1 Uitwerking pijler 1 i.r.t. DIGIMV Kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau DEFINITIEF VGN, 12 december 2011 (vastgesteld door stuurgroep d.d. 5 oktober 2011) Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 2 Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) Gehandicaptenzorg 2011 Het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) Gehandicaptenzorg 2011 bestaat uit 3 hoofdstukken. Het maatschappelijk verslag, de jaarrekening en DigiMV. De vragenlijst Pijler 1 die de VGN heeft ontwikkeld in het kader van de vernieuwde werkwijze kwaliteitskader wordt in de systematiek van de jaarverantwoording opgenomen. De vragenlijst heeft betrekking op paragraaf C1.1.4 van DigiMV. Alleen dit onderdeel van de jaarverantwoording wijzigt ten opzichte van voorgaande jaren. DigiMV Om te kunnen monitoren hoeveel vragenlijsten op cliëntniveau zijn aangeleverd door een zorginstelling wordt het totaal aantal cliënten dat in zorg is op 31 december 2011 aan het begin van de vragenlijst opgevraagd. Hier kunt u voor de gevraagde categorieën het aantal uit het Jaardocument (A.2.13) overnemen. Omdat er voor 1 juni geen koppeling is tussen beide bestanden zijn wij genoodzaakt dit nogmaals uit te vragen Opmerking bij het invullen Bij de meeste vragen wordt onderscheid gemaakt tussen de antwoord categorieën ja/in ontwikkeling/nee. Het gaat bij het antwoord geven op de vragen erom dat de zaken waarom wordt gevraagd aantoonbaar aanwezig zijn. Als men ‘ja’ invult bij een vraag dan betekent dit dat dit aantoonbaar aanwezig is, bij ‘in ontwikkeling’ is het aantoonbaar deels aanwezig en bij ‘nee’ is het niet aanwezig. UITLEG SCORE: Ja, In ontwikkeling, Nee JA: Op schrift, bekend, uitgevoerd, en regelmatig bijgesteld/geëvalueerd in Ontwikkeling: Op schrift, bekend, maar niet uitgevoerd OF Op schrift, bekend, uitgevoerd, maar niet regelmatig bijgesteld/geëvalueerd Nee: Niet op schrift of onvoldoende bekend DigiMV Identificatienummer KvK (conform DigiMV): Totaal aantal cliënten in zorg op 31 december 2011 (ZZP en Behandeling Groep), conform Jaarverantwoording1: C 1.1.4 Kwaliteitsindicatoren BELANGEN 1. Medezeggenschap Heeft uw organisatie beleid geformuleerd op het gebied van medezeggenschap voor cliënten? Ja/in ontwikkeling/Nee 1 Hiermee wordt het totaal aantal cliënten bedoeld conform opgave voor de Jaarverantwoording 2011 (A.2.13). Het betreft het totaal van het aantal cliënten in een instelling op basis van een ZZP met en zonder dagbesteding, aantal cliënten met verblijf op basis van volledig pakket thuis en aantal extramurale cliënten op basis van de functie Behandeling Groep Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 3 Heeft uw organisatie beleid geformuleerd op het gebied van medezeggenschap van cliëntenvertegenwoordigers? Ja/in ontwikkeling/Nee Hoe heeft de organisatie de medezeggenschap voor cliënten en/of verwanten georganiseerd? (Meerdere antwoorden mogelijk) Medezeggenschap 0 Centraal niveau (CCR) Wie neemt deel O Cliënt 0 Verwanten 0 0 Cliënt 0 Verwanten Decentraal niveau (vb huiskamerberaad, locatieberaad) 0 Geen medezeggenschap georganiseerd Worden de cliënten of verwantenraad betrokken bij de volgende aspecten binnen uw organisatie? (Meerdere antwoorden mogelijk) Verbeterplannen Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Betrokken 0 Ja 0 Nee 0 Ja 0 Nee Welk niveau 0 Centraal niveau 0 Decentraal niveau 0 Centraal niveau 0 Decentraal niveau Kan uw organisatie aantonen dat adviezen van cliëntenraden worden meegenomen o bij het evalueren en aanpassen van beleid Ja/in ontwikkeling/Nee o bij de keuze van verbeteracties Ja/in ontwikkeling/Nee 2. Klachten Beschikt uw organisatie over een klachtenregeling voor cliënten? Ja/in ontwikkeling/Nee Heeft uw organisatie voor cliënten een klachtencommissie2 ingesteld o -met een onafhankelijke3 voorzitter? Ja/in ontwikkeling/Nee 2 Het kan ook zijn dat u bij een externe klachtencommissie bent aangesloten 3 Met onafhankelijk wordt bedoeld, niet in loondienst/werkzaam bij de organisatie Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 4 o -met onafhankelijke3 leden? Ja/in ontwikkeling/Nee Ontvangen cliënten en hun vertegenwoordigers systematisch op een voor hen begrijpelijke wijze, informatie over de klachtenregeling? Ja/in ontwikkeling/Nee Kan uw organisatie aantonen welke verbeteracties zij heeft uitgevoerd naar aanleiding van de aanbevelingen uit het jaarverslag van de klachtencommissie van het afgelopen jaar? Ja/in ontwikkeling/Nee 3. Vertrouwensregeling/vertrouwenspersoon Beschikt uw organisatie over een vertrouwensregeling? Ja/in ontwikkeling/nee Heeft uw organisatie voor cliënten een vertrouwenspersoon? Ja/in ontwikkeling/Nee Kan uw organisatie aantonen dat de bevindingen (op geaggregeerd niveau) van de vertrouwenspersoon worden meegenomen; o bij het evalueren en aanpassen van beleid Ja/in ontwikkeling/Nee o bij het uitvoeren van verbeteracties Ja/in ontwikkeling/Nee Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 5 4. Cliëntervaring/cliënttevredenheid 4 Wordt in uw organisatie de cliëntervaring/cliënttevredenheid onderzocht? Ja/in ontwikkeling/nee Indien Ja: Hoe vaak onderzoekt u dit? En door wie wordt het onderzoek uitgevoerd? (meerdere antwoorden mogelijk) Hoe vaak onderzoeken cliëntervaring 0 Meerdere keren per jaar Alle cliënten5 Wie voert uit Ja/Nee Zelf/externe partij 0 Een keer per jaar Ja/Nee Zelf/externe partij 0 Een keer in de twee jaar Ja/Nee Zelf/externe partij 0 Een keer in de drie jaar Ja/Nee Zelf/externe partij 0 Minder dan een keer in de drie jaar Ja/Nee Zelf/externe partij 4 Het betreft bij deze vraag de ervaringen en/of tevredenheid van de cliënten en/of verwanten 5 Bij deze categorie kan ook ´ja´ worden aangekruist indien het een representatieve steekproef betreft Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 6 ZORGAFSPRAKEN EN ONDERSTEUNINGSPLAN 5. Zorg- en ondersteuningsplan6 5.1 Heeft uw organisatie de zorg- en ondersteuningsplansystematiek beschreven? Ja/in ontwikkeling/Nee a. Wordt deze zorg- en ondersteuningsplansystematiek periodiek (volgens een intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Ja/in ontwikkeling/Nee b. 5.2 5.3 Kunt u aantonen dat de zorg- en ondersteuningsafspraken bij alle cliënten, die langer dan 6 weken in zorg zijn, in een zorg- en ondersteuningsplan zijn vastgelegd? 0 100% van de cliënten 0 < 100% en > 75% van de cliënten 0 <= 75% van de cliënten Kunt u aantonen dat het zorg- en ondersteuningsplan bij alle cliënten minimaal een keer per jaar geëvalueerd en bijgesteld wordt? 0 >= 95% van de cliënten 0 < 95% en > 75% van de cliënten 0 <= 75% van de cliënten Hebben alle cliënten7 ingestemd met hun zorg- en ondersteuningsplan? 0 >= 95% van de cliënten 0 < 95% en > 75% van de cliënten 0 <= 75% van de cliënten 6 Er wordt in de vragenlijst gesproken over een zorg- en ondersteuningsplan, een behandelplan valt hier ook onder 7. Als de cliënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordigers niet tot bespreking van de evaluatie of het actualiseren van het zor gplan bereid zijn, houdt de zorgaanbieder bij de vastlegging, evaluatie of actualisering van het zorgplan zoveel mogelijk rekening met de veronderstelde wensen en de bekende mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. (Besluit Zorgplanbespreking AWBZ zorg, artikel 2 lid 3) Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 7 CLIËNTVEILIGHEID 6. Risico-inventarisatie8 6.1 Heeft uw organisatie beleid opgesteld voor het uitvoeren van een risico-inventarisatie op cliëntniveau? Ja/in ontwikkeling/Nee 6.2 Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Ja/in ontwikkeling/Nee 6.3 Maakt de risico-inventarisatie onderdeel uit van uw zorg- en ondersteuningsplansystematiek? Ja/in ontwikkeling/Nee 6.4 Heeft uw organisatie voor alle cliënten een risico-inventarisatie uitgevoerd? 0 >= 95% van de cliënten 0 < 95% en > 75% van de cliënten 0 <= 75% van de cliënten 6.5 Worden de uitkomsten van de risico-inventarisatie op cliëntniveau vastgelegd 7. Registratie en evaluatie van incidenten Ja/in ontwikkeling/Nee 9 7.1 Heeft uw organisatie beleid opgesteld voor registratie en evaluatie van incidenten? Ja/in ontwikkeling/Nee 7.2 Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Ja/in ontwikkeling/Nee 7.3 Heeft uw organisatie een systeem beschikbaar waarmee de prevalentie (het vóórkomen) van incidenten op cliëntniveau beschikbaar is? Ja/in ontwikkeling/Nee 7.4 Kunt u aantonen dat de geregistreerde incidenten op organisatieniveau geanalyseerd worden? Ja/in ontwikkeling/Nee 7.5 Kunt u aantonen dat de geregistreerde incidenten op cliëntniveau geanalyseerd worden? Ja/in ontwikkeling/Nee 8 Een gestructureerde en systematische inventarisatie van risico’s die de cliënt loopt, gegeven zijn beperkingen en mogelijkheden. Aangevuld met daarop gebaseerde acties en handreikingen om op een verantwoorde manier om te gaan met deze risico’s. Het gaat niet primair om het voorkomen van risico’s maar om een inventarisatie van risico’s en het maken van een verantwoorde aanpak op basis van deze inventarisatie. 9 Onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces die tot schade aan de cliënt heeft geleid, of had kunnen leiden, dan wel (nog) zou kunnen leiden. Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 8 7.6 Kunt u aantonen dat de analyse leidt tot verbeteracties? 0 op organisatieniveau Ja/in ontwikkeling/Nee 0 op cliëntniveau Ja/in ontwikkeling/Nee 7.7 Maakt uw organisatie gebruik van aanvullende methodieken (zoals bijvoorbeeld Prisma of Bowtie) als het gaat om nadere analyse van incidenten? Ja/in ontwikkeling/Nee 8. Vrijheidsbeperkende maatregelen10 8.1 Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van vrijheidsbeperkende maatregelen? Ja/in ontwikkeling/Nee 8.2 Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Ja/in ontwikkeling/Nee 8.3 Maakt uw organisatie in voornoemd beleid onderscheid tussen vrijheidsbeperkende maatregelen op het gebied van de WGBO (veiligheid) en op het gebied van de wet BOPZ (dwang)? Ja/in ontwikkeling/Nee Onderstaande vragen hebben betrekking op BOPZ, u hoeft deze vragen alleen in te vullen als uw organisatie vrijheidsbeperkende maatregelen uitvoert in het kader van de wet BOPZ 8.4 8.5 10 Welk type vrijheidsbeperkende maatregelen worden binnen uw organisatie toegepast? Maatregel Wel/Niet Toegepast 0 Afzondering in afzonderingsruimte Wel/Niet 0 Separeren in separatieruimte Wel/Niet 0 Fixatie Wel/Niet 0 Gedwongen medicatie Wel/Niet 0 Onder dwang geven van vocht en voeding Wel/Niet Kunt u aantonen dat u de verantwoordelijkheidstoedeling heeft geregeld bij het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen? Ja/in ontwikkeling/Nee Alle maatregelen (fysiek en verbaal) die de vrijheid van cliënten beperken. (IGZ, 2010) Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 9 8.6 Kunt u aantonen dat in uw organisatie de toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) worden geëvalueerd? Ja/in ontwikkeling/Nee 8.7 Heeft uw organisatie beleid opgesteld over het verminderen en voorkómen (preventie) van vrijheidsbeperkende maatregelen? Ja/in ontwikkeling/Nee 9. Medicatieveiligheid11 9.1 Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van medicatie? Ja/in ontwikkeling/Nee Indien ja, Is in het beleid een vaste werkwijze voor het hele proces van voorschrijven tot en met gebruik en evaluatie vastgesteld? 0 Ja 0 Nee 9.2 Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Ja/in ontwikkeling/Nee 9.3 Heeft uw organisatie een persoon of commissie aangesteld die verantwoordelijk is voor het medicatiebeleid? Ja/in ontwikkeling/Nee 9.4 Heeft uw organisatie een duidelijke, gestructureerde en werkbare werkwijze voor het doorgeven van wijzigingen in de voorgeschreven medicatie aan alle betrokkenen (zowel intern als met externe partners) opgesteld? Ja/in ontwikkeling/Nee 9.5 Worden medicatiefouten conform beleid, binnen uw organisatie op cliëntniveau geregistreerd? Ja/in ontwikkeling/Nee 9.6 Kunt u aantonen dat in uw organisatie de geregistreerde medicatiefouten periodiek worden geëvalueerd? 0 op organisatieniveau Ja/in ontwikkeling/Nee 0 op cliëntniveau Ja/in ontwikkeling/Nee 9.7 Kunt u aantonen dat er verbeteracties zijn uitgevoerd naar aanleiding van evaluatie van medicatiefouten? 0 op organisatieniveau Ja/in ontwikkeling/Nee 0 op cliëntniveau Ja/in ontwikkeling/Nee 11 Zie voor meer informatie de handreiking medicatieveiligheid van de VGN Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 10 KWALITEIT VAN MEDEWERKERS EN ORGANISATIE 10. Kenmerken medewerkers12 10.1 Kunt u voor uw organisatie het gemiddelde ziekteverzuimcijfer (vernet) van het jaar 2010 en 2011 weergeven? Gemiddeld ziekteverzuim 2010:………………………..% Gemiddeld ziekteverzuim 2011:………………………..% Geef de bandbreedte aan van het gemiddelde ziekteverzuim per maand (vernet) op organisatieniveau voor het jaar 2011. van ……………….% (laagste) tot ………………………% (hoogste) 10.2 Leeftijdsverdeling o Geef de verdeling van het personeel in dienstverband12, op 31 december 2011, aan, verdeeld over onderstaande leeftijdsgroepen Leeftijd Tot en met 19 jaar 20 - 29 jaar 30 – 39 jaar 40 – 49 jaar 50 – 59 jaar 60 jaar en ouder o Aantal fte Hoeveel personen hebben op 31 december 2011 een dienstverband12 met uw organisatie afgesloten? ………………… aantal personen 10.3 Dienstverband Geef aan wat de gemiddelde lengte van het dienstverband van medewerkers12 is op 31 december 2011 ……………….jaar gemiddelde lengte dienstverband medewerkers 10.4 Parttime factor o Geef aan wat de gemiddelde omvang (in fte) is van het dienstverband 12 van uw medewerkers op 31 december 2011. …………… fte gemiddelde omvang dienstverband medewerkers 12Bij deze vragen dienen alle medewerkers met een arbeidsovereenkomst (vast of tijdelijk) te worden meegeteld. Onder arbeidsovereenkomst wordt verstaan een contract tussen werknemer en werkgever, waarin minimaal vastgelegd wordt wat de arbeidstaken, het dienstverband en bijbehorend loon zullen zijn van de aangenomen werknemer. Werknemers die worden ingehuurd via een uitzendbureau worden in deze vragen niet meegenomen. Leerlingen vallen ook niet onder deze definitie Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 11 10.5 Scholing o Is er binnen uw organisatie een scholingsbeleid waarin actief wordt ingespeeld op scholingsvragen en -behoeften van medewerkers12? 0 Ja 0 Nee Indien Ja: Kunt u aangeven hoeveel medewerkers12 in 2011 hebben deelgenomen aan: Scholing op zorginhoudelijk gebied …………… aantal medewerkers Overige scholing …………… aantal medewerkers o Besteedt uw organisatie jaarlijks meer of minder als 2% (dit is conform CAO) van uw omzet aan scholing en scholingsactiviteiten voor uw medewerkers 12? 0 2% of meer van de omzet 0 Minder dan 2% van de omzet o Heeft uw organisatie (scholings)beleid opgesteld op het gebied van voorbehouden en risicovolle handelingen? (indien nee, ga door met vraag 11) Ja/in ontwikkeling/Nee o Wordt bovengenoemd (scholings)beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Ja/in ontwikkeling/Nee o Kunt u aantonen dat alle medewerkers die voorbehouden en risicovolle handelingen verrichten bevoegd en bekwaam zijn? Ja/in ontwikkeling/Nee Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 12 11. Medewerkers onderzoek Wordt in uw organisatie een medewerkersonderzoek13 uitgevoerd? Ja/Nee Indien Ja: Hoe vaak voert u dit onderzoek uit? En door wie wordt het onderzoek uitgevoerd? (meerdere antwoorden mogelijk) Hoe vaak uitvoeren medewerkers onderzoek 0 Meerdere keren per jaar Alle medewerkers krijgen vragenlijst Ja/Nee Wie voert uit 0 Ja/Nee Zelf/externe partij 0 een keer per twee jaar Ja/Nee Zelf/externe partij 0 een keer per drie jaar Ja/Nee Zelf/externe partij 0 Minder dan een keer per drie jaar Ja/Nee Zelf/externe partij een keer per jaar Zelf/externe partij Worden de uitkomsten van het medewerkers onderzoek ook met de cliëntmedezeggenschap-partijen besproken? Ja/Nee Indien Ja, gebeurt dit dan op: (meerder antwoorden mogelijk) 0 Centraal niveau 0 Decentraal niveau 12. Klachten Beschikt uw organisatie over een klachtenregeling voor medewerkers? Ja/in ontwikkeling/Nee Heeft uw organisatie voor medewerkers een klachtencommissie ingesteld -met een onafhankelijke voorzitter? Ja/in ontwikkeling/Nee -met onafhankelijke leden? Ja/in ontwikkeling/Nee 13. Vertrouwenspersoon Heeft uw organisatie voor medewerkers een vertrouwenspersoon gerealiseerd? Ja/in ontwikkeling/Nee 13 Het betreft dan een medewerkerstevredenheidsonderzoek of een medewerkerservaringsonderzoek. Men kan ook het onderzoek dat tbv de Risico Inventarisatie (RIE) gebruikt wordt als uitgangspunt nemen Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 13 Toelichting De onderhavige operationalisering van de eerste pijler binnen de vernieuwde werkwijze van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg laat zien dat de weg die door de sector wordt ingeslagen van wezenlijk andere aard is dan de tot nu toe gangbare werkwijze om objectieve kwaliteitsinformatie te verzamelen en vast te leggen. Met deze vragenlijst wordt gemeten of en in hoeverre organisaties aan een aantal minimumvoorwaarden voldoen, die de sector voor zichzelf heeft geformuleerd, gebaseerd op de informatiebehoefte van onze stakeholders. Deze hebben betrekking op: Belangen Zorgafspraken en ondersteuningsplan Cliëntveiligheid Kwaliteit van medewerkers en organisatie Door het invullen van deze vragenlijst geven bestuurders van organisaties aan of zij aan deze minimumvoorwaarden voldoen. De onderhavige vragenlijst biedt, na verwerking en analyse van gegevens, inzicht in of organisaties aan een aantal kwaliteitseisen voldoen. Voor (externe) partijen kan dit aanleiding zijn om nader onderzoek te doen naar het waarom achter de antwoorden. Vanzelfsprekend zal de sector hierbij volledige openheid betrachten. Uitgangspunt bij het invullen van de vragenlijst is ‘high trust, high penalty’, dit houdt in dat elke bestuurder erop afgerekend kan worden als blijkt dat de vragenlijst niet naar waarheid is ingevuld. Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 14 Toelichting per vraag BELANGEN 1.De beschikbaarheid van een vorm van medezeggenschap voor cliënten en of de medezeggenschap bij een aantal onderwerpen wordt betrokken Cliënten moeten invloed kunnen uitoefenen op zaken die hen raken of die belangrijk voor hen zijn. Medezeggenschap gaat over het behartigen van belangen van een groep cliënten, niet om individuele zeggenschap over het eigen ondersteuningsplan. Het kan op verschillende niveaus plaatsvinden; op decentraal of op centraal niveau. Medezeggenschap kan op verschillende manieren georganiseerd worden en verschillende benamingen hebben. Het gaat erom of de belangen van cliënten op de een of andere manier vertegenwoordigd worden door een groep. Deze groep treedt als gesprekspartner op voor de instelling (centraal niveau) of voor een onderdeel daarvan (decentraal niveau). Een drietal onderwerpen zijn benoemd waarvoor specifiek wordt gevraagd of medezeggenschap hierbij wordt betrokken. 2.De beschikbaarheid van een klachtenregeling voor cliënten Elke organisatie dient te beschikken over een klachtenregeling en een klachtencommissie met een onafhankelijke voorzitter. 3. De beschikbaarheid van een vertrouwensregeling/vertrouwenspersoon voor cliënten Om cliënten te ondersteunen bij het uiten en/of indienen van hun klachten kan het organiseren van een vertrouwensregeling/vertrouwenspersoon van belang zijn. Het is aangetoond dat dit drempelverlagend werkt voor cliënten. 4. Onderzoek naar cliëntervaring Voor elke organisatie is het van belang inzicht te hebben in de ervaringen van de cliënten met het zorg- en ondersteuningsaanbod om het daarop aan te kunnen passen. Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 15 ZORGAFSPRAKEN EN ONDERSTEUNINGSPLAN Overwegingen: Voor elke cliënt moeten de (zorg)afspraken worden vastgelegd in een zorg- en ondersteuningsplan (wettelijke eis). Echter, het is aannemelijk dat de uitgebreidheid van het zorg- en ondersteuningsplan kan samenhangen met de hoeveelheid zorg die de cliënt afneemt. Als een cliënt een paar uur per maand logeert bij een zorginstelling kan het zijn dat het zorg- en ondersteuningsplan minder uitgebreid is als voor een cliënt met een ZZP 7 die bij een zorginstelling woont. Bij de vragen over dit onderwerp worden beide vormen van zorg- en ondersteuningsplannen bedoeld, het gaat erom dat de afspraken die met de cliënt (op basis van zijn indicatie en van de hoeveelheid zorg die de cliënt wenst af te nemen) worden gemaakt worden vastgelegd. 5. Aanwezigheid van een zorg- en ondersteuningsplan dat aan procedurele voorwaarden voldoet Van de zorgaanbieder mag verwacht worden dat de cliënt de benodigde zorg/behandeling/ondersteuning ontvangt afgestemd op de wensen van de cliënt en de mogelijkheden die de indicatie daarvoor biedt. Het zorg- en ondersteuningsplan vervult hierin een belangrijke rol. Het plan moet daarom aan een aantal voorwaarden voldoen: vastleggen afspraken (5.3), jaarlijkse evaluatie (5.4), instemmen van clienten met zorg- en ondersteuningsplan (5.5) Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 16 CLIËNTVEILIGHEID 6. Het uitvoeren, vastleggen en evalueren van risico-inventarisatie Een cliënt mag rekenen op adequate bescherming tegen veiligheidsrisico’s. Belangrijk is dat veiligheidsrisico’s geïnventariseerd worden en dat wordt vastgelegd wat de risico’s zijn en dat dit periodiek geëvalueerd wordt. 7. Registratie en evaluatie van incidenten op het gebied van veiligheid Een cliënt mag rekenen op adequate bescherming tegen veiligheidsrisico’s door de zorgaanbieder. De systematische registratie van incidenten op cliëntniveau maakt het mogelijk voor de zorgaanbieder om de incidenten systematisch te evalueren en deze te vertalen in verbeteracties. Op deze manier kan de organisatie leren van incidenten. 8. Het toepassen en terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen en het evalueren van het effect Het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen is ingrijpend. Van de zorgaanbieder wordt verwacht dat deze de maatregelen op een zo zorgvuldig mogelijke manier toepast zodat de maatregelen zo min mogelijk inbreuk maken op de rechten van de cliënt. Het is van belang dat de verantwoordelijkheidstoedeling goed is vastgelegd (8.5) en dat de toegepaste maatregelen worden geëvalueerd (8.6). Door het opstellen van beleid inzake vermindering en preventie van vrijheidsbeperkende maatregelen kan het aantal maatregelen doen afnemen (8.7). 9. Medicatieveiligheid Het toedienen van de juiste medicatie is van groot belang voor de cliënt. Van de zorgaanbieder wordt verwacht dat het beleid (9.1,9.2) op dit gebied zorgvuldig wordt toegepast en dat eventuele fouten worden geregistreerd (9.5), geëvalueerd (9.6) en leiden tot verbeteracties (9.7). Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011 17 KWALITEIT VAN MEDEWERKERS EN ORGANISATIE 10. Kenmerken medewerkers Het achterliggende doel van deze vragen is het kunnen monitoren van een aantal parameters die van invloed (kunnen) zijn op de continuïteit van zorg en waardoor relaties kunnen worden gelegd met mogelijke personeelstekorten in de toekomst. In deze vraag komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde: leeftijdsverdeling (10.1), lengte dienstverband (10.2) en parttime factor (10.3). Daarnaast wordt gevraagd naar het scholingsbeleid van de organisatie (10.5). Bij deze vragen dienen alle medewerkers met een arbeidsovereenkomst (vast of tijdelijk) te worden meegeteld. Onder arbeidsovereenkomst wordt verstaan een contract tussen werknemer en werkgever, waarin minimaal vastgelegd wordt wat de arbeidstaken, het dienstverband en bijbehorend loon zullen zijn van de aangenomen werknemer. Werknemers die worden ingehuurd via een uitzendbureau worden in deze vragen niet meegenomen. 11. De beschikbaarheid van een medewerkerstevredenheidsonderzoek voor de organisatie Een medewerkerstevredenheidsonderzoek is verplicht en maakt onderdeel uit van de RIE. Het bevragen van medewerkers over hoe tevreden zij zijn kan voor de organisatie belangrijke informatie opleveren om tot verbeteracties te komen. 12.De beschikbaarheid van een klachtenregeling voor medewerkers Elke organisatie dient te beschikken over een klachtenregeling en een klachtencommissie met een onafhankelijke voorzitter. 13. De beschikbaarheid van een vertrouwensfunctie voor medewerkers Om medewerkers te ondersteunen bij het uiten en of indienen van hun klachten kan het organiseren van een (onafhankelijke) vertrouwensfunctie van belang zijn. Het is aangetoond dat dit drempelverlagend werkt voor medewerkers. Uitwerking Pijler 1, versie 11 december 2011, vastgesteld door Stuurgroep 5 oktober 2011