DOC

advertisement
Met andere ogen kijken
Ik las van de week een Psalm, een Psalm die ik al tientallen, misschien wel vaker
heb gelezen. Een Psalm die ik door en door ken. En ik geloof dat God deze Psalm
in mijn gedachten gaf om iemand te bemoedigen die ik later op de dag zou
ontmoeten. Ik bemoedig graag mensen met Gods Woord. Het mooie is dat Gods
Woord altijd krachtig is, altijd hoop geeft, altijd leven geeft.
Ik las Psalm 23:
De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
2
Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water, 3hij geeft
mij nieuwe kracht en leidt mij langs veilige paden tot eer van zijn naam
4
Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar,
want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
En het gaat mij vandaag vooral om vers 4.
4
Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij
mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
De persoon die ik sprak was bezig moed te verliezen als gevolg van donkere
omstandigheden. En wat is dat herkenbaar. Als het goed gaat is het makkelijk
om goede moed te houden, maar als er tegenslag is, is het moeilijk om
vertrouwen vast te houden.
Maar David zegt: ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij, uw stok en uw staf
geven mij moed.
Het vertrouwen van David en de moed van hem zijn gebaseerd op Gods
aanwezigheid! (niet op de omstandigheden)
We gaan vandaag een geschiedenis bekijken die hier over gaat. Een verhaal dat
gaat over ontmoediging, angst en wanhoop, en een verhaal dat gaat over hoop,
geloof en moed, een verhaal dat gaat over Gods trouw.
We gaan terug in de tijd en spoelen terug tot ongeveer 1500 vC. Het volk Israel
bevinden ons in de woestijn. En is op weg van Egypte naar het beloofde land,
Kanaän.
Het beste wat je kunt doen vanmorgen is je zelf voorstellen dat jij één van de
Israelieten bent. Eén van de 600 000 mensen die onderweg is. Stel je dat ééns
voor.
Het is nog maar kort geleden dat je als slaaf werkte voor de Egyptenaren. Van ’s
ochtends vroeg tot ’s avonds laat moest je voor hen werken. Je werd afgebeuld,
uitgebuit. Je moest doen wat de Egyptenaren zeiden. Je liet je beledigen en
vernederen. En de opbrengst van je werk ging naar de Egyptenaren…..
Hans van der Meulen
Evangelische Kerk Jefta
met andere ogen kijken
blad 1/6
9 november 2014
Maar nu ben je in de woestijn. Je bent onderweg samen met je familie, samen
met 600000 Israelieten. Onder leiding van Mozes ben je gevlucht uit Egypte, weg
uit slavernij, de vrijheid tegemoet. Jij was erbij toen God de zee opende en jullie
konden vluchten. Jij hebt wonderen gezien. Elke dag wordt je de weg gewezen,
overdag door een wolkkolom en ’s nachts door een vuurkolom. Elke dag voorziet
God in voedsel door ‘manna’ te geven, een soort brood. Je bent op weg van
Egypte naar het door God beloofde land.
Maar de woestijn is ook niet alles. Het is er dor en droog. Elke dag hetzelfde
voedsel, manna.
Het volk begint te mopperen. Ze hebben zin in lekker eten, in variatie.
Numeri 11
‘Hadden we maar vlees te eten!’ zeiden ze. 5‘We verlangen terug naar de vis die
we in Egypte volop te eten hadden, naar de komkommers en watermeloenen, de
prei, uien en knoflook. 6We drogen uit, we zien nooit iets anders dan dat manna.’
Dat is een lekker stelletje om mee op reis te zijn!
Oh, ja, wij stellen ons voor dat we deel zijn van het volk.
Lekker stelletje zijn wij!
En dan geeft God kwartels, vlees te eten! Elke dag opnieuw. God luistert naar
het gemopper. Ik denk dat God de dynamiek begrijpt van mensen onder
elkaar……….als er één begint te mopperen, dan gaan anderen mee mopperen.
En het is natuurlijk ook zo, het menu in Egypte was gevarieerder dan in de
woestijn………het volk had gelijk…….de kern van waarheid ontbrak niet………….
Onder druk van de omstandigheden is het moeilijk om positief te blijven, is het
moeilijk vast te houden aan de belofte, is het moeilijk om te vertrouwen dat we
het beloofde land, Kanaän, binnengaan.
Vervolgens wordt er op Mozes, de leider, gemopperd. Dat is logisch. Daar kun je
op wachten! Iemand moet de schuld krijgen. Iemand moet verantwoordelijk zijn,
iemand moet het gedaan hebben.
Numeri 12:3 (NBV)
3 Nu was Mozes een zeer bescheiden (zachtmoedig NBG/SV) man – niemand op
de hele wereld was zo bescheiden (zachtmoedig NBG/SV) als hij.
En dan neemt God het zelf op voor Mozes:
7 Maar met mijn dienaar Mozes, op wie ik volledig kan vertrouwen, ga ik anders
om: 8 met hem spreek ik rechtstreeks, duidelijk, niet in raadsels, en hij
aanschouwt mijn gestalte. Hoe durven jullie dan aanmerkingen op mijn dienaar
Mozes te maken?’
Je kunt werkelijk niemand beter wensen als leider:
-bescheiden, zachtmoedig,
-iemand tot wie de Heer rechtstreeks spreekt en
-iemand die het volledige vertrouwen van God geniet.
Hans van der Meulen
Evangelische Kerk Jefta
met andere ogen kijken
blad 2/6
9 november 2014
Numeri 13
1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Stuur er een aantal mannen op uit om Kanaän,
het land dat ik de Israëlieten geven zal, te verkennen. Kies daartoe uit elke stam
één man, een familiehoofd.’ 3 Mozes deed wat de HEER gebood en stuurde er
vanuit de woestijn van Paran mannen op uit, die allen tot de leiders van de
Israëlieten behoorden.
In zijn instruktie aan Mozes, zei God het er nog even bij, een herhaling, ter
bemoediging: ‘Kanaan, het land dat ik de Israelieten geven zal.’
God had al lang besloten dat hij het land aan Israel zou geven. Een besluit dat
samenhing met de belofte aan Abraham om een zegen te zijn voor alle volken,
een besluit dat samenhing met Gods reddingsplan voor de mensheid, een besluit
dat samenhing met Gods voornemen om zijn zoon Jezus naar de aarde te sturen,
een besluit dat samenhing met het herstel van de relatie tussen God en alle
mensen.
En de twaalf verspieders of verkenners gaan het land zien dat God aan de
Israelieten zal geven. De verkenners gaan op weg en komen na veertig dagen
terug, luister naar hun verslag:
Numeri 13
25 Nadat ze het land veertig dagen lang verkend hadden, keerden ze terug
26 naar Kades in de woestijn van Paran, naar Mozes, Aäron en de andere
Israëlieten. Ze brachten aan het hele volk verslag uit en lieten de vruchten uit
het land zien. 27 ‘Wij zijn in het land geweest waar u ons naartoe hebt gestuurd,’
vertelden ze aan Mozes. ‘Werkelijk, het vloeit over van melk en honing, en deze
vruchten groeien er. 28 Maar daar staat tegenover dat de bevolking van dat land
sterk is. De steden zijn versterkt en heel groot, en ook hebben we er Enakieten
gezien. 29 In de Negev wonen Amalekieten, in het bergland Hethieten,
Jebusieten en Amorieten, en aan de kust en langs de Jordaan wonen
Kanaänieten.’ 30 Kaleb, die wilde voorkomen dat het volk zich tegen Mozes zou
verzetten, zei: ‘We kunnen zonder probleem optrekken en het land in bezit
nemen. We kunnen dat volk makkelijk aan.’ 31 Maar de mannen die met hem
mee waren geweest zeiden: ‘We kunnen dat volk niet aanvallen, het is te sterk
voor ons.’ 32 En ze vertelden de Israëlieten allerlei ongunstigs over het land dat
ze verkend hadden. ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht doorkruist
hebben,’ zeiden ze, ‘verslindt zijn inwoners, en alle mensen die we er gezien
hebben waren uitzonderlijk lang. 33 We hebben daar zelfs reuzen gezien, de
Enakieten. Vergeleken bij dat volk van reuzen voelden wij ons maar nietige
sprinkhanen, en veel meer zullen we in hun ogen ook niet geweest zijn.’
Wat een interessante dynamiek. De twaalf doen verslag aan Mozes, Aaron en
aan het volk.
Hans van der Meulen
Evangelische Kerk Jefta
met andere ogen kijken
blad 3/6
9 november 2014
Ik geloof dat het verslag tot een bepaald moment een eerlijk verslag:
er is rijkdom, het vloeit over van melk en honing, de bevolking is sterk en de
steden zijn versterkt.
Tot zover is het een feitelijk verslag.
En nu wordt Kaleb nerveus. Hij kent zijn pappenheimers. Hij weet wat dit soort
informatie met het volk doet. Hij begrijpt de groepsdynamiek en hij laat zijn
stem horen omdat ‘hij wilde voorkomen dat het volk zich tegen Mozes zou
verzetten.’
Ik heb zoveel sympathie voor Kaleb, hij is loyaal naar Mozes en wilde hem
beschermen. Maar kijk wat er nu gebeurd. En nu gaan krijgen de gevoelens de
overhand.
Kaleb zegt: wij kunnen ze makkelijk aan
De anderen zegen: we kunnen dat volk niet aanvallen, het volk is te sterk voor
ons. We zijn als sprinkhanen en zij zijn als reuzen.
En hier wordt antwoord gegeven op een vraag die nooit is gesteld !! Mozes had
hen gevraagd om feitelijke informatie en niet om conclusies.
De Heer had de conclusie namelijk VOORAF al gegeven: ‘Kanaan, het land dat Ik
de Israelieten geven zal’
De situatie is niet meer te redden. De emoties krijgen de overhand en winnen
het van de belofte van de Heer.
Numeri 14
1 Hierop barstte het hele volk in tranen uit, heel de nacht door klonk hun
gejammer. 2 Ze begonnen zich allemaal te beklagen. ‘Waren we maar in Egypte
gestorven,’ zeiden ze tegen Mozes en Aäron, ‘of hier in de woestijn. 3 Waarom
brengt de HEER ons naar dat land? Om door het zwaard geveld te worden, en om
onze vrouwen en kinderen te laten buitmaken? We kunnen beter teruggaan naar
Egypte.’ 4 En tegen elkaar zeiden ze: ‘Laten we een leider kiezen en teruggaan
naar Egypte.’
Dit is waar Kaleb bang voor was toen hij besloot te spreken. Het volk laat zich
volledig gaan en…………wil terug naar Egypte.
Hoe kan het zijn dat onzekerheid en angst hen zelfs doet terugverlangen naar
een tijd van gevangenschap ?
Leven in vrijheid kunnen je alleen als je God vertrouwt !
Als je je eigen gevoelens meer vertrouwt dan het woord dat God spreekt, dan ga
je terug in gevangenschap. Je wordt weer de gevangene van je eigen
beperktheid en je wilt terug naar Egypte.
Hans van der Meulen
Evangelische Kerk Jefta
met andere ogen kijken
blad 4/6
9 november 2014
Numeri 14:
5 Toen wierpen Mozes en Aäron zich ter aarde, ten overstaan van de voltallige
gemeenschap van Israël. 6 Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van
Jefunne, twee van degenen die het land verkend hadden, scheurden hun kleren
7 en zeiden tegen de Israëlieten: ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht
doorkruist hebben is een buitengewoon goed land, 8 een land dat overvloeit van
melk en honing. Als de HEER ons goedgezind is, zal hij ons erheen brengen en
het ons geven. 9 Maar verzet u dan niet tegen de HEER en wees niet bang voor
de bevolking van het land: die vermorzelen we met gemak. Zij hebben niemand
die hen beschermt en wij worden bijgestaan door de HEER. Wees dus niet bang
voor hen.’
En als je dit leest voel je veel sympathie voor Mozes, Aaron en voor Jozua en
Kaleb. Betrouwbare mannen die het door God gesproken woord stellen boven
hun eigen gevoelens of de gevoelens van anderen.
Stel je dat tafereel voor, er zijn honderdduizenden Israelieten, die jammeren en
klagen.En er zijn vier leiders die God op zijn woord vertrouwen.
En Mozes en Aaron werpen zich ter aarde, en Jozua en Kaleb scheuren hun
kleren.
Numeri 14
10 Het volk dreigde hen te stenigen, maar toen verscheen de majesteit van de
HEER in de ontmoetingstent aan de Israëlieten.
God grijpt in. Hij laat zichzelf zien !
Bijna zijn de mannen omgebracht, bijna zijn Mozes en Jozua, de mannen die wij
zo goed kennen omgebracht door hun eigen mensen. En dan zie je het hart van
Mozes, hij pleit voor zijn volk, hij houdt van ze:
Numeri 14:
19 Ik smeek u, toon uw grote trouw en vergeef dit volk zijn schuld, zoals u het
steeds vergiffenis hebt geschonken, van Egypte af tot hier toe.’ 20 De HEER
antwoordde: ‘Ik zal vergeving schenken, zoals je vraagt. 21 Maar zo waar ik leef
en de hele aarde vervuld is van de majesteit van de HEER, 22 niemand van
degenen die mijn majesteit gezien hebben en de wonderen die ik in Egypte en in
de woestijn heb verricht, en die mij nu al tien keer op de proef gesteld hebben
door mij niet te gehoorzamen, 23 zal het land zien dat ik hun voorouders onder
ede heb beloofd. Niemand van hen die mij hebben afgewezen krijgt het te zien.
24 Maar mijn dienaar Kaleb, die door een andere geest bezield was en mij
volkomen trouw is geweest, hem zal ik naar het land brengen waar hij geweest
is, en zijn nakomelingen zullen het bezitten.
God schenkt vergeving, maar deze generatie zal het beloofde land niet ingaan.
Ze wilden zelfs terug naar Egypte, maar God zegt nee, je hoeft niet terug in
Hans van der Meulen
Evangelische Kerk Jefta
met andere ogen kijken
blad 5/6
9 november 2014
gevangenschap, ik ben genadig, ik vergeef je, maar het is niet mogelijk voor je
om je bestemming te bereiken.
Waarom ? Omdat je mij hebt afgewezen zegt God.. Een dramatisch moment in
de geschiedenis. Het volk zal veertig jaar in de woestijn verblijven totdat een
hele generatie Israelieten uitgestorven is.
Er zijn consequenties. Gods plan is onveranderd. Gods trouw is onveranderd.
Gods toewijding aan zijn volk en aan de mensheid is onveranderd. Hij zal het
land Kanaan aan de Israelieten geven.
Ook onze pad gaat soms door de woestijn.
Ook het pad van jouw leven gaat soms door een dal van duisternis.
Soms is het niet anders, is het dor en droog, en is er alleen manna te eten. Het
leven is niet altijd even uitbundig en feestelijk.
Wat doe jij?
- Ga je mopperen?
- Ga je anderen de schuld geven?
Of lukt het je om je vertrouwen op de Heer te richten.
Psalm 23
4
Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij
mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
Wat zie jij ?
Zie jij een land vol reuzen of zie jij een land vol van melk en honing dat
ingenomen kan worden omdat God bij je is ?
Luister je naar Gods stem of luister je naar de stem van je gevoelens of naar de
stem van anderen ?
God wil je een leven van bestemming geven. Hij wil dat we leven vanuit een
vernieuwd denken. Hij wil zijn woorden in je hart planten. Hij wil dat jij zijn
plannen gaat omarmen.
En wanneer je angst voelt of onzeker bent, mag je naar hem toegaan en vragen:
-Heer wat zijn uw gedachten ? Vraag hem wat Hij denkt !
Ons eerste gebed is niet dat God de omstandigheden verandert of onze angst
wegneemt. Vraag hem wat hij vindt en stem in met wat hij zegt. God sprak en
het was er. Hij is de scheppende God. Hij is almachtig.
Ik wil eindigen met de woorden van Jozua en Kaleb:
Numeri 14
9 Maar verzet u dan niet tegen de HEER en wees niet bang voor de bevolking van
het land: die vermorzelen we met gemak. Zij hebben niemand die hen
beschermt en wij worden bijgestaan door de HEER. Wees dus niet bang voor
hen.’
AMEN
Hans van der Meulen
Evangelische Kerk Jefta
met andere ogen kijken
blad 6/6
9 november 2014
Download