Verslag vergadering Bossen, biodiversiteit, sinks en klimaat

advertisement
Verslag vergadering Bossen, biodiversiteit, sinks en klimaat
Plaats en tijd:
Aanwezig:
EC-LNV, Ede, 7 december 2001
Felix Hoogveld, Hayo Haanstra (LNV-Centraal), Ronald Huitjes (Alterra),
Jan Verhagen (PRI), Eveline Trines (VROM), Kees van Dijk, Herman
Savenije, Gijs van Tol (EC-LNV) en Arend Jan van Bodegom (IAC)
1. Kennismaking
Omdat de NS wederom niet in staat is de treinen op tijd te laten lopen, zijn sommigen te laat daarom
wordt besloten alvast te starten met een kennismakingsrondje, waaraan uiteindelijk iedereen
meedoet.
Arend Jan van Bodegom (IAC): behoort bij de steungroep bossen en biodiversiteit die adviseert
richting LNV en DGIS over bossen, biodiversiteit en armoedebestrijding. Hij heeft 1,5 jaar geleden
samen met Herman Savenije en Gijs van Tol (EC-LNV) een korte publicatie geschreven hoe
biodiversiteit, CDM, klimaat en armoedebestrijding gecombineerd zou kunnen worden. Het was een
voortvloeisel uit een interne discussie binnen DGIS tussen klimaatmensen en biodiversiteitmensen,
inclusief diverse externe adviseurs.
Gijs van Tol: was dus bij bovengenoemde discussie en publicatie betrokken, maar houdt zich
daarnaast ook met de verslaglegging over Nederland bezig (Verdragsverplichting Kyoto protocol).
Jan Verhagen: (PRI) houdt zich in het onderzoek vooral bezig met klimaat en landbouw in tropen en
Europa. Ook koolstof in bossen en wetlands, o.a. in Kalimantan: rehabilitatie van veengebieden.
Belangrijk is ook het onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering voor kustbossen en
biodiversiteit (adaptation).
Ronald Hutjes (Alterra): houdt zich bezig met onderzoek naar landgebruik en klimaat, procesmatig
maar ook biofysisch. Dat laatste betekent o.a. veranderende waterbalansen, warmtehuishouding,
energiehuishouding van de atmosfeer. Werkt mee in het LBA project in Brazilië over de gevolgen
ontbossing (Kabat).
Eveline Trines (VROM): is tropische bosbouwer en houdt zich sinds kort op VROM bezig met klimaat
en verzuring. Werkte bij SGS aan certificering voor duurzaam bosbeheer (FSC) en CO2 binding. Heeft
daarna op het secretariaat van de UNFCCC gewerkt aan het sinksdossier.
Hayo Haanstra (LNV-GRR): is van oorsprong tuinbouwer en werkt op afdeling milieu en water en
werkte tot voor kort op de post waar nu Eveline zit. Is verantwoordelijk voor coördinatie klimaat en
landbouw. Deed mee aan onderhandelingen over flexibele mechanismen zoals CDM.Zit op een
afdeling die vooral aan beleidsontwikkeling doet, niet zozeer aan uitvoering.
Kees van Dijk: is programmaleider Internationaal Natuur en Milieubeleid EC-LNV (binnenkort
Biodiversiteit Internationaal). Heeft 15 jaar in Latijns Amerika gezeten en was daarna 15 jaar
betrokken bij advisering over Latijns Amerika. Zit nu in het EC-LNV waar natuur en landbouw bij
elkaar zitten in één expertisecentrum. Hij was betrokken bij de discussie en het schrijven van het stuk
van Herman, Gijs en Arend Jan. Was ook betrokken bij oprichting stichting FACE. Is nu secretaris van
de DLO programma’s 404 (Internationale samenwerking) en 407 (ILRI).
Herman Savenije: werkt bij het EC-LNV binnen programma van Kees. Is erg geïnteresseerd in
koppeling klimaat, biodiversiteit en OS en schreef samen met Gijs en Arend Jan een paper over sinks.
Een vertegenwoordiger van BZ-OS ontbreekt helaas wegens een deadline voor de minister. Men is
van die zijde echter wel geïnteresseerd.
2. Breder kader
Op voorstel van Hayo Haanstra wordt eerst een breed kader geschetst van de klimaatsinspanningen
van NL:
1
1. Onderzoek:
 Fundamenteel onderzoek, wellicht op den duur beleidsrelevant (DLO 344)
 Op nde praktijk gericht klimaatprogramma.
 NOP, VOK, ca. 30-40 miljoen voor 5 jaar betaald door VROM.
 NOW programma (vroeger bij NOP, nu niet geheel duidelijk waar het gepositioneerd is).
2. Verplichtingen. Het gaat om verplichtingen voor rapportage voortkomend uit Kyoto, Marrakech.
O.a nationaal accounting system.
3. Beleidsrelevante zaken. Het gaat om strategische verkenningen, directe adviezen die passen
binnen vrije ruimte van programma 344 van DLO
4. Beleid en onderhandelingen. Vragen die snel afgehandeld moeten worden, worden besproken in
Taakgroep Kyoto Protocol, instructies voor onderhandelingen voor EU etc. gaan via SIM (BuZa)
en belangrijke politieke beslissingen via CoCo (coördinatie-commissie onder voorzitterschap van
staatssecretaris Benschop) en tenslotte via de ministerraad.
Enige opmerkingen:
 De Taakgroep Kyoto Protocol (TKP) is als interdepartementale club een voorportaal voor een
formeel standpunt inzake bijvoorbeeld biodiversiteit en sinks. Deze club vergadert één keer per
maand, maar soms wel één keer per week. Het idee is om het EC-LNV aan te wijzen als een soort
focal point onder de TKP waarnaar kennisvragen over sinks uit de beleidshoek toegestuurd
kunnen worden. Zie punt 4 van dit verslag.
 VROM is het verantwoordelijke ministerie voor het sinksdebat, ook richting buitenland.
 Er zijn vele geldstromen voor klimaatonderzoek, afkomstig van diverse ministeries. Daarnaast is
er nog een grote geldstroom vanuit de EU richting klimaatonderzoek in Nederland. Volgens Jan
Verhagen komt er steeds meer coördinatie in al dat klimaatonderzoek. Maar het is niet zeker of
we nu wel zo veel zicht hebben oop het onderzoek in Nederland dat door de EU betaald wordt.
3. Kort verslag Marrakech
Enige belangrijke punten:
 VS doen niet mee maar het quorum is toch voldoende om het protocol in werking te zetten. EU wil
dat de eigen ratificatie klaar is 90 dagen voor aanvang van de Johannesburg conferentie
(september 2002).
 Het IPCC heeft een ‘third assessment’ uitgebracht waarin in weer duidelijker taal gezegd wordt dat
het klimaat verandert onder invloed van de mens. Sommige landen twijfelen nog steeds. Een
redelijk bizar geval is Saoedi-Arabië, dat een compensatie voor niet-verkochte olie wil.
 ‘Compliance’ was een belangrijk onderwerp. Als je echter niet voldoet aan je verplichtingen dan
heeft dat geen directe consequenties. Politiek zit je dan wel fout. Of dat in de praktijk minder erg is
dan bijvoorbeeld een directe boete, staat nog maar te bezien.
 Er is een vierde reductie-eenheid gecreëerd, de ‘removal unit’. Kort door de bocht: als je in één
commitment periode een overschot aan CO2 reductie hebt, dan mag je dat naar de volgende
periode meenemen.
 Het is belangrijk principes te ontwikkelen die voor alle flexibele mechanismen zouden gelden.
Participatie en impact op biodiversiteit zijn zulke principes. Maar hier speelt de soevereiniteit van
landen weer doorheen. Het operationaliseren van principes is nog niet gelukt. Als het over
biodiversiteit gaat moeten de landen één maal per drie jaar rapporteren (‘national communication’)
over de bijdrage aan bescherming en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Die
rapportage is echter niet zo zwaar.
 Rusland kan weer meer credits op de markt brengen (‘hot air’), want men heeft een plafond
gekregen van 33 megaton onder artikel 3.4. Rusland is een sleutelland. Japan, Rusland en de EU
bijelkaar kunnen quorum leveren voor de inwerkingstelling van het protocol.
 De te bereiken CO2-reducties zijn al met al naar beneden bijgesteld. De prijs per ton CO2 is
voorlopig zeer laag. Daardoor komt het CDM in gevaar en natuurlijk de sinks binnen CDM. Als de
modaliteiten waaronder sinks mogen worden toegepast aangescherpt worden dan zullen de
kosten voor sinks onder CDM alleen maar toenemen. Daar staat tegenover dat wellicht het groene
imago van bedrijven belangrijk is en er dus vrag naar sinks en CDM in het algemeen zal blijven.
 Inventarisaties van sinks worden verplicht. Rusland ziet daar tegenop. Maar de kwaliteit van de
inventarisatie is niet bepalend voor het wel of niet mogen handelen in credits en het meedoen aan
de flexibele mechanismen.
2


Een prompte start van het CDM is mogelijk vanaf 2000, dus met terugwerkende kracht. De
modaliteiten waaronder sinks worden toegestaan worden pas op de CoP 9 vastgesteld. Dus sink
projecten moeten dan wel aan die nog vast te stellen eisen voldoen.
Er is een ‘adaptation fund’ ingesteld waarin geld zit voor alle moeilijke dossiers. Landbouw en
bosbouw vallen hieronder. Het geld voor dit fonds moet o.a. uit CDM projecten komen (1%
toeslag).
Er zijn een aantal onderzoeksvragen geformuleerd betreffende sinks:
1. Inventarisatierichtlijnen LUCF moeten verder worden uitgewerkt.
2. Er moet een ‘good practice guidance’ worden uitgewerkt vóór eind 2003 (CoP 9).
3. Er is thans één definitie voor bossen, op basis van de FAO definitie. Men heeft drie drempels:
landbedekking, boomhoogte en minimum areaal. Men wil per bioom andere definities voor de
volgende commitmentperiode. CIFOR en FAO gaan daar een workshop over organiseren. Vraag
is: wat zijn de consequenties van de overstap naar andere definities? En wat is eigenlijk een
bioom? Het lijkt erop dat in deze discussie de OS-landen weinig geïnformeerd zijn.
4. Door de mens geïnduceerde CO2 vermindering effecten mogen niet meetellen. Het gaat dan
bijvoorbeeld om hardere groei van bossen als gevolg van een hogere CO2 concentratie, of slecht
beheer van bossen in het verleden (?). Nu is zo’n ‘factoring out’ nog niet goed mogelijk en daarom
worden er plafonds gesteld. Belangrijk is dus die geïnduceerde effecten beter in beeld te krijgen.
Natuurlijke verjonging zit nu niet in CDM en secundair bos in CDM zou alleen kunnen wanneer het
echt additioneel is.
5. Voor de regels en modaliteiten voor sinks in CDM moeten er ideeën op tafel komen. Er is heel
snel resultaat nodig. Het moet voorjaar 2003 klaar zijn en liefst herfst 2002. Wat betreft de criteria
voor duurzaam bosbeheer moet artikel 12 met appendices goed bekeken worden, want er zijn al
een hoop criteria aangegeven.
4. Hoe verder?


Er wordt geconcludeerd dat de vergadering nuttig was omdat er een hoop informatie kon worden
uitgewisseld die voor meerdere partijen relevant was. Afgesproken wordt dat het EC-LNV een
focal point wordt onder de TKP, ook een doorgeefluik richting onderzoek. Het gaat dan om alles
wat met ‘sinks’ en ‘klimaat en biodiversiteit’ te maken heeft. Het is dus breder dan het CDM. Er
moet een verplichting naar het beleid toe zijn alle vragen binnen dit veld op te pakken, niet alleen
die goed uitkomen of leuk zijn. Verdere afperking van het gebied is nog nodig.
Eveline zal een inventarisatie maken van alle sink relevante zaken die in Marrakech besloten zijn,
met een vertaalslag in de vorm van een tijdschema.
5. Wvttk
Het concept voorstel van Herman, Gijs en Arend Jan wordt heel kort besproken. Geconstateerd wordt
dat de problematiek heel gevoelig ligt en dat OS er bijvoorbeeld nog niet helemaal uit is of ze iets met
een CDM bijdrage aan een OS project zouden moeten en willen. Er wordt gesuggereerd een andere
benadering te kiezen: eerst een concept maken voor modaliteiten waaraan sink projecten moeten
voldoen en dan in het veld kijken hoe dit uitpakt en welke veranderingen nog nodig zijn.
6. Volgende vergadering
Er wordt voorgesteld om in het voorjaar een nieuwe vergadering te beleggen. Het één en ander hangt
natuurlijk ook af van de aanwezigheid van voldoende agendapunten.
3
Download