geschiedenis werkwijzer 4 vwo Hoofdstuk 2 De klassieke oudheid Vaardigheden bij dit hoofdstuk (‘bronnen’ zit bij ieder hoofdstuk): Tijd: Chronologie, oorzaak en gevolg (Causaliteit) Interpretatie: standplaatsgebondenheid, argumenten en vergelijken Wit = reproductievraag. Hiermee leer je de tekst, krijg je overzicht en vat je de § samen. De antwoorden staan letterlijk in de tekst dus worden ze niet in de les behandeld, tenzij jij zelf om uitleg vraagt. Rood = inzichtvraag. Hiermee testen we of je de gebeurtenissen en ontwikkelingen niet alleen kunt reproduceren, maar ook of je ze hebt begrepen. Wordt wel behandeld in de les. Groen = toepassingsvraag Hiermee testen we of je de vaardigheden (zie het betreffende werkblad) kunt toepassen. Wordt wel behandeld in de les. §2.1 De Griekse democratie §1 repro ductie vragen §1 inzicht vragen §1 toe passings vragen 1. Beschrijf hoe de democratie in Athene ontstond aan de hand van: aristocratie, tiran, gewone burgers, volksvergadering, raad van 500. 2. Had Athene indirecte of directe democratie? Verklaar je keuze. 3. Maak op blz. 28 vraag 7 en 8 4. Leg uit wat ostracisme betekent. 5. Griekse filosofen hielden zich bezig met o.a. de politiek. Met welke andere terreinen hielden zij zich ook bezig? 6. Welke kritiek uit de filosoof Plato op de Atheense democratie? 7. Welke kritiek uit de filosoof Aristoteles op de Atheense democratie? 8. Wat verstaan wij onder democratie? Noem in je antwoord ook de kenmerken van de Nederlandse democratie. 9. Maak op blz. 28 vraag 5 en 6. 10. Maak op blz. 30 vraag 10. 11. interpretatie: standplaatsgebondenheid & argumenten Lees de Casus “de volksvergadering beslist” en maak op blz. 27 vraag 1 t/m 4. 12. interpretatie: standplaatsgebondenheid & argumenten Maak op blz.30 vraag 9. 13. interpretatie: standplaatsgebondenheid “Historisch denken” Maak op blz. 31 vraag 13 t/m 15 14. interpretatie: bronnen & argumenten “Historisch denken” Haal uit de bronnen 7 t/m 11, 2 argumenten waarom je Herodotus een wetenschapper kunt noemen. §2.2 Het hellenisme §2 repro ductie vragen §2 inzicht vragen §2 toe passings vragen 15. Lees de casus: 'Bruiloft in Susa en de tekst: ‘Het rijk van Alexander de Grote’ Maak op blz. 32 vraag 1 a en vraag 2. 16. Maak op blz. 34 vraag 4 en 5. 17. Lees ‘Hellenistische cultuur in Azië en Egypte’ en leg de term Hellenisme uit. 18. Welke belangrijke bestuurlijke veranderingen (geef ook de sociale verandering) zien we in de Hellenistische periode optreden na de dood van Alexander? 19. Welke verschillen op het gebied van cultuur zien we optreden? Noem 5 aspecten. 20. Kijk terug naar vraag 15 en maak vervolgens op blz. 32 vraag 1.b. en vraag 3. 21. a. Welk doel stond Alexander voor ogen toen hij zijn grote gebied veroverde? b. Alexander stierf op zijn 33e. Geef 3 redenen waardoor dit doel later toch werd bereikt, ondanks dat Alexander het zelf niet meer meemaakte. 22. Maak op blz. 36 vraag 8 en 9 a en b. 23. interpretatie: bronnen en argumenten: Maak op blz. 36 vraag 9c,d en vraag 10. 24. tijd: chronologie: Maak op blz. 37 ‘Historisch denken’ vraag 12. 25. interpretatie: bronnen en vergelijken: “Historisch denken” Maak op blz. 37 ‘Historisch denken’ 31 vraag 11 en 13. §2.3 De Romeinse Republiek §3 repro ductie vragen §3 inzicht vragen §3 toe passings vragen 26. Lees de casus op blz. 38 en maak vraag 1 en 2. 27. Onderaan blz. 38 en bovenaan blz. 39 worden in totaal 5 redenen genoemd waardoor de Romeinen hun rijk steeds verder uitbreidden. Noem ze. 28. Van welke twee middelen maakten de Romeinen gebruik bij het uitbreiden van hun rijk? Leg dit uit. 29. Maak op blz. 41 vraag 7. 30. Leg in eigen woorden uit hoe de Romeinse Republiek werd bestuurd. Je mag zelf weten of je een verhaalvorm kiest of dat je een schema maakt. Alle rode termen uit deze paragraaf moeten er in voorkomen. 31. Bedenk hoe het geven van het Romeinse burgerrecht aan overwonnen volkeren bijdroegen aan een relatief verenigd rijk. 32. Maak op blz. 38 vraag 3. 33. interpretatie, vergelijking: Maak op blz. 40 vraag 6. 34. interpretatie, bronnen, argument, standplaatsgebondenheid. Maak “historisch denken” op blz. 41- 42 vraag 9 t/m 12. 35. tijd: oorzaak en gevolg, interpretatie: bronnen. Zelf opzoeken: Wat heeft het mooie verhaal van Hannibal met zijn olifanten te maken met de casus op blz. 38? §2.4 Het Romeinse Keizerrijk §1 repro ductie vragen §1 inzicht vragen §1 toe passings vragen 36. Lees: “Het ontstaan en bestuur van het keizerrijk” Wie waren Julius Caesar en Augustinus? Hoe hebben zij bijgedragen aan de overgang van een Romeinse republiek naar een Romeins keizerrijk? 37. maak op blz. 45 vraag 3 t/m 5. 38. Lees: “De verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur” Welke uitingen van Romeinse cultuur zag je van Engeland tot aan Egypte voorkomen? Noem er minstens 4. 39. Geef drie voorbeelden van wat we verstaan onder de klassieke cultuur. 40. Hoe verspreidde de klassieke cultuur zich en welke impact had dat op de gebieden in het oosten van het rijk? Welke impact had de klassieke cultuur op de gebieden in het westen van het rijk? 41. Lees de casus “Het gouden huis van Keizer Nero” op blz. 43 en maak vraag 1. 42. Maak op blz. 45 vraag 3. 43. Wie heeft Julius Caesar vermoord? Bedenk waarom en welke groep hier profijt van had. 43. Bedenk waarom de komst van de Romeinen en de veranderingen die zij invoerden, niet overal dezelfde indruk maakte 45. interpretatie: standplaatsgebondenheid: Maak op blz. 43 vraag 2. 46. interpretatie: bronnen, argument: Maak op blz. 46. Vraag 8 en 9. 47. interpretatie: vergelijking: Romanisering wordt weleens vergeleken met amerikanisering in onze tijd. Noem een overeenkomst en een verschil. 48. tijd: oorzaak gevolg, interpretatie bronnen: Maak op blz. 46-47 “historisch denken” opdracht 11. 49. interpretatie: bronnen: Maak op blz. 46-47 “Historisch denken” opdracht 12 en 13. 50. tijd: chronologie: Maak een tijdbalk van 600 v. Chr. – 200 n. Chr. en zet de 15 belangrijkste gebeurtenissen er op. §2.5 Joden en christenen §2 repro ductie vragen §2 inzicht vragen §2 toe passings vragen 51. Hoe onderscheidde het Jodendom zich van andere religies? Noem drie manieren. 52. De joden begonnen te geloven dat er een nieuwe joodse koning zou opstaan, een ‘messias’. Waarom zorgde dit voor verdeeldheid onder de joden? Gebruik in je antwoord de naam Jezus. 53. Wat zijn ‘martelaren’? 54. Vanuit het Jodendom kon het christendom ontstaan. Leg dit uit. 55. Leg de titel van de basistekst “van sekte tot staatsgodsdienst” uit (blz. 51) 56. Maak op blz. 52 vraag 8. 57. interpretatie: bronnen Maak op blz. 53 “historisch denken” vraag 14. §2.6 Het einde van het Romeinse Rijk. §3 repro ductie vragen §3 inzicht vragen §3 toe passings vragen 58. Noem de drie oorzaken van de ‘verbrokkeling’ van het Romeinse rijk. 59. Leg uit met welke gebeurtenissen het West-Romeinse rijk uiteindelijk ophield te bestaan. 60. Verklaar het feit dat het Oost-Romeinse rijk zo machtig en welvarend was. 61. Leg uit wat het ‘oosters schisma’ is. 62. Wanneer hield het Oost-Romeinse rijk op te bestaan en hoe kwam dat? 63. Lees de casus ‘De Vandalen plunderen Rome’. Bedenk waarom de Romeinen ook de keizer willen vermoorden. 63. Bedenk waarom de inwoners van het Byzantijnse rijk zichzelf ‘Romeinen’ bleven noemen. 64. interpretatie, argument: Lees de casus ‘De Vandalen plunderen Rome’. Stelling: ‘Petrionius Maximus moet een vermoeden hebben gehad dat hij gevaar liep.’ Geef 2 argumenten voor deze stelling. 65. interpretatie, argument: Maak op blz. 56 vraag 5 a en b. 66. interpretatie, bronnen, argument: Lees ‘Historisch denken op blz. 58: De opkomst van de Franken’ Maak vraag 9 t/m 11. 67. Vul het werkblad met Kenmerkende Aspecten in. Termen: Arianisme Aristocratie Atheens burgerrecht Atheens imperium Autonomie Byzantijnse rijk Christendom Concilie Consul Dictator Directe democratie Filosoof Germanen Hegemonie Hellenisme Imperium Jodendom Keizerrijk Klassieke cultuur Magistraat Monotheïsme Nieuwe Testament Oligarchie Oosters schisma Oost-Romeinse Rijk Orthodox Ostracisme Oude Testament Patriciër Patronage Pax Romana Plebejer Polis Republiek Romanisering Romeins burgerrecht Romeinse Republiek Romeinse Rijk Senaat Staatsgodsdienst Tiran Volkstribuun Volksverhuizingen West-Romeinse Rijk Wetenschap