Subsidiegids voor de ondernemer U WIL AANWERVEN OF

advertisement
Subsidiegids voor de ondernemer
U WIL AANWERVEN OF OPLEIDEN
Versie: 22 jun '17
Inhoudstafel
Voorwoord ............................................................................................................................................................................... 1
Individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO) .......................................................................................................... 2
Structurele vermindering ........................................................................................................................................................ 4
Doelgroepvermindering voor jongeren-Vlaanderen ................................................................................................................ 6
Doelgroepvermindering eerste aanwervingen-Federaal ......................................................................................................... 9
Doelgroepvermindering voor oudere werknemers-Vlaanderen ............................................................................................. 11
Doelgroepvermindering collectieve arbeidsduurvermindering-Federaal ............................................................................... 13
Doelgroepvermindering voor mentors-Vlaanderen ............................................................................................................... 15
Doelgroepvermindering vaste werknemers in de horeca-Federaal ....................................................................................... 17
Kmo-groeisubsidie (strategisch advies/aanwerving bij groeitrajecten) ................................................................................. 19
Aanwervingsincentive voor langdurig werkzoekenden - AWI ................................................................................................ 22
Inhouding bedrijfsvoorheffing in steunzones ......................................................................................................................... 24
Ondersteuningsmaatregelen voor werknemers met een arbeidshandicap ........................................................................... 27
Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) voor zelfstandigen en werknemers met een arbeidshandicap ................................ 28
Maatwerk afdeling: loon- en begeleidingspremie voor bepaalde werkzoekenden ................................................................ 30
Vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen ................................................................. 32
Belastingvrijstelling voor bijkomend personeel in kleine ondernemingen ............................................................................. 34
Belastingvrijstelling voor de aanwerving van een diensthoofd voor de uitvoer en diensthoofd IKZ ..................................... 35
Vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers ..................................................................................... 37
Fiscaal voordeel bij nacht- en ploegenarbeid ........................................................................................................................ 40
Kmo-portefeuille: steun voor opleiding en advies ................................................................................................................. 41
Strategische Transformatiesteun (STS) ................................................................................................................................. 44
Tussenkomst bij opleiding in een competentiecentrum van VDAB ....................................................................................... 49
Sociaal interventiefonds - outplacement ............................................................................................................................... 50
Instapstage ........................................................................................................................................................................... 52
Herverdeling van de sociale lasten ....................................................................................................................................... 53
Niet-recurrente collectieve bonussen .................................................................................................................................... 54
Sectorale ondersteuningsmaatregelen ................................................................................................................................. 56
Europees Sociaal Fonds (ESF) ............................................................................................................................................... 58
Subsidiegids voor de ondernemer
Voorwoord
Subsidiegidsen voor de ondernemer
De overheid heeft tal van subsidiemaatregelen gecreëerd om het bedrijfsleven te ondersteunen. Met de reeks brochures
Subsidiegidsen voor de ondernemer biedt het Agentschap Ondernemen & Innoveren u basisinformatie over de
belangrijkste subsidiemaatregelen per thema. Omdat de accountmanagers deze thematiek van zeer nabij volgen worden
deze brochures zeer snel geactualiseerd.
●
●
●
●
●
●
●
U heeft startplannen;
U investeert als kmo;
U investeert als grote onderneming;
U denkt innovatief;
U wil aanwerven of opleiden;
U heeft internationale ambities;
U werkt energie- en milieubewust.
Deze producten zijn voor u misschien ook nuttig als u op zoek bent naar subsidies?
●
●
U kan ook zelf op zoek gaan naar de subsidiemaatregelen en andere steunmaatregelen via de Subsidiedatabank:
www.subsidiedatabank.be.
De Subsidiegidsen kan u eveneens op deze website raadplegen. Doordat deze brochures automatisch bijgewerkt worden
wanneer de informatie in de Subsidiedatabank voor de ondernemer wordt aangepast, beschikt u op elk moment over de
meest actuele brochures, die u kan downloaden in de rubriek "Subsidiegidsen" op de website www.subsidiedatabank.be
De nieuwsbrief van de Subsidiedatabank biedt u de mogelijkheid om op de hoogte gehouden te worden van
wijzigingen in de subsidiemaatregelen en steunmaatregelen van de Subsidiedatabank en de Subsidiegidsen.
Via onze RSS-feed kan u continu op de hoogte blijven van alle aanpassingen aan steunmaatregelen opgenomen in de
Subsidiedatabank. U kan zich voor beide diensten inschrijven via de website www.subsidiedatabank.be in de rubriek
"Nieuwsbrief & RSS".
Meer informatie?
Voor bijkomende informatie of de bespreking van een concreet project kunt u vrijblijvend terecht bij de accountmanagers
van het Agentschap Innoveren & Ondernemen in uw provincie.
Bel gratis het nummer 0800 20 555 of stuur ons een mail [email protected]
Deze uitgave is een algemene informatiebrochure die enkel de grote lijnen van de behandelde materie aangeeft. Zij maakt
derhalve geen aanspraak op volledigheid. De gegevens kunnen vrij overgenomen worden mits duidelijke vermelding van de
bron.
22 jun '17
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
1
Subsidiegids voor de ondernemer
Individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO)
Laatste revisiedatum: 08 jun '17
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ondernemingen, vzw’s, en administratieve overheden (niet de wetgevende of rechterlijke macht) die geen geschikte
arbeidskrachten vinden, kunnen via bemiddeling van de VDAB tegen gunstige voorwaarden een werkzoekende zelf opleiden
binnen de onderneming.
Afhankelijk van de te ontwikkelen competenties duurt de opleiding één tot zes maanden. Indien de opleiding succesvol is,
krijgt de cursist een contract van onbepaalde duur.
Vanaf 1 oktober 2013 kunnen ondernemingen echter ook een IBO-contract aanvragen dat gevolgd wordt door een contract
van bepaalde duur. De VDAB houdt rekening met het gangbare aanwervingsbeleid van het bedrijf of de sector bij de
goedkeuring van deze IBO's. Op deze manier kunnen meer bedrijven en sectoren in het IBO-systeem stappen.
Wie komt in aanmerking
Elke bij de VDAB ingeschreven niet-werkende werkzoekende gedomicilieerd in België komt in aanmerking voor een IBO, ook
werkzoekenden die geen uitkering ontvangen.
Omvang steun
De IBO wordt vastgelegd in een opleidingscontract dat ondertekend wordt door de 3 partijen: de cursist, het bedrijf en de
VDAB. Voor IBO-interim tekent ook het uitzendkantoor de overeenkomst. Bij deze overeenkomst hoort een opleidingsplan
dat duidelijk aangeeft welke competenties tijdens de IBO zullen worden ontwikkeld, en hoe de verdere begeleiding door het
bedrijf en de VDAB zal gebeuren.
Tijdens de opleiding krijgt de cursist bovenop zijn uitkering een productiviteitspremie, waardoor het normale loon in de
functie benaderd wordt. Indien de cursist geen vervangingsinkomen heeft, ontvangt hij van de VDAB of van de RVA een
andere vergoeding én de hiervoor vermelde productiviteitspremie.
Het bedrijf betaalt tijdens de IBO geen loon of RSZ, doch enkel een vergoeding aan de VDAB. Deze vergoeding wordt
berekend als het verschil tussen het normale loon in het beroep (zonder werkgevers- en werknemersbijdragen RSZ) en de
gemiddelde werkloosheidsuitkering (nu €23,46/dag in een zesdagenweek).
Enkel de laatste maand van de opleiding wordt de volledige vergoeding betaald. Voor elke voorafgaande maand wordt een
reductie van 5% op het bedrag toegepast. De werkgever betaalt ook de verplaatsingskosten (volgens cao) van de cursist
evenals een administratieve kost van €16 per factuur (in principe 1x per maand) en verzekert de cursist tegen
arbeidsongevallen.
Aanvraagprocedure
Een IBO kan aangevraagd worden via:
●
●
http://www.vdab.be/werkgevers/ibo
het VDAB-kantoor in uw buurt.
Varianten van de klassieke IBO
Er bestaan 3 varianten op de klassieke IBO:
●
●
●
●
IBO-interim: een IBO geïniteerd door een erkend uitzendkantoor, enkel voor kansengroepen na een interimjob;
IBOT: is een IBO met taalondersteuning voor anderstaligen;
GIBO: een gespecialiseerde IBO geïniteerd door een erkend Gespecialiseerd Opleidings- en Begeleidingsbedrijf (GOB) voor
personen met een arbeidshandicap;
C-IBO: een specifieke IBO voor langdurig werkzoekenden met extra financiële voordelen en meer flexibele looptijd.
Bijkomende informatie van deze varianten kan u terugvinden via http://www.vdab.be/werkgevers/ibo
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
2
Subsidiegids voor de ondernemer
Contact Informatie
VDAB
Keizerslaan 11
1000 Brussel
T 0800 30 700
F 02 506 16 40
[email protected]
IBO
www.vdab.be/werkgevers/ibo
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
3
Subsidiegids voor de ondernemer
Structurele vermindering
Laatste revisiedatum: 22 sep '16
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De structurele vermindering is momenteel een automatische trimestriële vermindering van de werkgeversbijdragen voor
alle werknemers in de private sector voor alle werknemers die volledig aan de sociale zekerheid onderworpen zijn. Het
bedrag van de vermindering varieert in functie van de categorie waartoe de werknemer behoort, zijn kwartaalloon en het
volume van zijn prestaties.
In het kader van de taxshift wordt deze maatregel grondig hervormd in verschillende fasen:
• Vanaf 1 april 2016 verlagen de basiswerkgeversbijdragen voor werknemers in categorie 1 zodat het faciaal tarief (het
globaal basistarief) voor hen zakt tot 30%.
De werkgeversbijdragen voor lagere lonen verminderen, door uitbreiding van de zone van de lage lonen in de structurele
vermindering van €5.560,49 tot €6.900 per kwartaal.
Daarnaast verlaagt voor categorie 1 het kwartaalforfait van de structurele vermindering van €462,6 tot €438 per
kwartaal.
• Vanaf 1 januari 2018 dalen de basiswerkgeversbijdragen verder voor categorie 1 zodat een faciaal tarief van 25%
bereikt wordt.
In de structurele vermindering komen de gemiddelde loonniveaus (tot €8.850 per kwartaal) nu ook in aanmerking voor
de extra vermindering voor lage lonen. Wel verdwijnt voor categorie 1 het kwartaalforfait nu volledig, alsook het
complement voor hoge lonen.
• Voor 2019 is er geen verdere daling van het faciaal tarief voorzien.
Vanaf 1 januari 2019 stijgt in de structurele vermindering nogmaals de kwartaalgrens voor lage lonen tot €9.035 per
kwartaal. Dit betekent voor alle kwartaallonen beneden die grens een extra vermindering lage lonen. Deze extra
vermindering is in verhouding het grootst voor de lonen het dichtst in de buurt van de kwartaalgrens.
Wie komt in aanmerking
Deze maatregel is van toepassing op zowel arbeiders als bedienden, op voorwaarde dat ze volledig aan de sociale zekerheid
zijn onderworpen.
Het bedrag van de vermindering varieert o.m. in functie van de categorie waartoe de werknemer behoort. In het stelsel
wordt een onderscheid gemaakt tussen drie categorieën:
●
●
●
categorie 1: alle arbeiders en bedienden die niet tot een andere categorie behoren (de restcategorie). Dit zijn de
werknemers uit de private commerciële sector; de werknemers uit het paritair comité voor de diensten voor gezins- en
bejaardenhulp (PC nr. 318) en de werknemers uit het paritair comité nr. 327 (enkel de sociale werkplaatsen van de
Vlaamse Gemeenschap);
categorie 2: alle werknemers van werkgevers die kunnen genieten van de Sociale Maribel, behalve het paritair comité voor
de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (PC nr. 318) en de erkende beschutte werkplaatsen (PC nr. 327);
categorie 3: alle werknemers van erkende beschutte werkplaatsen in het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen
(PC’s nr. 327.01, 02 en 03), behalve de sociale werkplaatsen van de Vlaamse Gemeenschap.
Deze categorie wordt vanaf het tweede kwartaal van 2016 opgesplitst in 2 subcategorieën:
werknemers die onderworpen zijn aan de loonmatigingsbijdrage: valide werknemers tewerkgesteld in de beschutte
werkplaatsen;
werknemers die niet onderworpen zijn aan de loonmatigingsbijdrage: de mindervalide werknemers tewerkgesteld in de
beschutte werkplaatsen (categorie 3bis).
❍
❍
Omvang steun
De structurele vermindering wordt in 2 stappen berekend.
STAP 1 Er wordt een theoretische verminderingsbedrag (R) berekend, vertrekkend van de hypothese dat de werknemer
volledige voltijdse prestaties geleverd heeft met de formule R = F + α x (S0 – S) +δ x (W – S1).
Het theoretisch forfaitair verminderingsbedrag (R) is samengesteld uit een vast forfaitair bedrag (F), een
lagelonencomponent indien het refertekwartaalloon (S) lager is dan de vastgelegde loongrens S0 en een
hogelonencomponent indien de loonmassa per tewerkstellingslijn die driemaandelijks wordt aangegeven hoger is dan de
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
4
Subsidiegids voor de ondernemer
vastgelegde loongrens S1.
Dit geeft volgende formules voor de 3 categorieën met de parameters geldig voor de periode 1 april 2016 tot 31
december 2017:
Rcategorie 1 = 438 + 0,1369 x (7.038,00 – S) + 0,06 x (W– 13.669,09)
Rcategorie 2 = 24 + 0,2557 x (7.252,20 – S) + 0,06 x (W –12.734,50)
Rcategorie 3 = 438 + 0,1369 x (7.650,00– S) + 0,06 x (W –12.734,50))
Rcategorie 3bis = 420 + 0,1785 x (8.348,70– S) + 0,06 x (W –12.734,50)
STAP 2 Vervolgens wordt het reële verminderingsbedrag (Ps) berekend met de formule Ps = R x µ x b
Het reële verminderingsbedrag Ps mag nooit hoger zijn dan het theoretische verminderingsbedrag R.
Deze berekeningen worden in de praktijk automatisch door uw sociaal secretariaat berekend. Meer informatie kan u ook
terugvinden in de Administratieve instructies van de RSZ - rubriek Structurele vermindering
Cumulatie
De structurele vermindering is enkel cumuleerbaar met de voordelen van de Sociale Maribel en de
doelgroepverminderingen. Indien een werknemer voor een zelfde tewerkstelling voldoet aan de voorwaarden voor meer dan
één doelgroepvermindering, kan de werkgever toch slechts één enkele doelgroepvermindering per tewerkstelling genieten.
Deze maatregel kan worden gecumuleerd met tewerkstellingsmaatregelen die geen vermindering van de
werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid inhouden.
Contact Informatie
Meer informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de RSZ-website in de "Administratieve instructies RSZ". Klik
vervolgens op de rubriek "De bijdrageverminderingen" en vergeet niet het recentste kwartaal te selecteren.
U kan ook een vraag stellen aan het contactcenter van de RSZ per telefoon of door gebruik te maken van
het contactformulier.
RSZ
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel
T 02 511 51 51
www.socialsecurity.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
5
Subsidiegids voor de ondernemer
Doelgroepvermindering voor jongeren-Vlaanderen
Laatste revisiedatum: 26 sep '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Deze nieuwe doelgroepvermindering kent gedurende acht kwartalen een lastenverlaging toe aan werkgevers die jonge
werknemers in dienst nemen. Ze bestaat uit een korting op de socialezekerheidsbijdragen die de werkgever normaal gezien
moet betalen voor deze werknemers. Het bedrag van die korting varieert in functie van de categorie laaggeschoolde,
middengeschoolde jongeren en DBSO-jongeren met een deeltijdse arbeidsovereenkomst.
De werkgever kan enkel genieten van de korting als het loon van de jongere onder een bepaalde grens blijft. Deze grens
stijgt wel in het tweede jaar om ervoor te zorgen dat een hardwerkende jongere toch wordt beloond. Het eerste jaar
bedraagt het refertekwartaalloon €7.500, het tweede jaar €8.100.
Deze nieuwe doelgroepvermindering kadert in het Vlaams doelgroepenbeleid dat vanaf 1 juli 2016 startte in het Vlaams
Gewest. Deze maatregel vervangt de oude Doelgroepvermindering jonge werknemers die is stop gezet op 1 juli 2016.
Wie komt in aanmerking
Werkgever: Elke werkgever die gevestigd is in het Vlaamse Gewest komt voor deze doelgroepverminderingin aanmerking
(private profitsector, private non-profitsector, overheid). Om deze doelgroepvermindering te krijgen, is het vanaf 1 juli 2016
niet meer nodig om aan de jongerenverplichting (= startbaanverplichting ) te voldoen.
Werknemer: De werkgever kan genieten van een RSZ korting bij de aanwerving na 30 juni 2016 van één van de volgende
jongeren, op voorwaarde dat het refertekwartaalloon van deze jongere niet hoger is dan €7.500 (tijdens de eerste 4
kwartalen) of €8.100 (tijdens de daaropvolgende 4 kwartalen):
●
Laaggeschoold zijn de jongeren die indienst treden en voldoen aan volgende voorwaarden:
Jonger zijn dan 25 jaar op de laatste dag van het kwartaal van de indienstneming én niet meer voltijds leerplichtig zijn;
en geen diploma van het secundair onderwijs of geen studiegetuigschrift tweede leerjaar derde graad hebben behaald;
en bij de VDAB vóór de indiensttreding een loopbaanportfolio hebben aangemaakt waarin de studiegegevens vermeld
worden.
Middengeschoold zijn de jongeren die indienst treden en voldoen aan volgende voorwaarden:
Jonger zijn dan 25 jaar op de laatste dag van het kwartaal van de indienstneming én niet meer voltijds leerplichtig zijn;
hoogstens een diploma secundair onderwijs of een studiegetuigschrift tweede leerjaar derde graad behaald hebben;
bij de VDAB vóór de indiensttreding een loopbaanportfolio hebben waarin de studiegegevens vermeld worden
Leerling zijn de jongeren die een van volgende leerovereenkomsten hebben gesloten en in opleiding zijn in een
onderneming of vestiging die in het Vlaams Gewest ligt:
een overeenkomst van alternerende opleiding;
een leerovereenkomst in het kader van de leertijd;
een werknemersleerovereenkomst (= “ILW” of industriële leerovereenkomst);
een “contrat d’alternance” (= leerovereenkomst in een Franstalig opleidingsstelsel);
een “Lehrvertrag” (= leerovereenkomst in een Duitstalig opleidingsstelsel).
DBSO-jongeren met een deeltijdse arbeidsovereenkomst zijn jongeren uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs
(DBSO) die aan volgende voorwaarden beantwoorden:
zij volgen een opleiding bij een werkgever in het Vlaams Gewest;
de deeltijdse arbeidsovereenkomst bedraagt minder dan 20 uur en is in het kader van hun niet-duale opleiding
afgesloten;
de jongere moet zich, uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal waarin de opleiding aanvangt, registeren in "Mijn
Loopbaan" bij de VDAB.
❍
❍
❍
●
❍
❍
❍
●
❍
❍
❍
❍
❍
●
❍
❍
❍
Omvang steun
De werkgever kan gedurende acht kwartalen genieten van een vermindering van de werkgeversbijdragen die hij bovenop
het loon van de jongere is verschuldigd. Het bedrag van die korting varieert in functie van de categorie.
De werkgever kan enkel genieten van de korting als het loon van de jongere onder een bepaalde grens blijft. Deze grens
stijgt wel in het tweede jaar om ervoor te zorgen dat een hardwerkende jongere toch wordt beloond. Het eerste jaar
bedraagt het refertekwartaalloon €7.500, het tweede jaar €8.100.
Het refertekwartaalloon is het totale brutoloon (of “loonmassa”) dat de werkgever in de loop van een kwartaal aan de
jongere werknemer uitbetaalt en in de DmfA aangeeft. Het refertekwartaalloon kan variëren per kwartaal, waardoor het
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
6
Subsidiegids voor de ondernemer
mogelijk is dat de werkgever in een bepaald kwartaal geen vermindering krijgt en het daaropvolgende weer wel.
Type jongere
1e tot 4e kwartaal
Laaggeschoold
€1.150
< €7.500
€1150
< €8100
Middengeschoold
€1.000
< €7500
€1000
< €8100
Leerling & DBSO-jongeren*
5e tot 8e kwartaal
€1000
*Voor leerlingen en DBSO- jongeren geldt de vermindering tijdens de volledige duur van de opleiding en speelt er geen
leeftijdsbeperking. Na afloop van de leerovereenkomst kan de werkgever bij aanwerving van de leerling met een arbeidsovereenkomst,
de doelgroepvermindering voor laaggeschoolde of middengeschoolde jongeren krijgen indien aan de voorwaarden wordt voldaan.
De bedragen hierboven vermeld gelden enkel voor werknemers die voltijds werken tijdens een volledig kwartaal. Indien de
jongere deeltijds werkt of een onvolledig kwartaal dan wordt de korting prorata verminderd, op voorwaarde dat de jongere
meer dan 27,5 procent presteert of minstens een halftijdse arbeidsovereenkomst heeft.
Meer informatie kan u terugvinden op www.werk.be/online-diensten/doelgroepverminderingen/jongeren.
Aanvraagprocedure
De werkgever moet de gevraagde vermindering met de gepaste code aanduiden op de tewerkstellingslijn in de DmfA of
DmfAPPL.
Cumulatie
De vermindering voor de 4 categorieën kunnen gecumuleerd worden met de structurele vermindering als deze van
toepassing is.
Overgang naar de nieuwe regeling vanaf het 3de kwartaal 2016
Leerlingen
Werkgevers die vóór 1 juli 2016 een van de vermelde leerovereenkomsten hebben gesloten, moeten vanaf het 3de kwartaal
2016 in de DmfA de verminderingscode 6310 aanduiden op de tewerkstellingslijn om over te schakelen naar de nieuwe
vermindering (ongeacht de leeftijd van de betrokken leerling).
Categorieën uit de oude doelgroepvermindering
Werkgevers die vóór 1 juli 2016 een van de categorieën jonge werknemers (een jongere van minder dan 19 jaar (luik 1), een
middengeschoolde jongere, een laaggeschoolde jongere en/of een erg laaggeschoolde jongere (of gelijkgestelde
laaggeschoolde) (luik 2)) in dienst namen, behouden de “oude” vermindering tot het 4de kwartaal 2018 (dit betekent dat de
normale duurtijd van de vermindering in sommige gevallen ingekort wordt).
Daarvoor moeten ze vanaf het 3de kwartaal 2016 in de DmfA de verminderingscode 6033 (jongere van minder dan 19 jaar
(luik 1)) verminderingscode 6031 (erg laaggeschoold), de verminderingscode 6030 (laaggeschoold) of verminderingscode
6032 (middengeschoold) aanduiden op de tewerkstellingslijn.
Na afloop van de “oude” vermindering kan de werkgever voor dezelfde jonge werknemer uit de categorie "jongere van
minder dan 19 jaar (luik 1)" vanaf 1 januari van het jaar waarin de jongere 19 jaar wordt, overstappen naar de nieuwe
vermindering voor laag- of middengeschoolde jongeren ook al is het geen nieuwe indiensttreding. Dat kan uiteraard enkel
als de jongere aan de voorwaarden voor deze vermindering voldoet.
Voor de andere categorieën kan de werkgever niet overstappen naar de nieuwe vermindering want deze geldt enkel voor
nieuwe indiensttredingen.
Contact Informatie
Voor meer informatie kan u terecht bij het Departement WSE en de website
www.werk.be/online-diensten/doelgroepverminderingen .
Meer technische informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de RSZ-website in de "Administratieve instructies
RSZ". Klik vervolgens op de rubriek "De bijdrageverminderingen" en vergeet niet het recentste kwartaal te selecteren.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
7
Subsidiegids voor de ondernemer
Vlaamse Overheid - Departement Werk en
Sociale Economie
Dienst Tewerkstelling
Koning Albert II laan 35 bus 20
1030 Brussel
T 02 553 08 61
[email protected]
www.werk.be/online-diensten/doelgroepverminde
ringen
RSZ
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel
T 02 511 51 51
www.socialsecurity.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
8
Subsidiegids voor de ondernemer
Doelgroepvermindering eerste aanwervingen-Federaal
Laatste revisiedatum: 20 mrt '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Via deze federale doelgroepvermindering kunnen nieuwe werkgevers voor de eerste werknemer een bijna volledige
vrijstelling van de basis RSZ-werkgeversbijdragen genieten, zonder beperking in tijd. Voor de volgende vijf werknemers kent
deze doelgroepvermindering een bepaalde vermindering toe van €1550 tot €450 beperkt tot maximum 13 kwartalen. Deze
maatregel voorziet ook een tussenkomst in de kosten van het sociaal secretariaat.
Sinds 1 januari 2017 werden voor de aanwerving van een derde tot zesde werknemer de bedragen van
de doelgroepvermindering verhoogd en voor langere tijd toegekend.
Wie komt in aanmerking
Werkgever: deze maatregel geldt voor de werkgevers uit de privé-sector, inclusief de vzw's en feitelijke verenigingen. Voor
de eerste aanwerving moet het gaan om een werkgever die ofwel nooit, ofwel sedert ten minste vier opeenvolgende
kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van indienstneming van een eerste werknemer, niet onderworpen is geweest aan
de RSZ-wet (wet van 27 juni 1969) voor de tewerkstelling van een werknemer (leerlingen, dienstboden, deeltijds
leerplichtigen of gelegenheidsarbeiders tellen hier niet mee). Een flexi-jobwerknemer telt wel mee en opent in principe het
recht (dit is belangrijk om te weten vanaf wanneer de periode van 20 kwartalen begint te lopen en om te bepalen of het
recht op een 1e, respectievelijk 2e, 3e .... werknemer al werd geopend), maar omdat zij geen gewone werkgeversbijdragen
betalen kan er niets verminderd worden voor dergelijke tewerkstelling.
Als de nieuwe werkgever samen met andere werkgevers behoort tot een ruimere technische bedrijfseenheid (TBE), mag de
doelgroepvermindering niet toegepast worden als de 1e (2e, 3e, 4e, 5e of 6e) werknemer een werknemer vervangt die in de
loop van de 4 kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van indienstneming in dezelfde technische bedrijfseenheid werkzaam
was. De RSZ gaat op een mathematische wijze na of er geen vervanging is in dezelfde TBE.
Werknemer: in hoofde van de werknemer worden geen voorwaarden opgelegd.
Omvang steun
Verminderingen van de RSZ-werkgeversbijdragen
De werkgever kan vrij kiezen voor welke werknemer hij de korting van de verschillende werknemers gebruikt. De werkgever
kan dus eerst kijken voor welke werknemers een andere doelgroepvermindering interessanter is en beslist per kwartaal of
en voor wie hij de doelgroepvermindering eerste aanwervingen aanvraagt.
De werkgever kan gedurende twintig kwartalen nadat hij als nieuwe werkgever een eerste, (tweede, derde, vierde, vijfde of
zesde) werknemer in dienst neemt, de kwartalen van de doelgroepvermindering opnemen.
Hierbij een overzicht van de bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2017. Opgelet, bedragen met * onder voorbehoud
(het Koninklijk Besluit moet nog worden gepubliceerd, zie "wat houdt deze maatregel in").
Vanaf 1 januari 2017
Kwartaal 1 tot 5
Kwartaal
6 tot 9
Kwartaal
10 tot 13
Vanaf kwartaal
14 en …
1e werknemer
Volledige vrijstelling basisbijdragen gedurende de volledige tewerkstellingsperiode die aanvangt op een
datum gelegen tussen 1 januari 2016 en 31 december 2020**
2e werknemer
€1.550
€1.050
€450
0
3e werknemer
€1.050
€1.050*
€450
0
4e werknemer
€1.050
€1.050*
€450*
0
5e werknemer
€1.050*
€1.050*
€450*
0
6e werknemer
€1.050*
€1.050*
€450*
0
**Het gaat om het forfaitire bedrag G7 :het saldo van de verschuldigde basisbijdragen na de eventuele sociale maribel aftrek
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
9
Subsidiegids voor de ondernemer
en na toepassing van de structurele vermindering.
Een aantal RSZ-werkgeversbijdragen blijven namelijk verschuldigd. Dit is echter afhankelijk van het contract (arbeider of
bediende); de grootte en de aard van de onderneming (met of zonder handels- of industrieel doel). Bovendien kan er nog
een extra sectorale bijdrage verschuldigd zijn. Raadpleeg hiervoor uw sociaal secretariaat.
Tussenkomst in de administratiekosten
Een nieuwe werkgever die aansluit bij een erkend sociaal secretariaat, heeft recht op een tussenkomst in
administratiekosten ten belope van €36,45/kwartaal voor de kwartalen dat hij een doelgroepvermindering voor een eerste
werknemer aanvraagt. Het bedrag van de tussenkomst is een kwartaalbedrag en wordt nooit geproratiseerd. Elk kwartaal
dat de werkgever het voordeel voor een eerste aanwerving geniet, kan ook de tussenkomst genoten worden.
Structurele vermindering
Deze doelgroepvermindering komt bovenop de algemene structurele lastenvermindering die de werkgever geniet. De
structurele vermindering wordt ingrijpend hervormd in de periode 1 april 2016 tot 2020.
Contact Informatie
Meer informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de RSZ-website in de "Administratieve instructies RSZ". Klik
vervolgens op de rubriek "De bijdrageverminderingen" en vergeet niet het recentste kwartaal te selecteren.
U kan ook een vraag stellen aan RSZ Contact, de nieuwe eerstelijnsdienst van de RSZ per telefoon of per e-mail.
RSZ Contact
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel
T 02 509 59 59
[email protected]
www.socialsecurity.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
10
Subsidiegids voor de ondernemer
Doelgroepvermindering voor oudere werknemers-Vlaanderen
Laatste revisiedatum: 22 sep '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Deze nieuwe doelgroepvermindering kent vanaf 1 juli 2016 een lastenverlaging toe aan werkgevers die oudere werknemers
(minimaal 55 jaar) met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Ze bestaat uit een een korting op de
socialezekerheidsbijdragen die de werkgever normaal gezien moeten betalen voor deze werknemers. Voor de omvang van
de steun wordt er een onderscheid gemaakt tussen zittende oudere werknemers en niet-werkende werkzoekende ouderen.
Deze nieuwe doelgroepvermindering kadert in het Vlaams doelgroepenbeleid dat vanaf 1 juli 2016 startte in het Vlaams
Gewest. Deze maatregel vervangt de oude Doelgroepvermindering oudere werknemers die is gestopt op 1 juli 2016.
Wie komt in aanmerking
Werkgever: De werkgever moet gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest en werknemers tewerkstellen die onderworpen zijn
aan alle stelsel van de sociale zekerheid. (dit zijn de werkgevers die tot de private profitsector behoren, dus niet tot de
overheid of de social profit).
Werknemers: Zowel de zittende oudere werknemers als de niet-werkende werkzoekende ouderen moet voldoen aan
volgende voorwaarden:
●
●
●
●
minimaal 55 jaar zijn op de laatste dag van het kwartaal waarin de werkgever de vermindering wil toepassen;
tot categorie 1 behoren voor de toepassing van de structurele vermindering. Grosso modo gaat het om “gewone”
werknemers (arbeiders en bedienden) bij ondernemingen uit de private profitsector;
tewerkgesteld worden in een vestiging van de onderneming van de werkgever die in het Vlaams Gewest ligt;
het refertekwartaalloon van deze werknemer mag niet hoger zijn dan €13.400. Dit is het totale brutoloon (of “loonmassa”)
dat de werkgever in de loop van een kwartaal aan de oudere werknemer uitbetaalt en in de DmfA aangeeft. Het
refertekwartaalloon kan variëren per kwartaal, waardoor het mogelijk is dat de werkgever in een bepaald kwartaal geen
vermindering krijgt en het daaropvolgende weer wel.
Daarnaast geldt voor de niet-werkende werkzoekende dat hij pas aangeworven mag zijn na 30 juni 2016 en vóór de
indienstneming ingeschreven moet zijn bij de VDAB. Hij mag in de 4 kwartalen voor zijn aanwerving niet tewerkgesteld zijn
geweest bij dezelfde werkgever.
Omvang steun
Zittende oudere werknemers
Leeftijd op de laatste dag van het kwartaal
Bedrag van de vermindering per kwartaal
55 jaar - 59 jaar
€600
Vanaf 60 jaar
€1.150
Niet-werkende werkzoekende ouderen
Leeftijd op de laatste dag van het kwartaal
Bedrag van de vermindering per kwartaal (gedurende max. 8 kwartalen)*
55 jaar - 59 jaar
€1.150
Vanaf 60 jaar tot wettelijke pensioenleeftijd
€1.500
*Na de periode van 8 kwartalen of van zodra de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, kan de werkgever de
doelgroepvermindering voor "zittende oudere werknemers" vragen.
Als een werknemer minder dan 80% van een normale voltijdse prestatie werkt in een bepaald kwartaal (bijv. wanneer hij
maar 1 maand gewerkt heeft in dat kwartaal) wordt het bedrag van de vermindering aangepast).
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
11
Subsidiegids voor de ondernemer
Als een werknemer in dienst is met een arbeidsovereenkomst voor minder dan een halftijdse tewerkstelling en in een
bepaald kwartaal minder dan 27,5% van een normale voltijdse prestatie werkt, dan kan de vermindering niet gevraagd
worden voor dat kwartaal. Op deze regel bestaan uitzonderingen.
Aanvraagprocedure
Zittende oudere werknemers
De werkgever moet de gevraagde vermindering met de gepaste code aanduiden op de tewerkstellingslijn in DmfA
(verminderingscode: 6320).
Niet-werkende werkzoekende ouderen
De niet-werkende werkzoekende moet vóór indienstneming ingeschreven zijn bij VDAB. Hij moet dus een loopbaanportfolio
bij VDAB hebben (www.vdab.be/mijnloopbaan). De nieuwe werkgever moet van hem een inschrijvingsbewijs ontvangen dat
aantoont dat hij niet-werkend werkzoekende is ( zie loopbaanportfolio onder “Nieuwste berichten”).
De werkgever moet de gevraagde vermindering met de gepaste code aanduiden op de tewerkstellingslijn in DmfA
(verminderingscode: 6321).
Cumulatie
Deze doelgroepvermindering kan gecumuleerd worden met de structurele vermindering als deze van toepassing is.
Overgang naar de nieuwe regeling vanaf het 3de kwartaal 2016
Werkgevers die al vóór 1 juli 2016 een doelgroepvermindering voor oudere werknemers toepasten, zullen vanaf het 3de
kwartaal 2016:
●
●
voor de 54-jarigen geen vermindering meer krijgen. De vermindering kan opnieuw gevraagd worden vanaf het kwartaal
waarin de werknemer 55-jaar wordt.
voor de werknemers vanaf 55 jaar in de DmfA de verminderingscode 6320 moeten aanduiden op de tewerkstellingslijn om
over te schakelen naar de nieuwe vermindering.
Contact Informatie
Voor meer informatie kan u terecht bij het Departement WSE en de website
www.werk.be/online-diensten/doelgroepverminderingen .
Meer technische informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de RSZ-website in de "Administratieve instructies
RSZ". Klik vervolgens op de rubriek "De bijdrageverminderingen" en vergeet niet het recentste kwartaal te selecteren.
Vlaamse Overheid - Departement Werk en
Sociale Economie
Dienst Tewerkstelling
Koning Albert II laan 35 bus 20
1030 Brussel
T 02 553 08 61
[email protected]
www.werk.be/online-diensten/doelgroepverminde
ringen
RSZ
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel
T 02 511 51 51
www.socialsecurity.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
12
Subsidiegids voor de ondernemer
Doelgroepvermindering collectieve arbeidsduurverminderingFederaal
Laatste revisiedatum: 22 sep '16
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Deze federale doelgroepvermindering kent aan werkgevers die bereid zijn om de arbeidsduur van het personeel te
verminderen met minstens één uur per week, een bepaalde forfaitaire vermindering toe van de werkgeversbijdragen
gedurende 4 tot 16 kwartalen.
Wie komt in aanmerking
Werkgever: deze maatregel richt zich tot de werkgevers uit de private sector en de autonome overheidsbedrijven.
Werknemer: de voltijdse werknemers die tot een categorie van werknemers behoren die voor onbepaalde tijd overgegaan
zijn tot, ofwel een effectieve arbeidsduurvermindering van ten minste een vol arbeidsuur onder de 38 uren per week, ofwel
een vierdagenweek zoals verder bepaald, ofwel beide, kunnen in aanmerking komen voor deze doelgroepvermindering.
Ook de deeltijdse werknemers van wie het loon moet worden aangepast wegens de invoering van de
arbeidsduurvermindering komen in aanmerking. De vermindering ingevolge invoering van de vierdagenweek kan alleen
toegepast worden voor voltijdse werknemers, niet voor deeltijdsen.
Omvang steun
Werkgevers die bereid zijn de arbeidsduur te verminderen met minstens één uur per week kunnen voor de voltijdse
werknemers die volgende forfaitaire vermindering genieten:
Arbeidsduurvermindering
Bedrag van vermindering
Periode van vermindering
37 uur per week of minder
€400
tijdens 8 kwartalen
36 uur per week of minder
€400
tijdens 12 kwartalen
35 uur per week of minder
€400
tijdens 16 kwartalen
Vierdagenweek
€400
tijdens 4 kwartalen
Tegelijk arbeidsduurvermindering en overstap naar
vierdagenweek
€1.000
tijdens de overlappende kwartalen
€400
tijdens de resterende kwartalen
De vermindering geldt alleen wanneer de invoering van de arbeidsduurvermindering vrijwillig gebeurt. Als een werkgever
van paritair comité verandert, en terechtkomt in een paritair comité waarin de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur lager is
dan in het vroegere paritaire comité, dan wordt het zich aanpassen aan die nieuwe arbeidsduur, niet beschouwd als een
collectieve arbeidsduurvermindering in de zin van deze bijdragevermindering.
Aanvraagprocedure
Om van deze voordelen te kunnen genieten moet de werkgever in de driemaandelijkse RSZ-aangiften naast de juiste
identiteit van de werknemer en de loon- en arbeidstijdgegevens eveneens de correcte verminderingscode, het
verminderingsbedrag en de eventuele begindatum vermelden.
Contact Informatie
Meer informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de RSZ-website in de "Administratieve instructies RSZ". Klik
vervolgens op de rubriek "De bijdrageverminderingen" en vergeet niet het recentste kwartaal te selecteren.
U kan ook een vraag stellen aan het contactcenter van de RSZ per telefoon of door gebruik te maken van
het contactformulier.
RSZ
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
13
Subsidiegids voor de ondernemer
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel
T 02 511 51 51
www.socialsecurity.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
14
Subsidiegids voor de ondernemer
Doelgroepvermindering voor mentors-Vlaanderen
Laatste revisiedatum: 22 sep '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Deze Vlaamse doelgroepvermindering is een lastenverlaging (vermindering van de werkgeversbijdragen) van € 800 per
kwartaal voor werkgevers die opleidingen op de werkvloer organiseren voor jongeren of hun leerkrachten en die daarvoor
een of meer werknemers als begeleider/opleider inzetten. Het aantal kwartalen verschilt al naargelang de op te leiden
doelgroep.
Deze doelgroepvermindering werd geregionaliseerd ingevolge de zesde staatshervorming. Sinds 1 april 2015 wordt deze
maatregel beheerd door het Departement Werk en Sociale Economie van de Vlaamse Overheid.
Wie komt in aanmerking
Werkgever: Zowel de werkgevers uit de openbare als uit de private sector kunnen deze doelgroepvermindering genieten
als zij zich ertoe verbinden stages op te volgen of opleidingen te organiseren via daartoe opgeleide 'mentors', voor volgende
doelgroepen:
●
●
●
●
●
●
●
jongeren uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) met een werknemersleerovereenkomst, een deeltijdse
arbeidsovereenkomst, een een beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) of in een voortraject of een brugproject;
jongeren met een leerovereenkomst in het opleidingssysteem van de middenstand en de KMO’s (“leertijd” Syntra);
jongeren van minder dan 26 jaar met een Individuele beroepsopleiding (IBO), of met een stageovereenkomst in het kader
van de ondernemersopleiding (Syntra) of een (onbetaalde) stage lopen in het kader van een Syntra-opleiding;
jongeren van minder dan 30 jaar in een instapstage;
stagiairs uit het voltijds technisch secundair onderwijs (TSO) en uit het voltijds beroepssecundair onderwijs (BSO);
stagiairs van minder dan 26 jaar uit het volwassenenonderwijs, of diegene een bedrijfsstage lopen in het kader van een
beroepsopleiding onder de verantwoordelijkheid van de VDAB;
leerkrachten uit het voltijds TSO, het BSO of het DBSO.
Werknemer: Om als mentor te kunnen worden beschouwd, moet de werknemer:
●
●
een beroepservaring van minstens 5 jaar in het beroep kunnen voorleggen dat geheel of gedeeltelijk aangeleerd wordt in
het kader van de stage of opleiding, en
in het bezit zijn van een getuigschrift dat aantoont dat ze met vrucht een mentoropleiding gevolgd hebben of een
gelijkgesteld getuigschrift (zie www.werk.be/online-diensten/doelgroepvermindering-voor-mentors/voorwaarden)
Omvang steun
De werkgever kan een vermindering van €800 genieten voor de 'mentors' die hij in dienst heeft voor de begeleiding van
personen behorende tot de doelgroepen. Het aantal mentors waarvoor de werkgever een vermindering kan krijgen is
beperkt en hangt af van het 'aantal begeleide personen' behorende tot de doelgroepen. Voor de berekening verwijzen we
naar de website
www.werk.be/online-diensten/doelgroepvermindering-voor-mentors/toekenning-van-de-doelgroepverminderingvan de RSZ .
De werkgever kan de doelgroepvermindering vragen vanaf het kwartaal van indiensttreding tot en met het kwartaal van
uitdiensttreding (Dimona/DmfA-jongeren) of voor elk kwartaal dat in de geldigheidsperiode ligt van de overeenkomst(en)
met de betrokken onderwijs- of opleidingsverstrekker (niet-Dimona-stagiairs).
Aanvraagprocedure
Om in aanmerking te komen voor de doelgroepvermindering voor “mentors” moet de werkgever een aantal gegevens en
documenten bezorgen aan het Departement Wek en Sociale Economie – Mentorkorting. Zie
www.werk.be/online-diensten/doelgroepvermindering-voor-mentors/formaliteiten-vooraf .
Contact Informatie
Meer informatie over deze maatregel kan u terugvinden op
www.werk.be/online-diensten/doelgroepvermindering-voor-mentors .
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
15
Subsidiegids voor de ondernemer
Vlaamse Overheid - Departement Werk en
Sociale Economie
Dienst Mentorkorting
Koning Albert II laan 35 bus 20
1030 Brussel
T 02 553 10 75
[email protected]
www.werk.be/online-diensten/doelgroepverminde
ring-voor-mentors
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
16
Subsidiegids voor de ondernemer
Doelgroepvermindering vaste werknemers in de horecaFederaal
Laatste revisiedatum: 26 sep '16
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Deze federale doelgroepvermindering kent een vermindering van de werkgeversbijdragen toe aan werkgevers uit de
horecasector voor de aanwerving van maximum vijf vaste voltijdse werknemers onder bepaalde voorwaarden.
Wie komt in aanmerking
Werkgevers: deze maatregel geldt voor alle werkgevers die tegelijk aan onderstaande voorwaarden voldoen:
●
●
●
●
ressorteren onder het paritair comité (302) voor het hotelbedrijf;
gemiddeld maximum 49 werknemers tewerkstellen tijdens de referteperiode;
gedurende het volledige kwartaal een bij de fiscus geregistreerd kassasysteem (GKS) gebruiken in alle vestigingseenheden
met een horeca-activiteit waar er contact is met klanten. Ook wanneer het gebruik van de geregistreerde kassa voor het
verkrijgen van het fiscale voordeel niet vereist is, is dit wel noodzakelijk om de doelgroepvermindering te kunnen
toepassen;
voor alle personeelsleden die werken in een vestigingseenheid waar er een horeca-activiteit wordt uitgevoerd in de brede
zin van het woord (dus ook voor werknemers die niet ressorteren onder het paritair comité van de horeca) dagelijks beginen einduur van de aanwezigheid registreren via het geregistreerd kassasysteem of het alternatieve systeem van
aanwezigheidsregistratie (ASA). De registratie is niet van toepassing op de gelegenheidsarbeiders en ook niet op flexiwerknemers die in Dimona per dag worden aangegeven met vermelding van begin- en einduur. .
Werknemer: de vermindering geldt voor de aanwerving van maximaal 5 vaste voltijdse werknemers die vallen onder het
paritair comité van de horeca. De vermindering kan niet worden toegepast voor gelegenheidswerknemers in de horeca, zelfs
voor de dagen waarop de bijdragen worden betaald op het reële loon of het normale forfaitair loon.
Omvang steun
Per kwartaal kan de werkgever kiezen voor welke werknemers hij de vermindering toepast. Deze werknemers moeten een
voltijdse arbeidsovereenkomst hebben, maar moeten niet het hele kwartaal in dienst zijn.
De werkgever kan voor een onbeperkt aantal kwartalen aanspraak maken op de vermindering:
●
●
€800 per kwartaal voor werknemers die op de laatste dag van het kwartaal jonger zijn dan 26;
€500 per kwartaal voor andere werknemers.
Per kwartaal kan de werkgever (rechtspersoon) voor maximum 5 personen de vermindering toepassen, ook al stelt hij
personeel tewerk in meerdere vestigingseenheden.
Aanvraagprocedure
Om de vermindering te kunnen toepassen moet de werkgever iedere dag van het kwartaal een aanwezigheidsregistratie
verrichten via GKS of ASA en beschikken over een kassasysteem dat door de fiscus werd geregistreerd. Meer informatie
hierover vindt u op www.geregistreerdkassasysteem.be.
Voor meer informatie over de dagelijkse registratie van werknemers kan u terecht op de portaalsite van de sociale zekerheid
.
Contact Informatie
Meer informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de RSZ-website in de "Administratieve instructies RSZ". Klik
vervolgens op de rubriek "De bijdrageverminderingen" en vergeet niet het recentste kwartaal te selecteren.
U kan ook een vraag stellen aan het contactcenter van de RSZ per telefoon of door gebruik te maken van
het contactformulier.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
17
Subsidiegids voor de ondernemer
RSZ
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel
T 02 511 51 51
www.socialsecurity.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
18
Subsidiegids voor de ondernemer
Kmo-groeisubsidie (strategisch advies/aanwerving bij
groeitrajecten)
Laatste revisiedatum: 14 nov '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De kmo-groeisubsidie van Agentschap Innoveren & Ondernemen wil bij kmo's de ontbrekende strategische kennis
subsidiëren die nodig is voor het opstellen van een nieuwe groeistrategie bij een kantelmoment, zoals een transformatie-,
innovatie- of internationaliseringstraject.
De subsidie bedraagt 50% voor het inkopen van extern strategisch advies (externe versterking door advies van consultancy)
en/of 50% van de loonkost bij het aanwerven van een strategisch medewerker (interne versterking). Het steunplafond per
advies of aanwerving bedraagt €25.000. Per kalenderjaar kan per kmo tot €50.000 subsidie worden bekomen.
Het extern advies en/of de nieuwe aanwerving, waarvoor de subsidie gevraagd wordt, dient noodzakelijk en van strategisch
belang te zijn om het groeitraject uit te voeren. De oriëntatie- en heroriëntatieprocessen zijn strategisch belangrijk voor de
kmo en leiden tot een lange termijn beslissing over het groeitraject. Het groeitraject is een sleutelmoment voor de
onderneming en heeft een fundamentele impact op het volledige bedrijfsfunctioneren.
Wie komt in aanmerking
De maatregel richt zich tot kleine en middelgrote ondernemingen uit de privésector, met een uitbatingszetel in het Vlaams
Gewest met een aanvaarde hoofdactiviteit en voldoende aantoonbare groeiambitie.
Een onderneming wordt gedefinieerd als: De natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen,
handelsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid van privaat recht, burgerlijke vennootschappen met handelsvorm van
privaat recht, en buitenlandse ondernemingen met een gelijkaardig statuut, die beschikken over een exploitatiezetel in het
Vlaamse Gewest
De grootte van de onderneming wordt bepaald aan de hand van de Europese kmo- definitie.
Dit zijn ondernemingen die cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen (in één van de twee boekjaren voorafgaand
aan het moment van indiening):
Criteria
Tewerkstelling
ofwel
-jaaromzet
-balanstotaal
Beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium
ko
mo
minder dan 50
minder dan 250
maximum €10 miljoen
maximum €10 miljoen
maximum €50 miljoen
maximum €43 miljoen
Zelfstandigheid uit zich in het samentellen van de data van de steunvragende onderneming met
deze van de participerende (vanaf meer dan 25% participatie) en verbonden (vanaf meer dan 50%
participatie) ondernemingen (Voor meer informatie zie :
www.iwt.be/faq/voldoe-ik-aan-de-kmo-definitie-hoe-moet-de-kmo-definitie-geïnterpreteerd-worden)
Uitsluitend ondernemingen uit de privésector komen in aanmerking met een aanvaardbare hoofdactiviteit. (zie
www.vlaio.be/artikel/wie-kan-gebruik-maken-van-deze-subsidie-2). De hoofdactiviteit van de onderneming is de activiteit
die als dusdanig is opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen en die het grootste gedeelte van de omzet
vertegenwoordigt.
Wat komt in aanmerking
Met de kmo-groeisubsidie wordt een financiële ondersteuning geboden voor het verwerven van kennis om het groeitraject
door transformatie, innovatie en/of internationalisatie te kunnen realiseren.
Het verwerven van deze kennis kan gebeuren door de aanwerving van een strategische medewerker voor het
versterken van de onderneming op de vlakken waarin de onderneming kennis ontbreekt voor het realiseren van het
groeitraject. Een “strategische medewerker” wordt gedefinieerd als een persoon die geen loutere operationele of
uitvoerende werkzaamheden uitoefent én die mee weegt op de strategische beslissingen van de kmo.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
19
Subsidiegids voor de ondernemer
De kmo kan er ook voor kiezen om het advies van een dienstverlener in te winnen om deze ontbrekende kennis in te
kopen. Om in aanmerking te komen voor steun moet het advies dat verstrekt wordt door de dienstverlener, betrekking
hebben op het huidige of het toekomstige functioneren van een of meer bedrijfsprocessen van de kmo.
De keuze tussen aanwerving en externe dienstverlening ligt bij de kmo.
Bij het beoordelen van de aanvraag worden volgende beoordelingscriteria geëvalueerd:
●
●
●
●
“visie op groei”: De aanvrager dient aan te tonen dat de onderneming een welomlijnde visie heeft over welke
groeiopportuniteiten ze in de toekomst wil benutten.
De onderneming bevindt zich op een “kantelmoment”: De aanvrager dient aan te tonen dat het groeitraject dat ze wil
uittekenen en implementeren een substantiële en nieuwe wending geeft aan de huidige bedrijfsvoering.
Er is sprake van een “onderbouwde aanpak”: De aanvrager kan aantonen dat de onderneming over een onderbouwde
aanpak beschikt om tot een nieuwe groeistrategie te komen.
Er is sprake van een “noodzaak aan kennis”: De aanvrager kan aantonen (i) dat de onderneming zonder het inwinnen
van bepaalde strategische kennis niet over de benodigde kennis beschikt om een geschikte groeistrategie op te stellen én
(ii) dat de betreffende dienstverlener en/of het aan te werven strategisch profiel wel over die ontbrekende kennis beschikt.
Enkele voorbeelden van groeitrajecten: een innovatieve ontwikkeling naar de markt brengen, groeien door buitenlandse
markten aan te boren, transformeren met het oog op groei, een nieuw businessmodel implementeren,… Meer informatie kan
u terugvinden op www.vlaio.be/themas/kmo-groeisubsidie
Omvang steun
Het steunpercentage wordt vastgelegd op 50% van de advies- en/of loonkost. De subsidie bedraagt maximaal €25.000 per
adviestraject met een externe dienstverlener of per aanwerving per jaar.
Om in aanmerking te komen voor subsidie bedraagt het projectbedrag minstens €20.000 (excl. btw).
Subsidiepercentage
Maximale subsidie
Externe versterking = consultancy, kennisinstelling of studiebureau
Interne versterking = aanwerving
50%
50%
€25.000
€25.000
De in aanmerking komende kosten zijn:
●
●
facturen voor diensten aangekocht bij een externe dienstverlener die advies geeft over het traject;
loonkost voor de additionele aanwerving van een geschikte persoon voor het realiseren van het traject en ter
kennisborging in de onderneming voor het verdere natraject.
De loonkost wordt gedefinieerd als het directe bruto jaarsalaris of –lonen van de aangeworven strategische medewerker.
Vakantiegeld, eindejaarspremie, de wettelijk verplichte werkgeversbijdragen, bijdrage werkgever maaltijdcheques en
bijdragen voor groepsverzekering, extra legaal pensioen en/of andere extralegale voordelen zijn expliciet uitgesloten.
De nieuw aangeworven persoon moet met een arbeidscontract van onbepaalde duur worden aangeworven en minstens 6
maanden tewerkgesteld zijn om steun te kunnen genieten. Het maximaal bedrag van de steun (zijnde 50% van de loonkost
gedurende 1 jaar) zal enkel toegekend worden indien de kennismanager minstens 1 jaar werkzaam blijft binnen de
onderneming.
De externe dienstverlener heeft geen specifieke erkenning nodig. Wel wordt nagegaan of de betrokken adviseur relevante
competenties en ervaring (= CV/track record) heeft voor het realiseren van de opdracht.
Deze maatregel valt onder de toepassing van de Europese de minimis-regelgeving. Hierdoor mag de de-minimissteun aan
bedrijven over drie jaar gespreid niet meer dan €200.000 bedragen. Voor meer info zie
www.vlaio.be/artikel/wettelijk-kader-9 (Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote
ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten)
Aanvraagprocedure
Het aanvragen van een kmo-groeisubsidie gebeurt door het invullen van een digitaal aanvraagformulier. Bij de aanvraag zal
gevraagd worden om een ingevulde projectbeschrijving op te laden. (zie
www.vlaio.be/artikel/hoe-vraag-ik-de-kmo-groeisubsidie-aan)
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
20
Subsidiegids voor de ondernemer
De aanvraag gebeurt vóór de start van de tewerkstelling van de nieuw aangeworvene of voor de start van de
adviesprestaties. De dienstverlener kan pas starten met de adviesverlening de eerste dag van de maand die volgt op de
datum van de indiening van de subsidieaanvraag. De arbeidsovereenkomst met de strategische medewerker kan ten
vroegste starten op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de indiening van de subsidieaanvraag.
Na het correct indienen van de aanvraag zal dit beoordeeld worden op ontvankelijkheid en volledigheid door een
dossierbehandelaar van het Agentschap Innoveren & Ondernemen.
Een ontvankelijke subsidieaanvraag bestaat uit een volledig en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier met volgende
stavingsstukken:
●
●
●
Een uiteenzetting van het groeitraject in de projectbeschrijving;
Ondertekende overeenkomst van de dienstverlener met gedetailleerde beschrijving van de te leveren prestaties
(reden, einddoel, methodiek);
De functie en taakomschrijving van de aan te werven persoon, evenals een organigram van uw onderneming met
aanduiding hierin van de de plaats van de strategische medewerker.
Indien het beantwoordt aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid en volledigheid, zal de ondernemer op gesprek worden
uitgenodigd om zijn aanvraag toe te lichten aan twee dossierbehandelaars van het Agentschap Innoveren & Ondernemen.
De administrateur-generaal van het Agentschap Innoveren en Ondernemen neemt vervolgens een beslissing over de
aanvraag op basis van het advies van de dossierbehandelaars. De onderneming wordt schriftelijk op de hoogte gebracht
van de beslissing.
Uitbetalingsprocedure
De uitbetaling van de subsidie gebeurt in 2 schijven:
●
●
De eerste schijf van 50% wordt ten vroegste uitbetaald bij de start van het adviestraject of bij de start van tewerkstelling
De overige 50% bij afronding van het adviestraject of na 1 jaar tewerkstelling. Hier wordt het project voor een tweede keer
beoordeeld op basis van het eindverslag en stavingsstukken.
Contact Informatie
Meer informatie kan u terugvinden op www.vlaio.be/themas/kmo-groeisubsidie.
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
T 0800 20 555
[email protected]
www.vlaio.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
21
Subsidiegids voor de ondernemer
Aanwervingsincentive voor langdurig werkzoekenden - AWI
Laatste revisiedatum: 09 mei '17
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Werkgevers die een werknemer aanwerven in een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest, die minstens twee jaar is
ingeschreven als niet werkend werkzoekende, kunnen genieten van een premie van maximum €4.520. Deze langdurige
werkzoekende dient op het einde van het kwartaal van indiensttreding wel te behoren tot de leeftijdscategorie van 25 tot 54
jaar.
Deze aanwervingsincentive (AWI) heeft tot doel de aanwerving en duurzame tewerkstelling van langdurig werkzoekenden
voor de werkgevers financieel aantrekkelijk(er) te maken.
Deze maatregel trad in werking op 1 maart 2017 en heeft terugwerkende kracht voor alle aanwervingen vanaf 1 januari
2017. De incentive kan ondertussen online aangevraagd worden. Op deze pagina vindt u ook een online stappenplan.
Wie komt in aanmerking
Werkgever
Elke werkgever, uit zowel de private als publieke sector (incl.vzw's), die een werknemer tewerkstelt in een exploitatiezetel in
het Vlaamse Gewest komt in aanmerking voor deze premie.
Ondernemingen in moeilijkheden kunnen geen beroep doen op deze maatregel.
Werknemer
De werkgever kan genieten van deze premie als aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
●
●
●
●
de werknemer is 2 jaar ingeschreven bij VDAB als niet werkend werkzoekend (op het ogenblik van indiensttreding);
de werknemer is 25 jaar of ouder en jonger dan 55 jaar (op het einde van het kwartaal van indiensttreding);
de werknemer wordt tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of gelijkgesteld (= tijdelijke
arbeidsovereenkomst(en) van minimaal 3 maanden indien gangbaar wervingsbeleid van de onderneming);
deze arbeidsovereenkomst start ten vroegste op 1 januari 2017.
Werknemers met een uitzendcontract, een contract als flexi-jobwerknemer of een contract als gelegenheidswerknemer
komen niet in aanmerking.
Omvang steun
De incentive wordt uitgekeerd in twee schijven:
●
●
een eerste schijf van €1.250 wanneer de werknemer gedurende drie maanden bij de onderneming is tewerkgesteld;
een tweede schijf van €3.000 wanneer de werknemer gedurende twaalf maanden bij de onderneming is tewerkgesteld.
Bij deeltijdse tewerkstelling worden volgende regels gevolgd:
●
●
●
bij een tewerkstelling van minder dan 30% wordt er geen subsidie betaald;
een tewerkstelling tussen 30% en 80%, geeft recht op een subsidie van 60% van het maximum (vb. €750 en €1800);
een tewerkstelling van 80% of meer, geeft recht op een subsidie van 100%.
Deze premie is niet cumuleerbaar met de loonincentive toegekend in het kader van maatwerk (idem beschutte en sociale
werkplaatsen), lokale diensteneconomie en invoegbedrijven.
Wanneer het totaal van alle (Vlaamse en federale) subsidies voor de betrokken persoon hoger is dan 50% van de
brutoloonkost, dan zal het bedrag dat de 50% overschrijdt, in mindering worden gebracht van de aanwervingsincentive. Is
één van de subsidies de Vlaamse Ondersteuningspremie voor werknemers met een arbeidshandicap (VOP), dan mag het
totaal van alle subsidies 100% van de bruto loonkost bedragen (voordat er een vermindering dient toegepast te worden).
Aanvraag- en uitbetalingsprocedure
De incentive kan alleen online aangevraagd kunnen worden. Op deze pagina vindt u ook een online stappenplan.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
22
Subsidiegids voor de ondernemer
Informatie over de uitbetalingsprocedure van de 2 subsidieschijven kan u terugvinden op
www.werk.be/online-diensten/aanwervingsincentive-voor-langdurig-werkzoekenden/hoe-wordt-de-incentive-betaald.
Contact Informatie
Het departement Werk en Sociale Economie beheert deze maatregel (in naam en voor rekening van de VDAB).
Departement Werk en Sociale Economie
Aanwervingsincentive - AWI
Koning Albert-II laan 35 bus 20
1030 Brussel
T 02 553 08 61
[email protected]
www.werk.be/awi
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
23
Subsidiegids voor de ondernemer
Inhouding bedrijfsvoorheffing in steunzones
Laatste revisiedatum: 22 jun '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Bedrijven die investeren in een afgebakende steunzone (ook wel ‘ontwrichte zone’ genoemd) kunnen een vrijstelling van
25% van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing bekomen, voor een periode van 2 jaar per extra arbeidsplaats die als
gevolg van deze investering werd gecreëerd en die gedurende ten minste drie jaar (kmo's) of vijf jaar (grote
ondernemingen) behouden blijft.
Overheden mogen maatregelen nemen om zones die getroffen worden door zware collectieve ontslagen economisch te
ondersteunen. Vlaanderen heeft momenteel twee zones afgebakend (één rond Genk en één rond Turnhout) en heeft ook de
procedure opgestart om een steunzone rond Zaventem te laten erkennen.
Het voordeel komt overeen met een besparing van 4 à 5% op de loonkost en geldt ook indien er werkgelegenheid wordt
overgenomen als gevolg van investeringen bij overname van een onderneming die anders mogelijk zou verdwijnen.
Sinds 1 mei 2017 behoren niet enkel de bedrijventerreinen tot de steunzone, maar ook de bedrijvencentra en
incubatoren in de afgebakende steunzones, alsook de percelen die deel uitmaken van een brownfieldconvenant.
Tegen de zomer worden aanpassingen aan de wetgeving verwacht die de maatregel toegankelijker zal maken. Wenst u
hierover meer informatie ? Blokkeer dan alvast 4 of 11 september 2017 in uw agenda voor 2 infosessies over deze
materie. Zie onderaan deze tekst bij rubriek Infosessies.
Momenteel loopt er ook een procedure om een steunzone rond Zaventem te erkennen. In dit kader worden er ook
infosessies georganiseerd: de eerste datum ligt reeds vast op 17 oktober 2017. Zodra hier meer informatie over ter
beschikking is leest u het in de rubriek Infosessies.
Wie komt in aanmerking
Het voordeel geldt voor kmo's en grote ondernemingen die in de afgebakende steunzone investeren én nieuwe
werkgelegenheid creëren.
Afgebakende steunzones
De zones die momenteel in Vlaanderen zijn afgebakend, bevatten alle bedrijventerreinen binnen een straal van 40 km
rondom Ford Genk en de getroffen vestigingen van Philips en Heinz in Turnhout, alsook de businesscenters en incubatoren
en enkele gebieden met een brownfieldconvenant in deze regio. Hierdoor omvatten de beide zones zowel de gehele
provincie Limburg, het grootste gedeelte van de provincie Antwerpen en ook delen van het arrondissement Leuven. De
kaarten met de afbakening van deze zones kan u hier raadplegen: kaart ontwrichte zone Antwerpen - kaart ontwrichte zone
Limburg. Of op onderstaand loket:
Ook op de website www.geopunt.be kan u zelf opzoeken of uw bedrijf gelegen is in een steunzone. Klik hiervoor rechts op
'bouwen en wonen', vervolgens op 'bedrijven' en vervolgens op 'steunzones...' en u ziet de inkleuring op de kaart
verschijnen. U kan vervolgens ook in de zoekbalk uw adresgegevens ingeven voor gedetailleerde info.
Momenteel loopt er ook een procedure om een steunzone rond Zaventem te erkennen.
Definitie kmo's en grote ondernemingen
Kmo’s hebben in deze gehele zone recht op steun. Opgelet echter! Voor de definitie van kmo hanteert deze regeling haar
eigen criteria, die voornamelijk gebaseerd zijn op de Europese kmo-definitie (zie
www.vlaio.be/artikel/europese-kmo-definitie), maar die hierop afwijkt inzake:
●
●
het criterium tewerkstelling (max. 250 VTE) en het criterium omzet (max. €50 miljoen) of balanstotaal (max. €43 miljoen),
mogen in ten minste twee van de laatste drie afgesloten belastbare tijdperken niet overschreden worden;
voor de berekeningsregels wordt verwezen naar de (nieuwe) federale bepalingen van de fiscale kmo-definitie (art. 15 § 3
tot 6 W. Venn.), wat belangrijk is inzake het bekijken van de amenhang met andere vennootschappen:
Voor verbonden ondernemingen (i.c. meerderheidsbelang) dienen de gegevens van tewerkstelling opgeteld te worden
en de gegevens van balanstotaal en omzet geconsolideerd te worden;
Voor geassocieerde ondernemingen (vanaf 1/5de stemrechten) dienen de gegevens van tewerkstelling, omzet en
balanstotaal enkel stroomopwaarts (moederfirma's) opgeteld te worden in relatie tot het percentage van de
stemrechten, dan wel in relatie tot aandelenparticipatie (hoogste van de twee).
❍
❍
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
24
Subsidiegids voor de ondernemer
●
ondernemingen waarvan 25% of meer van het kapitaal of stemrechten in handen is van een overheid, kunnen geen kmo
zijn.
Grote ondernemingen komen enkel in aanmerking voor deze steun, indien de steunzone samenvalt met de door Europa
goedgekeurde 'regionale steunkaart' en indien de investering betrekking heeft op nieuwe vestigingen en nieuwe activiteiten
van bestaande vestigingen. Gemeenten die in de regionale steunkaart 2014 – 2020 voor Vlaanderen vallen zijn:
●
●
●
●
In Antwerpen (3): Balen, Dessel en Mol;
In Limburg (24): As, Beringen, Bilzen, Borgloon, Bree, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hechtel-Eksel, Herstappe, HeusdenZolder, Houthalen-Helchteren, Kinrooi, Lanaken, Leopoldsburg, Lommel, Lummen, Maaseik, Maasmechelen, Opglabbeek,
Sint-Truiden, Tessenderlo, Tongeren, Zutendaal;
In Oost-Vlaanderen (7): Ronse en zes gemeenten in het arrondissement Eeklo;
In West-Vlaanderen 6): Diksmuide, Ieper, Lo-Reninge, Middelkerke, Oostende, Wervik.
Op de hierboven vermelde kaarten worden deze gemeenten lichtbruin ingekleurd.
Bijkomende voorwaarden
Ondernemingen komen enkel in aanmerking indien ze bijkomende arbeidsplaatsen creëren op een vestiging die in de
afgebakende zone is gelegen.
Ondernemingen mogen niet in een wco-procedure zitten (‘wet op de continuïteit van ondernemingen’) en komen ook niet in
aanmerking indien ten gevolge van geleden verlies het netto actief is gedaald tot minder dan de helft van het vast gedeelte
van het maatschappelijk kapitaal;
Enkele sectoren worden uitgesloten: visserij- en aquacultuur en productie van landbouwproducten. Voor grote
ondernemingen gelden er ook uitsluitingen voor de ijzer- en staalsector, synthetische vezels industrie, kolenindustrie,
scheepsbouw, vervoerssector en daarmee verband houdende infrastructuur en de energieproductie, -distributie en energieinfrastructuur.
Wat komt in aanmerking
Om in aanmerking te komen dienen de investeringen in materiële of immateriële vaste activa, verband te houden met:
●
●
●
●
●
De oprichting van een nieuwe inrichting;
De uitbreiding van capaciteit van een bestaande inrichting (dit geldt niet voor grote bedrijven);
De diversificatie van de productie naar producten die voordien niet werden vervaardigd (voor grote bedrijven in de
regionale steunkaart wordt dit vermeld als: ‘diversificatie van de activiteit van een inrichting, op voorwaarde dat de nieuwe
activiteit niet dezelfde is als, of vergelijkbaar is met de activiteit die voordien werd uitgeoefend’);
Een fundamentele verandering in het totale productieproces van bestaande bedrijven (dit geldt niet voor grote bedrijven);
De overname van materiële of immateriële vaste activa van een (niet-geassocieerde) derde-werkgever wegens sluiting,
gerechtelijke reorganisatie of faillissement (alle arbeidsplaatsen worden als nieuw beschouwd).
Omvang steun
De steun betreft een tijdelijke vrijstelling van het doorstorten van 25% bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen die
betrekking hebben op nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen:
●
●
●
●
die zijn ontstaan ten gevolge van een investering;
die het totaal aantal werknemers verhoogt t.o.v. het gemiddeld aantal werknemers over 12 maanden voorafgaand aan
voltooiing van de investering);
die ingevuld worden nà aanvang van de investering en binnen 36 maanden na de voltooiingsdatum van de investering;
die uitbetaald worden binnen de 2 jaar vanaf het ogenblik van invulling van de nieuwe arbeidsplaats.
Ter indicatie kan onderstaande berekening dienen, waarbij een bediende in dienst wordt genomen, die voltijds is
tewerkgesteld, gehuwd is met een partner met beroepsinkomsten, geen personen ten laste heeft en recht heeft op
vakantiegeld en een eindejaarspremie ter waarde van één maandwedde:
brutoloon per maand
Totaal steunbedrag over 24 maanden (incl. vakantiegeld en premie)
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
€2.000
€3.000
4.000
€3.006,85
€5.734,14
€8.736,24
25
Subsidiegids voor de ondernemer
Deze steun kan worden gecumuleerd met het systeem van ploegen- en nachtpremies, met het systeem van de gedeeltelijke
vrijstelling in de vorm van een algemene structurele lastenverlaging (IPA-korting) en met de vrijstelling van doorstorting van
bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen, doch niet met andere vrijstellingen inzake doorstorting van
bedrijfsvoorheffing (overwerk, onderzoekers, sportbeoefenaars, koopvaardij-, bagger- en sleepvaartsector, zeevisserij).
De vrijstelling is per investering beperkt tot maximum €7,5 miljoen.
Voor grote ondernemingen dient er tevens rekening te worden gehouden met Europese steunplafonds indien de
onderneming ook investeringssteun krijgt onder de vorm van Strategische Transformatiesteun (aangezien het maximum
plafond van 10% steun niet overschreden mag worden).
Voorwaarde regionale steun geschrapt
Tot eind 2015 gold er een bijkomende voorwaarde: de federale steun (i.c. gedeeltelijke inhouding van de bedrijfsvoorheffing)
werd enkel verleend indien er ook regionale steun werd toegekend voor dezelfde investering. Deze voorwaarde werd echter
geschrapt, waardoor de maatregel veel soepeler toepasbaar wordt.
Aanvraagprocedure
De aanvraag voor deze tegemoetkoming dient te gebeuren via een formulier, in te dienen voor aanvang van de investering,
bij de FOD Financiën (https://eservices.minfin.fgov.be/mym-api-rest/finform/pdf/3027).
De vrijstelling wordt definitief nadat aangetoond wordt dat de nieuwe arbeidsplaats gedurende ten minste 3 jaar behouden
is gebleven (voor grote ondernemingen wordt de termijn bepaald op 5 jaar).
De vrijstelling zal niet verleend worden indien de timing van de verwachte voltooiing van de investering ruim overschreden
wordt (dubbel zolang als de verwachte voltooiing) of indien niet wordt aangetoond dat de nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen
betrekking hebben op de investering.
Infosessies
Naar aanleiding van de recente en nog te verwachten wijzigingen worden er gratis infosessies over deze materie
georganiseerd, samen met een aantal middenveldorganisaties:
●
●
●
op maandag 4 september 2017, 15u00 in Cultureel Centrum Hasselt: voor meer info en inschrijven:
www.vlaio.be/event/steunzones-hoeveel-steun-waar-welke-criteria-welke-verruiming-komt-eraan.
op maandag 11 september 2017, 15u00 in Aldhem Hotel Grobbendonk: voor meer info en inschrijven:
www.vlaio.be/event/steunzones-hoeveel-steun-waar-welke-criteria-welke-verruiming-komt-eraan-0.
op dinsdag 17 oktober 2017 zal er een infosessie georganiseerd worden in de regio Zaventem voor de nieuwe steunzone.
Vermoedelijk wordt er voor deze regio ook nog een bijkomende infosessie gepland.
Contact Informatie
Meer informatie kan u terugvinden in de rubriek "Investering in een steunzone" op de website
financien.belgium.be/nl/ondernemingen/personeel_en_loon (>Bedrijfsvoorheffing (Meer) > Vrijstellingen (Meer)).
U kan ook voor meer informatie contact opnemen met uw sociaal secretariaat, met de diensten van FOD Financiën of met de
accountmanagers van Agentschap Innoveren & Ondernemen.
FOD Financiën
Contactcenter
Koning Albert II-laan 33 bus 25
1030 Brussel
T 02 572 57 57
financien.belgium.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
26
Subsidiegids voor de ondernemer
Ondersteuningsmaatregelen voor werknemers met een
arbeidshandicap
Laatste revisiedatum: 21 jun '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Een werkgever die een persoon met een arbeidshandicap in dienst neemt kan financieel ondersteund worden om de
arbeidsdeelname in het bedrijf optimaal te laten verlopen. Momenteel kan een beroep worden gedaan op volgende
maatregelen:
●
●
●
●
●
●
Tegemoetkoming in de kosten van een arbeidspostaanpassing
VDAB vergoedt de werkgever als er aanpassingen moeten gebeuren aan de arbeidspost (= alles in het bedrijf dat niet
verplaatst kan worden).
Tegemoetkoming in aangepast arbeidsgereedschap en/of –kledij
VDAB vergoedt de werknemer als er aanpassingen moeten gebeuren op vlak van arbeidsgereedschap of kledij (= alles wat
verplaatst kan worden). Dit blijft eigendom van de werknemer.
VOP (Vlaamse ondersteuningspremie)
Het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) betaalt gedurende 5 jaar een premie aan de werkgever die een
werknemer met een arbeidshandicap aanwerft of reeds in dienst heeft. De omvang van de premie wordt berekend op basis
van het geplafonneerde referteloon van de werknemer (referteloon = brutoloon + werkgeversbijdragen RSZ - RSZverminderingen) en daalt gedurende de 5 jaren (40% eerste 5 kwartalen, 30% volgende 4 kwartalen en 20% gedurende de
resterende 11 kwartalen). Bij voltijdse tewerkstelling wordt het referteloon geplaffoneerd tot het dubbele van het
gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (dat €1.531,93 bedraagt sinds 1/6/2016). Eventueel kan na 5 jaar een
verlenging van de premie worden aangevraagd voor nog eens 5 jaar. Meer info over VOP kan u ook nalezen in de
Subsidiedatabank bij de maatregel Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) voor zelfstandigen en werknemers met een
arbeidshandicap
Tussenkomst in tolkuren voor doven en slechthorenden
Een doof of slechthorend persoon kan 10% van zijn werktijd ondersteund worden door een tolk. Dit kan verhoogd worden
tot 20% op aanvraag.
Tussenkomst in de verplaatsingskosten van en naar het werk
Er worden tussenkomsten betaald indien de persoon met arbeidshandicap onmogelijk zonder begeleider van het openbaar
vervoer gebruik kan maken of indien hij/zij zich omwille van de arbeidshandicap met eigen of gespecialiseerd vervoer moet
verplaatsen.
Begeleiding op de werkvloer
VDAB biedt twee soorten begeleiding aan:
Gespecialiseerde IBO: Indien u een werkzoekende met een arbeidshandicap wil aanwerven en deze volgt eerst een
opleiding op de werkvloer van het bedrijf dan betaalt VDAB tijdens de opleiding het loon van de cursist;
Jobcoaching: U heeft medewerkers met een arbeidshandicap aangeworven en wil graag dat ze zich goed voelen in het
bedrijf, dan kan een jobcoach deze nieuwe werknemers tijdens de eerste 6 maanden van hun tewerkstelling in het
bedrijf begeleiden. De coaching focust zich op hun technische vaardigheden, motivatie, werkattitude, omgangsvormen
en communicatieve vaardigheden.
❍
❍
Wie komt in aanmerking
Ondernemingen (incl. vzw’s), interim-sector, onderwijsinstellingen en openbare besturen die een persoon met
arbeidshandicap in dienst nemen.
Contact Informatie
Voor meer informatie over deze maatregelen en gespecialiseerde begeleiding kunt u terecht bij de provinciale diensten
Arbeidsbeperking van de VDAB. U kan deze terugvinden via www.vdab.be/arbeidshandicap/adressen_DAH.shtml
VDAB
Keizerslaan 11
1000 Brussel
T 0800 30 700
F 02 506 15 90
[email protected]
www.vdab.be/arbeidshandicap
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
27
Subsidiegids voor de ondernemer
Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) voor zelfstandigen en
werknemers met een arbeidshandicap
Laatste revisiedatum: 21 jun '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
VOP staat voor Vlaamse ondersteuningspremie. De VOP is bedoeld ter compensatie van het rendementsverlies van een
persoon met een arbeidhandicap die hetzij een werknemer is of hetzij een zelfstandige is. De bedoeling is om de intergatie
van die persoon in het arbeidscircuit te bevorderen. In wat volgt wordt de VOP enkel toegelicht voor zover deze aan
zelfstandigen wordt uitbetaald.
Zowel zelfstandigen in hoofdberoep als zelfstandigen in bijberoep kunnen een VOP aanvragen. Als zelfstandige kan men een
VOP voor zichzelf of voor een werknemer in dienst aanvragen.
Vanaf 1 juli 2016 is het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) bevoegd voor de behandeling van nieuwe aanvragen.
Voorheen was dat de VDAB. Voor de beoordeling van de arbeidshandicap zelf, en het percentage en de duurtijd van de
premie, zal het departement een beroep blijven doen op het onderzoek van de VDAB. De betaling van de premie gebeurt
dan weer door het departement WSE.
Wie komt in aanmerking
Het Departement WSE kent, na aanvraag van de zelfstandige, een VOP toe aan de zelfstandige in hoofdberoep of de
zelfstandige in bijberoep die een persoon met een arbeidshandicap wordt en die recht heeft op bijzondere
tewerkstellingsondersteunende maatregelen. Hij had voordien geen erkenning voor een tegemoetkoming om de
tewerkstelling onder gewone arbeidsvoorwaarden te bevorderen vanwege het Agentschap voor Personen met een Handicap
(VAPH) of een van zijn rechtsvoorgangers.
Voor verdere vragen over het individueel VOP-recht kan u terecht bij de provinciale Dienst Arbeidsbeperking (DABP) van de
VDAB. De contact gegevens vindt u via deze link:
www.vdab.be/arbeidsbeperking/contact
Omvang steun
De VOP is een percentage van het referteloon, en wordt normaal gezien gedurende twintig kwartalen toegekend vanaf het
kwartaal van de aanvraag. De VOP kan verlengd worden maar bij verlengingen wordt de VOP in sommige gevallen voor een
kortere duur toegekend. Bij zelfstandigen wordt voor de berekening van de VOP het gewaarborgd gemiddeld
minimummaandinkomen (GGMMI) als basis of referteloon genomen. Het GGMMI bedraagt momenteel € 1.562,59.
Het bedrag van de VOP voor zelfstandigen is gelijk aan:
Periode vanaf kwartaal aanvraag
% referteloon
1ste tot en met 5de kwartaal
40%
6de tot en met 20e kwartaal
20%
Per 20 volgende kwartalen
20% mits goedkeuring VDAB
Aanvraagprocedure
Als zelfstandige kunt u bij het Departement WSE de aanvraag indienen. Doe dit bij voorkeur online(elektronisch): dit is voor
iedereen de makkelijkste manier. Een aanvraag kan ook op papier. Om een elektronische aanvraag succesvol in te dienen
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
28
Subsidiegids voor de ondernemer
heb je een specifiek gebruikersrecht nodig en moet je over een aantal elementen beschikken. Hoe dit allemaal in elkaar zit
leest u hier:
http://www.werk.be/online-diensten/vlaamse-ondersteuningspremie-vop/online-aanvragen
Specifiek voor zelfstandigen wordt de toekenning van de VOP afhankelijk gemaakt van de positieve beoordeling van de
zelfstandige activiteit van een door de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, erkende organisatie. De
erkende organisatie beoordeelt de zelfstandige activiteit positief voor zover het belastbare nettobedrijfsinkomen tijdens het
kwartaal van de aanvraag en tijdens de vier volgende kwartalen hoger is dan € 15.000.
Deze beoordeling is niet vereist voor personen die met betrekking tot hun zelfstandige activiteit beschikken over een fiscaal
aanslagbiljet voor het aanslagjaar dat voorafgaat aan de aanvraag van de VOP.
Schematisch:
●
●
Attest op leefbaarheid (indien minder dan 1 jaar zelfstandig);
Laatst ontvangen aanslagbiljet (indien meer dan 1 jaar zelfstandig).
Er is voldoende bedrijfsactiviteit zolang het belastbare nettobedrijfsinkomen hoger is dan € 15.000 (op jaarbasis).
Contact Informatie
Voor meer informatie over de maatregel zelf kan u terecht bij Departement Werk en Sociale Economie (WSE).
De gegevens van de organisaties die advies verlenen omtrent de leefbaarheid van het op te starten of het pas gestarte
bedrijfsproject en die een 'Attest op leefbaarheid' kunnen afleveren, kunt u verkrijgen bij Agentschap Innoveren &
Ondernemen.
Vlaamse Overheid - Departement Werk en
Sociale Economie
Dienst Tewerkstelling (Vlaamse
ondersteuningspremie - VOP)
Koning Albert II-laan 35 bus 20
1030 Brussel
T 02 553 08 61
[email protected]
www.werk.be/online-diensten/vlaamse-ondersteu
ningspremie-vop
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
T 0800 20 555
[email protected]
www.vlaio.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
29
Subsidiegids voor de ondernemer
Maatwerk afdeling: loon- en begeleidingspremie voor bepaalde
werkzoekenden
Laatste revisiedatum: 10 okt '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Het decreet maatwerk voor collectieve inschakeling wil werk en ondersteuning garanderen op maat van personen met een
grote afstand tot de arbeidsmarkt, met oog op een mogelijke doorstroom naar het reguliere circuit. Er zijn geen uitgesloten
activiteiten en sectoren. Deze maatregel is sinds 8 februari 2016 opgeschort (zie kader).
Elke organisatie of onderneming kan een maatwerkafdeling oprichten om voor een beperkte groep mensen een
kwaliteitsvolle inschakeling te realiseren.
Het Departement Werk en Sociale Economie voorziet in een pakket van werkondersteunende subsidiemaatregelen om de
organisaties en ondernemingen bij te staan in hun opdracht bestaande uit een loonpremie en een begeleidingspremie.
Op 26 januari 2016 heeft de Raad van State het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 tot uitvoering
van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling en ook het ministerieel besluit van 26
maart 2015 geschorst.
Het arrest werd intussen betekend aan het Departement Werk en Sociale Econome, wat in de praktijk tot gevolg heeft
dat de maatwerkbesluiten met ingang van 8 februari 2016 voorlopig niet meer van toepassing zijn. De oude
reglementering voor de beschutte en sociale werkplaatsen treedt automatisch opnieuw in voege. zie:
www.werk.be/online-diensten/tewerkstelling-en-sociale-economie/schorsing-maatwerk
Wie komt in aanmerking
Werkgevers
Een maatwerkafdeling kan opgericht worden binnen elke organisatie (vzw) of onderneming, los van haar kerntaak. De
maatwerkafdeling is bereid om ook de weg naar een socialere economie in te slaan en voor een beperkte groep mensen een
kwaliteitsvolle inschakeling te realiseren. Hierbij gelden volgende subsidievoorwaarden:
●
●
●
een minimale schaalgrootte van minstens 5 VTE doelgroepwerknemers op jaarbasis (VTE of Voltijds Tewerkstelling
Equivalent);
een continue en duurzame tewerkstelling van de betrokken doelgroepwerknemers;
en een transparante en kwalitatieve bedrijfsvoering.
Werknemers
Het maatwerkdecreet wil werk en ondersteuning op maat stimuleren voor de personen uit een van de volgende categorieën:
●
●
●
Personen met een arbeidshandicap: de personen die moeilijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsleven door
functiestoornissen, door beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en door persoonlijke en externe factoren.
Personen met een psychosociale arbeidsbeperking: de personen die moeilijkheden hebben om deel te nemen aan het
arbeidsleven door het samenspel tussen psychosociale factoren, door beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en
door persoonlijke en externe factoren.
Uiterst kwetsbare personen: de werkzoekenden die gedurende minstens 24 maanden geen betaalde beroepsarbeid
hebben verricht om persoonlijke redenen die een deelname aan het arbeidsleven verhinderen.
Omvang steun
Bij de aanwerving van een doelgroepwerknemer opent de maatwerkafdeling het recht op een werkondersteuningspakket,
bestaande uit:
●
●
Loonpremie: een tussenkomst in de loonkost van 40% tot 75% om het verminderd arbeidspotentieel van de
doelgroepwerknemer op te vangen;
Begeleidingspremie: een premie ter ondersteuning van de competentie-opbouw en coaching van de doelgroepwerknemer
met oog op een mogelijke doorstroom.
De hoogte van de ondersteuning is afhankelijk van de individuele behoefte aan begeleiding en het rendementsverlies van de
doelgroepwerknemer, vastgelegd door de VDAB.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
30
Subsidiegids voor de ondernemer
Aanvraagprocedure
De aanvraag tot ondersteuning als maatwerkafdeling is opgesplitst in twee stappen: de aanmelding voor een label en de
aanvraag tot een contingent subsidieerbare plaatsen.
De aanmelding heeft tot doel ondernemingen te identificeren die in aanmerking komen voor steun in het kader van
maatwerk, ongeacht de beschikbare middelen.
Geïnteresseerde ondernemingen kunnen zich aanmelden bij het Departement Werk en Sociale Economie om een label
maatwerkafdeling te ontvangen via [email protected]
Het aanvraagformulier en meer informatie kan u terugvinden op www.werk.be/ maatwerk .
Contact Informatie
Vlaamse Overheid - Departement Werk en
Sociale Economie
Dienst Sociale Economie en Duurzaam
Ondernemen
Koning Albert II laan 35 bus 21
1030 Brussel
T 02 553 43 50
[email protected]
www.werk.be/maatwerk
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
31
Subsidiegids voor de ondernemer
Vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende
ondernemingen
Laatste revisiedatum: 01 jun '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Een kleine vennootschap moet 10% van de bedrijfsvoorheffing die ze inhoudt op bezoldigingen die ze vanaf 1 augustus 2015
betaalt of toekent aan haar werknemers niet langer doorstorten aan de schatkist. Dit percentage wordt verhoogd tot 20%
voor microvennootschappen. Ook natuurlijke personen die voldoen aan deze definitie komen in aanmerking.
Deze maatregel geldt enkel voor werkgevers die sinds ten hoogste 48 maanden zijn ingeschreven in de KBO (Kruispuntbank
van Ondernemingen).
Wie komt in aanmerking
Deze maatregel richt zich tot de werkgevers die voldoen aan volgende drie voorwaarden:
●
●
●
onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5/12/68 betreffende de cao’s en de PC;
voldoen aan de definitie van kleine vennootschap of microvennootschap (zie verder), of een natuurlijk persoon die aan
dezelfde voorwaarden voldoet;
maximaal 48 maanden ingeschreven zijn in de KBO. Deze termijn van 48 maanden vangt aan op de eerste dag van de
maand volgend op die inschrijving.
Wanneer de werkgever een werkzaamheid voortzet die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een
andere rechtspersoon, vangt de termijn van 48 maanden aan op de eerste dag van de maand volgend op de eerste
inschrijving in de KBO door die natuurlijke of rechtspersoon.
Een kleine vennootschap (zoals gedefinieerd in §§1 tot 6 van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen) mag voor
het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van volgende criteria overschrijden:
●
●
●
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50 werknemers;
jaaromzet, exclusief btw: €9.000.000;
balanstotaal: €4.500.000.
Wanneer meer dan één van de criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen
wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar.
De criteria moeten op geconsolideerde basis worden bekeken wanneer het gaat om een moedervennootschap of om een
vennootschap die behoort tot een consortium. Wanneer er boekhoudkundig geen consolidatie wordt opgemaakt, kan men
kiezen voor een alternatieve consolidatie: verhoging van de criteria met 20%.
Een vennootschap die zijn activiteit start, en dus niet beschikt over deze cijfers, moet de criteria bij het begin van het
boekjaar te goeder trouw schatten.
Een microvennootschap (zoals gedefinieerd in artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen) is een kleine
vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op datum van de jaarafsluiting geen dochtervennootschap of
moedervennootschap is en die niet meer dan één der volgende criteria overschrijden:
●
●
●
jaargemiddelde van het personeelbestand: 10 werknemers;
jaaromzet, exclusief btw: €700.000;
balanstotaal: €350.000.
Vzw’s zijn in beginsel niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
Omvang steun
De vrijstelling bedraagt 10% van de bedrijfsvoorheffing als de onderneming voldoet aan de definitie van kleine
vennootschap.
De vrijstelling bedraagt 20% van de bedrijfsvoorheffing als de onderneming voldoet aan de definitie van microvennootschap.
Deze maatregel geldt voor de lonen die vanaf 1 augustus 2015 worden uitbetaald. Er is geen terugwerkende kracht van
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
32
Subsidiegids voor de ondernemer
toepassing op de vóór deze datum betaalde bezoldigingen.
Een werkgever kan de vrijstelling slechts toepassen gedurende de opstarttermijn van 48 maanden. Deze termijn van 48
maanden vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de eerste inschrijving van de werkgever in de KBO.
De berekening van de vrijstelling gebeurt per werknemer d.w.z. dat de vrijstelling enkel kan toegepast worden op de
bedrijfsvoorheffing die ingehouden is op de bezoldigingen van de betrokken werknemer.
Aanvraagprocedure
Er moeten 2 aangiften gebeuren. Zie FAQ rubriek 21 op de webiste van Financiën (zie contactinformatie).
De werkgever moet een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin, voor elke werknemer:
1. de volledige identiteit;
2. het nationaal nummer;
3. het bedrag van de betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen;
4. het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die
bedrijfsvoorheffing.
Tevens moet de werkgever het bewijs ter beschikking van de administratie houden dat hij voldoet aan de voorwaarden,
afhankelijk van de vrijstelling die hij gevraagd heeft, van respectievelijk een startende kleine vennootschap of een startende
micro-vennootschap.
Contact Informatie
Bijkomende informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de website van Financiën (zie ondernemingen > personeel
en loon > bedrijfsvoorheffing > vrijstellingen > startende ondernemingen (zie FAQ).
FOD Financiën
Contactcenter
Koning Albert II-laan 33 bus 25
1030 Brussel
T 02 572 57 57
financien.belgium.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
33
Subsidiegids voor de ondernemer
Belastingvrijstelling voor bijkomend personeel in kleine
ondernemingen
Laatste revisiedatum: 06 feb '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Kleine ondernemingen kunnen onder bepaalde voorwaarden, een belastingvrijstelling verkrijgen van €3.720 per in België
bijkomende tewerkgestelde personeelseenheid, in het jaar van aanwerving. Door indexering bedraagt deze vermindering
€5.830 (aanslagjaar 2018). Zij geldt zowel in de persoonsbelasting, de vennootschapsbelasting als in de belasting van nietinwoners.
De vrijstelling is definitief als de aangroei van het gemiddelde personeelsbestand in het betrokken jaar ook in het
daaropvolgende jaar behouden blijft.
Wie komt in aanmerking
Deze maatregel is van toepassing op alle nijverheids-, landbouw- en handelsbedrijven die op 31 december 1997 minder dan
elf werknemers tewerkstelden.
Voor bedrijven die opgericht zijn na deze datum moet deze tewerkstellingsvoorwaarde vervuld zijn op het einde van het
eerste exploitatiejaar.
Ook vrije beroepen komen voor deze steunmaatregel in aanmerking. Vzw’s zijn echter uitgesloten.
Het gemiddeld bruto dag- of uurloon van de bijkomende personeelseenheden mag bovendien niet hoger zijn dan €90,32 of
€11,88. De berekening van dit gemiddelde gebeurt per kwartaal, waarbij het verkregen brutoloon van dat kwartaal gedeeld
wordt door het aantal gepresteerde arbeidsdagen of arbeidsuren in datzelfde kwartaal.
Aanvraagprocedure
Om te kunnen genieten van deze vrijstelling moet de onderneming bij de aangifte van de inkomstenbelastingen bewijzen
dat aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Contact Informatie
Voor meer informatie kan u terecht bij:
FOD Financiën
Contactcenter
Koning Albert II-laan 33 bus 25
1030 Brussel
T 02 572 57 57
financien.belgium.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
34
Subsidiegids voor de ondernemer
Belastingvrijstelling voor de aanwerving van een diensthoofd
voor de uitvoer en diensthoofd IKZ
Laatste revisiedatum: 06 feb '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ondernemingen kunnen een belastingvrijstelling verkrijgen ten belope van €10.000 (basisbedrag)per bijkomende
personeelseenheid die in België voor één van volgende doeleinden wordt tewerkgesteld:
●
●
een betrekking van diensthoofd voor de uitvoer;
een betrekking van diensthoofd van de afdeling Integrale Kwaliteitszorg (IKZ).
De vrijstelling heeft een tijdelijk karakter: ze wordt weer ingetrokken als het betrokken personeelslid de gestelde functie niet
meer uitoefent.
Door indexering bedraagt de vermindering €15.660 (aanslagjaar 2018).
Wie komt in aanmerking
Alle nijverheids-, landbouw- en handelsbedrijven kunnen van deze vermindering genieten. Vrije beroepen en vzw’s zijn
echter uitgesloten.
Aanvraagprocedure
Om te kunnen genieten van deze vrijstelling moet de onderneming bij de aangifte van de inkomstenbelastingen van elk
belastbaar tijdperk, waarvoor de toekenning of het behoud van de vrijstelling wordt aangevraagd, een nominatieve opgave
per soort van vrijstelling bijvoegen.
Daarnaast moet al naargelang de functie van het personeelslid volgende attesten worden bijgevoegd. Deze attesten moeten
worden aangevraagd binnen de drie maanden te rekenen vanaf de laatste dag van het belastbare tijdperk.
●
voor het diensthoofd van de afdeling IKZ moet een attest worden bijgevoegd van de bevoegde Minister ter gelegenheid
van de aanwerving van het personeelslid bij een dienst Integrale kwaliteitszorg, opgericht binnen de onderneming. Dit
attest moet aangevraagd worden bij:
FOD Economie, Kmo, Middenstand en Energie
Kwaliteit en Veiligheid
Afdeling Accreditatie (BELAC)
Guido Goyens
Koning Albert II-laan 16 – 5de verdieping
1000 Brussel
T 02 277 72 00
[email protected]
www.mineco.fgov.be
●
bij de tewerkstelling van een diensthoofd voor de uitvoer moet een attest op naam worden uitgereikt door:
Agentschap voor Buitenlandse Handel
Dennis Gijsbrechts
Montoyerstraat 3
1000 Brussel
T 02 206 35 73
F 02 203 18 12
[email protected]
www.abh-ace.be
Contact Informatie
FOD Financiën
Contactcenter
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
35
Subsidiegids voor de ondernemer
Koning Albert II-laan 33 bus 25
1030 Brussel
T 02 572 57 57
financien.belgium.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
36
Subsidiegids voor de ondernemer
Vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor
onderzoekers
Laatste revisiedatum: 17 mei '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Het loon van onderzoekers binnen ondernemingen en kennisinstellingen kan voor 80% worden vrijgesteld van doorstorting
van bedrijfsvoorheffing. Deze steun is van toepassing op de bezoldigingen die betaald of toegekend worden vanaf 1 juli
2013.
Wie komt in aanmerking
De vrijstelling kan aangevraagd worden door:
●
●
●
●
Universiteiten, hogescholen, door de minister erkende wetenschappelijke instellingen, het Nationaal Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO) en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWOV);
Ondernemingen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers met een diploma PhD, burgerlijk ingenieur,
industrieel ingenieur en bepaalde masterdiploma’s;
Ondernemingen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers die aan onderzoeksprojecten werken in het
kader van samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met universiteiten of hogescholen in de EER of met erkende
wetenschappelijke instellingen;
Jonge innoverende ondernemingen (Young Innovative Company) die wetenschappelijk personeel (onderzoekers,
onderzoekstechnici, projectbeheerders inzake onderzoek en ontwikkeling) tewerkstellen. Deze vrijstelling is niet mogelijk
voor administratief of commercieel personeel.
Vzw’s komen enkel in aanmerking voor deze maatregel indien zij door de minister erkend worden als wetenschappelijke
instelling.
Een onderneming voldoet aan de definitie van Young Innovative Company (YIC) als de vennootschap:
●
●
●
●
●
onderzoeksprojecten uitvoert;
minder dan 10 jaar bestaat voor 1 januari van het jaar waarin de vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing wordt
toegekend;
niet opgericht is in het kader van een concentratie, een herstructurering, een uitbreiding van een vroegere activiteit of een
overname van dergelijke activiteiten;
uitgaven heeft gedaan op het vlak van onderzoek en ontwikkeling die minstens 15% van de totale kosten van het
voorgaande belastbaar tijdperk vertegenwoordigen;
voldoet aan de definitie van kleine vennootschap:
Voor boekjaren die ingaan vanaf 1 januari 2016 geldt een nieuwe definitie van kleine vennootschap volgens het
aangepaste artikel 15 §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen. Kleine vennootschappen zijn vennootschappen
die voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
jaaromzet exclusief btw: €9.000.000;
balanstotaal: €4.500.000.
❍
❍
❍
Wanneer meer dan één van de criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen
wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar.
De criteria moeten op geconsolideerde basis worden bekeken wanneer het gaat om een moedervennootschap of om een
vennootschap die behoort tot een consortium. Wanneer er boekhoudkundig geen consolidatie wordt opgemaakt, kan men
kiezen voor een alternatieve consolidatie: verhoging van de criteria met 20%.
Wanneer de vennootschap aan het eind van een belastbaar tijdperk niet langer voldoet aan de definitie van Young
Innovative Company mag de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing niet meer toegepast worden op de
bezoldigingen toegekend of betaald vanaf de eerstvolgende maand.
Wat komt in aanmerking
Onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma's zijn projecten of programma's die volgend doel hebben:
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
37
Subsidiegids voor de ondernemer
●
●
●
fundamenteel onderzoek: experimentele of theoretische activiteiten die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis
te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een
rechtstreekse praktische toepassing of gebruik wordt beoogd;
industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden
met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of
diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die
noodzakelijk is voor industrieel onderzoek, met name voor de validering van generale technologieën, met uitzondering van
prototypes;
experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke,
technische, zakelijke en andere kennis en vaardigheden voor plannen, schema's of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of
verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van
alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan en het vastleggen van informatie daarover. Deze
activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet
voor commercieel gebruik zijn bestemd.
De ontwikkeling van commercieel bruikbare prototypes en proefprojecten valt eveneens onder experimentele ontwikkeling
indien het prototype noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en de productie ervan te duur is om alleen voor
demonstratie en validatiedoeleinden te worden gebruikt.
Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten,
productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante werkzaamheden, zelfs indien deze wijzigingen
verbeteringen kunnen inhouden.
Omvang steun
De steun bestaat er in dat de werkgevers vrijgesteld worden om 80% van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de
bovenvermelde werknemers door te storten aan de fiscus. Deze steun is van toepassing op de bezoldigingen die betaald of
toegekend worden vanaf 1 juli 2013.
Uitgezonderd voor de assistent-onderzoekers en post-doctorale onderzoekers aan universiteiten, hogescholen, erkende
wetenschappelijke instellingen, etc. moet deze vrijstelling pro rata toegepast worden in verhouding tot de tijd die de
betreffende personen effectief hebben besteed aan onderzoek of aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of programma’s.
De toegekende subsidie voor een YIC valt onder de toepassing van de Europese de minimis-regelgeving. De de minimissteun aan bedrijven mag over drie jaar gespreid niet meer dan €200.000 bedragen. Voor meer informatie zie
www.vlaio.be/artikel/staatssteun.
Bijkomende voorwaarden
De projecten of programma's komen enkel in aanmerking wanneer ze zijn aangemeld bij de Programmatorische Federale
Overheidsdienst Wetenschapsbeleid met opgave van:
●
●
●
1° de identificatie van de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing;
2° de beschrijving van het project of programma waarbij wordt aangetoond dat het fundamenteel onderzoek, industrieel
onderzoek of experimentele ontwikkeling tot doel heeft;
3° de verwachte aanvangsdatum en de vooropgestelde einddatum van het project of programma.
De onderneming kan aan de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid vragen of de voorgelegde
onderzoeks- en/of ontwikkelingsprojecten of -programma's vallen binnen het toepassingsgebied. De Overheidsdienst geeft
een bindend advies op deze vraag.
De reeds bestaande projecten of programma's op 1 juli 2013 moeten geen melding doen tot 31 december 2014. Vanaf 1
januari 2015 moeten de bestaande projecten of programma's ook voldoen aan alle meldingsvoorwaarden.
Contact Informatie
Meer informatie kan u vinden via http://www.belspo.be/belspo/fisc/index_nl.stm
FOD Financiën
Contactcenter
Koning Albert II-laan 33 bus 25
1030 Brussel
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
38
Subsidiegids voor de ondernemer
T 02 572 57 57
financien.belgium.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
39
Subsidiegids voor de ondernemer
Fiscaal voordeel bij nacht- en ploegenarbeid
Laatste revisiedatum: 30 mrt '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De werkgever wordt vrijgesteld van het doorstorten van een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op het
loon van de werknemers die ploegenarbeid of nachtarbeid verrichten. Uitzendbedrijven die werknemers tewerkstellen in
ondernemingen waarin ploegen- en nachtarbeid wordt verricht komen ook in aanmerking. Bedrijven uit de non-profit sector
komen niet in aanmerking voor de maatregel, behoudens enkele uitzonderingen.
Wie komt in aanmerking
Deze maatregel geldt in principe voor de hele privé sector en vzw’s (het betreft hier dezelfde werkgevers die kunnen gebruik
maken van de eerste categorie van de structurele vermindering).
De fiscale voordelen worden toegekend voor werknemers die ploegenarbeid of nachtarbeid verrichten en waarvoor een
premie voor die ploegen- of nachtarbeid wordt betaald. Vanaf 1 juni 2009 is het verplicht om tenminste een derde van de
arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid te worden tewerkgesteld. Voor de werknemer die toevallig een keer in een ploegen- of
nachtsysteem meedraait, kan de vrijstelling niet meer genoten worden.
Er is een verhoogd fiscaal voordeel voor ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem.
Onder ploegenarbeid en nachtarbeid wordt hier verstaan:
●
●
ploegenarbeid: minimum twee ploegen met in totaal minimum twee werknemers die hetzelfde werk doen en die elkaar in
tijd opvolgen zonder dat er een onderbreking is of zonder dat er een overlapping is die groter is dan één vierde van hun
dagtaak;
nachtarbeid: werknemers die prestaties verrichten tussen 20 en 6 uur, behalve de werknemers die uitsluitend werken
tussen 6 uur en 24 uur en behalve de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken na 5 uur.
Onder een volcontinu arbeidssysteem wordt verstaan:
●
minstens vier ploegen van minstens twee werknemers die hetzelfde werk doen, die een continue bezetting tijdens de
gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is en zonder dat de
overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak.
Omvang steun
De werkgever wordt vrijgesteld van het doorstorten van een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die hij/zij heeft ingehouden
op het loon van de werknemer. Deze vrijstelling werd verhoogd vanaf 1 januari 2016 en bedraagt nu 22,8% van het totale
belastbare loon, inbegrepen de premies voor ploegen- of nachtarbeid. De vrijstelling geldt niet voor het vakantiegeld, de
eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen. De berekening moet per werknemer gebeuren.
De vrijstelling is hoger (+ 2,2 procentpunten) voor ondernemingen die in een volcontinu arbeidssysteem werken en
bedraagt 25% vanaf 1 januari 2016.
Aanvraagprocedure
Om te kunnen genieten van deze vrijstelling van doorstorting dient de onderneming bij de aangifte in de bedrijfsvoorheffing
te bewijzen dat de werknemers aan de gestelde voorwaarden voldoen. De werkgever moet eveneens, voor de periode
waarin hij bezoldigingen heeft toegekend die in aanmerking komen voor deze maatregel, 2 afzonderlijke aangiften in de
bedrijfsvoorheffing opmaken.
Contact Informatie
FOD Financiën
Contactcenter
Koning Albert II-laan 33 bus 25
1030 Brussel
T 02 572 57 57
financien.belgium.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
40
Subsidiegids voor de ondernemer
Kmo-portefeuille: steun voor opleiding en advies
Laatste revisiedatum: 24 jan '17
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Via de vernieuwde kmo-portefeuille - een laagdrempelige en interactieve webtoepassing - van Agentschap Innoveren &
Ondernemen, kunnen kmo's subsidies bekomen voor de ondersteuning in hun professionalisering. De steun kan verkregen
worden bij de aankoop van ondernemerschapsbevorderende diensten die verleend worden door geregistreerde
dienstverleners. Kleine ondernemingen kunnen 40% subsidie bekomen tot een maximum van €10.000 op jaarbasis.
Middelgrote ondernemingen krijgen 30% subsidie tot een maximum van €15.000 op jaarbasis.
Wie komt in aanmerking
De kmo-portefeuille richt zich tot beoefenaars van vrije beroepen, kleine en middelgrote ondernemingen met een
aanvaardbare rechtsvorm, vestiging in het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat zij cumulatief aan volgende voorwaarden
voldoen:
Criteria
ko
Tewerkstelling
ofwel
-jaaromzet
-balanstotaal
Beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium
mo
minder dan 50
minder dan 250
maximum €10 miljoen
maximum €10 miljoen
maximum €50 miljoen
maximum €43 miljoen
Zelfstandigheid uit zich in het samentellen van de data van de
steunvragende onderneming met deze van de participerende
(vanaf meer dan 25% participatie) en verbonden (vanaf meer
dan 50% participatie) ondernemingen (zie ook
www.vlaio.be/artikel/europese-kmo-definitie).
Enkel ondernemingen die een aanvaardbare hoofdactiviteit uitoefenen kunnen steun aanvragen. Een lijst van de Nacecodes
van deze sectoren kan u raadplegen op de website .
Vzw's komen niet in aanmerking voor de subsidies van de kmo-portefeuille.
U kan de subsidie enkel aanvragen voor 'werkenden in uw bedrijf' in uw vestiging in het Vlaams Gewest.
Wat komt in aanmerking
Opleiding
Met de kmo-portefeuille kan de kostprijs van opleidingen, bij een geregistreerde dienstverlener, gevolgd door de werkende
in een onderneming gesubsidieerd worden. Elke opleiding moet bijdragen tot het verbeteren van het huidige of het
toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming en gericht zijn op de kernprocessen van de onderneming.
Afstandsleren of e-learningformules komen enkel in aanmerking indien er ook een contact voorzien is met de lesgever.
Voor elke opleiding moet een gepersonaliseerd vormingsattest worden uitgereikt en moet de opleidingsverstrekker een
aanwezigheidslijst bijhouden.
Voorbeelden: informaticacursus, taaltraining, managementtraining, vorming sociale- en communicatievaardigheden,…
Advies
Advies in de kmo-portefeuille zijn schriftelijke raadgevingen verstrekt door een geregistreerde dienstverlener, gericht op de
kernprocessen van de onderneming, bedoeld om de werking van uw onderneming te verbeteren. De raadgevingen stellen u
in staat om correcte en fundamenteel onderbouwde beslissingen te nemen voor uw bedrijf.
Er zijn 2 mogelijke vormen van advies:
1. Schriftelijke aanbevelingen die een probleem analyseren, een concreet advies geven, een implementatieplan helpen
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
41
Subsidiegids voor de ondernemer
opstellen en begeleiding bij implementeren.
2. Schriftelijke aanbevelingen die kansen en oplossingen signaleren, ze in kaart brengen en onderzoeken.
Voorbeelden: opstellen communicatieplan; marketingplan; marktanalyse maken; investeringsanalyse maken; adviezen met
het oog op het afsluiten van joint-ventures; identificeren, analyseren, bestuderen van mogelijke technische problemen,
invloedsparameters of belemmeringen die zich stellen rond een beoogde innovatie…
Uitgesloten: advies over gewone bedrijfsuitgaven, wettelijk verplichte adviezen.
Omvang steun
Voor een kleine onderneming wordt een steunpercentage van 40% gehanteerd tot een maximum van €10.000 steun op
jaarbasis.
Voor een middelgrote onderneming wordt een steunpercentage van 30% gehanteerd tot een maximum van €15.000
steun op jaarbasis.
Extra toelichting:
●
●
●
●
Het aanvaardbare projectbedrag voor opleiding dient minimum €100 te bedragen;
Het aanvaardbare projectbedrag voor advies dient minimum €500 te bedragen;
Het betreft een jaarlijkse cyclus met een extra betaaljaar om de lopende projecten af te werken;
Welke kosten:
Opleidings- of advieskost;
Catering bij opleiding tot €25 per persoon per dag;
Cursusmateriaal voor zover dit uitsluitend wordt gebruikt tijdens de opleiding;
Verplaatsingskosten docent.
BTW wordt niet gesubsidieerd.
❍
❍
❍
❍
●
Deze maatregel valt onder de toepassing van de Europese de minimis-regelgeving. Hierdoor mag de de-minimissteun aan
bedrijven over drie jaar gespreid niet meer dan €200.000 bedragen. Voor meer info zie
www.vlaio.be/artikel/wettelijk-kader-8 (Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote
ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten)
Aanvraagprocedure
Vooraleer u een subsidie kunt aanvragen moet u zich als gemachtigde van de onderneming registreren op de website aan
de hand van uw federaal token of uw e-id (elektronische identiteitskaart). Een federaal token is een kaartje (met de
afmetingen van een bankkaart) met codes die het mogelijk maakt u te identificeren en kan u aanvragen via de federale
overheid. Voor het gebruik van de elektronische identiteitskaart heeft u een kaartlezer nodig. Vervolgens dient u uw
onderneming te registreren.
Vooraleer u uw aanvraag indient moet u al een overeenkomst afgesloten hebben met een geregistreerde dienstverlener.
Best vraagt u dan zo snel mogelijk de subsidie aan. Dit moet gebeuren binnen de 14 kalenderdagen na aanvang van de
prestaties. De eigenlijke aanvraagprocedure verloopt via de instructies vermeld op de website. Hieronder staat vermeld
welke stappen doorlopen moeten worden.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
42
Subsidiegids voor de ondernemer
Geregistreerde dienstverlener
Een dienstverlener kan u zoeken op de website via de module Zoek een dienstverlener.
Informatie over de registratieprocedure voor dienstverleners kan u terugvinden op de website
www.vlaio.be/artikel/kmo-portefeuille-voor-dienstverleners .
Contact Informatie
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Kmo-portefeuille
Koning Albert II - laan 35 bus 12
1030 Brussel
T 1700
F 02 553 37 88
[email protected]
www.kmo-portefeuille.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
43
Subsidiegids voor de ondernemer
Strategische Transformatiesteun (STS)
Laatste revisiedatum: 15 mei '17
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ondernemingen of groepen van ondernemingen, kunnen voor de uitvoering van een strategisch transformatieproject
(investeringen én opleidingsinspanningen) in het Vlaams Gewest financieel worden ondersteund door Agentschap Innoveren
& Ondernemen. De minimum investerings- en opleidingsdrempels variëren in functie van de grootte van de onderneming en
bedragen minstens €1 miljoen voor investeringen en €100.000 voor opleidingen.
Het transformatieproject zou in belangrijke mate moeten bijdragen tot de versterking van het economisch weefsel in
Vlaanderen, waarbij het kan gaan om:
●
●
●
investeringen in strategische clusters en leadplants in Vlaanderen;
het ondersteunen van de internationale doorgroei van innovatiegerichte kmo's in Vlaanderen;
het ondersteunen van transformerende investeringen die de duurzame verankering realiseren van belangrijke
tewerkstelling in Vlaanderen.
Wie komt in aanmerking
Zowel individuele ondernemingen alsook minstens drie samenwerkende ondernemingen kunnen een dossier indienen. Bij
samenwerking mogen de ondernemingen, geen partner- of verbonden ondernemingen zijn in de zin van de definitie van
kleine en middelgrote ondernemingen. Ze mogen dus geen deel uitmaken van dezelfde bedrijvengroep.
Voor opleidingssteun komen zowel kmo's als grote ondernemingen uit gans het Vlaams Gewest in aanmerking;
Voor investeringssteun wordt er een onderscheid gemaakt tussen kmo' s en grote ondernemingen:
• Kmo's (in geheel Vlaanderen) komen in aanmerking, op voorwaarde dat ze cumulatief aan de volgende voorwaarden
voldoen (in één van de twee boekjaren voorafgaand aan het moment van indiening):
Criteria
Tewerkstelling
ofwel
-jaaromzet
-balanstotaal
Beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium
ko
mo
minder dan 50
minder dan 250
maximum €10 miljoen
maximum €10 miljoen
maximum €50 miljoen
maximum €43 miljoen
Zelfstandigheid uit zich in het samentellen van de data van de steunvragende onderneming met
deze van de participerende (vanaf meer dan 25% participatie) en verbonden (vanaf meer dan 50%
participatie) ondernemingen (Voor meer informatie zie :
www.iwt.be/faq/voldoe-ik-aan-de-kmo-definitie-hoe-moet-de-kmo-definitie-geïnterpreteerd-worden)
Wanneer één van deze criteria wordt overschreden is men een grote onderneming.
• Grote ondernemingen komen enkel in aanmerking wanneer ze gevestigd zijn in een gemeente die voorkomt op de door
Europa goedgekeurde 'regionale steunkaart 2014 - 2020' en indien hun investeringsproject geen betrekking heeft op
dezelfde of vergelijkbare activiteit van de onderneming in het betrokken steungebied. Indien uw onderneming onder de
classificatie van grote onderneming valt (zie tabel hierboven), wordt aangeraden om ook op de website van Agentschap
Innoveren & Ondernemen de verdere voorwaarden af te toetsen (op http://www.vlaio.be/artikel/wie-komt-aanmerking-4
wordt nl. in detail verduidelijkt wat beschouwd wordt als een 'initiële investering ten behoeve van nieuwe economische
activiteiten').
De 'regionale steunkaart 2014 - 2020' bevat de volgende gemeenten
Antwerpen
Limburg
Balen, Dessel, Mol;
As, Beringen, Bilzen, Borgloon, Bree, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hechtel-Eksel, Herstappe,
Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Kinrooi, Lanaken, Leopoldsburg, Lommel, Lummen,
Maaseik, Maasmechelen, Opglabbeek, Sint-Truiden, Tessenderlo, Tongeren, Zutendaal;
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
44
Subsidiegids voor de ondernemer
De 'regionale steunkaart 2014 - 2020' bevat de volgende gemeenten
Oost-Vlaanderen
Ronse en het arrondissement Eeklo (Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem, Sint-Laureins en
Zelzate)
West-Vlaanderen
Diksmuide, Ieper, Lo-Reninge, Middelkerke, Oostende, Wervik
Enkel kmo's en grote ondernemingen die een aanvaardbare hoofdactiviteit uitoefenen kunnen steun aanvragen. Een lijst
van de NACE-codes van deze sectoren kunt u raadplegen op de website www.vlaio.be (zie rubriek 'Wie komt in aanmerking')
of kan u bij Agentschap Innoveren & Ondernemen bekomen. Algemeen kan gesteld worden dat het overgrote deel van de
economische sectoren in aanmerking komt voor deze steunmaatregel. Vzw's komen niet in aanmerking.
Grote ondernemingen uit de vervoersector komen evenwel niet in aanmerking voor regionale investeringssteun. Onder
vervoersector moeten volgende activiteiten (nace codes tussen haakjes) worden verstaan:
●
●
●
Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen (49), met uitzondering van Exploitatie van taxi’s (49.32), Verhuisbedrijven
(49.42) en Vervoer via pijpleidingen (49.5);
Vervoer over water (50);
Luchtvaart (51), met uitzondering van Ruimtevaart (51.22).
Als ontvankelijkheidscriterium wordt tevens nagekeken of de financiële gezondheid van de onderneming een dergelijk
transformatieproject toelaat. Hiervoor dient te worden nagekeken of de ratio's voor zowel liquiditeit alsook solvabiliteit van
de onderneming (gemiddelde over de drie laatste jaren) minimaal vastgelegde ondergrenzen overschrijdt. U kan deze
drempels (die per NACE-code worden bepaald) terugvinden op de website van Agentschap Innoveren & Ondernemen
(rubriek aanvraag).
Een onderneming in moeilijkheden wordt uitgesloten van steun ingevolge Europese regelgeving.
Wat komt in aanmerking
Aangezien de Vlaamse regering de subsidies voor ondernemingen gericht wil inzetten, ondersteunt ze met deze maatregel
risicovolle projecten die een onderneming in het kader van een geplande transformatie opzet.
Als transformatieproject wordt beschouwd:
●
●
●
een gepland veranderingsproces in een onderneming of in een groep van samenwerkende ondernemingen, dat betrekking
heeft op de implementatie van de strategie in de processen en de organisatie van de onderneming of ondernemingen wat
betreft innovatie, internationalisering en verduurzaming;
een transformatieproject werkt in op de bedrijfspraktijken zoals de implementatie en de vermarkting van innovaties, de
invoering van nieuwe businessmodellen, de samenwerking met andere bedrijven of kennisinstellingen, het bewerken van
nieuwe internationale markten met groeipotentieel, het efficiënter werken met materialen en energie en met een meer
optimale benutting van menselijk potentieel;
het transformatieproject draagt bij tot een duurzame versterking van het economische weefsel in Vlaanderen en leidt tot
een versterking van de diverse waardeketens of clusters en zorgt voor een duurzame werkgelegenheid.
Het plan dat deze transformatie beschrijft dient te bestaan uit 4 onderdelen, met name:
●
●
●
●
de omschrijving van het transformatieproject zelf, waarin ook voor investeringsdossiers steeds een opleidingsluik aanwezig
dient te zijn;
de bijdrage en effecten ervan op de onderneming;
de impact van het transformatieproject op de Vlaamse economie;
de beschrijving van de uitwerking van het project in termen van management en de kwaliteitsbewaking binnen het project.
De aanvragende onderneming toont in het transformatieplan ook aan dat de gevraagde steun noodzakelijk is en een
stimulerend effect heeft voor hetzij het opleidingsluik, hetzij het investeringsluik.
Over een periode van drie jaren moeten de in aanmerking komende opleidingskosten en het in aanmerking komende
investeringsbedrag minstens gelijk zijn aan bepaalde instapdrempels. De instapdrempels hangen af van het soort steun
(opleiding- of investeringssteun), van de grootte van de onderneming en van het feit of de steunaanvraag al dan niet wordt
ingediend door samenwerkende ondernemingen:
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
45
Subsidiegids voor de ondernemer
Project ingediend door
minimale opleidingskosten
minimaal investeringsbedrag
een individuele kleine onderneming (ko)
€100.000
€1 miljoen
een individuele middelgrote onderneming (mo)
€200.000
€2 miljoen
een individuele grote onderneming (go)
€300.000
€3 miljoen
samenwerkende ondernemingen, allemaal ko's
€300.000 per project*
€3 miljoen per project**
samenwerkende ondernemingen, waaronder minstens één mo
€400.000 per project*
€4 miljoen per project**
samenwerkende ondernemingen, waaronder minstens één go
€700.000 per project*
€7 miljoen per project**
* minimum €50.000 per onderneming
** minimum €500.000 per onderneming
Enkel de investeringen en opleidingen die essentieel zijn voor het doorvoeren van het transformatieproject komen in
aanmerking.
De betreffende investeringen dienen onder de posten 21 t.e.m. 27 op de balans geactiveerd te worden. Enkel de waarde van
de investering in grond is niet subsidiabel, alsook getrokken materieel voor goederenvervoer over de weg voor derden
(tenzij dit materieel bestemd is voor gecombineerd vervoer waarbij verschillende transportmodi betrokken zijn). Wat betreft
immateriële investeringen komen enkel activa in aanmerking die de technologieoverdracht inhouden door de verwerving
van octrooirechten, licenties, knowhow of niet-geoctrooieerde technische kennis.
Opleidingskosten die in aanmerking komen zijn:
●
●
●
●
●
●
personeelskosten van de opleiders;
verplaatsingskosten van opleiders en opgeleiden;
andere lopende uitgaven voor materieel en benodigdheden;
afschrijvingen van werktuigen en uitrusting;
kosten van diensten voor begeleiding en advisering;
personeelskosten van de opgeleiden, ten belope van maximaal het bedrag van de vorige rubrieken samengeteld.
De opleidingen en investeringen dienen te starten uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangstmelding. De
vroegst mogelijke startdatum van het project is de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de
steunaanvraag wordt ingediend.
Omvang steun
De steun wordt opgesplitst in een basissteun (voor het transformatieproject) en een bonussteun (voor de creatie van
bijkomende tewerkstelling).
●
●
De basissteun bedraagt 8% voor investeringen en 20% voor opleidingen. De basissteun wordt geplafonneerd op
maximum €1 miljoen per onderneming.
De bonussteun bedraagt maximaal 25% van de basissteun (dit betekent dus max. 5% extra steun voor opleidingen en
max. 2% extra steun voor investeringen). De hoogte van de bonussteun hangt af van de tewerkstellingstoename die
verbonden is aan het transformatieproject. Als de aanvraag wordt ingediend door verschillende ondernemingen samen,
wordt de bonussteun bepaald op basis van de aanvangstewerkstelling en de eindtewerkstelling per onderneming.
Hieronder vindt u een schema voor de berekening van de bonussteun, waarbij er alleen voor de grote ondernemingen geen
verplichting is om zowel in absolute als relatieve cijfers een minimale aangroei te realiseren. Voor kmo's moeten aan beide
vereisten worden voldaan.
bonuspercentage
kleine onderneming
middelgrote onderneming
grote onderneming
minimaal vereiste aangroei
minimaal vereiste aangroei
minimaal vereiste aangroei
absoluut (E-A)
relatief
((E-A)/A)*100
absoluut (E-A)
relatief
((E-A)/A)*100
absoluut (E-A)
relatief
((E-A)/A)*100
25%
25
100%
125
50%
250
-
20%
20
80%
100
40%
200
-
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
46
Subsidiegids voor de ondernemer
bonuspercentage
kleine onderneming
middelgrote onderneming
grote onderneming
15%
15
60%
75
30%
150
-
10%
10
40%
50
20%
100
-
5%
5
20%
25
10%
50
-
A=aanvangstewerkstelling; E=eindtewerkstelling
In principe geeft alleen de toename van de globale tewerkstelling op ondernemingsniveau recht op bonussteun. Als het
transformatieproject echter uitsluitend betrekking heeft op een bepaalde entiteit of afdeling van de steunaanvrager, zal er
gekeken worden naar de toename van de projectgebonden tewerkstelling op dat niveau.
Als de vooropgestelde tewerkstellingsvooruitzichten niet of niet volledig worden gerealiseerd, kan de bonussteun
respectievelijk niet worden uitbetaald of trapsgewijs worden verminderd.
Aanvraagprocedure
De steun moet worden aangevraagd via het daartoe bestemde aanvraagformulier (Word-sjabloon) dat beschikbaar is op de
website van Agentschap Innoveren & Ondernemen en moet worden ingediend vóór de start van het
transformatieproject. De vroegst mogelijke startdatum van het project is de eerste dag van de maand die volgt op de
maand waarin de steunaanvraag wordt ingediend.
Het ingevulde en ondertekende aanvraagformulier moet samen met het transformatieplan en de andere bijlagen via e-mail
worden bezorgd aan [email protected]. Bijlagen die niet digitaal kunnen worden verstuurd moeten binnen
15 werkdagen met de post worden verstuurd.
Een onderneming kan om het jaar een transformatieproject indienen.
Evaluatieprocedure
Agentschap Innoveren en Ondernemen stuurt een 'ontvangstmelding' naar de onderneming waarmee wordt bevestigd dat
de steunaanvraag goed werd ontvangen en is geregistreerd. In dit schrijven wordt ook de vroegst mogelijke startdatum van
het project meegedeeld.
Nadien wordt het dossier beoordeeld op ontvankelijkheid (volledigheid, voldoende financieringscapaciteit,
transformatieplan) en zal het dossier vervolgens ook inhoudelijk worden beoordeeld door een commissie, die een
gemotiveerd steunvoorstel doet aan de Vlaamse minister bevoegd voor Economie.
Via een transformatietoets zal worden nagegaan of het project voldoet aan de kenmerken van transformatie. Er zijn drie
niveaus bepaald voor de beoordeling van de potentiële output, resultaten en impact van het transformatieproject, telkens
volgens de verschillende parameters van de beoogde transformatie. Deze niveaus zijn:
●
●
●
het project zelf;
de onderneming of ondernemingen waarbinnen het project wordt uitgevoerd;
de Vlaamse economie.
Elk projectvoorstel wordt beoordeeld in twee fase, zoals in onderstaande tabel wordt weergegeven.
Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type van de onderneming. Voor kleine,
respectievelijk middelgrote entiteiten zijn de beoordelingscriteria minder streng dan voor grote ondernemingen. Scores die
kunnen worden toegekend per beoordelingsparameter zijn 'negatief', 'neutraal', 'goed' en 'excellent'.
Een project dat op beide parameters in fase 1 niet minstens de vereiste basisscore behaalt (zie tabel) worden negatief
geadviseerd. Voor de parameters in fase 2 die te maken hebben met de impact op de onderneming, dient op parameter B.1
minstens de basisscore te worden behaald en dient minstens op één van de parameters B.2 of B.3 de basisscore te worden
behaald (zonder dat één van deze beide criteria negatief mag worden beoordeeld).
Niveau
Parameter
Vereiste basisscore
kleine
entiteit
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
middelgrote
entiteit
grote entiteit
47
Subsidiegids voor de ondernemer
Niveau
Fase 1
Fase 2
Projectniveau
Impact op de
onderneming
Impact op
Vlaamse
economie
Parameter
Vereiste basisscore
A.1 Innovatie
goed
goed
excellent
A.2 Kwaliteit management
goed
goed
excellent
B.1 Versterking onderneming
goed
goed
excellent
B.2 Internationalisering
goed
goed
excellent
B.3 Verduurzaming
goed
goed
excellent
C.
neutraal
goed
goed
Uitbetalingsprocedure
Voor de basissteun moet de onderneming de uitbetaling aanvragen ten laatste binnen twaalf maanden na het
beëindigen van het totale transformatieproject.
De uitbetaling van de basissteun verloopt in drie schijven:
●
●
●
een eerste schijf (30%): uitbetaling ten vroegste 30 dagen na de beslissing tot toekenning van de steun en nadat de
onderneming heeft aangetoond dat 30% van het transformatieproject is gerealiseerd;
een tweede schijf (30%): uitbetaling ten vroegste 30 dagen na de beslissing tot toekenning van de steun en nadat de
onderneming heeft verklaard dat 60% van het transformatieproject is gerealiseerd;
een derde schijf (40%): uitbetaling ten vroegste 30 dagen na de beslissing tot toekenning van de steun en wanneer de in
aanmerking komende transformatieopleidingen en de in aanmerking komende transformatie-investeringen volledig zijn
gerealiseerd, wat moet blijken uit een controle door het Agentschap Innoveren & Ondernemen.
Voor de bonussteun moet de onderneming afzonderlijk de uitbetaling aanvragen ten laatste binnen zes maanden na
realisatie van de voorgestelde tewerkstellingsvooruitzichten.
Contact Informatie
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Afdeling Bedrijfs- en omgevingssteun
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
T 0800 20 555
F 02 553 37 88
[email protected]
www.vlaio.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
48
Subsidiegids voor de ondernemer
Tussenkomst bij opleiding in een competentiecentrum van
VDAB
Laatste revisiedatum: 21 jun '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De VDAB organiseert in haar opleidingscentra trainingen en opleidingen voor werknemers op vraag van de werkgever. Deze
opleidingen zijn betalend. Voor bepaalde categorieën van werknemers kan echter een gedeeltelijke of volledige vrijstelling
van betaling worden bekomen:
Type vrijstelling
Betoelaging
De risicowerknemers, jonger dan 18 jaar, onderworpen aan de deeltijdse leerplicht en die
geen secundair onderwijs met volledig leerplan meer volgen, op voorwaarde dat zij de opleiding
starten binnen de eerste 2 jaar na indienstneming
100%
De risicowerknemers die de opleiding starten binnen de eerste 6 maand na indienstneming
50%
De werknemer die met werkloosheid wordt bedreigd ingevolge collectief of individueel ontslag of de
werknemer die behoort tot een onderneming in moeilijkheden
100%
De werknemer die met werkloosheid wordt bedreigd omdat de onderneming in herstructurering is
50%
Vermindering op bedrijfsgrootte: de werkgever heeft max. 25 werknemers in dienst:
• < 10 werknemers
• 10 t/m 25 werknemers
50%
25%
De werknemer kan om medische redenen zijn huidige functie niet meer uitoefenen (medische
ongeschiktheid)
100%
Werknemers die op vraag van hun trajectbegeleider in het licht van een verdere integratie in het
normale economische circuit +opleiding vragen:
• Doelgroepwerknemers: "sociale economie"
• Personen tijdens de tewerkstelling in artikel 60 §7
• Werknemers WEP+
• Werknemers in vooropzeg die niet meer moeten presteren en volledig uitbetaald worden
(=verbrekingsvergoeding) op voorwaarde dat ze ingeschreven zijn als CATWZ 03
100%
Onvrijwillig deeltijdse werknemers
100%
Ook vzw's kunnen voor hun werknemers genieten van deze vrijstellingen.
Contact Informatie
Meer informatie kan men bekomen bij:
VDAB
Directie Arbeidsmarkt dienstverlening
Keizerslaan 11
1000 Brussel
T 02 506 13 51
www.vdab.be
Carl Callewaert
[email protected]
T 0494 80 29 57
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
49
Subsidiegids voor de ondernemer
Sociaal interventiefonds - outplacement
Laatste revisiedatum: 07 mrt '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Indien u als werkgever de outplacementbegeleiding niet zelf kan bekostigen, dan kan u een beroep doen op het Sociaal
Interventiefonds van de VDAB. Het fonds duidt een outplacementkantoor aan, betaalt de begeleiding en de kosten van een
eventuele opleiding.
De begeleiding wordt opgevolgd in een tewerkstellingscel. Het doel van de begeleiding is de werknemers in staat stellen om
zo vlug mogelijk een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsactiviteit als zelfstandige te ontplooien.
Er wordt ook aandacht besteed aan opleidingen en de erkenning van verworven competenties.
Wie komt in aanmerking
Om in aanmerking te komen dienen de werknemers tewerkgesteld te zijn in een exploitatiezetel van een bedrijf gelegen in
het Vlaamse Gewest. De tegemoetkoming kan bekomen worden voor werknemers die werkloos zijn geworden ingevolge:
●
●
●
●
●
een faillissement van een onderneming;
het verkrijgen van een gerechtelijk reorganisatie van de onderneming;
de gerechtelijke ontbinding van een vzw (kennelijke staat van onvermogen);
de vrijwillige vereffening van een vzw (kennelijke staat van onvermogen);
een bedrijf in moeilijkheden waarbij de onderneming zelf dient te bewijzen niet over de nodige financiële middelen te
beschikken om de outplacementbegeleiding van de ex-werknemers te bekostigen.
Ook voor de (helpers van de) gefailleerde zelfstandigen en werknemers die tot een jaar voor het faillissementsvonnis in de
onderneming werkten wordt de outplacementbegeleiding betaald.
Omvang steun
Het Sociaal Interventiefonds regelt de betaling voor de outplacementbegeleiding en eventuele kosten van de opleidingen
rechtstreeks met het outplacementkantoor.
De tegemoetkoming voor het outplacementkantoor bedraagt in 2016 maximaal € 2.544,93 (incl. btw) per begeleide exwerknemer en mag enkel aangewend worden voor het betalen van de kosten van de outplacementbegeleiding van de
ontslagen werknemers.
Er kan aanspraak gemaakt worden op een bijkomende tegemoetkoming van maximaal €639,01 (incl. btw) per begeleide exwerknemer of gelijkgestelde persoon. Dit bedrag mag enkel aangewend worden voor de opleiding die nodig is voor het
behoud en de versterking van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en van de activiteiten inzake herkenning, erkenning en
certificatie van verworven competenties.
Het outplacementbureau ontvangt, ter vergoeding van de werkingskosten voorafgaand aan de outplacementbegeleiding,
een bijkomend forfaitair bedrag van €63,35 (incl. btw), per door het outplacementbureau gecontacteerde ontslagen
werknemer of gelijkgestelde persoon. Dit bedrag moet de kosten dekken gemaakt voor het informeren van alle ontslagen
werknemers.
Aanvraagprocedure
De aanvraag moet ingediend worden binnen de 30 kalenderdagen na de overname, de gerechtelijke beslissing, de
aanstelling van de vereffenaar of 30 kalenderdagen vóór het eerste ontslag. Het aanvraagformulier is terug te vinden op
www.vdab.be/hraanbod/advies.shtml#tegemoetkoming.
Contact Informatie
VDAB
Sociaal Interventiefonds
Keizerslaan 11
1000 Brussel
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
50
Subsidiegids voor de ondernemer
T 02 506 17 85
F 02 506 29 52
[email protected]
www.vdab.be/hraanbod/advies.shtml#tegemoetk
oming
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
51
Subsidiegids voor de ondernemer
Instapstage
Laatste revisiedatum: 09 jun '17
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Sinds 1 februari 2013 kan een werkgever bij de VDAB terecht voor de ondertekening van een instapstage-overeenkomst.
Een instapstage is een betaalde stage van drie maanden voor jongeren die:
●
●
●
jonger zijn dan 25 jaar,
geen diploma middelbaar onderwijs hebben, en
al 6 maanden van hun beroepsinschakelingstijd achter de rug hebben.
De instapstage is een relancemaatregel van de federale regering die door de Vlaamse regering concreet wordt ingevuld.
Wie komt in aanmerking
Zowel een onderneming, vzw als overheidsdienst kan gebruik maken van de instapstage.
Omvang steun
De werkgever betaalt de stagiair per maand een stagevergoeding van €200 (bij een voltijdse stage). Er moet hier geen
sociale bijdragen op worden betaald. De RVA op zijn beurt geeft de jongere per gewerkte dag een stage-uitkering van
€26,82.
Aanvraagprocedure
Net zoals u als werkgever via de VDAB website een vacature kan ingeven, kan u ook (via uw VDAB login) een
instapstageplaats aanbieden. Hierin wordt gevraagd om het takenpakket te beschrijven, met ook o.a. de plaats van de
tewerkstelling en de sollicitatieprocedure. De VDAB bekijkt welke kandidaten in aanmerking komen en stuurt geschikte
kandidaten door die al zeker tot de doelgroep behoren.
Heeft u nog geen VDAB login dan is het onlineformulier op de VDAB website een optie.
Zodra u beslist heeft welke stagiair u wil aannemen wordt er een afspraak gemaakt om het contract te ondertekenen.
Contact Informatie
VDAB
Keizerslaan 11
1000 Brussel
T 0800 30 700
F 02 506 16 40
[email protected]
www.vdab.be
Instapstage
www.vdab.be/werkgevers/instapstage
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
52
Subsidiegids voor de ondernemer
Herverdeling van de sociale lasten
Laatste revisiedatum: 20 mrt '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Om de sociale lasten van de kmo’s te verlichten genieten ‘kleinere’ werkgevers van een automatische vermindering van
11,5%, berekend op een aantal sociale zekerheidsbijdragen. Deze korting wordt begrensd op €272,68 of €359,45 al
naargelang de driemaandelijkse sociale lasten al dan niet €26.028,82 overschrijden.
Om deze maatregel te financieren, moeten de ‘grotere’ werkgevers een bijdrage van 1,55% betalen, indien de verschuldigde
bijdragen in één of meerdere kwartalen meer dan €26.028,82 per kwartaal bedraagt. Deze bijdrage wordt berekend op het
gedeelte van de bijdragen dat de grens van €26.028,82 overschrijdt. Voor 2017 wordt de te betalen bijdrage per werkgever
geplafonneerd op maximum €201.550. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de gezondheidsindex.
De omvang van deze vermindering of te betalen bijdrage wordt door de RSZ ieder jaar in de loop van het tweede kwartaal
meegedeeld aan de werkgever. Bedraagt het credit- of debetsaldo echter minder dan €37,18, dan wordt de werkgever niets
uitgekeerd of aangerekend.
Wie komt in aanmerking
Alle ondernemingen met een industrieel of commercieel doel en beoefenaars van vrije beroepen die werknemers
tewerkstellen komen in aanmerking.
Vzw’s komen in principe niet in aanmerking voor deze maatregel.
Aanvraagprocedure
In de loop van de maand juni van elk jaar ontvangt de werkgever een "Bericht betreffende de herverdeling van de sociale
lasten", met gedetailleerde vermelding van het credit- of debetbedrag berekend op basis van de gegevens vermeld op de
kwartaalaangiften van het voorgaande jaar. Indien het resultaat van deze verrichting vernietigd wordt, omdat het geen
€37,18 bedraagt, zal de werkgever daarvan eveneens een bericht ontvangen.
Contact Informatie
Meer informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de RSZ-website in de "Administratieve instructies RSZ". Klik
vervolgens op de rubriek "De bijdrageverminderingen" en vergeet niet het recentste kwartaal te selecteren.
U kan ook een vraag stellen aan het contactcenter van de RSZ per telefoon of door gebruik te maken van
het contactformulier.
RSZ
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel
T 02 511 51 51
www.socialsecurity.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
53
Subsidiegids voor de ondernemer
Niet-recurrente collectieve bonussen
Laatste revisiedatum: 06 feb '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Een werkgever kan aan alle of een deel van zijn werknemers een financieel voordeel toekennen wanneer vooraf vastgelegde
collectieve doelstellingen worden behaald.
De bonussen, die niet-recurrent zijn, genieten een gunstig fiscale en parafiscale behandeling.
Voor de werkgever:
●
●
●
●
vrijgesteld van RSZ-bijdragen;
bonus komt niet in aanmerking voor berekening vakantiegeld, gemiddeld maandinkomen, opzeggingsvergoeding,
gewaarborgd loon;
bevrijdende, bijzondere bijdrage van 33% van het voordeel;
volledige kost (bonus + bijzondere bijdrage) aftrekbaar van vennootschapsbelasting.
Voor de werknemer:
●
de bonus wordt niet beschouwd als loon voor een maximumbedrag van €3.255 bruto in 2017 (= €2.830 netto in 2017).
De bonus is vrijgesteld van inkomstenbelasting tot een maximumbedrag van €2.830 netto in 2017.
Het maximumbedrag wordt jaarlijks gekoppeld aan de gezondheidsindex.
Let op, er is wel een solidariteitsbijdrage van 13,07% verschuldigd op de bonus, en dit voor alle bonussen uitbetaald vanaf
2013.
Wie komt in aanmerking
Alle bedrijven uit de privé-sector (industrie, diensten, handel, landbouw, vrije beroepen, non-profit, vzw’s, enz....) ongeacht
het aantal werknemers.
Alle werknemers d.w.z. iedereen in dienst van het bedrijf met een arbeidscontract, leercontract, stagecontract of
beroepsopleidingsovereenkomst.
NIET: zelfstandigen (consultants) of bedrijfsmandatarissen (zaakvoerders, bestuurders,...).
Wat komt in aanmerking
Alle of een afgebakende groep van werknemers (bvb dienst, departement, werkplaats, team,...) die een vooraf vastgelegde
doelstelling behalen en waarbij vooraf een bonusplan werd opgesteld.
Bijkomende voorwaarden
Bijkomende voorwaarden zijn:
●
●
●
●
●
●
financiële of niet-financiële doelstelling. Enkele voorbeelden : verhoging omzet, kostenverlaging, toename winstmarge bij
productie, hogere klanttevredenheid, betere milieuprestatie, behalen van ISO-norm,...;
objectief meetbaar gedurende referentieperiode van minimum 3 maanden;
slechts 1-malig ingevoerd (niet-recurrent);
behalen van de doelstelling op moment van vastleggen nog onzeker;
niet ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel;
volgende doelstellingen worden uitgesloten of zijn onderworpen aan voorwaarden: stijging van aandelenkoers op de beurs,
vermindering van arbeidsongevallen, vermindering van aantal afwezigheidsdagen.
Aanvraagprocedure
De werkgever kan op gelijk wel tijdstip plan invoeren via een bedrijfsCAO (indien vakbonds-afvaardiging) of via een speciale
procedure die als volgt gaat:
●
●
alle betrokken werknemers worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het ontwerp van een collectief bonusplan;
gedurende 15 dagen krijgen de werknemers de kans hun opmerkingen te noteren in een speciaal daarvoor voorzien
register;
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
54
Subsidiegids voor de ondernemer
●
●
●
●
●
●
●
de werkgever maakt het opmerkingenregister (al dan niet met opmerkingen) over aan de Regionale Directie Toezicht
Sociale Wetten;
in geval van opmerkingen wordt een verzoeningsprocedure opgestart;
het ontwerp van toetredingsakte wordt neergelegd bij de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen
van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
de neerlegging van het plan moet gebeuren voordat 1/3de van de referteperiode verstreken is (vb. als het plan over heel
2016 loopt, neerlegging vóór 30/4/2016; als het plan loopt van 1/7/2016 tot 31/12/2016, neerlegging vóór 31/8/2016);
de griffie maakt het ontwerp van het plan over aan het bevoegde paritair comité; dat binnen de 2 maanden nagaat of
bepaalde voorwaarden zijn nageleefd;
als het paritair comité geen beslissing heeft genomen binnen deze termijn wordt het plan overgemaakt aan de bevoegde
ambtenaar die over een bijkomende termijn van 1 maand beschikt om na te gaan of het plan aan de vereiste voorwaarden
voldoet;
de werkgever wordt op de hoogte gebracht van de goedkeuring of afkeuring van het plan; de werkgever moet op zijn beurt
de werknemers inlichten.
Contact Informatie
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal
Overleg
Algemene Directie Collectieve
Arbeidsbetrekkingen
Ernest Blerotstraat 1
1070 Brussel
T 02 233 40 78
F 02 233 41 45
[email protected]
www.werk.belgie.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
55
Subsidiegids voor de ondernemer
Sectorale ondersteuningsmaatregelen
Laatste revisiedatum: 28 feb '17
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Een aantal jaar geleden kwamen de sociale partners overeen om een stukje van de bruto loonmassa te besteden aan de
vorming en tewerkstelling van risicogroepen.
Om uitvoering te geven aan sectorgerichte vormingsafspraken (vastgelegd per CAO) werden er fondsen opgericht, die het
budget afkomstig van deze bijdragen beheren. Het bestuur van die fondsen is in handen van een sociale partner.
Doel sectorfonds en mogelijke steun
Het globale doel van de sectorfondsen is het mee mogelijk maken dat er binnen de betreffende sector voldoende en goed
geschoolde werknemers werkzaam zijn.
Hiertoe worden binnen elk fonds van een specifieke sector acties ontwikkeld naar leerlingen uit het regulier onderwijs,
werknemers en werkzoekenden, en wordt begeleiding aan de werkgever voorzien. In het kader van de sectorconvenants die
sectoren via de sectorfondsen met de Vlaamse overheid afsluiten worden er ook acties voorzien om de diversiteit en de
evenredige arbeidsdeelname binnen sectoren te bevorderen.
De acties kunnen omvatten: het verstrekken van kostenloze opleiding, sectorspecifieke subsidies of premiestelsels voor de
financiering van competentieontwikkeling, info en advisering (inzake opleiding, kwaliteitsbewaking,
financieringsmogelijkheden voor vorming, ...), het aanreiken van instrumenten (voor de ontwikkeling van opleidingsplannen,
voor de detectie van opleidingsbehoeften, ...) en het ontwikkelen en/of ter beschikking stellen van databanken, didactisch
materiaal, enz….
Sectorfondsen, beroepsfederaties en aanverwante organisaties
●
●
●
●
●
Audiovisuele sector
www.mediarte.be (sociaal fonds voor de audiovisuele sector)
Autosector en aanverwante sectoren
www.educam.be (coördinatiecentrum voor opleiding in autosector en andere sectoren)
APCB Bedienden
www.cevora.be (opleidingscentrum bedienden PC200)
Betonindustrie
www.fondsbeton.be (sociaal fonds voor de betonindustrie)
Bezoldigd personenvervoer
www.sociaalfondssocial.be (openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten, opleidingen gebeuren bij FCBO)
www.taxi-info.be (taxidiensten en verhuur voertuigen met chauffeur)
Binnenscheepvaart
www.binnenvaart.be/nl/opleidingen/opleidingen.asp
Bouw
fvb.constructiv.be (fonds voor vakopleiding in bouwnijverheid)
Diamantnijverheid
fondsdiamant.be (fonds voor de diamantnijverheid)
Dienstencheques
www.vormingdienstencheques.be (sectoraal vormingsfonds dienstencheques)
Elektriciens
www.vormelek-formelec.be (opleidingsfonds voor elektriciens: installatie & distributie)
Glas
www.vgi-fiv.be (verbond van de Glasindustrie)
Grafische sector
www.grafoc.be (sector- en vormingsfonds voor arbeiders uit de printmedia industrie)
Groene sectoren
www.eduplus.be (fonds voor tuinbouw, parken & tuinen, landbouw en technische land- en tuinbouwwerken)
Horeca
www.horecanet.be (fonds voor hotel-, restaurant-, café- en aanverwante bedrijven)
Hout
www.och-cfb.be (opleidingscentrum hout)
Internationale handel
www.logosinform.be (vormingsfonds voor bedienden uit internationale handel, vervoer en logistiek)
❍
❍
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
56
Subsidiegids voor de ondernemer
●
●
Kappers, fitness en schoonheidszorgen
www.fbz-pc314.be (fonds bestaanszekerheid kappers, fitness en schoonheidszorgen)
Metaal: arbeiders
www.inomarbeiders.be (instituut voor naschoolse opleiding in metaalverwerkende nijverheid)
www.ftma.be (Antwerpen)
www.ftml.be (Limburg)
www.tofam.be (Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen)
www.rtmvlaamsbrabant.be (Vlaams-Brabant)
Metaal: bedienen
www.inom.be/bedienden/home.asp (instituut voor naschoolse opleiding in metaalverwerkende nijverheid)
www.limob.be (Limburg)
www.femb.be (Brabant)
www.vibam.be (Antwerpen)
www.vormetal.be (Oost- en West-Vlaanderen)
Montage en kraanverhuurbedrijven
www.vzwmontage.be (monteerders en kraanverhuurbedrijven)
Papier en karton
(voor info over sectorfonds (bij gebrek aan eigen website): [email protected])
Scheikundige nijverheid
www.co-valent.be (vormingsfonds sector chemie, kunststoffen en life sciences)
Social profit
www.vivosocialprofit.org (Vlaams instituut vorming en opleiding social profit)
Textiel
www.cobot.be (centrum opleiding bij- en omscholing in textiel en breigoed)
www.ivoc.be (instituut vorming en opleiding confectie)
Transport en logistiek
www.sftl.be (sociaal fonds transport en logistiek)
Uitzendsector
vooruitzenden.be (vormingsfonds voor uitzendkrachten)
Verhuis
www.sociaalfonds-verhuizingen.be (sociaal fonds verhuizingen, meubelbewaring en aanverwante activiteiten)
Vermakelijkheidsbedrijven
www.podiumkunsten.be (sociaal fonds voor de podiumkunsten)
Voeding
www.ipv.be (instituut professionele vorming voedingsnijverheid)
❍
❍
❍
❍
❍
●
❍
❍
❍
❍
❍
●
●
●
●
●
❍
❍
●
●
●
●
●
(bron: www.serv.be)
(bron: www.werk.be/beleidsthemas/sectoren/sectorconvenants/sectorfondsen)
Contact Informatie
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal
Overleg
Algemene Directie Collectieve
Arbeidsbetrekkingen
Ernest Blerotstraat 1
1070 Brussel
T 02 233 40 78
F 02 233 41 45
[email protected]
www.werk.belgie.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
57
Subsidiegids voor de ondernemer
Europees Sociaal Fonds (ESF)
Laatste revisiedatum: 09 jun '17
Europese maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Via de afdeling ESF van het Departement Werk en Sociale Economie, worden er subsidies verstrekt om de werkzaamheid te
verhogen en de Vlaamse arbeidsmarkt te stimuleren en te versterken. Maximaal 50% van deze financiële middelen zijn
afkomstig van het Europees Sociaal Fonds (ESF). De resterende som wordt bijgepast door de Vlaamse overheid en de private
sector.
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is één van de vijf Europese structuur en investeringsfondsen (ESIF). Met deze fondsen wil
de Europese Commissie de Europa 2020 doelstellingen bereiken.
Vanaf 1 april 2017 tot en met 30 juni 2017 loopt de oproep 395 "Opleidingen in bedrijven". De doelgroep zijn kmo’s en
grote ondernemingen (zowel profit als non-profit) met een vestiging in het Vlaams Gewest. De focus ligt bij opleidingen
gericht op digitale competenties; geletterdheid, sociale vaardigheden en opleidingen als gevolg van bedrijfsinnovatie (op
basis van een strategisch plan). Na goedkeuring van het projectvoorstel kan men starten op 1 oktober 2017 voor een
periode van 12 maanden. Voor een volledig overzicht zie http://esf-vlaanderen.be/nl/oproepen/opleidingen-bedrijven-0 .
In 2017 wordt deze oproep nog eenmaal herhaald: 1 oktober 2017 met als uiterste indieningsdatum 22 december
2017.
Wie komt in aanmerking
Elke publieke of privaatrechtelijke organisatie (kmo’s of vzw) kan een projectvoorstel indienen op voorwaarde dat het kadert
binnen een openstaande oproep. Aan éénmanszaken kan er in principe geen ESF-steun verleend worden.
Aangezien het ESF vertrekt van het partnerschapsbeginsel kan in sommige oproepen opgelegd worden om een partnerschap
op te richten. De promotor of indiener van het project staat aan het hoofd van dit partnerschap.
Wat komt in aanmerking
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is één van de vijf Europese structuur en investeringsfondsen (ESIF). Met deze fondsen wil
de Europese Commissie de Europa 2020 doelstellingen bereiken. De focus van het ESF ligt op de doelstelling “smart,
sustainable inclusive and non-discriminatory employment market” met een speciale aandacht voor:
●
●
●
het opleiden van goede werknemers en creëren van duurzame jobcreatie (‘smart’ and sustainable job growth);
tegengaan van discriminatie op de werkvloer (non-discriminatie);
het verbeteren van toegang tot de arbeidsmarkt voor bepaalde doelgroepen (inclusieve arbeidsmarkt).
Voor Vlaanderen vertaalt zich dit naar deze prioriteiten die afgestemd zijn op bovengenoemde doelstelling:
●
●
●
Bevordering van projecten voor duurzame, hoogwaardige banen en arbeidsmobiliteit + investeringen in onderwijs, training
en levenslang leren. Naar deze terreinen gaat ongeveer 60% van de totale financiering. Deze activiteiten zijn een
aanvulling op het Vlaamse loopbaanbeleid dat een effectievere arbeidsmarkt tot doel heeft. De ESF-projecten zullen zich in
het bijzonder richten op de cruciale overgangsmomenten in de individuele loopbaan.
Ongeveer 20% van de financiering is bedoeld voor de ondersteuning van sociale integratie, gelijkheid en projecten voor
armoedebestrijding. De projecten richten zich op de trajecten binnen werk en maatschappij voor de voornaamste
risicogroepen.
Structurele maatregelen om ouderen aan te moedigen om te blijven werken of met een nieuwe baan te beginnen, zullen
op federaal en Vlaams niveau worden bevorderd. ESF-projecten voor “actief ouder worden” zullen hier een aanvulling op
zijn. Hierdoor wordt het voor bedrijven gemakkelijker om oudere werknemers een aantrekkelijke omgeving te bieden.
De inhoud van het volledig operationeel programma voor de periode 2014-2020 is te vinden op deze webpagina:
www.esf-vlaanderen.be/sites/default/files/attachments/articles/operationeel_programma_europees_sociaal_fonds_esf_vlaand
eren_2014-2020.pdf
Omvang steun
Het totale budget bedraagt €10 miljard per jaar dat verdeeld wordt over alle lidstaten. Voor de Vlaamse regering is dit een
inkomstenbron van circa €400 miljoen. Als gevolg van de bundeling met nationale en regionale financiële middelen ligt het
totale ESF budget voor Vlaanderen net boven het miljard euro per jaar.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2017
58
Subsidiegids voor de ondernemer
De financiering die het Europees Sociaal Fonds toekent aan een project is steeds aanvullend aan de inbreng vanuit de
private sector of andere (publieke) bronnen. Het percentage varieert, maar de bijdrage vanuit Europa is altijd begrensd op
50%.
De totale steun per project (federaal + Europees) kan in Vlaanderen oplopen tot 85% maar dit hangt af van de specificaties
van de oproep. De bijdrage van Europa is altijd begrensd tot 50%.
Er zijn daarnaast ook regels wat betreft welke kosten ondersteund kunnen worden. Concreet zijn er deze soorten kosten:
1.
2.
3.
4.
5.
Personeelskosten;
Deelnemers/cursisten;
Productontwikkeling en verbruiksgoederen;
Indirecte kosten;
Transnationale kosten.
Meer informatie over de subsidiabele kosten vindt u op deze webpagina
www.esf-vlaanderen.be/sites/default/files/attachments/articles/generieke_financiele_criteria_1.pdf
De toegekende subsidie binnen een oproep valt soms onder de toepassing van de Europese de minimis-regelgeving.
Hierdoor mag de steun aan bedrijven over drie jaar gespreid niet meer dan €200.000 bedragen. Dit wordt steeds vermeld in
de oproepfiche die u kan terugvinden bij elke oproep. (Voorbeelden: de oproep "Anders Organiseren" en "Duurzaam
loopbaanbeleid" vallen onder de-minimis, de oproep "Opleidingen in bedrijven" valt er niet onder).
Aanvraagprocedure
Aanvragen worden ingediend bij de afdeling ESF van het Departement Werk en Sociale Economie, die vanaf 1 januari 2016
verantwoordelijk zijn voor het beheer en de uitvoering van de nieuwe programma’s bij het Europees Sociaal Fonds. Tot eind
2015 werd deze opdracht uitgevoerd door het ESF-Agentschap Vlaanderen vzw. De juridische opdracht van dit agentschap
wordt beperkt tot de afhandeling van het programma 2007-2013.
Om een vlot en transparant beheer van het ESF in Vlaanderen mogelijk te maken, liet het ESF een webapplicatie
ontwikkelen. Dankzij deze applicatie kan u uw ESF-dossier online indienen en opvolgen.
Contact Informatie
Informatie over de lopende programma's kan u terugvinden op de oproepenpagina van de website
www.esf-vlaanderen.be/project/oproepen.
Departement Werk en Sociale Economie
ESF
Gasthuisstraat 31 (5e verdieping)
1000 Brussel
T 02 546 22 11
F 02 546 22 40
[email protected]
www.esf-vlaanderen.be/
AGENTSCHAP INNOVEREN & ONDERNEMEN
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
www.vlaio.be
Contacteer Agentschap Innoveren & Ondernemen in uw provincie.
Bel gratis 0800 20 555
ANTWERPEN
Lange Lozanastraat 223 bus 4
2018 Antwerpen
VLAAMS-BRABANT
VAC Dirk Bouts – Diestsepoort 6 bus 31
3000 Leuven
LIMBURG
Kempische Steenweg 305 bus 201
3500 Hasselt
WEST-VLAANDEREN
Jacob Van Maerlantgebouw
Koning Albert I-laan 1.2 bus 31
8200 Brugge
OOST-VLAANDEREN
VAC Virginie Loveling
Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 30
9000 Gent
Download