Werkbladen - Noordhoff Uitgevers

advertisement
Werkblad H7 Introductie opdracht 3c
Kracht (kN) →
2
1.6
1.2
0.8
0.4
0
0
20
40
60
80
100
Tijd (s) →
Werkblad H7 Practicum 1 Knappend draadje
Onderzoeksvraag
Hoe breek je het juiste draadje?
Inleiding
In de tekening hiernaast zie je twee draadjes. Door slim
van de traagheid van het blok gebruik te maken, kun je
zelf kiezen welk draadje je kapot trekt.
Uitvoering
Een blokje hangt aan een dun draadje. Onder aan het
blokje hangt zo’n zelfde draadje.
Probeer het onderste draadje te laten knappen door
eraan te trekken. Je mag alleen het onderste draadje
aanraken!
1 Wat moet je doen om dat voor elkaar te krijgen?
_____________________________________________
_____________________________________________
2 Waarom knapt het bovenste draadje gemakkelijker dan
het onderste?
_____________________________________________
_____________________________________________
Conclusie
___________________________________________________________________
Werkblad H7 Practicum 2 Versnelling van een wagentje
Onderzoeksvraag
Is er een recht evenredig verband tussen kracht en versnelling?
Inleiding
Een wagen die een constante kracht ondervindt, zal eenparig versneld gaan bewegen volgens de
tweede wet van Newton: F = ma.
Voor een bepaalde wagen en een constante massa zijn kracht en versnelling dan evenredig.
Als je dus met verschillende krachten de versnelling bepaalt en deze dan in een grafiek tegen
elkaar uitzet, moet je een rechte lijn door de oorsprong krijgen.
Opstelling










Je hebt nodig:
een kar
een plank
een gatenwiel
de computer
CoachLab II
IPcoach
Meetlint
extra massa
een touwtje
een doosje trekmassa’s
De opstelling is volgens de tekening. De trekmassa’s variëren van 10 g tot 100 g.
Het gatenwiel registreert de beweging van de kar. Door de opgenomen grafiek te analyseren, kun
je de versnelling bepalen.
 Bouw de opstelling op zoals aangegeven. Bevestig de trekmassa’s op de kar. Later kun je dan
steeds een trekmassa verplaatsen van op de kar naar aan het koord. Zo verander je de totale
massa niet, terwijl toch de trekkracht verandert.
 De plank staat precies zo schuin, dat de weerstandskracht gecompenseerd wordt. Dit controleer
je door:
 Laat de aansluiting aan de computer controleren.
Uitvoering
Controleer de evenredigheid tussen trekkracht en versnelling door met verschillende trekkrachten
een x,t-diagram en tegelijk een v,t-diagram op te nemen en steeds uit deze diagrammen de
bijbehorende versnelling te bepalen.
 Meet de beweging van de kar als je 20 g van de kar pakt en als trekmassa gebruikt.
 Sla de meting op je diskette op onder de naam kar20.
 Neemt de snelheid regelmatig toe? Is de versnelling dus constant?
 Bepaal de versnelling door te op het diagram te gaan staan met de muis en rechts te klikken.
Kies voor uitlezen. Kies twee punten in het v,t-diagram en schrijf ze op. Bepaal hiermee de
versnelling. Noteer alles in de tabel.
Meting
Kar 20
trekmassa
20 g
Kar 40
40 g
Kar 60
60 g
v1
t1
v2
t2
a
 Doe hetzelfde om de 20 g tot aan 200 g.
 Zet alle metingen in één v,t-diagram en print dit. Knip het geprinte diagram uit en plak het
hieronder.
 Geldt F/a is steeds constant? En hoe zie je dat?
 Bepaal de steilheid van de grafieken.
 Bepaal met behulp van de grafieken de gebruikte massa’s van de kar in opgenomen situaties en
leg uit hoe je dat gedaan hebt.
Conclusie
Werkblad H7 Practicum 3 Luchtkussenvoertuig
Onderzoeksvraag
Hoe makkelijk beweegt een voorwerp als het schuift, als het rolt, of als je ereen
luchtkussenvoertuig van maakt?
Inleiding
De bedoeling is dat je de rolweerstand en de schuifweerstand onderzoekt.
Uitvoering
 Je hebt een klosje of schaaltje dat over de tafel kan schuiven en rollen.
 Schuif het over de tafel en rol het over de tafel. Wat kost de meeste kracht?
 Geef het klosje een zetje en kijk hoever het daarna wegschuift. Kijk ook hoever
het rolt, na net zo’n zetje.
a Wat is het verschil? ____________________________________________________________
b Leg uit hoe het komt dat de ene soort weerstand groter is dan de andere.
 Maak nu een luchtkussenvoertuig door een
ballonnetje over de bovenkant van het klosje of het
schaaltje te trekken. Blaas het ballonnetje op, knijp
het dicht en zet het op de tafel. Laat dan het
ballonnetje los.
 Probeer ook hiermee hoe ver het
voertuig weg‘schuift’ na een zetje.
Geef een verklaring voor je waarneming.
__________________________________________
Conclusie
Werkblad H7 Practicum 4 Schieten met schijven
Onderzoeksvraag
Waar hangt de traagheid van een schijf van af?
Inleiding
Door een kracht op een voorwerp uit te oefenen schiet het weg. Hoe snel dat gaat, hangt af van
de traagheid van dat voorwerp.
Uitvoering
 Je hebt een plank met twee spijkers en een
elastiekje ertussen en twee even grote
sjoelschijven.
 Schiet de schijven om beurten weg met dezelfde
kracht.
1 Hoe zorg je ervoor dat de kracht steeds hetzelfde is?
2 Welke schijf krijgt de meeste snelheid? Hoe komt dat?
Conclusie
Werkblad H7 Opdracht 37
Snelheid (m/s) →
3.5
3
2.5
2
1.5
1
0.5
0
0
6
12
18
24
Tijd (s) →
30
Werkblad H7 Opdracht 41
Snelheid (m/s) →
30
20
10
0
0
5
10
15
Tijd (s) →
Werkblad H7 Opdracht 42
Kracht (N) →
75
60
45
30
15
0
0
10
20
30
40
50
Tijd (s) →
Werkblad H7 Toepassingsopgave 3
Snelheid (m/s) →
10
8
6
4
2
0
0
4
8
12
16
20
Tijd (s) →
Werkblad H7 Toepassingsopgave 5
Download