UvA-DARE (Digital Academic Repository) Activity-dependent plasticity of neuronal excitability a role for short-term modulation of voltage-gated ion channels in neuronal function van Welie, I. Link to publication Citation for published version (APA): van Welie, I. (2004). Activity-dependent plasticity of neuronal excitability a role for short-term modulation of voltage-gated ion channels in neuronal function General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: http://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) Download date: 18 Jul 2017 NEDERLANDSEE SAMENVATTING NederlandseNederlandse samenvatting Dee doelstelling van dit proefschrift was om te bestuderen of een bepaalde vorm vann plasticiteit, oftewel verandering in eigenschappen, bestaat in neuronen in het centraall zenuwstelsel. Als modelsysteem werd hiervoor een hersenstructuur gebruiktt die van groot belang lijkt te zijn voor bepaalde vormen van leren en geheugen:: de hippocampus. Plasticiteit van neuronale eigenschappen in het algemeenn zou vele processen in de hersenen, waaronder die van leren en geheugen, kunnenn verklaren. Neuronale plasticiteit is in de afgelopen tientallen jaren veelvuldigg bestudeerd, en de focus heeft hierbij vooral gelegen op de plasticiteit vann de synapsen. Synaptische eigenschappen blijken namelijk in meerdere hersenstructurenn langdurig te kunnen veranderen na specifieke stimulaties van de synapsen.. De processen die hiervoor verantwoordelijk zijn, zijn de afgelopen decenniaa deels in kaart gebracht, maar hoe synaptische plasticiteit exact bijdraagt aann leer- en geheugen processen is vooralsnog onduidelijk. Het lijkt er dan ook op datt synaptische plasticiteit alken leren-en geheugenprocessen niet volledig kan verklaren. . Eenn andere vorm van plasticiteit die pas in de laatste jaren onder de aandacht is gekomen,, is plasticiteit van intrinsieke exciteerbaarheid. De exciteerbaarheid van neuronenn is een maat voor hoe makkelijk neuronen reageren op binnenkomende signalenn en beschrijft de kans op het genereren actiepotentialen in reactie op deze binnenkomendee signalen. Exciteerbaarheid wordt bepaald door de eigenschappen vann de voltage-afhankelijke ion kanalen die zich in de membraan bevinden. Plasticiteitt van exciteerbaarheid betekent dat er veranderingen in de eigenschappen vann deze ion kanalen optreden waardoor het neuron zich anders gaat gedragen en inn meer of mindere mate reageert op binnenkomende signalen van andere neuronen.. Deze vorm van plasticiteit is tot nu toe alleen bestudeerd (en dus beschreven)) vanuit het idee dat langdurige veranderingen in activiteit in het netwerkk (gedurende uren tot dagen) zouden kunnen leiden tot plasticiteit van exciteerbaarheid. . Inn dit proefschrift heb ik geprobeerd te onderzoeken of plasticiteit van intrinsieke exciteerbaarheidd ook geïnduceerd kan worden na veranderingen in activiteit op een relatieff korte tijdsschaal, namelijk die van de minuten. Ik was bovendien met name geïnteresseerdd in het aantonen van mechanismes van homestatische plasticiteit van exciteerbaarheid,, aangezien deze vorm van plasticiteit een stabilizerende werking opp neuronen kan hebben in een netwerk omgeving waar fluctuaties in activiteit aan dee orde van de dag zijn. Hieronderr volgt per hoofdstuk een korte samenvatting van de experimentele bevindingenn die in dit proefschrift beschreven zijn. 153 3 Activity-dependentActivity-dependent plasticity of neuronal excitability H o o f d s t u kk 2 — Homeostatische schaling van exciteerbaarheid door synaptischee modulatie van somatische hyperpolarizatie-geactiveerde Ihh kanalen Inn dit hoofdstuk werd bestudeerd hoe een specifieke ion stroom die erg belangrijk iss voor de exciteerbaarheid van neuronen, de hyperpolarizatie-geactiveerde Ih stroom,, gereguleerd wordt wanneer de activiteit in de hippocampus voor enkele tientallentientallen minuten sterk verhoogd wordt. Ih werd bestudeeerd in pyramidaal neuronenn in het CAI gebied in de hippocampus en het bleek dat in deze cellen de Ihh stroom sterk vergroot werd wanneer de activiteit in de hippocampus voor tenminstee 10 minuten verhoogd was. De verhoging in activiteit werd initieel opgewektt door middel van het spinne-gif (X-latroxine, een gif dat ervoor zorgt dat neuronenn al hun neurotransmitters afgeven. Aangezien de meeste neuronen in de hippocampuss echter de neurotransmitter glutamaat afgeven, heb ik vervolgens getestt of de verhoging in Ih werd veroorzaakt door glutamaat. Toediening van glutamaatt resulteerde in een Ih verhoging in dezelfde orde grootte als wanneer het helee netwerk geactiveerd werd door oc-latrotoxine. Tijdens glutamaat applicatie begonn Ih na ongeveer 5 - 1 0 minuten geleidelijk toe te nemen en bereikte een stabiell nivo na ongeveer 20 minuten. Verdere experimenten toonde aan dat de Ih verhogingg gemedieerd wordt door activatie van AMPA- en NMDA receptoren (tweee door glutamaat geactiveerde ion kanalen) en dat een verhoging van intracellulairr Ca2+ noodzakelijk is. Vervolgenss werd bekeken wat de effecten van een verhoging in Ih zijn voor de exciteerbaarheidd van CAI pyramidaal neuronen. Omdat deze experimenten niet gedaann konden worden met dezelfde techniek als waarmee de verhoging van Ih werdd vastgesteld (de cell-attached patch-clamp techniek), werd een relatief nieuwe techniekk gebruikt om het effect van een verhoogde Ih te bestuderen. Deze techniek,, de dynamic clamp techniek, houdt in dat je met behulp van computer modell de eigenschappen van een specifieke ion stroom simuleert en dan als het waree deze stroom toe kan voegen aan het neuron waaraan je meet (of vice versa: eenn ion stroom in het neuron uit kan schakelen). Je kan hiermee dus de eigenschappenn van een neuron veranderen zonder gebruik van farmaca en heel specifiekk de functie van een bepaalde ion stroom bestuderen. Op deze wijze werd dee Ih stroom in CAI pyramidaal neuronen verhoogd om te zien wat het effect hiervann was op het de exciteerbaarheid van deze neuronen. Dit toonde aan dat dezee neuronen minder actiepotentialen genereren dan in de controle situatie, en duss dat een verhoogde Ih leidt tot een verlaagde exciteerbaarheid van deze neuronen. . 154 4 NederlandseNederlandse samenvatting Uitt deze experimenten concluderen we dat verhoogde activiteit leidt tot een verhogingg van Ih, hetgeen vervolgens de exciteerbaarheid van CAI pyramidaal neuronenn verlaagt. Er is hier dan ook sprake van een homeo statisch mechanisme omdatt het de verandering in netwerk activiteit tegenwerkt. H o o f d s t u kk 3 - Activiteits-afhankelijke synaptische modulatie van s o m a t i s c h ee I h is afhankelijk van intracellulaire Ca 2 + nivo's Inn hoofdstuk 3 werden de resultaten uit hoofdstuk 2 nog wat verder uitgewerkt en bekekenn of electrische stimulatie van de synapsen in de hippocampus ook tot modulatiee van Ih leidt. Een continue laag-frequente (5 Hz) stimulus bleek voldoendee om Ih te vergroten met een tijdsverloop dat equivalent was aan dat van glutamaatt stimulatie in hoofdstuk 2. Deze electrische stimulus had geen bijeffecten opp de synaptische eigenschappen in de hippocampus. Om het effect van intracellulairr Ca2+ op de Ih vergroting te bestuderen, werden twee verschillende concentratiess van een langzame, intracellulaire Ca2+ buffer gebruikt. Deze experimentenn toonden aan dat met een hoge concentratie Ca2+ buffer (en dus weinigg vrij Ca2+ in de cel), Ih na 5 - 10 minuten langzaam en gradueel begon toe te nemenn tot tenminste 30 minuten van stimulatie. Met een lage concentratie Ca2+ bufferr (en dus meer vrij Ca2+ in de cel), begon Ih ook na 5 - 10 minuten toe te nemen,, maar bereikte al na enkele minuten een stabiel, hoog nivo. Na 30 minuten vann stimulatie bereikte de amplitude van Ih echter dezelfde waarde in de twee condities,, hetgeen aangeeft dat niet zozeer het optreden van het effect, maar wel de snelheidd van het effect bepaald wordt door de hoeveelheid intracellulair Ca 2+ . De verhogingg in Ih bleek een verhoging in de absolute conductantie te behelsen en hieldd geen veranderingen in de biofysische eigenschappen van Ih in. Met de lage Ca2++ buffer zagen we ook nog een ander effect: neuronen waren makkelijker tot vurenn te brengen m.b.v de synaptische stimulatie. Het is onduidelijk waardoor dit effectt veroorzaakt werd, maar het lijkt er op dat Ca2+ meerdere membraan eigenschappenn kan beinvloeden. Vervolgenss werd ook in dit hoofdstuk het effect van een verhoogde Ih op de exciteerbaarheidd vastgesteld, maar dit keer kon dit gezien de gebruikte techniek, de whole-celll patch-clamp techniek, wel tegelijk met de verhoging in Ih bestudeerd worden.. Hieruit bleek dat in de conditie met hoge Ca2+ buffering, de verhoging in Ihh tot een verlaging van de exciteerbaarheid leidt, terwijl in de conditie met hoge Ca2++ buffering, de situatie iets ingewikkelder lag. In deze situatie zagen we het bovengenoemdee bij-effect op synaptische eigenschappen, die neuronen makkelijkerr tot vuren bracht. Aangezien dit effect hier samen met de verhoging in Ihh optrad, was er netto gezien geen effect op exciteerbaarheid. Een ander 155 5 Activity-dependentActivity-dependent plasticity of neuronal excitability bijverschijnsell van de synaptische stimulatie, dat echter in beide buffer condities optrad,, was dat de vorm van de actiepotentiaal gewijzigd was. Deze verandering werdd waarschijnlijk veroorzaakt door de modulatie van een ander voltageafhankelijkk ion kanaal, en verdoezelt waarschijnlijk enigzins het effect van Ih op de exciteerbaarheid. . Inn conclusie werd in dit hoofdstuk aangetoond dat Ih ook verhoogd kan worden doorr synaptische stimulatie en dat de hoeveelheid intracellulair Ca2+ bepalend is voorr de snelheid waarmee Ih verhoogd word. H o o f d s t u kk 4 — Adaptatie van e e n K* conductantie reguleert exciteerbaarheidd i n reactie op veranderingen in achtergrond activiteit i nn h i p p o c a m p a l e CAI pyramidaal neuronen van de rat Inn dit hoofdstuk werd bestudeerd wat het effect is van het verlagen van de achtergrondd activiteit op K + en Na+ stromen in hippocampale CAI pyramidaal neuronen.. De achtergrond activiteit in een neuronaal netwerk is het geheel aan neurotransmitterr afgifte, hetzij geïnduceerd door actiepotentialen, hetzij geinduceerdd door spontane fusie van neurotransmitter blaasjes met de membraaan vann de synaps. De achtergrond activiteit aanwezig in de hippocampus in de in vitro situtatiee leidt zelden tot het spontaan vuren van CAI pyramidaal neuronen. De hypothesee die getest werd, was of deze achtergrond activiteit de input-output relatiee van CAI pyramidaal neuronen bepaalt. De input-output relatie van neuronenn is de relatie tussen de hoeveelheid input in de vorm van neurotransmitter geactiveerdee receptoren en de output in de vorm van actiepotentialen. De achtergrondd activiteit stelt dus een soort minimum aan activiteit dat er altijd is en duss bepaalt dat alleen neurortransmitter signalen die boven de achtergrond uitstijgen,, in staat zijn om neuronen te laten vuren. De achtergrond informatie kan duss bepalend zijn voor het bereik van de input-output relatie. Hett bijna volledig reduceren van de achtergrond activiteit d. m. v blokkade van postsynaptischee neurotransmitter receptoren, leidde tot een verhoging van de exciteerbaarheidd van CAI pyramidaal neuronen. Dit betekent dat deze neuronen makkelijkerr tot vuren waren te brengen dan voordat de activiteit geblokkeerd werd. Dee voornaamste ion stromen die het genereren van actiepotentialen reguleren, zijn Na ++ en K+ ion stromen. Een verhoging in exciteerbaarheid zou veroorzaakt kunnenn worden door een verlaging van K+ stromen of een verhoging in Na + stromen.. Uit de experimenten bleek dat het reduceren van de achtergrond activiteit resulteerdee in een verlaging van de K+ stroom, en niet in een verhoging in Na + 156 6 NederlandseNederlandse samenvatting stromen.. De verlaging in de K + stroom bestond uit een verlaging van de absolute conductantiee en niet zozeer uit veranderingen in de eigenschappen van K + kanalen. Uitt deze experimenten concluderen we dat een verlaging van de achtergrond activiteitt kan leiden tot een verhoging van de exciteerbaarheid van CAI pyramidaal neuronen,, een effect dat waarschijnlijk gemediëerd word door een adaptatie van de K ++ conductantie. Hoofdstukk 5 — Verschillende nivo's aan Ih bepalen de specifieke temporelee integratie in burstende en regelmatig vurende neuronen in hett subiculum van de rat Inn hoofdstuk 5 werden de gevolgen van verschillende nivo's aan Ih op de integratie vann synaptische input bekeken in twee klassen van neuronen die uit zichzelf al verschillendee hoeveelheden van Ih bleken te hebben: de burstende en de regelmatig vurendee neuronen in het subiculum. Het subiculum is een hersengebied dat zich naastt het CAI gedeelte van de hippocampus bevindt en zijn input krijgt vanuit het CAII gebied. De neuronen in het subiculum vertalen die input vervolgens in een outputt die richting de corticale gebieden gaat. Het subiculum is dus de laatste structuurr in de hippocampale formatie van waaruit informatie doorgegeven wordt aann de hogere corticale gebieden. Het bestaan van de twee klasses neuronen in het subiculumm is al veelvuldig beschreven: de burstende neuronen vuren in reactie op inputt in een burst van 2 - 3 actiepotentialen, gevolgd door enkele regelmatige optredendee actiepotentialen, terwijl de regelmatig vurende neuronen alleen maar enkelee actiepotentialen genereren. Hoe duidelijk dit verschil in vuurgedrag ook is, menn heeft vooralsnog geen enkel idee waarom deze twee klasses van cellen bestaan inn het subiculum en of ze verschillend bijdragen aan de overdracht van signalen uit hett CAI gebied richting de cortex. Dee meeste studies waarin men neuronen in het subiculum heeft bestudeerd, vondenn geen verschillen in de electrofysiologische eigenschappen van de twee klassenn cellen. Echter, enkele studies rapporteerden een verschil in de "depolarizerendee sag" die aanwezig is in deze cellen in reactie op een hyperpolarizatiee van de membraan. Deze sag wordt meestal veroorzaakt door de activatiee van Ih, dus dit verschil in sag leek te duiden op een verschil in Ih. Een dergelijkk verschil zou belangrijke consequenties kunnen hebben voor de integratie vann synaptische signalen in het subiculum en daarom werd de Ih stroom in de twee klassenn subiculum neuronen bestudeerd en het bleek dat de burstende neuronen eenn 2x zo grote Ih stroom hebben dan regelmatig vurende cellen. Dit verschil bestondd enkel uit een verschil in conductantie want er waren geen verschillen in de 157 7 Activity-dependentActivity-dependentplasticity of neuronal excitability bioo fysische eigenschappen van Ih in de twee klassen neuronen. Het verschil in Ih conductantiee bleek sterk de mate van temporele summatie van synaptische input te bepalenn aangezien de burstende neuronen twee keer minder summatie vertoonden dann de regelmatig vurende cellen. Deze laatste resultaten werden bevestigd in een theoretischh model van subiculum neuronen. Uitt deze experimenten concluderen we dat vanwege het verschil in Ih conductantie, dee burstende neuronen in het subiculum beter geschikt zijn om hoog-frequente informatiee door te geven. Aangezien sommige studies hebben gesuggereerd dat dezee twee klassen subiculum neuronen verschillende projectiegebieden hebben, kann dit belangrijke gevolgen hebben voor de manier waarop informatie doorgegevenn wordt naar de hogere corticale gebieden. A p p e n d i xx — L a g e affiniteits blokkade van natieve en gekloneerde hyperpolarizatie-geactiveerdee I h kanalen door Ba 2 + ionen Inn dit laatste experimentele hoofdstuk werd onderzocht of Ba2+ ionen effect hebbenn op de Ih stroom. De reden om dit te bestuderen was dat het algemeen aangenomenn wordt dat Ba2+ gebruikt kan worden om Ih te isoleren van een andere hyperpolarizatie-geactiveerdee stroom, de inward rectifier, aangezien de inward rectirfierr geblokkeerd wordt door Ba2+ en Ih niet. Gedurende de experimenten die gedaann werden voor hoofdstuk 2 werd het echter opgemerkt dat Ba2+ de verhoging vann Ih in een aantal gevallen voorkwam en daarmee dus wel degelijk gedeeltelijk Ih kanalenn leek te blokkeren. Gezien de axiomatische aanname dat Ba2+ geen effect heeftt op Ih, was het de moeite waard om dit verder te onderzoeken. Hett effect van Ba2+ op Ih in CAI pyramidaal neuronen in hippocampale plakken, alsmedee het effect van Ba2+ op kanalen geformeerd door de gekloneerde subunits vann Ih, de HCN subunits, werd vastgesteld. Na de karakterisatie van Ih in CAI pyramidaall cellen in plakken in controle situatie, werden verschillende concentratiess aan Ba2+ ionen ingewassen om het effect op Ih vast te stellen. Dit liet zienn dat Ih dosis-afhankelijk werd geblokkeerd door Ba2+ ionen. Bij een concentratiee van 1 mM Ba2+ werd de totale stroom voor ongeveer 20% geblokeerd. Ba2++ blokkeerde op een vergelijkbare wijze de gekloneerde Ih kanalen. De twee voornaamstee subunits die in de hippocampus tot expressie komen, de HCN1 en HCN22 subunits, werden afzonderlijk tot expressie gebracht in HEK 293 cellen. De tweee types Ih kanalen die op deze wijze apart konden worden bestudeerd bleken evenn gevoelig te zijn voor blokkade door Ba2+, resulterende in 22 - 27 % block bij eenn 1 mM Ba2+ concentratie. De concentratie van Ba2+ waarbij ongeveer de helft vann Ih geblokkeerd werd, was 3 - 5 mM. Dit is binnen de range van concentraties 158 8 NederlandseNederlandse samenvatting diee doorgaans gebruikt worden om Ih te isoleren. Bestudering van de biofyskhe eigenschappenn van Ih liet zien dat Ba2+ hoofdzakelijk de conductantie van Ih beinvloedt.. Hiernaast had Ba2+ zowel in de hippocampus plakken als in de HCN kanalenn effect op de snelheid van activatie en deactivatie van Ih. Ih activeert langzamerr en deactiveert sneller in de aanwezigheid van Ba2+. Dee conclusie die te trekken valt uit deze experimenten is dat men voorzichtig moet zijnn in het gebruik van Ba2+ als middel om Ih te isoleren van de inward rectifier. Hoewell het effect van Ba2+ op Ih niet erg groot is, maskeert het toch zo'n 20 procentt van de totale stroom en beinvloedt het bovendien de kinetiek van Ih. Conclusie e Samenvattendd tonen de resultaten in dit proefschrift aan dat homeostatische plasticiteitt van neuronale exciteerbaarheid ook op kan treden op een tijdschaal van minuten,, in aanvulling op vergelijkbare mechanismes die optreden op een tijdsschaall van uren tot dagen. Dit heeft als belangrijke consequentie dat neuronen inn staat blijken te zijn om hun exciteerbaarheid te stabilizeren tijdens snelle veranderingenn in netwerk activiteit. Dergelijke stabilizatie mechanismes zijn mogelijkk erg belangrijk voor het implementeren van leer- en geheugen regels in neuronalee netwerken. De toekomst zal uit moeten wijzen of deze mechanismes ookk in andere structuren van het brein optreden en daarmee of dit een algemeen prinicipee van functioneren van neuronen is. 159 9