Aanzetten tot vreemdelingenhaat is strafbaar misbruik van vrijheid

advertisement
Aanzetten tot vreemdelingenhaat is strafbaar misbruik van vrijheid van meningsuiting
Gedurende eeuwen is in Europa strijd geleverd voor de vrijheid van meningsuiting. Slechts
moeizaam, vaak opboksend tegen autoritaire staatsstructuren of censuur vanwege de kerk, is
de politieke, literaire en artistieke expressievrijheid afgedwongen. De Belgische Grondwet
waarborgt sedert 1831 aan een ieder het recht zijn mening te uiten. Echter, de
grondwettelijke bepaling betreffende de uitingsvrijheid laat er geen twijfel over bestaan: de
vrijheid van meningsuiting is niet absoluut. Deze vrijheid is gewaarborgd, zo zegt artikel 19
van de Grondwet, “behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het
gebruikmaken van die vrijheid zijn gepleegd”. De kern van de bescherming van de vrijheid
van meningsuiting is dat niet preventief, niet censurerend kan worden opgetreden van
overheidswege. Alleen als een rechter of rechtscollege een inbreuk vaststelt op één of
andere wettelijke bepaling, kan sanctionerend worden opgetreden. Alleen achteraf, als het
misbruik zich voltrokken heeft en door de rechter wordt vastgesteld kan dit leiden tot een
sanctionering. Geen willekeurige overheidsinmenging en geen preventieve censuur dus, al
hebben de wetgever, de regering en de rechterlijke macht in het verleden deze
grondwettelijke waarborgen niet altijd ten volle gerespecteerd. De tussenkomst van de
kortgedingrechter die de verspreiding verbiedt van een boek of tijdschrift of verbod oplegt
tot uitzending van een televisieprogramma komt gevaarlijk op het terrein van de preventieve
censuur.
Vrije meningsuiting is zuurstof voor de democratie
Toch is ongetwijfeld de vrijheid van meningsuiting erop vooruitgaan in de loop van de 20 ste
eeuw. Nooit eerder in de Belgische geschiedenis is er zo een hoge graad van expressievrijheid
geweest. Via radio en televisie, dagbladen, tijdschriften, boeken, pamfletten, brochures en
vooral ook via Internet circuleren allerlei standpunten, opinies, denkbeelden, commentaren.
Individuen, ngo’s, vakverenigingen en politieke partijen beschikken over tal van
mogelijkheden om hun standpunten te verspreiden, vaak scherp en kritisch tegenover de
regering of de overheid. De vrijheid van meningsuiting wordt terecht beschouwd als de
noodzakelijke zuurstof van de democratie. Zonder vrijheid van meningsuiting is er geen
publiek debat, geen pluralisme, geen democratie. Het is geen toeval dat landen waar er
problemen gesignaleerd worden met mensenrechten, uitgerekend ook landen zijn waar de
persvrijheid verregaand aan banden is gelegd en waar de vrije meningsuiting erg risicovol is.
Wat dat betreft zit België ongetwijfeld in de top van de ranglijst van de landen met een hoge
mate van bescherming van pers- en uitingsvrijheid. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen is
in toepassing van de (grond)wet strafrechtelijk opgetreden tegen bepaald misbruik van de
expressievrijheid. De vrijheid van meningsuiting kan worden gesanctioneerd wanneer de
uitoefening ervan al te schadelijk wordt voor de rechten van anderen of als daardoor het
project van de democratische rechtstaat zelf ernstig wordt bedreigd. Daarom is het in het
openbaar aanzetten tot racisme of vreemdelingenhaat strafbaar gesteld, de geschiedenis
heeft immers geleerd dat dit leidt tot de ontmenselijking van de samenleving. De wetgever
heeft heel bewust aan het Centrum voor Racismebestrijding of organisaties zoals de Liga voor
Mensenrechten de mogelijkheid gegeven om inbreuken op de antiracismewet voor te leggen
aan de rechter. De veroordeling op 21 april 2004 van drie VZW’s wegens hun medewerking
aan het Vlaams Blok dat gedurende jaren manifest, bewust en systematisch heeft aangezet
tot vreemdelingenhaat is een bewijs dat deze wetgeving ook effectief kan toegepast worden.
Het is overigens zeker niet de eerste veroordeling in toepassing van de antiracismewet,
eerder werden zowel in Vlaanderen als in Wallonië inbreuken op de wet bestraft. Met het
arrest van 21 april 2004 is de partij niet verboden, de vzw’s zijn niet ontbonden, het Vlaams
Blok wordt in zijn werking en financiering met dit arrest niets in de weg gelegd. Wie door het
rood licht rijdt moet een boete betalen, dat is ook wat de VZW’s nu moeten doen. Na een
veroordeling mag men hopen dat men zijn gedrag verandert. Het Vlaams Blok moet dus
gewoon ophouden met systematisch aan te zetten tot vreemdelingenhaat, maar behoudt voor
het overige alle vrijheid om welke standpunten dan ook te propageren en het actuele beleid
scherp te bekritiseren.
Vrijheid van meningsuiting: ja. Aanzet tot racisme: nee!
Sedert een aantal decennia is België lid van een aantal internationale verdragen die het
aanzetten tot (rassen)haat en discriminatie strafbaar stellen. België heeft er zich met andere
woorden binnen de internationale gemeenschap toe geëngageerd om de nodige wettelijke
instrumenten te ontwikkelen zodat sanctionerend kan opgetreden worden tegen het
aanzetten tot racisme, vreemdelingenhaat en allerlei vormen van ongeoorloofde
discriminatie. Het Europees Verdrag van de Rechten van Mens en het Europees
Mensenrechtenhof te Straatsburg hebben duidelijk gemaakt dat de vrijheid van meningsuiting
kan ingeperkt worden of dat althans strafrechtelijk kan worden opgetreden voor wie manifest
misbruik maakt van de expressievrijheid en op die manier de rechten van anderen schade
toebrengt. Het Europees Hof heeft herhaaldelijk te kennen gegeven dat er plaats moet zijn
voor rustverstorende, zelfs kwetsende uitingen in het kader van het maatschappelijk debat.
In het politieke debat moeten opinies en denkbeelden met elkaar kunnen botsen, waardoor
overheidsinmenging, o.a. via de rechter, slechts in uiterst beperkte omstandigheden
toelaatbaar is. Maar het Europees Hof heeft tegelijk ook duidelijk gemaakt dat de vrijheid
van meningsuiting niet mag aanzetten tot haat of racisme. Uitingen die er in essentie op
gericht zijn om haat en discriminatie op grond van zgn. ras, afkomst of nationaliteit op te
roepen kunnen resoluut geen aanspraak maken op de bescherming van uitingsvrijheid.
Het arrest van 21 april 2004 van het hof van beroep te Gent situeert zich helemaal in de lijn
van deze Europese rechtspraak en benadrukt dat de antiracismewet niet verhindert dat
schokkende, verontrustende of zelfs kwetsende ideeën worden geuit. Volgens het arrest kan
van “dwingelandij van het correct denken” geen sprake zijn, moet “kritiek, zelfs hevige
kritiek van welke partij ook mogelijk blijven” en “kritiek geuit ten aanzien van de allochtone
bevolking van het land is door de wet als dusdanig zeker niet verboden”. Wie beweert dat
België met deze toepassing van de antiracismewet een autoritaire staat of een
bananenrepubliek is geworden en dat in dit land op 21 april 2004 de vrije meningsuiting is
gesneuveld, miskent een aantal basisprincipes van het Europees Mensenrechtenverdrag en de
daarop gebaseerde rechtspraak van het Europees Hof . Het Vlaams Blok moet er niet één
seconde aan denken ooit in Straatsburg gehoor te vinden voor deze loze kreet van schending
van de vrijheid van meningsuiting.
Dirk Voorhoof
Download