BACTERIËN DOOR SAM JOSSE MADELIEF EN NIENKE Ook het rijk van de bacteriën heeft een aantal voorwaarden waaraan een organisme moet voldoen. De cellen van bacteriën moeten een celwand ( dat is een stevige laag om de cel heen bestaande uit cellulose, geen onderdeel van de cel) hebben, daarom werden bacteriën vroeger ingedeeld in het plantenrijk. Toch verschillen bacteriën heel anders dan planten. De cellen van bacteriën hebben namelijk geen celkern ( orgaantje dat alles regelt in de cel ). Ook hebben ze geen bladgroenkorrels ( maken voedsel met behulp van onder andere licht ).Bacteriën werden daarom ingedeeld in een apart rijk. Bacteriën zijn over het algemeen eencellige organismen. Bacteriën planten zich voort door middel van deling, cholera kan zich bijvoorbeeld elke dertig minuten delen. Ze leven van dode organismen. Schadelijke bacteriën zijn salmonella, kinkhoestbacillen en bacteriën die voedsel bederven etc. Aan de andere kant heb je ook weer nuttige bacteriën, zoals bacteriën die dode organismen opeten en bacteriën die worden gebruikt bij het bereiden van voedsel ( zoals zuurkool, kaas en yoghurt ) en darmbacteriën. De bacterie valt onder de prokaryoten, dat is een verzamelnaam voor de organismen waarvan de cel(len) geen kernmembraan bevat(ten) oftewel de domeinen archaea en bacteriën. Prokaryoten kan je bekijken onder de microscoop als je het duizend keer vergroot. Het inwendige van een bacterie bestaat uit cytoplasma met onder andere het DNA. Het cytoplasma wordt omgeven door een celmembraan. Veel bacteriën kunnen om de celwand nog een kapsel of een slijmlaag of celenvelop hebben. Bacteriën kunnen verder uitsteeksels hebben aan de buitenkant in de vorm van flagellen en/of pili. Een ribosoom is een bolletje in de cel die eiwitten maken (liggen op het ER of in het cytoplasma) Een plasmide is cirkelvormige streng DNA die zich buiten het chromosomaal DNA bevindt van sommige eencellige organismen. Met dit DNA kan genetische informatie tussen bacteriën, ook tussen soorten, worden uitgewisseld.