Dovenstudies aan de Hogeschool Utrecht is betrekkelijk nieuw in Nederland De vraag is in hoeverre is er in dovenstudies sprake van processen die ook op gebieden van de sociale wetenschappen een rol spelen? De overgrote meerderheid van dove kinderen hebben horende ouders, die vaak onvoldoende gebarentaal beheersen gevolg: kinderen komen op school met een ontwikkelingsachterstand Wanneer er gecontroleerd wordt voor verstandelijke beperking of lichamelijke beperkingen en er is geen sprake van opgave die beroep doen op horen en spreken dove en slechthorende kinderen presteren evengoed Op een aantal vaardigheden scoren dove kinderen van dove ouders boven het populatiegemiddelde Conclusie Marschark: Achterstand van kinderen met auditieve beperking hebben te maken met: Omstandigheden waaronder het kind opgroeit Onderwijs Mensen met een gemeenschappelijk kenmerk worden geoncstrueerd als groep met tekorten, als het even kan gecompenseerd moeten worden doel bereikt als zij niet meer als zodanig te herkennen zijn Teunissen: Vond dat allochtone leerlingen beter presteerden in ‘zwarte’ scholen Verklaring: kinderen voelen zich meer op hun gemak als de groep waartoe zij zichzelf rekenen, een duidelijke meerderheid vormt De Lange: Mensen hebben de neiging om contacten te zoeken met mensen van wie zij het gevoel hebben dat die min of meer gelijk zijn aan zichzelf Voor mensen met een auditieve beperking => wordt gezorgd dat ze zoveel mogelijk kunnen deelnemen in het reguliere onderwijs Putnam: Sociaal kapitaal: een vorm van sociale organisatie, gekenmerkt door netwerken, gemeenschappelijke normen en onderling vertrouwen die coördinatie en samenwerking stimuleren en die de betrokkenen voordelen verschaffen Minderheidsgroepen ontwikkelen zich en vinden eerst kracht vanuit hun eigen, primaire omgeving om van daaruit een brug te kunne slaan naar de wijdere omgeving, naar andere culturen en gemeenschappen= Bridging De persoonlijke identiteit: is de neerslag van iemands unieke, persoonlijke geschiedenis en in veel opzichten datgene wat die persoon van alle anderen Sociale identiteit: de neerslag van de socialisatie door de groep waarin men zich bevindt men moet streven naar een evenwicht Gebalanceerde identiteit: een gevoel van veiligheid, evenwichtigheid, van je gewaardeerd en opgenomen te voelen in de sociale context, van zelfvertrouwen gebaseerd op waardering door anderen Vroeger: doofheid was iets dat zoveel mogelijk moest weggestopt worden Doven werden gezien als mensen die niet in staat waren om volwassen op te treden Jaren 60 en 70: doven worden in toenemende mate gezien als volwaardige burgers Sommige doven zijn trots op hun dovenidentiteit die zij niet zelden met een hoofdletter D schrijven Radicale doven: in de Verenigde Staten, zijn de ‘zuiverste’ doven diegenen die doof geboren zijn en voor wie gebarentaal eerste taal is Alle anderen worden door hen al gauw ‘slechthorenden’ genoemd Doven en slechthorenden lopen een grotere kans om reeds als kind om anders, vreemd, gehandicapt to worden aangemerkt Men laat kinderen zoveel mogelijk opnemen in het ‘normale’ curriculum in ‘normale’ scholen. Liefst zonder gebarentaal, want dat zou de integratie in een ‘gewoon leven’ alleen maar belemmeren De verwachting die zichzelf in vervulling doet gaan In het algemeen gaan mensen lagere verwachtingen hebben van mensen met een beperking en dus ook van kinderen die doof of slechthorend zijn krachtige negatieve factor die de ontwikkeling van de betrokkene nadelig beïnvloedt Frames richten de aandacht, articuleren en transformeren de manier waarop personen, processen of objecten worden gezien Men laat sommige individuen of groepen wel deelnemen, maar op een manier die hen eigenlijk uitsluit We moeten bedacht zijn op situaties waarin men dove of slechthorende kinderen laat participeren op een wijze die hen eerder uitsluit dan insluit Dovenstudies: bonden in bridging, identiteit, self-fulfilling prophecy, framing en uitsluiting binnen de participatie kunnen bijdragen aan het scherper analyseren van de positie van specifieke groep en de mechanismen die hun participatie kunne belemmeren of bevorderen De Lange, R. (2010). Bowling in stilte naar een versterking van de positie van doven, tijdschrift voor orthopedagogiek, 307-322.