Verhagen had wel naar Genève moeten gaan Op 26 maart heeft de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties een resolutie over belastering van godsdiensten (‘Combating defamation of religions’) aangenomen. Het roept landen op wetgeving te ontwikkelen om het belasteren van religies tegen te gaan. Een zorgelijke ontwikkeling, die haaks staat op het idee achter mensenrechten. Dat idee is de bevordering en bescherming van individuen en niet de bevordering en bescherming van abstracte ideologieën zoals religies. De resolutie staat niet op zichzelf. Dezelfde betreurenswaardige ontwikkeling zien we bij de aanloop naar de VN-conferentie tegen racisme, die nu gehouden wordt (20-25 april). De aanvankelijke ontwerptekst van de slotverklaring van de conferentie stelt dat belastering van de islam en van andere godsdiensten als racisme moet worden gezien en dient te worden veroordeeld als schending van mensenrechten. Veel landen, waaronder Nederland, zien dit terecht als een onaanvaardbare aantasting van het recht op vrijheid van meningsuiting De aangenomen resolutie van 26 maart roept veel vragen op: Wat wordt bedoeld met religie als verder alleen de islam genoemd wordt? Geldt de resolutie ook voor andere levensbeschouwingen en religies? Ook voor het humanisme? Ook voor sekten? En, wat moeten we ons bij ‘belasteren’ precies voorstellen en wie bepaalt dit? Terwijl de Mensenrechtenraad als doel het bevorderen van mensenrechten heeft, wordt met deze resoluties het tegenovergestelde bereikt. Met name de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van levensbeschouwing en religie staan onder druk door een falend instituut waarin politieke en religieuze belangen de hoofdrol spelen. De Mensenrechtenraad is de opvolger van de Mensenrechtencommissie, die in 2006 werd opgeheven. De reden om de Commissie op te heffen was dat haar werkzaamheden en standpunten vooral werden bepaald door politieke overwegingen, veel minder door overwegingen van recht en rechtvaardigheid. In de Mensenrechtenraad gaat het echter net zoals in de Mensenrechtencommissie: staten sluiten bondgenootschappen om te bereiken dat ze zèlf niet worden beschuldigd van schending van mensenrechten. Met name de islamitische staten (gebundeld in de OIC) vormen een front waarbij staten als China en Cuba zich aansluiten om te bereiken dat ook hun schendingen van mensenrechten buiten bespreking blijven. Al vanaf 1999 neemt de Commissie en vervolgens de Raad jaarlijks resoluties aan die belastering van godsdienst moeten tegengaan. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties volgt die lijn met het aannemen van gelijke resoluties in 2005, 2006, 2007 en recentelijk op 18 december 2008 (86 voor, 53 tegen en 42 onthoudingen). Wat wordt precies bedoeld met belediging of laster en wie bepaalt dat? In het internationale recht wordt de term laster gebruikt om te verwijzen naar een uitspraak over een persoon die feitelijk niet klopt en de reputatie van die persoon beschadigt. Maar hebben religies een reputatie? En, kan die worden beschadigd? Is het bekritiseren van bepaalde godsdienstige praktijken, zoals discriminatie van vrouwen of van homoseksuelen, gedwongen huwelijken of doodstraf voor minderjarigen, het belasteren van een godsdienst? De Raad meent dat belastering van godsdiensten een belediging is van de menselijke waardigheid en een beperking van de vrijheid van haar aanhangers. Dat lijkt me onzin. Iemand die kritiek heeft op het liberalisme, het socialisme, het vegetarisme, het humanisme, het realisme, het seksisme, behoeft de aanhangers van deze ismen nog niet te discrimineren. Kritiek op een religie is nog geen discriminatie van mensen en evenmin aanzetten tot haat van die mensen. Deze resolutie dreigt eerder zèlf tot een inperking van de vrijheid van levensbeschouwing en religie te leiden. Immers, ook interne kritiek kan door autoritaire regimes gezien worden als laster die moet worden bestraft. Met een verwijzing naar deze resolutie, wordt het afwijken van de officiële en dominante religie, een mensenrechtenschending. Dat dit niet denkbeeldig is bewijst het verhaal van de Afghaanse student journalistiek Parvez Kambaksh, gepubliceerd in deze krant van10 april 2009. De student moet twintig jaar cel uitzitten voor godslastering. Hij werd ervan beschuldigd een kritisch artikel te hebben geschreven over de Koran. In het artikel werd de vraag opgeworpen waarom een man wel vier vrouwen mag hebben en een vrouw niet vier mannen. De vrijheid van meningsuiting is de hoeksteen van democratie. Met een beperking van deze vrijheid moet dan ook bijzonder karig worden omgesprongen. Men kan een uitspraak over een religie moreel onverantwoord, onfatsoenlijk of onverstandig vinden. Maar dat is nog geen reden om zo’n uitspraak juridisch te verbieden. Als we dat wel doen, worden de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van levensovertuiging ernstig bedreigd. De resolutie van de Mensenrechtenraad is niet bindend, de strekking ervan wel een teken aan de wand. Kritiek op godsdiensten is nodig, juist om eventuele racistische ideeën of praktijken binnen die godsdienst aan de orde te stellen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor andere levensbeschouwingen. Het ervaren van kritiek op zijn of haar godsdienst als een belediging is een subjectieve notie. De een kan zich gekrenkt of beledigd voelen door een bepaalde uitspraak die een ander volkomen onberoerd laat. Zo’n subjectieve ervaring kan geen reden zijn om de vrijheid van meningsuiting of vrijheid van levensovertuiging in te perken. Gelukkig hebben veel staten nu wel bezwaar gemaakt tegen het aanmerken van belastering van godsdiensten als schending van mensenrechten, zoals gesteld in de ontwerptekst van de antiracismeconferentie. Inmiddels is de passage over belastering van godsdiensten afgezwakt. Er wordt nu gesproken over de negatieve stereotypering van religies. Maar, naar de mening van velen, ademt de tekst nog een sfeer van beperking van de vrijheid van meningsuiting, van een neiging om religie boven mensenrechten te stellen, van een anti-Israël gezindheid en van beperkte aandacht voor discriminatie. Canada, de VS, Israël, Italië en Australië wonen de conferentie niet bij. Nederland heeft zich achter de boycotters geschaard. Minister Verhagen gelooft niet meer dat de conferentie kan bijdragen aan de bestrijding van racisme. Hoe begrijpelijk de reactie van minister Verhagen ook is, het is de vraag of weglopen de juiste houding is. Zou het niet beter zijn om naar Genève te gaan, om daar te luisteren, maar zeker ook om te spreken, om het debat aan te gaan en met verve en kracht op te komen voor vrijheid van meningsuiting, vrijheid van levensovertuiging en de strijd tegen discriminatie? Rob Buitenweg is hoofdbestuurslid van het Humanistisch Verbond, vice-president van de Europese Humanistische Federatie en voormalig hoofddocent Mensenrechten aan de UvH.