EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Durban moet stappenplan voor klimaatactie van alle grote economieën opleveren Brussel, 24 november 2011 – Tijdens de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering die op 28 november in het Zuid-Afrikaanse Durban van start gaat, moet overeenstemming worden bereikt over een stappenplan en een termijn voor de voltooiing van een ambitieus algemeen en juridisch bindend kader voor klimaatactie op mondiaal niveau door alle grote economieën. Overeenstemming over dit stappenplan is een van de garanties die de Europese Unie wil voordat zij een tweede verbintenisperiode in het kader van het Kyoto-protocol aanvat. In Durban moet bovendien praktische invulling worden gegeven aan de vorig jaar in het Mexicaanse Cancún genomen besluiten. Ook belangrijke kwesties die toen niet zijn opgelost, moeten in Durban worden aangepakt. Dit moet een evenwichtig pakket van besluiten opleveren waar alle partijen zich in kunnen vinden. De EU zal in Durban verslag uitbrengen over de wezenlijke vooruitgang die zij heeft geboekt in het verwezenlijken van de 'fast-start'-financiering van 7,2 miljard euro voor het klimaat die zij voor de periode 2010-2012 aan de ontwikkelingslanden heeft toegezegd. Twee derde van dat bedrag, 4,68 miljard euro, is tot op heden vrijgemaakt. Connie Hedegaard, Europees commissaris voor Klimaatactie: "De EU is bereid om in Durban tot een mondiaal verdrag te komen, maar de werkelijkheid is dat andere economieën zoals de Verenigde Staten en China dat niet zijn. Voor alle duidelijkheid: de EU steunt het Kyoto-protocol, maar het is evident dat een tweede Kyoto-periode met enkel de EU, die slechts goed is voor 11% van de uitstoot wereldwijd, ontoereikend is voor het klimaat. Hier mag in Durban geen genoegen mee worden genomen. De hamvraag is: wanneer zullen de anderen volgen? In de huidige wereld, die wordt gekenmerkt door een hoge mate van wederzijdse afhankelijkheid, moeten mondiale klimaatmaatregelen van iedereen komen. Verder gaan dan het Kyoto-protocol is waar het in Durban om gaat. De EU kan dus een tweede Kyoto-periode aanvatten als we van andere landen die veel uitstoten garanties krijgen dat zij zullen volgen. In Kopenhagen hebben de leiders beloofd onder de 2°C te blijven. Nu moeten ze tonen dat het hun menens is." IP/11/1436 Marcin Korolec, de Poolse minister voor Milieu, wiens land het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt: "De EU is bereid een tweede Kyotoverbintenisperiode aan te vatten als aan onze voorwaarden wordt voldaan. Er moet niet alleen overeenkomst worden bereikt over een stappenplan, maar Kyoto moet ook beter op milieubehoud worden afgestemd en er moeten nieuwe marktmechanismen worden opgezet die groeilanden helpen hun uitstoot met zo weinig mogelijk kosten terug te dringen. In Durban moeten tevens knopen worden doorgehakt om invulling te geven aan de afspraken die vorig jaar in Cancún zijn gemaakt, en om een aantal zware tekortkomingen in dit verband aan te pakken." In de online versie van dit persbericht zit een video ingebed Actiekader Een cruciale knoop die de vergadering van ministers in Durban moet doorhakken, is de vraag wat er moet komen na de eerste verbintenisperiode van het Kyotoprotocol. Dit is de periode van 2008 tot 2012, waarin alle landen (behalve de Verenigde Staten, die het protocol niet hebben bekrachtigd) hun emissiedoelstellingen moeten halen. De EU is van mening dat er dringend een ambitieus algemeen en juridisch bindend kader voor klimaatactie op mondiaal niveau moet komen waar alle grote economieën deel van uitmaken als men de opwarming van de aarde onder de 2°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk wil houden. Dit kader moet op duidelijke afspraken stoelen en moet de essentiële onderdelen van het Kyoto-protocol overnemen. Het Kyoto-protocol alleen volstaat niet meer aangezien het enkel ontwikkelde landen verplicht hun uitstoot terug te dringen. Bovendien hebben de Verenigde Staten, Japan, Rusland en Canada aangekondigd dat zij geen deel willen uitmaken van een tweede verbintenisperiode, waardoor het dus weinig waarschijnlijk is dat Kyoto na 2012 meer dan 16% van de uitstoot wereldwijd zal omvatten. In het kader van de overgang naar een bredere internationale klimaatregeling die nodig is, is de EU bereid een tweede Kyoto-periode aan te vatten op voorwaarde dat overeenstemming wordt bereikt over de volgende punten: - Het stappenplan en de termijn voor een algemeen en juridisch bindend kader voor klimaatactie op mondiaal niveau dat uiterlijk in 2020 in werking moet treden; - Betere afstemming van het Kyoto-protocol op milieubehoud door middel van een gedegen boekhoudkundig kader voor bosbeheer en een oplossing voor de niet-gebruikte emissierechten (“AAU’s”) van de eerste verbintenisperiode. Deze oplossing moet niet-discriminerend zijn en moet landen positieve impulsen blijven geven om hun emissiedoelstellingen te overtreffen; - De totstandbrenging van een of meer marktmechanismen om de uitbouw van een solide internationale koolstofmarkt te versnellen. 2 Follow-up van Cancún Om klimaatmaatregelen op het terrein sneller uitvoering te laten vinden, moet in Durban invulling worden gegeven aan de vorig jaar in Cancún genomen besluiten en moet er werk worden gemaakt van de belangrijke kwesties waarvoor toen geen oplossing is gevonden. Er moeten in het bijzonder richtsnoeren voor een verbeterde transparantie worden vastgesteld, zodat duidelijk wordt of landen hun verbintenissen inzake uitstoot tot 2020 nakomen. De EU wil tevens dat er knopen worden doorgehakt om het Groene Klimaatfonds voor de financiering van klimaatactie in ontwikkelingslanden en nieuwe instellingen op het gebied van technologie en aanpassing aan de klimaatverandering operationeel te maken. In Cancún is erkend dat de huidige beloftes inzake uitstoot over de hele lijn ontoereikend zijn om de opwarming van de aarde beneden de 2°C te houden. Daarom moet in Durban worden besproken wat kan worden gedaan om dit gebrek aan ambitie aan te pakken en moet er een proces op gang worden gebracht om deze mogelijkheden het komende jaar te bespreken. Voorts moet tijdens de conferentie een werkprogramma voor landbouw worden opgezet en moeten de emissies van de internationale luchtvaart en het zeevervoer worden aangepakt. Maatregelen met betrekking tot de luchtvaart en het zeevervoer kunnen voor ontwikkelingslanden een rol van betekenis spelen bij het vinden van klimaatgerelateerde financiering. Persconferenties van de EU in Durban De EU-delegatie zal in Durban regelmatig persconferenties houden die rechtstreeks en op verzoek te bekijken zijn op www.unfccc.int. Het precieze tijdstip van de persconferenties kan worden geraadpleegd op: http://unfccc.int/meetings/durban_nov_2011/meeting/6245/php/view/press.php Nadere informatie: MEMO/11/825 De webpagina van DG CLIMA over Durban: http://ec.europa.eu/clima/policies/international/negotiations/durban/index_en.htm Contact: Isaac Valero Ladron (+32 2 296 49 71) Stephanie Rhomberg (+32 2 298 72 78) 3