Marathon In 490 v. Chr. stuurde de Perzische vorst Darius een vloot van zeshonderd bodems onder leiding van Datis en Artafrenes naar het Griekse moederland om Eretria en Athene te straffen voor hun aandeel in de Ionische opstand van 499 tot 494 v. Chr. Ook wilde hij de Perzisch gezinde Griek Hippias als tiran in Athene herinstalleren, wat misschien wel een minstens zo belangrijke motivatie was1. Na verovering van Naxos en andere Cycladische eilanden (waarbij het heiligdom op Delos werd gespaard) voeren de Perzen naar Euboeia. Eretria riep snel de hulp in van Athene maar was intern verdeeld en de Atheners werd geadviseerd terug te keren om niet in de val mee te worden genomen en dat deden ze dan ook2. De Perzen kwamen op drie plaatsen aan land en de cavalerie werd opgetuigd. Na een belegering van een week gaf Eretria zich gewonnen en de stad werd door de Perzen geplunderd en in brand gestoken. De bevolking werd als slaven weggevoerd3. Na een paar dagen verplaatste het Perzische leger zich met hun schepen naar het zuidelijker gelegen Marathon, dat de dichtstbijzijnde plaats was om met de cavalerie aan land te gaan. Deze plaats was ook symbolisch omdat Hippias’ vader Peisistratos in 546 v. Chr. hier aan land kwam om de macht te grijpen. De Atheners besloten zich te mobiliseren met tien generaals en bijbehorende hoplietenleger. Ook werd een boodschapper vanuit Athene naar Sparta gezonden om hun hulp in te roepen4. De Spartanen waren wel bereid, maar hun wet verbood het hen ten strijde te trekken vóór de eerstkomende volle maan5. Herodotus maakt niet duidelijk wat de werkelijke omvang van de militaire macht was. De zeshonderd Perzische schepen kunnen allemaal triremen zijn, maar het is aannemelijk dat een deel van de schepen bevoorradingsschepen waren. Omdat de Atheense vloot klein was, was een grote overmacht onnodig6. Over de aantallen strijders is hij al helemaal niet duidelijk. Latere historische bronnen en moderne onderzoekers hebben de meest wilde schattingen gemaakt tot wel zeshonderdduizend7. Meest gangbaar is de schatting van zo’n negen duizend Atheners, terzijde gestaan door zo’n duizend bondgenoten uit Plataia, tegenover een Perzisch leger van naar schatting vijftien tot twintigduizend8. De Grieken hadden hun kamp opgeslagen 1 Herodotus 6.94; Hippias was de zoon van Peisistratos, die tiran van Athene was geweest van 546 tot 528 v. Chr. Na diens dood was Hippias tot 510 v. Chr. in Athene aan de macht geweest, waarna hij was verdreven en naar Perzië gevlucht was. 2 Herodotus 6.100 3 Herodotus 6.102 4 Dit verhaal over Phidippides werd de basis voor de bekende hardloopwedstrijd 5 Herodotus 6.105-6.106 6 Doenges 1998, p4 7 Van der Veer 1982, p309, Hij haalt Justinius aan met deze absurde schatting. 8 Doenges 1998, p5-6; Van der Veer 1982, p309 bij het heiligdom van Herakles, waarvan de exacte locatie tot op heden onduidelijk is9. Dat geldt overigens ook voor de deme van Marathon, archeologisch niet aangetoond en waarvan de locatie ter discussie staat10. Over het kamp van de Perzen overigens doet Herodotus helemaal geen concrete uitspraken. Het is echter waarschijnlijk dat de Perzen hun schepen in het Noordelijke deel van de baai bij Schoinia afmeerden en aldaar hun kampement opsloegen. Het grote moeras beschermde hen tegen eventuele invallen vanuit het Noorden. Er was voldoende drinkwater vanwege de Makaria-bron en genoeg plek voor de paarden om te grazen11. Vanuit hun kampementen namen beide partijen hun stellingen in op ongeveer anderhalve kilometer van elkaar af12. Over de exacte oriëntatie van deze aanvalslinies is discussie, hoewel de locatie van de soros van de Atheners steeds als het middelpunt van de slag wordt beschouwd. Van der Veer gaat uit van beide partijen die elk min of meer haaks op de kust tegenover elkaar stonden (zie afbeelding 1)13. Hoe dan ook, op de zesde dag had Miltíades het opperbevel en besloot in overleg tot de aanval. De Grieken renden volgens Herodotus in een verrassingsaanval op de wachtende Perzen af, die zich verbaasden over de zelfmoord-akie van dit kleinere leger dat zonder boogschutters of cavaleristen op hen kwam afstormen14. Overigens lijkt het fysiek haast onmogelijk om vijf minuten met een wapenrusting van dertig kilo te rennen. Het lijkt er veel meer op dat de Griekse falanx de eerste kilometer in normaal tempo opmarcheerde en op honderdvijftig meter van de oprukkende Perzen onder hun pijlenregen kwam. Daarop begonnen zij te rennen15. De falanx bleef intact en bleek zeer effectief met de harde schilden en lange lansen. De Perzen vertrouwden meer op hun boogschutters en hadden naar verhouding lichte wapenrusting16. Normaal gesproken was de falanx acht rijen diep, maar in het centrum waren er nu maar vier rijen. Hier waren de Perzen dan ook sterker, maar aan beide flanken was het omgekeerd. De Grieken namen de vijand in de tang en sloegen vanaf de flanken toe. Onduidelijk is waarom de Perzische cavalerie zich nauwelijks in de strijd mengde. Mogelijk werd die te laat ingezet en bleek nutteloos toen de slag eenmaal aan de gang was17. De op het slagveld van Marathon in het nauw gedreven Perzen vluchtten terug 9 Doenges 1998, p8; Van der Veer 1982, p295-296 ; VanderPool 1966, p103, Hij plaatst het heiligdom aan de zuidkant van de baai bij het Brexisa moeras, waar twee inscripties zijn gevonden betreffende regels voor Herakles Spelen 10 Van der Veer 1982, p292-293 11 Van der Veer 1982, p298 12 Doenges 1998, p13 13 Van der Veer 1982, p310-318 14 Herodotus 6.112 15 Van der Veer 1982, p319 16 Van der Veer 1982, p300 17 Doenges 1998, p14, Herodotus maakt geen melding van actieve deelname van de cavalerie aan de strijd. naar hun schepen18. De Atheners achtervolgden hen tot in het moeras, maakten vele slachtoffers, maar wisten slechts zeven Perzische schepen te bemachtigen. De rest van de Perzische vloot zeilde naar Athene, maar de Atheense hoplieten marcheerden direct terug naar hun stad en wisten deze eerder te bereiken. Daarop besloot de Perzische vloot terug te keren naar Klein-Azië met hun krijgsgevangenen, meest afkomstig uit Eretria. Volgens Herodotus bedroegen de verliezen aan Perzische kant 6400 manschappen en aan Griekse kant slechts 19219. Een mooi staaltje van ramptoerisme is het verhaal dat de Spartanen inmiddels naar Athene waren getrokken om te helpen, uiteraard te laat kwamen maar toch de vijand wilden aanschouwen. Dus liepen ze door naar Marathon om het slagveld te bekijken en gingen daarna weer naar huis20. Hoewel er geen historische bronnen zijn waaruit blijkt hoe de gevallen strijders zijn begraven, wordt aangenomen dat de Atheners en Plataiers werden gecremeerd en in aparte grafheuvels bijgezet21. Archeologisch onderzoek door Stais van een deel van de soros van de Atheners bracht een centrale crematiesleuf aan het licht, waarin de crematieresten zijn bijgezet tezamen met zwartfigurige lekythoi22. Vervolgens is er een aparte en evenwijdig lopende sleuf gevuld met aardewerk als offergaven. Tenslotte is het geheel bedekt met een aarden grafheuvel, waar aan de basis een aantal grafsteles waren geplaatst (zie afbeelding 2). De begrafenis van de gevallen Atheners lijkt geïnspireerd op Homerus’ Ilias en refereert aan Griekse helden uit het verleden. Was deze manier van begraven in de Archaïsche periode nog gebruikelijk en een uiting van de aristocratie die zich met helden associeerden, aan het begin van de 5e eeuw was dit zeker niet meer zo23. De gevallen Atheners verdedigden nu de door Cleisthenes nieuw vormgegeven democratie, die een einde moest maken aan de macht van de aristocratie. Dat maakt deze tumulus paradoxaal in betekenis. Whitley houdt het erop dat deze wijze van begraven van de Atheners simpelweg de enig bekende en passende manier was om gevallen strijders te eren en op zijn minst dezelfde status toe te delen als epische helden24. Mersch trekt de identificatie van deze tumulus met het graf van de Atheners helemaal in twijfel, ook vanwege de voor deze periode ongebruikelijke manier van begraven. Bovendien is de tumulus niet groter dan andere contemporaine tumuli en dat is vreemd als verondersteld 18 Herodotus 6.113-6.114 Herodotus 6.117 20 Herodotus 6.120 21 Schliemann 1884, p138, Hij twijfelt aan de identificatie van de soros met het graf van de Atheners en probeert aan te tonen dat de heuvel uit de negende eeuw v. Chr. dateert. 22 Whitley 1994, p216 23 Whitley 1994, p217 24 Whitley 1994, p228 19 wordt dat er maar liefst 192 mannen begraven liggen. Hij stelt dat de tumulus al veel ouder is en de grafheuvel van een aristocratische familie25. De door Marinatos gedeeltelijk onderzochte stenen tumulus is door hem geïdentificeerd als het graf van de Plataiers. Hij verklaart de locatie van deze tumulus door te stellen dat deze is opgetrokken aan het linkereind van de Griekse aanvalslinie, tegenover de soros van de Atheners aan het rechtereind26. Er zijn in het onderzochte deel negen inhumatiegraven aangetroffen met mannelijke skeletten. Verder zijn er nog eens twee crematiegraven (zie afbeelding 3). Deze combinatie van begraafwijzen is opvallend, maar bewijst volgens Mersch niet dat hier het onderscheid tussen Plataiers en Atheense slaven zichtbaar is27. Sommige grafsteles zijn in situ aanwezig, een enkele met inscriptie28. Het aardewerk is contemporain met die van de Atheense soros29. Naast de grafkuilen is houtskool aangetroffen en verbrande resten die duiden op een offermaaltijd. De graven zijn vervolgens met aarde en stenen gedicht en daarna is er een stenen heuvel opgeworpen30. Van der Veer plaatst kanttekeningen bij de identificatie van deze tumulus door Marinatos. De locatie is nogal ver van de soros, lijkt niet op het slagveld te liggen en bovendien in de nabijheid van Vrana met een graven die teruggaan tot de Midden Bronstijd. Een begin negentiende eeuw nog vlakbij de soros gelegen verhoging in het landschap zou de tumulus van de Plataiers en van de Atheense slaven geweest kunnen zijn. Helaas is deze nadien genivelleerd zonder archeologisch onderzoek.31 In de Noordoostelijke deel van de vlakte van Marathon is door Vanderpool een Middeleeuwse site onderzocht, waarbij hergebruikte onderdelen van een Ionische zuil zijn aangetroffen in de fundamenten van een toren. Hij betoogt dat een enkele zuil, daterend uit de tweede kwart 5e eeuw v. Chr., op deze vlakte niets anders kan zijn dan een monument ter herinnering aan de slag bij Marathon32. Pausanias schrijft al dat er naast de tumuli van de Atheners en van de Plataiers ook andere herdenkingstekens waren opgericht waaronder een witmarmeren overwinningsteken33. Het monument wordt veelvuldig door historische schrijvers genoemd en symboliseert het Atheense patriottisme. Pausanias beschrijft het monument direct voordat hij de Perzische begraafplaats noemt, de Makaria bron en het 25 Mersch 1995, p61 Marinatos 1970, p166, Het lijkt er meer op dat Marinatos een verklaring zoekt voor de grote afstand tussen de twee tumuli 27 Mersch 1995, p60; Van der Veer 1982, p301, Hij beticht Marinatos van het verdraaien van Pausanias’ tekst, waarin staat dat de Plataiers en de Atheense slaven gezamenlijk begraven werden. Marinatos veronderstelt desondanks aparte tumuli en rept met geen woord over de slaven. 28 Marinatos 1970, p358-360 29 Marinatos 1970, p361 30 Marinatos 1970, p165-166 31 Van der Veer 1982, p302-304 32 Vanderpool 1966, p101 33 Pausanias 1.32 26 moeras, die allen ook in het Noordelijke deel van de vlakte geplaatst kunnen worden. De grootste Perzische nederlaag vond zoals genoemd in dit gedeelte van de vlakte plaats. Vanderpool meent hiermee het overwinningsteken getraceerd te hebben. Hij denkt dat in navolging van de oprichting van herdenkingstekens in Athene en Delphi er zo’n dertig jaar na de slag het witmarmeren teken is opgericht op de plaats waar de meeste Perzische slachtoffers werden gemaakt34. Wat is er ter plaatse nog bekend dat herinnert aan deze veldslag? Het blijkt niet eenvoudig te zijn om bepaalde markante plaatsen in de slag bij Marathon archeologisch aan te tonen, ondanks de diverse historische bronnen. Onderzoekers zijn het niet eens over de authenticiteit van de soros van de Atheners en de tumulus van de Plataiers. Ook is er geen duidelijkheid over de deme van Marathon en over het Herakles-heiligdom. Vanwege voorgaande onduidelijkheden is er discussie over de positie van de aanvalslinies van beide partijen. Historisch gezien schieten we er weinig mee op. Het enige waarover geen discussie lijkt te zijn is het witmarmeren zuilmonument dat na de slag op de vlakte is opgericht en later hergebruikt in een Middeleeuwse toren. Laten we uitgaan van de authenticiteit van de soros van de Atheners en de tumulus van de Plataiers, zoals door Stais en Marinatos geïdentificeerd (zie afbeelding 4)35. De soros van de Atheners is nog altijd opvallend zichtbaar is in het landschap36. Aan de basis ervan staat een replica van een grafstèle (het origineel is aanwezig in het Nationaal Museum van Athene) waarop een hopliet is afgebeeld. De kleinere tumulus van de Plataiers ligt zo’n anderhalve kilometer verderop bij Vrana aan de voet van de berg Penteli37. Vlakbij de soros van de Plataiers is ook het Archeologisch museum van Marathon gevestigd (adres: Plataion 114). In het museum is o.a. een Ionische zuil te zien, die de Atheners na de slag in de vallei hebben opgericht. Het is mij niet duidelijk of hier de zuilelementen bedoeld worden, die Vanderpool in de fundamenten van de Middeleeuwse toren heeft aangetroffen. Zo niet, dan zijn deze in secundaire situ te zien vlakbij het kapelletje van Panagia Mesosporitissa38. 34 Vanderpool 1966, p106 De soros is circa 10 meter hoog en heeft een omtrek van 180 meter, de tumulus is circa 3 meter hoog en heeft een omtrek van 100 meter 36 Google Earth 38° 7'4.77"N, 23°58'42.05"E 37 Google Earth 38° 7'23.95"N, 23°56'56.16"E 38 Google Earth 38° 8'28.10"N, 23°59'53.51"E 35 Bronnenlijst http://www.livius.org/man-md/marathon/marathon.html http://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_marathon http://www.fordham.edu/halsall/ancient/pausanias-bk1.html Dolen, H. L. van 2000. Herodotus Het verslag van mijn onderzoek, Nijmegen, Inleiding en 6.94 t/m 6.120 Doenges, N. 1998. The campaign and the battle of Marathon, Historia 47, p1-27. Marinatos, S. 1970. From the Silent Earth, Athens Annals of Archaeology 3, p61-68, p153-166, p349-366. Mersch, A. 1995. Archäologischer Kommentar zu den ‘Grabern der Athener und Plataier’ in der Marathonia, Klio 77, p55-64. Schliemann, H. 1884. Exploration at the Tumulus at Marathon, Academy 25, p138-139 Vanderpool, E. 1966. A Monument to the Battle of Marathon, Hesperia 35, p93-106. Van der Veer, J.A.G. 1982. The battle of Marathon. A topographical survey, Mnemosyne 35, p290-321. Whitley, J. 1994. The monuments that stood before Marathon: tomb cult and hero cult in Archaic Attica, American Journal of Archaeology 98, p213-30. Afbeeldingen Afb. 1 Overzicht van het slagveld bij Marathon (bron: Van der Veer 1982) Afb. 2 Bovenaanzicht van de opgraving van de soros door Stais. E is de offergeulAfb. 1 en ∆ de crematiegeul (bron: Whitley 1994) Afb. 3 De tumulus van de Plataiers (bron: Marinatos, 1970) Afb. 4 De soros van de Atheners, met modern monument (links) en de tumulus van de Plataiers (rechts) Afb. 6 Pijlpunten en speerpunten van de Kolonos heuvel bij Thermopylae (Nationaal Museum Athene) Thermopylae Na de dood van Darius besloot zijn zoon Xerxes dat heerschappij over Klein-Azië pas veilig zou zijn als hij ook het vasteland van Griekenland zou bezetten en met name Athene zou innemen. Hij realiseerde zich dat een herhaling van de slag bij Marathon voorkomen moest worden en trof extreme voorbereidingen voor de inval in Griekenland. Een enorm leger werd gemobiliseerd, dat via Thracië naar Griekenland marcheerde. Een uitgebreide vloot van twaalfhonderd schepen voer mee om het leger constant te bevoorraden39. Er is veel debat over hoe groot het Perzische leger in totaal was. Herodotus berekende het op minstens vijf miljoen, maar moderne onderzoekers schatten het veel lager in tot een paar honderdduizend40. Het Perzische kamp werd opgeslagen op de vlakte van de Asopos rivier41. Op de smalle landweg langs de kust bij de warmwaterbronnen van Thermopylae verzamelden zich de Spartanen onder leiding van Leonidas om de opmars van de Perzen over land te stoppen. Deze landweg was voor het marcherende Perzische leger cruciaal voor de opmars naar Athene (zie afbeelding 5). Het Griekse leger was klein omdat men dacht de Perzen tegen te kunnen houden en tijd te kunnen rekken. De spelen en festivals die in diverse Griekse steden in die periode aan de gang waren hielden een massale opmars van Grieken naar het front tegen42. Nadat een spion met verbazing de Spartaanse voorbereidingen had gade geslagen wachtte Xerxes vier dagen in de veronderstelling dat de Grieken wel zouden opgeven maar dat gebeurde niet43. De dag erna zond hij eenheden om de kustweg op de Grieken te veroveren, maar tevergeefs. Ondanks het grote verschil in manschappen hielden de Griekse troepen stand tegen de Medische infanterie en de Perzische elitetroepen, de zogeheten immortals. Het smalle front van hooguit zestien meter breed en ook de voor de gelegenheid herstelde en verstevigde Fokenzische muur waren in het voordeel van de Grieken44. Aan het einde van de tweede dag strijd gaf een lokale verrader Ephialtes aan de Perzen de mogelijkheid door via een bergweg om de Grieken heen te trekken en hen als het ware in de flank aan te vallen45. Die nacht trokken de Perzen over de bergrug en overmeesterden met een pijlenregen de aldaar gestationeerde duizend Fokenzers46. In de ochtend hielden de Grieken beraad. De meeste troepen waren voor terugtrekking, want de dreiging van de Perzen was te groot geworden. 39 Herodotus 7.186 http://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Thermopylae#Size_of_the_Persian_army 41 Kraft 1987, p195 42 Herodotus 7.206 43 Herodotus 7.208-209; Anekdotisch is dat de Spartanen rustig hun lichaamsoefeningen stonden te doen en hun haar stonden te kammen 44 Herodotus 7.176 45 Herodotus 7.213-215 46 Herodotus 7.218-219 40 Leonidas, driehonderd Spartanen en zevenhonderd Thespiërs bleven achter en boden lang tegenstand terwijl de overige Griekse troepen zich terugtrokken. De Spartanen waren gesterkt doordat ze voorafgaand aan de strijd het orakel van Delphi hadden geraadpleegd en te horen gekregen hadden dat ofwel Sparta zou vallen of hun koning47. Dat laatste heroïsch lot wachtte Leonidas, hij sneuvelde inderdaad en de geallieerde Thebanen gaven zich als eerste over. De resterende Spartanen en Thespiërs trokken zich terug op een kleine heuvel waar ze alsnog werden gedood door Perzische boogschutters48. De overige Griekse troepen en schepen kregen onderwijl de gelegenheid om zich terug te trekken naar Athene. Door deze Griekse nederlaag was de weg naar Athene open. De Atheners stelden zich veilig op Salamis, Xerxes verwoestte het lege Athene, maar zijn vloot werd in de baai van Salamis door de Griekse vloot verslagen. Van zijn bevoorradingsschepen verstoken kon hij niet anders dan het Perzische leger verkleinen, dat prompt en jaar later door de Grieken alsnog verslagen werd bij Plataia. Wat is er ter plaatse nog bekend dat herinnert aan deze veldslag? De kustlijn bij Thermopylae ligt, als gevolg van sedimentatie van de Sperchios rivier en fluctuatie van het zeeniveau, thans honderden meters zeewaarts49. Bovendien is door boringen ter plaatse vastgesteld dat er zo’n twintig meter sediment bovenop het slagveld ligt50. Dat maakt een precieze reconstructie ter plaatse zeer moeilijk en bovendien kunnen vraagtekens gezet worden bij de nauwkeurigheid van Herodotus’ verslag dat immers decennia na de slag is opgeschreven51. Ten tijde van de slag was er naar alle waarschijnlijkheid een smalle kuststrook tussen de Golf van Malis en de kliffen. Deze strook met een landweg was goed verdedigbaar door de Grieken, omdat er van Oost naar West drie opeenvolgende versmallingen waren waar de kliffen dicht bij het water kwamen. De middelste ‘poort’ was versterkt met de Fokenzische muur. Hier bevond zich het kamp van de Grieken. De landweg is thans nog zichtbaar en aan de kustzijde direct geflankeerd door de moderne weg. Marinatos heeft muurwerk aangetroffen tijdens opgravingen in 1939, die hij heeft geïdentificeerd als de restanten van de Fokenzische muur. Nadat de Perzen in 479 v. Chr. waren verslagen konden de Grieken teruggaan naar Thermopylae en hun doden begraven op de Kolonos-heuvel. Er werd een stenen leeuw opgericht ter nagedachtenis aan Leonidas en een gedenksteen met een 47 Herodotus 7.220 Herodotus 7.225 49 Kraft 1987, p192 50 Kraft 1987, p194 51 Kraft 1987, p183 48 epigram door Simonides52. De originele steen is nooit gevonden, maar de tekst ervan wordt door Herodotus vermeld en is gebruikt in 1955 om op een replica te plaatsen ter plekke. De originele tekst is op zestien manieren vertaald, dat iets zegt over de complexiteit van de tekst, die uit slechts twee regels bestaat. Een van de vertalingen luidt: Stranger to the Spartans go, and tell, How here, obedient to their laws, we fell. Op de Kolonos-heuvel zijn vele Perzische pijlpunten gevonden door de Griekse archeoloog Marinatos, van hetzelfde type als bij Marathon gevonden, maar er zijn geen menselijke resten aangetroffen53. Er is ter plekke een modern gedenkteken opgericht ter nagedachtenis aan Leonidas en de Spartanen en een andere ter nagedachtenis aan de Thespiërs54. De weg die door Ephialtes werd aangewezen, waarlangs de Perzen een omtrekkende beweging maakten, is tot op heden niet eenduidig vastgesteld ondanks diverse surveys in de omgeving55. Bronnenlijst http://www.livius.org/a/battlefields/thermopylae/thermopylae.html http://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Thermopylae http://academic.reed.edu/humanities/110Tech/Thermopylae.html Dolen, H. L. van 2000. Herodotus Het verslag van mijn onderzoek, Nijmegen, Inleiding en 6.94 t/m 6.120 Kraft, J.C. e.a. 1987. The Pass at Thermopylae, Greece, Journal of Field Archaeology 14.2, Boston, p181-198 52 Herodotus 7.225, 7.228 http://academic.reed.edu/humanities/110Tech/Thermopylae.html 54 Google Earth 38°47'46.51"N, 22°32'19.28"E 55 Zie http://www.theleonidasexpeditions.com; Kraft 1987, p186 53 Afbeeldingen Afb. 5 Overzicht van het slagveld in 480 v. Chr. (bron: Dolen 2000) Afb. 6 Pijlpunten en speerpunten van de Kolonos heuvel bij Thermopylae (Nationaal Museum Athene) Phylla Vrachos Over de aard en betekenis van dit Archaïsche fort. Marco Roling VU Amsterdam 2007 De heuveltop van Vrachos, waarop het Archaïsche fort ligt, bevindt zich zo’n drieëneenhalve kilometer ten noorden van Lefkandi, zo’n acht kilometer ten oosten van Chalkis en evenzoveel ten westen van Eretria1. De top van de heuvel zelf is relatief vlak en op de kleine oppervlakte van 180 x 50 meter zijn in de Archaïsche periode een viertal gebouwen en een tweetal muren aangelegd. De bouwwerken zijn opgetrokken uit kalksteen, dat direct ernaast is gewonnen middels dagbouw. Sinds de site is verlaten rond 490 v. Chr. is er geen bewoning van betekenis geweest. De vroegste muur omzoomt de hele site en is later deels afgesneden door een tweede rechte muur met daarin een poort. Eén van de gebouwen (aangeduid als gebouw 3) beslaat een groot deel van de site vanwege zijn omvang van 112 x 7 meter. Het gebouw bestaat uit vier groepen van vijf geschakelde kamers en alle kamers hebben een ingang op het zuiden gericht. De andere drie gebouwen liggen apart en zeer dicht bij de kliffen aan de noordzijde van gebouw 3. De locatie van de heuveltop halverwege Chalkis en Eretria maakt de site historisch interessant. Thucydides verhaalt over onenigheid tussen beide poleis aangaande heerschappij over de vruchtbare Lelantijnse vlakte met de Lelas rivier (zie afbeelding 1)2. Deze twist trok geallieerden van beide partijen aan en resulteerde uiteindelijk in een Atheense overwinning op Chalkis in 507 v. Chr. Eén van de vroegste Atheense cleruchy werd ingesteld3. De Perzische inval van 490 v. Chr. verwoestte Eretria en maakte vervolgens een einde aan de Atheense overheersing in het gebied. Phylla Vrachos werd ook verlaten4. Van gebouw 3 zijn drie kamers archeologisch onderzocht. Gezien de afwezigheid van opgaand natuurstenen muurwerk en de aanwezigheid van een relatief grote hoeveelheid kleimateriaal kan een verondersteld worden dat een stenen basis is opgebouwd met mudbricks waarop een houten dakconstructie met dakpannen is gezet (zie afbeelding 2). De meest opvallende zaken in kamer 2 waren de restanten van Corinthische dakpannen, een van dakpannen geconstrueerde haard (die ongebruikt lijkt te zijn), een lemen vloer en verder aardewerkscherven uit de Geometrische en Archaïsche periode en tenslotte een bronzen 1 Google Earth 38°25'55.91"N, 23°41'23.16"E Thucydides 1.15 3 Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Cleruchy; Een politiek afhankelijke kolonie met Atheense burgers. 4 Coulton 200, p6 2 pijlpunt5. Door sommige onderzoekers is het gebouw vanwege de vorm als stoa gekenmerkt, maar dat is vanwege de locatie en de voor deze periode grote omvang onwaarschijnlijk. Een stoa zou theoretisch kunnen horen bij de nog niet gevonden polis Argoura6. Ook de primaire functie van graanopslag lijkt niet voor de hand te liggen, omdat er geen voorzieningen lijken te zijn om het graan voor langere tijd te bewaren7. De initiële theorie houdt stand dat hier sprake is van een barak waar naar schatting 200 man gelegerd waren8. De militaire functie wordt vooral op basis van de bronzen pijlpunt verondersteld en vermeende slingerstenen uit kamer 17 van de barak9. Het complex is gebouwd in de late 6e of begin 5e eeuw v. Chr. en slechts kort in gebruik geweest. Maar wie hebben dit gebouwencomplex nu eigenlijk neergezet en waarom? De inwoners van Chalkis lijken geen kandidaat, gezien het feit dat zij in de periode van gebruik van het fort juist aan de Atheners onderworpen waren. Mogelijk hebben de Atheense cleruchs gemeend aan de rand van hun gebied een militaire post te stationeren om eventuele dreiging uit de hoek van Eretria of anderszins te zien aankomen. Ook zou het kunnen zijn dat zij tevens een beperkte graanvoorraad bewaakten10. Voor Eretria kan de Atheense overwinning op Chalkis de mogelijkheid gegeven hebben om op hun beurt het territorium uit te breiden en te markeren met een gebouw voor een detachement. Maar het ligt niet voor de hand gezien de overwegend goede banden tussen Athene en Eretria11. Coulton concludeert dat een eenduidige interpretatie van de site niet goed mogelijk is op basis van de huidige stand van onderzoek. Gezien het feit dat in de omgeving sporen van monumentale bouw zijn aangetroffen is een onontdekte poleis waarschijnlijk en het vinden en onderzoeken daarvan zou meer licht kunnen werpen op de functie van het fort Phylla Vrachos12. Bronnenlijst http://en.wikipedia.org/wiki/Cleruchy Sapouna-Sakellaraki, E. et al. 2002. The fort at Phylla, Vrachos : excavations and researches at a late archaic fort in Central Euboea, London. 5 Coulton 2002, p9-12 Coulton 2002, p109, p112, p113; Over de Atheense cavalerie die in Argoura in 348 v. Chr. aan land ging om te strijden in de slag bij Tamynai 7 Coulton 2002, p40-41 8 Papavasleiou was de eerste die in 1903 een publicatie over Phylla Vrachos uitbracht en die al stelde dat er hier sprake was van een Archaïsch fort. 9 Coulton 2002, p112 10 Coulton 2002, p114 11 Coulton 2002, p115 12 Coulton 2002, p116; Mede op basis van de topografische verkenning uit H8 6 Afbeeldingen Afb. 1 Kaartje van een deel van Euboeia, met Vrachos in het midden waar de site gelegen is (bron: Coulton 2002) Afb. 2 Reconstructie van het fort op basis van archeologisch onderzoek. Gebouw 3 is het langgerekte gebouw op de voorgrond. De schuine muur met poort links is de jongere muur. (bron: Coulton 2002)