes in vocem deprecationis meae. Si iniquitatis observaveris, Domine, Domine, quis sustinebit? Quia apud te propitiatio est, ut timeamus te. Sustinui te, Domine, sustinuit anima mea in verbo eius. Speravit anima mea in Domino magis quam custodes auroram. Magis quam custodes auroram speret Israel in Domino. Quia apud Dominum mesericordia, et copiosa apud eum redemptio. Et ipse redimet Israel ex omnibus iniquitatibus eius. Uit de diepte roep ik, Heer; Heer, luister naar mijn stem. Wil aandachtig horen naar mijn smeekgebed. Als Gij zonden blijft gedenken, Heer, wie houdt dan stand? Maar bij U vind ik vergeving, daarom zoekt mijn hart naar U. Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik. Gretig zie ik naar Hem uit, meer dan wahcters naar de ochtend. Meer dan wachters naar de ochtend hunkert Israel naar Hem. Wnt de Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt. Hijn zal Israel verlossen van zijn ongerechtigheid. 1 In paradisum In paradisum deducant te Angeli: in tuo adventu suscipiant te Martyres, et perducant te in civitatem sanctam Jerusalem. Chorus Angelorum te suscipiat, et cum Lazaro quondam paupere aeternam habeas requiem. Dat de engelen u voeren naar het paradijs: bij uw aankomst de martelaren u ontvangen en geleiden naar de heilige stad Jeruzalem. Dat het koor der engelen u ontvange; en gij met de arme Lazarus van weleer de eeuwige rust moogt vinden. Ave Maria Ave Maria, gratia plena, Dominus tecum Benedictatu in mulieribus et benedictus fructus ventris tui Jesus Sancta Maria, Mater Dei ora pro nobis nobis peccatoribus nunc et in hora mortis nostrae. Amen. 1 NEDERLANDS REQUIEM Geef rust o Heer (intrede) Geef rust, o Heer, geef uw vrede aan de doden, En dat het eeuwig licht der der heerlijkheid over allen schijnen moge. U komt de lofzang toe, o Heer, in Sion, aan u het offer in Jeruzalem. Verhoor ons smeken, Geer, want alle leven keert tot U terug. Het eeuwig licht van God (communio) Het eeuwig licht van God, Zal over hem/haar schijnen. Temidden van de heiligen, want de Heer is goed. Geef hem/haar voor eeuwig rust, O Heer. Moge uw licht hem/haar steeds verlichten. Te midden van de heiligen, want de Heer is goed. Ten paradijze (uitgeleide) Ten paradijze geleiden u de engelen. Dat bij uw aankomst u begroeten mogen de martelaren. Zij geleiden u tot in de hemelse stad, Jeruzalem. Moge ‘t koor der engelen u met vreugde ontvangen, En als Lazarus, de arme van weleer, zult gij voor eeuwig in het land der vrede zijn. Dat een engel u geleide (uitgeleide) Dat een engel u geleide naar het lichte paradijs nu de dood u van ons scheidde gaat gij niet alleen op reis Hoor, van ver het engelenkoor zingt het nieuwe leven voor. 1 Dat de zalige martelaren U begroete in de poort van Jeruzalem, de ware stad van God en van zijn woord. Alle engelen zingen dan op de bruiloft van het lam. Dat gij als de rijke arme Lazarus de vrede vindt. Dat Gods liefde u verwarme en u koest’re als een kind. Enelen zingen wijdt en zijdt vrede tot in eeuwigheid 1 PSALMEN De Heer is mijn herder (Psalm 23) De Heer is mijn Herder! 'k heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden naar grazige weiden. Hij voert mij al zachtkens aan waatren der rust. De Heer is mijn Herder! Hij waakt voor mijn ziel, Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen, Hij schraagt me als ik wankel, Hij draagt me als ik viel. De Heer is mijn herder! Al dreigt ook het graf, geen kwaad zal ik vrezen, Gij zult bij mij wezen; o Heer, mijn vertroosten uw stok en uw staf! De Heer is mijn Herder! In 't hart der woestijn verkwikken en laven zijn hemelse gaven; Hij wil mij versterken met brood en met wijn. De Heer is mijn Herder! Hem blijf ik gewijd! 'k Zal immer verkeren in 't huis mijnes Heren: zo kroont met haar zegen zijn liefde me altijd. 1 Want mijn herder is de Heer (psalm 23-III) Refrein: V. A. Want mijn herder is de Heer, nooit zal er mij ies ontbreken Want mijn herder is de Heer nooit zal er mij ies ontbreken Mijn herder is de Heer: het ontbreekt mij aan niets. Hij legt mij in grazige weiden, Hij geeft rust aan mijn ziel, Hij leidt mij naar rustige waat’ren om mijn ziel te verkwikken. Refrein Hij leidt mij in het rechte spoor omwille van zijn Naam. Al moet ik door donkere dalen, ik vrees geen kwaad. Uw staf en uw stok zijn mijn troost. Gij zijt steeds bij mij. Refrein Gij bereidt voor mij een tafel voor het oog van mijn vijand. Gij zalft met olie mijn hoofd en mijn beker vloeit over. Refrein Mij volgen uw heil en uw mildheid al de dagen van mijn leven. In het huis van mijn Heer wil ik wonen tot in lengte van dagen. Refrein: Naar U gaat mijn verlangen Heer (Psalm 25-I) Refrein: V. A. Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer, mijn God, ik ben zeker van U. Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer, mijn God, ik ben zeker van U. Zoudt gij ooit mij te schande maken, neen, voor allen die op u wachten Zijt Gij een goede en betrouwbare God. Refrein Maak mij, Heer, met uw wegen vertrouwd, zet mij op het spoor van uw waarheid. Zend mij uw licht en uw trouw tegemoet. Refrein Steeds weer zoeken mijn ogen naar U, hoe is uw naam, waar zijt gij te vinden, eeuwige God, wij willen U zien. 1 Refrein Houd mij in leven (psalm 25-III) Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Omdat Gij zijt zoals Gij zijt: zie naar mij om en wees mij genadig, want op U wacht ik een leven lang. Allen: Steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Zijt Gij het Heer, die komen zal, of moeten wij een ander verwachten? Heer, mijn God, ik ben zeker van U. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Gij geeft uw woord aan deze wereld, Gij zijt mijn lied, de God van mijn vreugde, naar U gaat mijn verlangen, Heer. Allen: Steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen naar U. 1 Voor kleine mensen is Hij bereikbaar (psalm 72) Refrein Voor kleine mensen is Hij bereikbaar, Hij geeft hoop aan rechtelozen, hun bloed is kostbaar in zijn ogen, Hij koopt ons vrij uit het slavenhuis. Hij zal opkomen voor de misdeelden,Hij zal de machten die ons dwingen breken en binden, Hij zal leven, onvergankelijk als de zon. refrein Zoals de dauw die de aarde drenkt,zo zal Hij komen en in die dagen zullen trouw en waarachtigheid bloeien, zal er vrede in overvloed zijn. geen refrein Dan dragen de bergen schoven van vredeen de heuvels een oogst van gerechtigheid, een vloed van koren, golvende velden, een stad rijst op uit een zee van groen. refrein Zijn naam is tot in eeuwigheid,zolang de zon staat aan de hemel. Zijn naam gaat rond over de aarde, een woord van vrede, van mens tot mens. refrein Wie in de schaduw Gods mag wonen (psalm 91) Wie in de schaduw Gods mag wonen, hij zal niet sterven in de dood. Wie bij Hem zoekt naar onderkomen vindt eenmaal vrede als zijn brood. God legt zijn vleugels van genade beschermend om hem heen als vriend. En Hij verlost hem van het kwade, opdat hij eens geluk zal zien. Engelen zendt hij alle dagen om hem tot vaste gids te zijn. Zij zullen hem op handen dragen door een woestijn van hoop en pijn. Geen vrees of onheil doet hem beven, geen ziekte waar een mens van breekt. Lengte van dagen zal God geven, rust aan een koele waterbeek. 1 Hem zal de nacht niet overvallen, zijn dagen houden eeuwig stand. Duizenden doden kunnen vallen, hij blijft geschreven in Gods hand. God legt zijn schild op zijn getrouwen, die leven van geloof alleen, Hij zal een nieuwe hemel bouwen van liefde om hun tranen heen. Barmhartige Heer, genadigde God (psalm 103-II) Refrein: V. Barmhartige Heer, genadige God. A. Barmhartige Heer, genadige God Ja, wat de hemel is voor de aarde, dat is zijn liefde voor hen doe geloven. Refrein. Zover als het oosten van het westen vandaan is, zover van ons af werpt Hij al onze zonden. Refrein. Hij kent ons toch, Hij is niet vergeten dat wij gemaakt zijn uit het stof van de aarde Refrein Mensen, hun dagen zijn als het gras, zij bloeien als bloemen in het open veld; dan waait de wind en zij zijn verdwenen. Refrein Maar duren zal de liefde van God voor allen die zijn verbond bewaren, zijn woord behartigen en het volbrengen. Refrein 1 Een smekeling (Psalm 119) Een smekeling, zo kom ik tot uw troon: leg met uw Woord beslag op mijn gedachten. opdat ik in het licht der waarheid woon. Laat niet vergeefs mij op uw bijstand wachten. Leer mij uw wet, die goed is, waar en schoon, dan loof ik U bij dagen en bij nachten. Al uw geboden zijn gerechtigheid. Ik prijs uw Woord met juichende gezangen. Uw rechterhand geleide mij altijd; naar uw geboden richt ik al mijn gangen. Het is uw wet, waarin ik mij verblijd, het is uw heil, waarnaar ik blijf verlangen. Geef leven aan mijn ziel, wees Gij mijn lied, geef dat ik eeuwig u mag toebehoren. Onthoudt mij uw getuigenissen niet, Ik was een schaap, en had de weg verloren. Zoek, Heer, uw knecht. Ik hoor wat Gij gebiedt. Gij hebt mij immers tot uw dienst verkoren. Als God ons thuisbrengt (psalm 126-I) Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Allen: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn Dan zegt de wereld: 'Hun God doet wonderen' Ja, Gij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde. Refrein. 1 Breng ons dan thuis, keer ons tot leven, zoals rivieren in de woestijn die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen. Wie zaait in droefheid zal oogsten in vreugde Een mens gaat zijn weg en zaait onder tranen Zingende keert hij t'rug met zijn schoven. Refrein. 1 MARIALIEDEREN Ave Maria Ave Maria, gratia plena, Dominus tecum, benedicta tu in mulieribus, et benedictus fructus ventris tui, Jésus Sancta Maria, Mater Dei ora pro nobis nobis peccatoribus, nunc et in hora mortis nostrae Amen. Wij groeten u o Koningin Wij groeten u, o Koningin, o Maria: u Moeder, vol van teed're min, o Maria: Keervers: Groet haar, o Cherubijn: prijs haar, o Serafijn: prijst met ons uw Koningin: Salve, salve, salve, Regina! O Moeder van barmhartigheid, o Maria: en troost in alle bitterheid, o Maria: Keervers: Ons leven, zoetheid, hoop en vreugd', o Maria: leid gij ons op de weg der deugd, o Maria: Keervers: Toon ons in 't uur van onze dood, o Maria: de zoete vrucht van uwe schoot, o Maria: Keervers: 1 Zegen nu Maria Zegen nu Maria, zegen nu uw kind, dat ik hier de Vrede, ginds de hemel vind. Zegen al mijn denken, zegen al mijn werk, houd mij door uw zegen, altijd, altijd sterk. Magnificat anima mea Dominum. Magnificat anima mea Dominum. Zegen nu Maria, allen die ik min, door uw moeder-zegen, houd hen vroom van zin. Spreid uw moeder-handen, geef hen kracht naar kruis. Zegen alle harten, zegen ieder huis. Magnificat anima mea Dominum. Magnificat anima mea Dominum. Zegen ons Maria, in onz' laatste stond, sterk ons Godsvertrouwen, geef het vaste grond. Uwe hand Maria sluit onz' ogen dicht, als wij blijde opgaan naar Gods glorielicht! Magnificat anima mea Dominum. Magnificat anima mea Dominum. God groet u, zuiv’re bloeme God groet u, zuiv're bloeme, Maria maged fijn. Gedoog dat ik u roeme: lof moet u altijd zijn Als gij niet waart geboren, o reine maged vrij, wij waren allen verloren aan u beveel ik mij! O roze zonder doren, 0 violette zoet, o bloeme blauw in 't koren, neem mij in uw behoed, Vol liefde en gestadig, ootmoedig zo zijt gij, och, weest mij toch genadig, aan u beveel ik mij! 1 Met recht zijt gij verheven al boven d’eng’lenschaar. Al ben ik hier gebleven, mijn hart is bij u daar. Och wil mij toch geleiden, staat gij mij altoos bij, en wil van mij niet scheiden, aan u beveel ik mij! 1 NEDERLANDSE LIEDEREN KYRIE LITANIEN God, keer U tot ons God, keer U tot ons en richt ons weer op wij zijn ten dode, wij zijn verslagen. Gij alleen kunt ons leven redden. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. God, houd uw hand omhoog geheven, opdat ik zal leven en niet sterven en ik zal zingen van uw goedheid: Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Hier is de poort die gaat naar U toe, alle rechtvaardigen laat Gij er binnen, open uw poort en zij zullen leven. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Bidden wij met geloof Bidden wij met geloof in ons hart tot de Vader van hemel en aarde, dat Hij de wereld bewaart als het werk van zijn handen: luister, Heer, ontferm U over ons. Luister, Heer, ontferm U over ons. Bidden wij met geloof in ons hart tot zijn Zoon, Jezus Christus de heiland, dat Hij allen die hongeren voedt als het brood van de hemel: luister, Heer, ontferm U over ons. Luister, Heer, ontferm U over ons. 1 Bidden wij met geloof in ons hart tot de heilige Geest de helper, dat alles zal worden herschapen in het licht van Gods aanschijn: luister, Heer, ontferm U over ons. Luister, Heer, ontferm U over ons. Blijf geborgen in je naam. Wees als een mens gezegend, om wat je hebt gezegd, om wat is verzwegen. De rafels van je hart omdat je bent gesleten. Om je wezen zwak en sterk, leven is een mensen werk. Blijf geborgen in je naam, Wees als een mens gezegend. Om wat je hebt gedaan, om wat is nagelaten. Wat soms is misgegaan, de scherven die je maakte. Onvermijdelijke pijn Voor wie mensen moeten zijn. Blijf geboregen in je naam Wees als een mens gezegend. Om je vasthoudendheid, om angsten in het donker. De pijnen in je lijf, en je geloof in morgen. Wisselvallig is het tij Voor wie mensen kunnen zijn. Blijf geborgen in je naam. Wees als en mens gezegend, om wie je hebt getroost, gedragen in gedachten. Je liefde en je hoop, de keren dat je lachte Alle zegening en heil van wie mensen mogen zijn 1 Blijf geborgen in je naam Wees als een mens gezegend, Om heel je reisverhaal meet alle mensenfouten. Om vriendschap en begrip, en ongeschokt vertrouwen. Om het leren mettertijd Van de naam ‘ Ik zal er zijn’. Blijf mij nabij. Blijf mij nabij, wanneer het avond is, wanneer het licht vergaat in duisternis. Wanneer geen mens mijn hulpeloosheid ziet, bid ik tot U, o Heer, verlaat mij niet. Reik mij uw hand en spreek uw reddend woord, wijs mij de weg en leid mij veilig voort. Blijf mij nabij in vreugde en verdriet, ik heb U lief, o Heer, verlaat mij niet. Wanneer Uw licht mij voorgaat in de nacht, wanneer ik hoor dat U mij thuis verwacht, dan weet ik Heer, dat U mijn zwakheid ziet, dan zeg ik dank, want U verlaat mij niet. De Heer heeft mij gezien De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen. Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit. Heeft in zijn handen onze naam geschreven. De Heer wil ons bewonen als zijn huis, plant als een boom in ons zijn eigen leven, wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven. 1 Gij geeft het uw beminden in de slaap, Gij zaait uw Naam in onze diepste dromen. Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt, zoals de regen neerdaalt in de bomen, zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen. Een mens te zijn op aarde Een mens te zijn op aarde is eens voorgoed geboren zijn, is levenslang geboortepijn. Een mens te zijn op aarde is leven van de wind. De bomen hebben wortels, de bomen mogen stevig staan, maar mensen moeten verder gaan, de bomen hebben wortels, maar mensen gaan voorbij. De vossen hebben holen, de mensen weten heg noch steg, zijn altijd naar hun huis op weg, de vossen hebben holen maar wie is onze weg? De mensen hebben zorgen: het brood is duur, het lichaam zwaar en wij verslijten aan elkaar. Wie kent de dag van morgen? De dood komt lang verwacht. Een mens te zijn op aarde is pijnlijk begenadigd zijn en zoeken, nooit verzadigd zijn, is rusten in de aarde als alles is volbracht. Hoe zullen wij volbrengen wat door de eeuwen duren moet: 1 een mens te zijn die sterven moet? Wij branden van verlangen, tot alles is voltooid. Eens als de bazuinen klinken Eens, als de bazuinen klinken, uit de hoogte, links en rechts, duizend stemmen ons omringen, ja en amen wordt gezegd, rest er niets meer dan te zingen Heer, dan is uw pleit beslecht. Als de graven openbreken en de mensenstroom vangt aan om de loftrompet te steken en uw hoofdstad in te gaan: Heer, laat ons dan niet ontbreken, want de traagheid grijpt ons aan. Van die dag kan niemand weten, maar het woord drijft aan tot spoed, zouden wij niet haastig eten, gaandeweg Hem tegemoet, Jezus Christus, gist’ren, heden, komt voor eens en komt voorgoed! 1 Een licht in jou geborgen Een vonk uit stenen geslagen wordt vuur in kille nacht. Een ster die aan de hemel straalt toont ons uw stille kracht. Het licht dat breekt door de wolken, verspreidt een warme gloed. Uw geest verlicht de volkeren, geeft mensen nieuwe moed. Refrein Zoals de nacht vlucht voor de morgen, zo gaat de angst op de loop, Ontwaakt een licht, in jou geborgen: de bron van onze hoop. De twinkel in jou ogen Geeft kracht in onze nood. Het licht dat ons het leven geeft Is sterker dan de dood. Refrein Er is een stad boven wolken 'k Heb gehoord van een stad boven wolken, boven aardse benevelde landen. 'k Heb gehoord van de zonlichte stranden en daarboven is nu ook mijn thuis. Halleluja, moet mijn ziel zingen. Halleluja, ik reis naar die stad toe. Ook al was hier mijn weg soms vermoeiend, maar het gaat naar omhoog en naar huis ! 'k Heb gehoord van een stad zonder tranen, zonder nood, zonder angst, zonder strijden, waar ik nooit meer van ziekte zal lijden, en ik weet dat ik nu daar zal zijn. Halleluja, daar juichen wij allen. Halleluja en twijfel verdwijnt daar. 1 Daar ik nooit meer zal struikelen of vallen. Ik ben thuis, ik ben thuis bij mijn Heer ! 'k Heb gehoord van de blanke gewaden en van gouden, ja schitterende kronen. 'k Heb gehoord: Gods geslacht zal daar wonen; en mijn wens was ook eens daar te zijn. Halleluja, 't doet mijn geest verheugen. 'k Hoor gezangen van hemelse vreugden. Dit onttrekt mij van al d' aardse banden en mijn wens was ook eens daar te zijn. Er is een stad Er is een stad voor vriend en vreemde diep in het bloemendal, er is een mens die roept om vrede die mens roept overal. Refrein: Jerusala-m, stad van God, wees voor de mensen een veilig huis, Jerusala-m, stad van vrede, breng ons weer thuis. Er is een huis om in te wonen voorbij het dodendal, er is een vader met zijn zonen, zij roepen overal. Refrein Er is een tafel om te eten voorbij het niemandsland Er is een volk dat wordt vergeten, dat volk roept overal. Refrein Er is een wereld zonder grenzen, zo groot als het heelal. Er is een hemel voor de mensen dat hoor je overal. Refrein 1 God heeft het eerste woord God heeft het eerste woord. Hij heeft in den beginne het licht doen overwinnen, Hij spreekt nog altijd voort. God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen, riep Hij ons reeds bij name, zijn roep wordt nog gehoord. God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde, Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. Gij komt tot ons gans onverwacht Gij komt tot ons, gans onverwacht, in alle mooie dingen, in bloemen , in de zonne pracht, in ’t lied dat wij nu zingen, in ’t brood dat op de tafel staat, in ’t hart dat blij en dankbaar slaat, in duizend, duizend dingen. Gij komt tot ons in ’t morgen uur, in dauw van nieuwe dingen, in ’t kind dat lacht, in licht en vuur, in ’t lied dat wij U zingen, in ’t woord dat Gij nu tot ons spreekt, in ’t brood dat Gij hier met ons breekt, in duizend, duizend dingen. 1 Gij zijt het licht van God gegeven Gij zijt het licht van God gegeven, een zon die nog haar stralen spreidt, wanneer het nacht wordt in ons leven, wanneer het nacht wordt in de tijd. O licht der wereld, zie er is voor wie U kent geen duisternis! O Christus, ons van God gegeven, Gij tot in alle eeuwigheid de weg, de waarheid en het leven, Gij zijt de zin van alle tijd. Vervul van dit geheimenis uw kerk, die in de wereld is! Heer, herinner U de namen Heer, herinner U de namen van hen, die gestorven zijn, en vergeet niet, dat zij kwamen langs de straten van de pijn, langs de wegen van het lijden, door het woud der eenzaamheid, naar het dag en nacht verbeide Vaderhuis, hun toebereid. Heer, herinner U hun luist’rend wakker liggen in de nacht en hun roepen in het duister, de armzaligheid van hun kracht, en wil zeer aandachtig lezen in de rimpels van hun huis de verscheurdheid van hun wezen, en wis hunne zonden uit. Waarheen zal de mens zich keren, die, staand voor Uw aangezicht, Uwe liefde mocht ontberen bij het eindelijk gericht? Heer, zo Gij niet wordt bewogen door het breken van zijn stem, door de droefheid in zijn ogen, is bij niemand heil voor hem. 1 Heer Jezus Christus Heer Jezus Christus, Gij koning van glorie verhef de zielen van de doden in het licht dat Abraham en zijn kinderen eens beloofd werd. Behoed hen allen voor de pijnen van de hel. Laat hen niet dwalen in onzekerheid en duisternis, geef hun licht. Heer Jezus Christus... Aanvaard de offers en gebeden van Uw volk en laat hen allen van de duisternis nu overgaan naar Uw licht. Heer Jezus Christus... Het zijn de stille doden Het zijn de stille doden, die leven bij Gods naam niet meer van wijn en broden is het dat zij bestaan Éen zijn met Gods leven, als in de moederschoot, van licht zij omgeven, sinds Hij hun ogen sloot. Zo is de nieuwe aarde daar zijn geen tranen meer, Daar is alleen genade en vrede in de Heer. Dat al gaat ons te boven omdat nog niemand ziet, Als van het zaad de schoven, vòòr alles is geschied. Wie brood neemt en de beker, gedoopt in Jezus bloed, Is maar van ‘e’en ding zeker: dat hij nog sterven moet. Zo wordt een mensenleven uit eindelijk vervuld, Zo wordt de geest gegeven, en Gods geheim onthuld. Hier wordt een huis voor God gebouwd Hier wordt een huis voor God gebouwdwd waar mensen samenkomen en waar hij zelf aanwezig is om onder ons te wonen. Hier wordt een boek opengelegd en klinken goede woorden van God die van de mensen houdt en die naar ons willen horen. 1 Hier wordt een tafel aangericht om Jezus te gedenken die voor ons leven en geluk zich weg heeft willen schenken. Hier delen wij het levensbrood en wo nieuwe mensen: de aarde wordt een vredeshuis, vervuld van oude wensen. 1 Hij brak het brood Hij brak het brood en nam zijn dood in eigen hand, Hij gaf de wijn, zijn stervenspijn, ons in de hand. Nu gaat zijn dood als levensbrood van hand tot hand: Zijn stervenspijn wordt vreugdewijn in ieders hand. Leven en dood zijn wijn en brood in onze hand: Zo zal voortaan de dood een gaan ten leven zijn. Ik sta voor u in leegte en gemis Ik sta voor u in leegte en gemis, vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen. Gij zijt mijn God, sinds mensenheugenis dood is mijn lot, hebt Gij geen and’re zegen? Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst is? Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen. Mijn dagen zijn door twijfel overmand, ik ben gevangen in mijn onvermogen. Hebt Gij mijn naam geschreven in Uw hand, zult Gij mij bergen in uw mededogen? Mag ik nog levend wonen in uw land, mag ik nog eenmaal zien met nieuwe ogen? Spreekt Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Open die wereld die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw Zoon besteden. Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft. Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. 1 Laat mij niet los God, nu U bij mij bent, laat mij niet los. U die mijn zwakheid kent, Laat mij niet los. In voor of tegenspoed, Armoe of overvloed, hoe ik ook leven moet, laat mij niet los. U bent mijn zekerheid, laat mij niet los U wil ik nooit meer kwijt, laat mij niet los. O, houd zoveel van mij dat ik bij ieder tij nog weet: U bent nabij,laat mij niet los. Vervloek ik U misschien, laat mij niet los; wil ik U nooit meer zien, laat mij niet los, Maakt mij een ander blind zodat in weer en wind ik nergens U meer vind,laat mij niet los. Waar ik ook ga of sta, laat mij niet los. God, kom mij achterna, Laat mij niet los. Tot ik in Uw huis ben En ik U werkelijk ken en aan uw zonlicht wen,Laat mij niet los 1 Lied aan het licht Licht, dat ons aanstoot in de morgen, voortijdig licht waarin wij staan, koud, één voor één en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan. Dat ik niet uitval, dat wij allen, zo zwaar en droevig als wij zijn niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn. Licht, van mijn stad de stedehouder aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jou kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. Alles zal zwichten en verwaaien, wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht om aan te horen, zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft. 1 Met de boom des levens Met de boom des levens wegend op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Refrein: Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan. Laten wij dan bidden in dit aardse dal, dat de lieve vrede ons bewaren zal. Refrein Want de aarde vraagt ons om het zaad des doods, maar de hemel draagt ons op de adem Gods. Refrein Laten wij God loven, leven van het licht, onze val te boven in een evenwicht. Refrein Want de aarde jaagt ons naar de diepte toe, maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe. Refrein Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Refrein 1 Midden in de dood Midden in de dood zijn wij in het leven, want Eén breekt het brood om met ons te leven midden in de dood. Dood is in ons bloed, dood vóór onze ogen, maar Hij geeft ons moed dat wij leven mogen, met de dood in ‘t bloed. Dat wij uit de dood opstaan om te leven, etend van het brood dat Hij heeft gegeven midden in de dood. Lamp voor onze voet, licht voor onze ogen, geef ons levensmoed met de dood voor ogen, met de dood in ‘t bloed. Jezus, uit de dood opgestaan tot leven, wees voor ons het brood, dat wij in U leven midden in de dood. Wees voor ons de wijn, dat wij van U drinken. Wees voor ons de pijn, dat wij in U zinken, dat wij in U zijn. Naam van Jezus nu verheven Naam van Jezus, nu verheven boven alle namen uit, om een leidsman ons te geven die in alle waarheid leidt, wees verborgen in ons midden, leer ons bidden, geef uw zegen wijd en zijd. Wanneer zult Gij weer verschijnen? Komt het vragen nog te vroeg? Kent de herder nog de zijnen sinds Hij eens de wolven sloeg? Leid ons in de ware vrijheid, uw nabijheid, wolk en vuur zijn niet genoeg. 1 Overal wordt U gebeden om het Rijk dat komen gaat. Laat het zichtbaar zijn beneden, geef een nieuwe dageraad. Woord van God, maak deze aarde tot een gaarde waar de boom des levens staat. Niemand leeft voor zichzelf Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf. Wij leven en sterven voor God onze Heer; aan Hem behoren wij toe. Nu gaan de bloemen nog dood Nu gaan de bloemen nog dood, nu gaat de zon nog onder. Nooit gebeurt er een wonder, niemand kan zonder brood. Refrein: Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Nu ben je soms nog alleen, nu moet je soms nog huilen. En als je weg wilt schuilen, kun je haast nergens heen. Refrein: Nu heb je nooit genoeg, nu blijf je steeds iets missen, en in het ongewisse of je ooit krijgt wat je vroeg. Refrein: Daar is geen zon en geen maan daar zal God ons verlichten. 1 Daar zullen alle gezichten vol van zijn heerlijkheid staan. Refrein: Daar is geen dorst of verdriet, daar zal God ons omgeven. Daar is gelukkig leven en het eindigt niet. Refrein: Zing van de eeuwige dag, zing voor zijn komst en zeg amen. Zing voor de Heer die ons samen daar al van eeuwigheid zag. Refrein: Pelgrims tocht der mensen Pelgrimstocht der mensen; veertig jaar woestijn; Onvervulde wensen, ’t land zal heerlijk zijn. Wie aanhoort ons bidden; Wie ziet naar ons om? God trekt in ons miden, kom Heer Jezus, Kom! (2x) Vrucht van eenzaam sterven, ’t leven overwon. Wij gaan ’t land nu erven, God is zelf haar zon. Trekkers vol vertrouwen, werpt uw last op Hem. God is zelf aan ’t bouwen, ’t nieuw Jeruzalem (2x) Een lied op dood en leven A. Roept God een mens tot leven, wie weet waarom en hoe, hij moet zichzelf prijsgeven, hij leeft ten dode toe. V. Geroepen en verzameld uit dood en slavernij, gedoopt in woord en water: dat volk van God zijn wij. 1 A. Gestorven voor de zonde, in Jezus’ bloed vereend en met elkaar verbonden, levend voor God alleen. V. Wie Jezus’ kelk wil drinken, zijn doop wil ondergaan, zal in de dood verzinken en uit die dood opstaan. A. Hij zal zijn leven geven, hij maakt zichzelf tot brood, hij sterft en and’ren leven, hij overleeft de dood. Rond de tafel van de Heer Rond de tafel van de Heer zetten wij ons samen neer, Bij zijn wonderlijke plannen even blij en vreemd gespannen Als zijn vrienden in die zaal van het laatste avondmaal. Heer, wat hebt U in die nacht toch voor reen uitgedacht om uw trouw aan ons te tonen, om bij ons te blijven wonen, na uw menselijke dood, in het goddelijke brood. Wees weer bij ons net als toen, kom dat wonder overdoen: geef U weg aan al uw vrienden als het grote onverdiende Godsgeschenk in brood en wijn, waarom wij hier samen zijn. 1 Sta op! Sta op! Een morgen ongedacht, Gods dag is aangebroken, er is in één bewogen nacht een nieuwe lent’ontloken. Het leven brak door aard’en steen, uit alle wond’ ren om u heen spreekt, dat God heeft gesproken. Hij heeft gezegd: Gij mens, kom uit, open uw dode oren; kom uit het graf dat u omsluit, kom uit en wordt geboren! Toen heeft zich in het vroegste licht de nieuwe Adam opgericht, ons allen lang te voren. Al wat ten dode was gedoemd mag nu de hoop herwinnen; bloemen en vogels, alles roemt Hem als in den beginne. Keerde de Heer der schepping weer, dan is het tevergeefs niet meer te bloeien en te minnen. Sta op! Hij gaat al voor ons uit, de schoot van’t graf ontkomen. De morgen is vol nieuw geluid, werp af uw boze dromen. Waar Hij ons Hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam nu vrij baan naar een bestaan volkomen. 1 Sterven is graan in de aarde geborgen Sterven is graan in de aarde geborgen. Dood zijn is leven voor U. Sterven is wachten op halmen van morgen. Leven gaat dood in het nu. Vader, al was hij/zij soms zwak in uw ogen, hulpeloos, blind of verdwaald, wees hem/haar een God die door liefde bewogen, eerder het goed ziet dan’ t kwaad. Lazarus heeft Jezus roepen vernomen: Jairus’ dochter zijn stem; tot Naims jongeling is Hij gekomen: God, onze troost ligt in Hem! U heb ik lief, mijn God U heb ik lief, mijn God en Heer, Niet omdat ik mijn heil begeer, Niet om daarmee gered te zijn van eeuwig vuur en helle pijn. Gij hebt mij gans en al omvat, Terwijl men U gekruisigd had; Gij hebt verdragen smaad en hoon Van nagels, speer en doornenkroon. O Heer welk niet te schaten leed Van pijn en angst en bloeidg zweet Hebt Gij doorstaan tot in de dood En dat voor mij, een zondaar groot! Zou ik U niet beminnen, Heer? Mij blijft geen andere keuze meer. Om hemelvreugd noch hellesmart, Slechts om Uzelf kiest U mijn hart. 1 Ik wil U steeds beminnen, God, Zoals Gij mij hebt liefgehad, Zo blijve ik U toegewijd, Daar Gij mijn hoop, mijn alles zijt! Uit angst en nood Uit angst en nood stijgt mijn gebed. O Heer, wil naar mij horen! Wanneer Gij op ons falen let, zijn wij, o God, verloren. Maar in uw eindeloos geduld delgt Gij de menselijke schuld en zegent die U vrezen. Ik hoop op God de Heer en wacht het woord dat Hij zal spreken. Al loopt het naar de middernacht, ik volg zijn heilig teken. Mijn hart is in de donkerheid een wachter die het licht verbeidt, een wachter op de morgen. Hoop, Israël, op God de Heer die rijk is aan genade. Want Hij verlaat u nimmermeer, al kiest gij ook ten kwade. Hij leidt u door de woestenij en maakt gans Israël eens vrij van ongerechtigheden. 1 U zij de glorie U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie nu en immer meer. Uit een blinkend stromen daalde d'engel af, heeft de steen genomen van 't verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie nu en immer meer. Zie Hem verschijnen Jezus, onze Heer, Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer. Weest dan volk des Heren blijd’ en welgezind en zegt telkenkere: 'Christus overwint.' U zij de glorie, opgestane Heer U zij de victorie, nu en immermeer. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft? in zijn goddelijk wezen is mijn glorie groot: niets heb ik te vrezen in leven en in dood. U zij de glorie, opgestane Heer U zij de victorie, nu en immermeer Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht! God, laat mij voor uw aangezicht, geheel van U vervuld en rein, naar lijf en ziel herboren zijn. Schep, God, een nieuwe geest in mij, een geest van licht, zo klaar als Gij; dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt. Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o eeuwig Licht, van aangezicht tot aangezicht. 1 Wie als een god wil leven hier op aarde Wie als een god wil leven hier op aarde, Wie als een god wil leven hier op aarde, hij moet de weg van alle zaad en zo vindt hij genade, en zo vindt hij genade. Hij gaat de weg van alle aardse dingen Hij gaat de weg van alle aardse dingen, hij leeft het lot met hart en ziel van alle stervelingen A. van alle stervelingen. Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven A. Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven, het kleinste zaad in weer en wind moet sterven om te leven, Moet sterven om te leven. De mensen moeten sterven voor elkander, A. De mensen moeten stereven voor elkander het kleinste zaad wordt levend brood zo voedt de een de ander. A. zo voedt de een de ander En zo heeft onze God zich ook gedragen, A. En zo heeft onze God zich ook gedragen, en zo is Hij het leven zelf voor iedereen op aarde. A. voor iedereen op aarde 1 Wij treden biddend in uw licht Wij treden biddend in uw licht, op U is onze hoop gericht, die alles wat op aarde leeft te allen tijd uw liefde geeft. God, Vader, die van eeuwigheid, het heil der mensen hebt bereid, geef dat uw alverlossend woord in groot vertrouwen wordt aanhoord. God, Zoon, die door uw offerdood de deur naar ‘t leven weer ontsloot, wij vragen dringend altijd weer: bewaar ons in uw liefde, Heer. God, goede Geest van heiligheid, die ieder mens in liefde leidt, breng allen samen en bewerk de eenheid van de christenkerk. 1