De geschiedenis van chocolade Chocolade en cacao zijn net als koffie een geliefd cadeau wat we hebben geërfd van de vroegere handelsontmoetingen met Spanje. Latijns Amerika - om precies te zijn de regenwouden in Honduras, Mexico en Venezuela - is de wieg van de cacao of te wel de chocolade. Sinds een aantal jaren bestuderen historici de functie die chocolade heeft gehad in de Latijns Amerikaanse culturen. Ze hebben geconcludeerd dat chocolade ongeveer 4000 jaar geleden voor het eerst een belangrijke rol heeft gespeeld. De eerste sporen van cacao vonden ze in het eerste kleine stadje van Honduras, gelegen in de Ulúa Vallei. Hier zijn de oudste kopjes en borden gevonden die waarschijnlijk speciaal bedoeld waren voor het voorbereiden en consumeren van Xocolatl, de chocolademelk. Deze kopjes en borden stammen af van het jaar 2000 v. Chr. De Maya cultuur (250 – 900 na Chr.) Cacao is een van de belangrijkste bouwstenen van de agricultuur en religie van de Maya’s. Cacao was een cadeau van grote waarde wat werd gegeven tijdens ceremoniële begrafenissen van personen met een belangrijke religieuze functie. In de graven hebben wetenschappers terracotta potten gevonden gevuld met een donker bruin poeder. Ook zijn er vazen gevonden met schilderingen die refereren naar de cacao boon. Het planten van de cacao zaden en oogsten van de cacao peulen waren belangrijke religieuze rituelen in de Maya cultuur. Ze offerden fruit, veren en dieren aan de god van de vruchtbaarheid 'Hobril'. Ook aan de god van de regen 'Chac' en de god van de cacao 'Ek Chuah' werden offers gebracht voor een goede oogst. In een van de oudste mythen bijbels 'Popl Vuh' staan verhalen en sagen van de overwinningen van de Maya’s. Deze worden vaak samen genoemd met cacao. Er staan verhalen in van een goddelijke tweeling die samen de wereld hadden bevrijd van demonen. Er zijn illustraties gevonden van deze legende waarop de tweeling vazen met cacao offert aan de god 'D'. Ook het heilige boek 'Chilam Balam' refereert naar de cacao boom. Het symboliseert de heilige boom die werd geplant tijdens de 'Donkere Tijden' om de 4 richtingen aan te geven van de wind, voordat het Licht kwam. Cacao heeft een belangrijke rol gespeeld bij de Maya’s als betaalmiddel. De naam cacao was van financiële uitdrukking van waarde, net zoals de Euro nu voor ons is. Het werkwoord cacao had de originele betekenis "Verdragend over diegene die lopen, werken en cultiveren". Het woord 'verdragend' heeft meerdere bedoelingen, bijvoorbeeld ruilen, betalen of zelfs produceren. Dit leidt naar de rol van cacao in de betekenis van ruilen, net als geld. Het woord cacao werd in de cultuur van de Maya’s en later ook in de cultuur van de Azteken in verschillende uitdrukkingen gebruikt zoals 'nocacau' wat mijn geld betekend en 'mocacau' wat betekend jouw geld. De Azteken (900 – 1500 na Chr.) Dit was de periode waarin de cultuur van de Maya’s bijna geheel verdwenen was, vooral rond 1300 v. Chr. Alleen in de Yuncatan regio in Mexico bleef het laatste bewijs over van de rijke cultuur van het eens zo glorieuze koninkrijk tot de 14e/15e eeuw. In Yuncatan was de cultuur nog helemaal gebaseerd op de oude cultuur van de Maya’s, de cacao had nog steeds een belangrijke rol. De overgebleven Maya’s betaalde hun belastingen nog steeds in cacao bonen. Toch, nadat de Maya cultuur helemaal verdwenen was werd cacao steeds meer populair. Na de Toltecs, bouwden de Azteken rond 1300 V. Chr. hun eerste dorpen. Ze verklaarden dat ze afstammelingen waren van de Toltecs en door de slimme manier van politiek veroverde ze een groot deel van het oude Maya territorium. De oude gebruiken en religie van de Toltec speelde een belangrijke rol in de cultuur van de Azteken. Ze vereerden de Toltec koning Quetzalcoatl. Deze koning was vervolgens de link tussen de Azteken en de cacao. Quetzalcoatl, de oude mythische Toltec koning en god, was gedeeltelijk mens, gedeeltelijk slang en gedeeltelijk vogel. Hij had een lang lelijk gezicht en gekleurde veren. Volgens de legende ontving Quetzalcoatl cacao als een cadeau van de goden. Het was zijn taak om de cacao naar de mensen in het paradijs van Eden te brengen en hen te leren hoe cacao verbouwd moest worden. Het bleek dat Quetzalcoatl zijn taak goed volbracht! Zijn koninkrijk Tula werd gebouwd op de kennis van zijn lessen, er werd zilver en kostbare groene stenen omgesmolten en bewerkt. De lessen werden gebruikt om de gewijde kracht van Quetzalcoatl eigen te maken. De Toltec cultuur bloeide op en veranderde in een grote rijkdom met huizen van zilver en groene stenen met peulen en diens rijke bodem wat zorgde voor een overvloed aan maïs en katoen oogsten en... cacao! Het tij keerde toen drie tovenaars hun rumoer en leugens verspreidde in het paradijs van Tula. Een van hen, Titlacauan, offerde aan Quetzalcoatl een speciaal drankje en vertelde hem dat het de eeuwige jeugd zou brengen en een gids zou zijn wat hem terug bracht naar zijn paradijs. Het drankje bleek giftig te zijn en zorgde ervoor dat Quetzalcoatl gek werd, hij verbrandde alle huizen en cacao bomen in Tula. Daarna verdween hij op een raft in de open zee en werd nooit weer gezien. Gelukkig werden niet alle cacao bomen verbrand waardoor de beschaving van cacao verder kon gaan. De Azteken hebben altijd geloofd dat hun vereerde koning en god Quetzalcoatl terug zou keren naar Mexico met een heldere geest. Ze waren er zelfs van overtuigd dat Quetzalcoatl terug zou keren in het jaar 1519, op precies dezelfde plek als waar hij was ontsnapt... Ontdekkingsreizen (1500 – 1700 na. Chr.) Het jaar 1502 word gezien als de eerste belangrijke datum dat Europa kennis maakte met cacao en chocolade. Het was de avontuurlijke tijd van Spanje met de verovering van Christopher Columbus die als eerste ging varen naar een nieuwe wereld. Toen Columbus het eiland van Guanaja bereikte (vlak bij Honduras) en de lokale bevolking ontmoette zag hij dat hun boten vol geladen waren met cacao bonen. Toen Columbus hun geliefde cadeau offerde aan Columbus vielen een paar bonen in het water. De Mexicanen doken in het water en redde de bonen alsof ze het meest belangrijke ding waren in de wereld. Dit schouwspel verbaasde de Spanjaarden enorm, in eerste instantie vonden ze "deze rare amandelen" niets waard en beschouwde het gebeuren als waardeloze lokale eigenaardigheden. In 1519 - hetzelfde jaar waarin de Azteken voorspelden dat hun gevederde god Quetzalcoatl zou terug keren - zette Cortès zijn eerste stappen aan land in Mexico... precies op dezelfde plek waar Quetzalcoatl was verdwenen op zee. Geen wonder natuurlijk dat de Azteekse de keizer Montezuma gekleed met goud en gekleurde veren - Cortès ontving als de terug gekeerde Quetzalcoatl. Ze offerde Cortès cacao, wat hem interesseerde. Zijn bedoeling was om goud te vinden maar in plaats daarvan vond hij deze vreemde fruit van blijkbaar gelijke waarde, Cortès ontdekte snel dat de Azteken het gebruikte als betaalmiddel. Cortès veroverde het land en begon al snel met het opbouwen van cacao plantages want hij was er van overtuigd dat het hem dezelfde rijkdom zo brengen als het goud waar hij op gehoopt had. De Spanjaarden gebruikte ook cacao bonen als lokaal betaalmiddel, ze kochten slaven, eten en drinken… en ze ontdekten ook hoe ze een voedzaam, goddelijk smakend drankje moesten maken met Xocolatl… de chocolade! Om het drankje te maken openden de Azteken eerst de cacaopeulen en namen de 20 tot 30 bonen eruit en droogde deze een paar dagen in de zon. Daarna werden de bonen geroosterd op de gloeiende hitte van een open vuur wat een overstelpende zoete geur verspreidde. Daarna maalden ze de bonen met een zware roller en een soort steen een “Metate”. Er werden kruiden en specerijen en rood gekleurde peper toegevoegd om een rode pasta te maken. Ze loste deze pasta op in water en schonken het over en over net zolang tot dat het ging schuimen. Volgens de Azteken maakte juist deze vette en zachte schuim het drankje heerlijk. De Spanjaarden waren in eerste instantie meer geïnteresseerd in de economische waarde van cacao. Ze vonden het Xocolatl drankje ontzettend vies. De rituelen en gebruiken vonden ze voor Ketters. Maar na tientallen jaren werden ze door de Azteken overtuigd dat het drankje een grote voedzame waarde had en cacao boter en chocolade drink medicinale krachten bezat. Introductie in Europa In 1528 importeerde Cortès voor de eerste keer cacao bonen in Spanje vanuit de vervaardigde cacao kwekerijen in Latijns Amerika. Ze domineerde en monopoliseerden zelfs de cacao markt en probeerde het geheim van het nieuwe goud voor zichzelf te houden. Toen de Xocolatl op het Europees continent kwam werd het liever gezien als een medicijn dan als een heerlijke delicatesse. Dit was gerelateerd aan het Azteekse geloof dat Xocolatl het lichaam versterkte en sensationeel stimuleerde. In 1653 werd de eerste publicatie gemaakt van het medicinale recept van Xocolatl door de Spaanse dokter Antonio Colmenero de Ledesma. Het was gebaseerd op het oude Azteekse recept, maar de bittere smaak was gemengd met bloemextracten en kruiden als anijs, vanille, Rozen van Alexandria, kaneel, amandel en hazelnoot. Afhankelijk van de psychische kwalen die men had werden de exacte hoeveelheden specerijen toegevoegd. In de 17e en 18e eeuw voegden de apothekers en doktoren voegden hun eigen ‘functionele en bewezen’medicijnen toe aan het chocolade recept. De smaak van Xocolatl maakte vaak de bittere smaak van vele medicijnen meer acceptabel. Het werd voor allerlei soorten ziekten en kwalen voorgeschreven. De Nederlandse dokter Bontecoe zag het als een zeer effectieve manier tegen verkoudheid. Volgens de Franse Lémery werd het gepromoot voor bevordering, vruchtbaarheid en was het goed tegen verkoudheid en griep. Volgens doktoren over heel Europa zou Xocolatl zou ook goed zijn voor mensen die last hadden van depressie. Omdat het Xocolatl drankje zo geaccepteerd werd werden de originele kern cacao bonen vervangen door goedkope cacao schors. Hoe de chocolade populair werd We hebben het recept van de hedendaagse zoete chocolade te danken aan de Spaanse monniken die rond 1590 verbleven in Oazaca te Mexico. Zij waren het die van de bittere Xocolatl mixte met honing en vanille waardoor ze de basis zoete sensatie van de chocolade maakten. In 1606 maakte de Italiaanse handelaar Carletti het geheim van de cacao openbaar en maakte een preparatie van het chocolade drankje voor zijn Italiaanse vrienden. Carletti had al genoten van de chocolade in West India en Spanje en vond het een sensatie wat hij graag wilde delen met zijn vrienden. Dit was een opstapje wat leidde tot een echte chocolade gekte in Italië. In Venetië werd de eerste winkel geopend en er volgden snel vele andere chocolade winkels genaamd ‘cioccolatieri’ in elke grote stad. Perugia werd het hart van de Italiaanse chocolade wereld. Vanuit Italië werd de chocolade geïntroduceerd in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland… Nederland werd in de 14e eeuw een deel van het Spaanse imperium en kreeg daardoor al vroeg de introductie van het product cacao, dit was in 1621. De Verenigde Oost-Indische Compagnie importeerde zelfs cacao via de haven van Amsterdam en zette daar op kleine schaal een productie op voor het bereiden van de cacao en verkocht het vervolgens aan de buitenlandse handelaren. Die zorgden voor de introductie in België (1635), Duitsland (1641), Engeland (1657), Frankrijk (1659). Majoor Heinrich Escher proefde de chocolade op een van zijn toers tijdens zijn bezoek in Brussel in 1697. Hij was zo vol van enthousiasme dat hij meteen een paar monsters van de chocolade mee nam naar Zwitserland. Escher had destijds waarschijnlijk nooit kunnen bedenken wat voor gevolgen dat zou hebben voor Zwitserland. Zwitserland werd een van de grootste chocolade naties in de wereld. Aan het einde van de 17e eeuw werden de cacao plantages over bebouwd waardoor de grond uitgeput raakte. Aan de andere kant verspreidde de kolonisten ziekten en epidemieën die de lokale bevolking dramatisch toesloeg. Honderd duizend mensen stierven, lokale werkers werden schaars en de Spanjaarden konden niet genoeg mensen vinden om de duizenden cacao plantages te verzorgen. Dat was het punt dat het succes van de cacao zijn eigen toekomst vernietigde. Chocolade in verandering (1700 – 1900 na Chr.) Toen in de 18e eeuw wetenschappers als Pascal en anderen de basis legde van de moderne wetenschap, vervaagde het medische deel van de chocolade op de achtergrond. De voedzame en smakelijke waarden kregen meer de aandacht. Het recept voor de chocolade drank werd simpeler en meer gezuiverd: cacao, suiker, vanille en melk of water werden de hoofdonderdelen terwijl musk, amber en andere medicinale ingrediënten werden uit het recept gehouden. In ander woorden, het genieten van de smaak van goede chocolade werd belangrijker dan de bedoeling als geneesmiddel voor allerlei zichten en kwalen. Vele musea van deze tijd tonen prachtige collecties van 18 eeuwse chocolade in China. Een logische conclusie is dat het drinken van chocolade vast heel populair moest zijn geweest. De realiteit is echter anders, de consumptie van chocolade bleef ver onder de populariteit van koffie en thee en werd maar zelden – vanwege de hoge prijs – genuttigd. Alleen de hoogste rang van de samenleving kon genieten van chocolade. Hierdoor werd chocolade gezien als een product van hoge stand, hoe meer chocolade men kon eten hoe hoger de rang van de familie was. Vanaf 1725 werden er meer onderzoeken gedaan naar de cacao als product en werd het productieproces van de cacao bekeken. Bijvoorbeeld: In 1725 schreef de plantenkundige Henry Sloane de eerste complete monograaf aan de cacao boom. In 1726 verhoogde koning George I de belastingen op chocolade en de consumptie hiervan. In 1728 zette de familie Fry de eerste chocolade fabriek op in Bristol, Engeland. Ze maakte gebruik van een hydraulische machine en gereedschap voor het malen van de cacao bonen. In 1737 kreeg de cacao boom zijn officiele Laijnse botanische naam van Linnaeus: Theobroma cacao. De naam refereert naar de mytische achtergrond van de boom. Het betekend letterlijk “cacao, voedsel van de goden”. In 1765 werd cacao pas geïntroduceerd in de Verenigde Staten door John Hannon. Hannon was een Engelse opdrachtgever van de staat. Samen met Dr. James Baker zette ze de eerste chocolade fabriek op in Massachusetts. In 1778 werd in Frankrijk door Doret de eerste machine gebouwd die geheel automatisch de cacao bonen kon malen. In 1822 werd de vraag naar cacao steeds groter en groter. Maar de plantage werkers in Latijns Amerika waren nog steeds schaars, daarom zochten cacao handelaren naar nieuw grond om de cacao bomen te laten groeien. Dit vonden ze in Ecuador, Brazilië en Azië. Na een paar keer proberen lukte het ook om in Afrika deze bomen te laten groeien. Hierdoor werd de cacaohandel steeds naar nieuwere plantages gebracht. In 1828 maakte de Nederlander Coenraad van Houten een belangrijke uitvinding wat een grote impact zou hebben op de historie van de cacao en chocolade: de chocolade pers. Hierdoor werd het mogelijk de cacao van de cacao boter te scheiden. Door deze uitvinding was het Van Houten de eerst gemakkelijk van de gescheiden cacao poeder een vloeibare substantie kon maken. Chocolade in de 20e eeuw Tot de 20e eeuw was chocolade alleen voor de rijke en bekende mensen. Dit kwam omdat de prijzen van cacao en suiker in de 19e eeuw erg hoog lagen. Voor de producenten van chocolade was de enige mogelijkheid om een hoge omzet te krijgen te zorgen voor een groei in de hoge inkomens groep. Rond 1900 daalde de prijzen van cacao en suiker enorm. Ook kwam de cacao handel meer op gang en de belasting op cacao daalde. Hierdoor werd chocolade na ongeveer 10 jaar tijd meer aantrekkelijk voor de consumenten uit de middenklasse. Francesco Buitoni, een Italiaanse familielid van een vernieuwde producerende pasta familie, begint in 1907 met het uitvinden van de chocolade activiteiten. In 1922 brengt hij de beroemde “baci” op de markt. Dit betekend kusjes in het Italiaans. Baci, zijn kleine chocolaatjes ingepakt in zilver papier waarop een liefdes berichtje staat. Chocolade en romance gaan hand in hand! Er komen steeds meer grote namen in de chocolade industrie als Callebaut, Cacao Barry en Carma. Ook nieuwe chocolade producenten beginnen met de productie van chocolade zoals: Neuhaus en Godiva in België, La Maison du Chocolat en Fauchon in Frankrijk, Lindt, Suchard en Sprüngel in Zwitserland. Vroeg in de jaren 1820 maakte Groot-Brittannië een unieke chocolade smaak. Hun chocolade was donker, en vaak gecombineerd met sterke smaken als mint crème, rosé, violet crème en gember. Aha! België in het jaar 1912: Jean Neuhaus vond een chocolade schelp uit wat hij kon vullen met crème en noten pasta’s. Hij vond de beroemde Belgische “Praline” uit. Waarvoor hij in 1920 een passende verpakking uit vond. Het ‘ballotin’ een rechthoekige doos, deze wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt voor Belgische chocolaatjes. Hiervoor werden de chocolades nog verpakt in kleine papieren zakjes. In het begin van de 20e eeuw kwam er een enorme vaart in de chocolade industrie in Europa en in de Verenigde Staten. België was het neusje van de zalm en produceerde tegen een lage prijs. Hun nieuwe uitvinding in 1920 was de chocolade bar, de chocolade werd in een tablet verkocht en werd zo een snack. Een derde Belgische uitvinding was van Frans Callebaut. Hij vond een manier om couverture te produceren. Couverture is een chocolade met veel cacao boter/meld, het is erg vet en voor individueel gebruik. Ook kon hij het in vloeibare vorm opslaan en vervoeren. Hierdoor kwamen nieuwe producten op de markt als brood en boter pastas, gevulde repen, en snoep repen. Na de eerste wereld oorlog werd chocolade van een exclusief product een massa consumptie product. Hiervoor werd chocolade alleen op speciale gelegenheden gegeten als verjaardagen en kerstmis want chocolade was voor de lage inkomens nog steeds erg duur. Door de industrialisatie na de eerste wereld oorlog veranderde dit. Door de automatisch processen kan chocolade tegenwoordig goedkoop geproduceerd worden waardoor het voor iedereen te koop is.