1 INFORMATIEFICHE TIJDSKREDIET IN DE SECTOR 319.01 (Versie: augustus 2010) 1. Wetgeving 2 2. Algemeen kader 2 3. Toepassingsgebied 3 4. Verschillende stelsels 3 4.1. Recht op een tijdskrediet: 4.1.1. Vorm 4.1.2. Duur 4.1.3. Voorwaarden 4.1.4. Bedrag van de uitkeringen 3 3 4 4 6 4.2. Recht op 1/5de loopbaanvermindering 6 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. Vorm Duur Voorwaarden Bedrag van de uitkeringen 6 6 7 7 4.3. Loopbaanvermindering voor werknemers na 50 jaar en ouder 7 4.3.1. 4.3.2. 4.3.3. 4.3.4. 5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. Vorm Duur Voorwaarden Bedrag van de uitkeringen Uitoefening van het recht Kennisgeving Wijze van uitstel en intrekking Beperking van het recht bij gelijktijdige afwezigheden Voorkeur- en planningsmechanisme Ontslagbescherming Waarborgen voor de uitoefening van het recht Vervanging 7 8 8 9 10 10 11 12 14 15 16 16 6. Sociale zekerheid 16 7. Onderbrekingsuitkeringen 20 Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 2 1. Wetgeving Wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (BS 15 september 2001).1,. Koninklijk Besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van een wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (B.S. 18 december 2001)2, gewijzigd bij K.B. van 8 juni 2007 (B.S. 15 juni 2007). Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst 77 ter van 10 juli 2002, door collectieve arbeidsovereenkomst 77 quater van 30 maart 2007, door collectieve arbeidsovereenkomst 77 quinquies van 20 februari 2009 en door collectieve arbeidsovereenkomst 77 sexies van 15 december 2009. Adviezen 1.339 en 1.371 van de Nationale Arbeidsraad van respectievelijk 17 februari en 19 september 2001. Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2002 betreffende het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.3 In deze bundel zijn de bepalingen die specifiek zijn voor de sector gearceerd. De meest recente algemene regelgeving is terug te vinden op www.rva.be. Besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 2002 tot instelling van de aanmoedigingspremies in de Vlaamse private sociale profitsector. 2. Algemeen kader Het stelsel van tijdskrediet creëert een recht voor werknemers op : Tijdskrediet (vermindering tot halftijdse betrekking of volledige schorsing) 1/5de loopbaanvermindering; 1 Zie informatief 2001/141 Zie informatief 2002/01 3 Zie informatief 2002/37 2 Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 3 Vermindering van prestaties (van 1/5de tot 1/2de) voor werknemers van 50 jaar en ouder. Dit stelsel trad in werking op 1 januari 2002 en verving vanaf deze datum het stelsel van beroepsloopbaanonderbreking. Voor de thematische verloven nl. palliatief verlof, verlof voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid en ouderschapsverlof blijft de aparte regeling van toepassing. Zij vallen dus niet onder de reglementering “tijdskrediet”. 3. Toepassinggebied (art. 2) Tijdskrediet is van toepassing op alle werknemers van de privé-sector alsmede op de werkgevers die hen tewerkstellen. Worden onder werknemers bedoeld : - de werknemers die tewerkgesteld zijn krachtens een arbeidsovereenkomst; personen die anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst tegen loon arbeid verrichten onder het gezag van een andere persoon, met uitzondering van leerlingen stagiairs. Toestemming is vereist voor: directies: voor volledige schorsing of verminderingen (met 1/5 of ½ al dan niet boven de 50 jaar) voor volgende functies: voor verminderingen (met 1/5 of ½ al dan niet boven de 50 jaar) - de samen met de kinderen of gehandicapten inwonende opvoeder/begeleider die de hoofdverantwoordelijkheid over de leefgroep heeft de groepschef verantwoordelijk voor meerdere leefeenheden ortho)pedagogen of psychologen verantwoordelijk voor de begeleiding van meerdere leefeenheden het hoofd van de maatschappelijke dienst het hoofd van de administratieve dienst het hoofd van de paramedische dienst het hoofd van de logistieke dienst de geneesheren. 4. Verschillende stelsels Hieronder volgt een korte bespreking van de 3 verschillende stelsels voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. Deze stelsels kunnen cumulatief genomen worden. 4.1. Recht op tijdskrediet (art. 3-4-5) 4.1.1. Vorm Het tijdskrediet bestaat uit: Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 4 - Hetzij een volledige schorsing van de arbeidsprestaties zowel voor voltijdse als deeltijdse werknemers; Hetzij een vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking voor werknemers die ten minste ¾-tijds zijn tewerkgesteld. 4.1.2. Duur Maximum 5 jaar tijdens de volledige loopbaan. De periodes van volledige en halftijdse loopbaanonderbreking, door de werknemer genomen in toepassing van de wet van 22 januari 1985, worden in mindering gebracht van de maximumduur van het tijdskrediet. - Voor het eerste jaar tijdskrediet tijdens de volledige loopbaan: opname mogelijk in minimumperiode van 3 maanden. - Voor de volgende jaren: op te nemen in volledige jaren. De periodes waarin de werknemer zijn recht op palliatief verlof, ouderschapsverlof of verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek familie- of gezinslid heeft genoten, worden evenwel niet meegerekend. Let op: het is niet omdat tijdskrediet mogelijk is, dat er ook telkens uitkeringen aan gekoppeld zijn. Voor voltijds tijdskrediet werden deze ingeperkt. Zie hierover punten 4.1.4 en 7.1. 4.1.3. Voorwaarden Anciënniteitsvoorwaarde Voorwaarde dat de werknemer ten minste 12 maanden verbonden is met de werkgever door een arbeidsovereenkomst in de loop van de 15 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst (zie 4.1.4 voor de anciënniteitsvoorwaarde voor de onderbrekingsuitkering). - Bijkomende voorwaarden voor 2de en 3de jaar tijdskrediet bij dezelfde werkgever geldt als bijkomende voorwaarde: 3 jaar door een arbeidsovereenkomst met deze werkgever verbonden zijn geweest; - Bijkomende voorwaarde voor het 4de en 5de jaar tijdskrediet bij dezelfde werkgever: toestemming van de werkgever is vereist tenzij de werknemer recht heeft op de Vlaamse premie loopbaankrediet. Tewerkstellingsvoorwaarde Volledige schorsing kan vanuit elk arbeidsregime, ongeacht hoeveel procent men werkt. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 5 Voor de vermindering tot een halftijdse betrekking moet de werknemer minstens ¾ tewerkgesteld zijn gedurende de laatste 12 maanden die aan de aanvraag voorafgaan. Gelijkgestelde periodes voor de berekening van ¾ tewerkstelling (art. 11) Voor de periode van 12 maanden die voorafgaat aan de kennisgeving van tijdskrediet, 1/5de loopbaanvermindering (zie verder) en recht van de werknemer van 50 jaar en ouder op een vermindering van de arbeidsduur (zie verder) worden meegerekend de periodes van : 1) ziekte en ongeval voor zover er gewaarborgd loon voor moet betaald worden; jaarlijkse vakantie; periode sociale promotie; betaald educatief verlof; politiek mandaat; voorlopige vrijheidsberoving; milieuverplichtingen; dwingende redenen; Moederschapsverlof en borstvoedingsverlof; preventieve verwijdering i.h.v. zwangerschap; geneeskundig onderzoek zwangere werkneemster; zetelen als sociaal rechter/raadsheer; kort verzuim; technische stoornis; slecht weer; economische werkloosheid; niet op werk geraken of stopzetten van de arbeid omwille van overmacht. schorsing van de arbeidsovereenkomst ingevolge overmacht verlofdagen toegekend in uitvoering van een collectief akkoord (bv. de conventionele verlofdagen en vrijgestelde dagen in de sector 319.01) 2) Volgende periodes worden niet als gelijkgesteld met tewerkstelling beschouwd, maar worden evenwel geneutraliseerd : - - ouderschapsverlof; palliatief verlof; loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins-of familielid; periodes van ziekte of ongeval ten belope van 5 maanden en die niet gedekt zijn door het gewaarborgd loon. Deze periode wordt verlengd met 6 maanden wanneer de arbeidsongeschiktheid een gevolg is van een volledige tijdelijke ongeschiktheid voor een arbeidsongeval of een beroepsziekte. periodes van langdurige ziekte, te weten meer dan 6 maanden afwezigheid door arbeidsongeschiktheid zonder gewaarborgd loon. (sedert 1 januari 2010) De werkgever kan hiertegen binnen één maand bezwaren maken om reden van organisatorische behoeften. - periodes van progressieve werkhervatting en de daaraan voorafgaande periode van volledige arbeidsongeschiktheid (sedert 1 januari 2010) periodes van verlof zonder wedde. periodes van staking of lock-out periodes van tijdskrediet, volledige schorsing of vermindering tot de helft. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 6 Sedert 1 januari 2009 is het mogelijk om mits onderling akkoord met de werkgever over te stappen van voltijds tijdskrediet naar halftijds tijdskrediet of vermindering van prestaties met één vijfde en dit ongeacht de leeftijd van de werknemer. Werknemers, jonger dan 50 jaar of vanaf 50 jaar, die hun prestaties hebben verminderd tot de helft kunnen nu ook mits akkoord met de werkgever overgaan naar een vermindering met één vijfde. Deze versoepelingen komen er door een aanpassing van de CAO 77bis waarbij de periode van tijdskrediet (volledige schorsing of vermindering tot de helft) voortaan ook wordt geneutraliseerd. Dit houdt concreet in dat de referteperiode binnen dewelke moet voldaan worden aan de voorwaarden, verlengd wordt met de periode van neutralisatie. Neutralisatie betekent dat deze periodes van schorsing voor dezelfde duur de periode verlengen die in aanmerking wordt genomen om te bepalen of de werknemer recht heeft. Aansluitende verlengingen van een periode van tijdskrediet is mogelijk geworden. De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, bepaalt inderdaad dat bij verzoek tot verlenging het ogenblik waarop wordt nagegaan of de werknemer aan de gestelde voorwaarden voldoet, het moment is van de eerste schriftelijke kennisgeving. 4.1.4. Bedrag van de uitkeringen (bedragen geldig op datum van opmaak van de fiche) De werknemer die aan de voorwaarden voldoet, ontvangt maandelijks een onderbrekingsuitkering ten laste van de RVA.. Sinds 1 maart 2010 moet een werknemer minimaal 2 jaar voorafgaand aan de schriftelijke aanvraag middels een arbeidsovereenkomst gebonden zijn geweest aan de werkgever alvorens recht te hebben op de onderbrekingsuitkering. Voor het recht op tijdskrediet geldt dus een anciënniteitvoorwaarde van 12 maanden (zie 4.1.3), voor het recht op de onderbrekingsuitkering een anciënniteitvoorwaarde van 2 jaar. Voor voltijdsen gelden volgende brutobedragen : Volledige schorsing van de prestaties Anciënniteit < 5 jaar € 444,39 Anciënniteit > 5 jaar € 592,52 Vermindering tot ½ betrekking Anciënniteit < 5 jaar € 222,19 Anciënniteit > 5 jaar € 296,25 Deeltijds tewerkgestelde werknemers ontvangen een bedrag pro rata hun arbeidsregime. De geactualiseerde bedragen zijn terug te vinden op de website van de RVA (www.rva.be). 4.2. Recht op 1/5de loopbaanvermindering (art. 6-7-8) 4.2.1. Vorm Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 7 De 1/5de-loopbaanvermindering laat aan een voltijdse werknemer gewoonlijk tewerkgesteld in een arbeidsregeling, gespreid over 5 of meer dagen, toe om zijn arbeidsprestaties te verminderen ten belope van een dag per week of 2 halve dagen over dezelfde duur. Voor de werknemers, tewerkgesteld in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling, gespreid over 5 dagen of meer, geldt dat het recht op 1/5 loopbaanvermindering gelijkwaardig kan worden opgenomen in de vorm van de vermindering met 1/5de van de gemiddelde contractuele arbeidsduur. 4.2.2. Duur - minimum van 6 maanden maximumperiode van 5 jaar over de gehele loopbaan. De periodes van loopbaanvermindering van arbeidsprestaties met 1/5, ¼ en 1/3, genomen in toepassing van de wet van 22 januari 1985, worden in mindering gebracht van de maximumduur van 5 jaar. Op deze maximumduur van 5 jaar worden de periodes van vermindering van arbeidsprestaties omwille van ouderschapsverlof, palliatief verlof en verlof voor bijstand en verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid niet in mindering gebracht. 4.2.3. Voorwaarden Om recht te hebben op een loopbaanvermindering moet de werknemer gelijktijdig volgende voorwaarden vervullen : Anciënniteitsvoorwaarde: Door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende de 5 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving. Tewerkstellingsvoorwaarde: De werknemers moet gedurende de laatste 12 maanden die aan de schriftelijke kennisgeving voorafgaan, in een voltijdse arbeidsregeling tewerkgesteld zijn geweest (voor notie van “tewerkgesteld, 4.1.3., gelijkgestelde periodes). Hij moet tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling, gespreid over 5 of meer dagen per week. De werknemer die werkt in een vierdagenweek of minder en dit welke het aantal uren per dag weze komt dus niet in aanmerking. 4.2.4. Bedrag van de uitkering (bedragen geldig op datum van opmaak van de fiche) De werknemer geniet een maandelijkse brutouitkering van 146,32 €. Indien de werknemer alleen woont of indien hij uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan minstens één ten laste is: 188,82 € (bruto). De geactualiseerde bedragen zijn terug te vinden op de website van de RVA (www.rva.be). Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 8 4.3. Loopbaanvermindering voor werknemers van 50 jaar en ouder (art. 9) 4.3.1. Vorm Werknemers van 50 jaar en ouder hebben zonder maximumduur recht op enerzijds: - Een loopbaanvermindering met 1/5de ten belope van 1 dag of twee halve dagen per week, voor zover de werknemer tewerkgesteld is in een arbeidsregeling, gespreid over 5 of meer dagen, voltijds of ten belope van 4/5 in het kader van een loopbaanvermindering; Voor de werknemers, tewerkgesteld in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling, gespreid over 5 dagen of meer, geldt dat het recht op 1/5 loopbaanvermindering gelijkwaardig kan worden opgenomen in de vorm van de vermindering met 1/5de van de gemiddelde contractuele arbeidsduur. - Een vermindering van de arbeidsprestaties naar een halftijdse betrekking, voor zover de werknemer ten minste ten belope van ¾ van een voltijdse betrekking is tewerkgesteld gedurende de 12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving. 4.3.2. Duur - Er is geen maximumduur voorzien, zodat het mogelijk is om van de maatregel te genieten tot aan de pensioenleeftijd. - De opname gebeurt per schijf van minimum 6 maanden voor vermindering met 1/5 en per schijf van 3 maanden voor vermindering tot ½. Hier gebeurt geen aanrekening met de loopbaanonderbreking, genomen in toepassing met de wet van 22 januari 1985, en met eerder genomen tijdskrediet onder de vorm van loopbaanvermindering tot 1/2de en loopbaanvermindering met 1/5de. 4.3.3. Voorwaarden Leeftijdsvoorwaarde De werkgever moet ten minste 50 jaar oud zijn op het ogenblik van de gewenste begindatum van de uitoefening van het recht (en dus niet op het tijdstip waarop hij de schriftelijke aanvraag indient). Let op: sinds 1 maart 2010 ontstaat het recht op de verhoogde onderbrekingsuitkering van de RVA pas vanaf de leeftijd van 51 jaar. Het recht op tijdskrediet in het stelsel van 50plussers ontstaat dus vanaf de leeftijd van 50 jaar; het recht op de verhoogde uitkering vanaf de leeftijd van 51 jaar. In het tussenliggende jaar heeft de werknemer recht op de gewone RVA-uitkering. Anciënniteitsvoorwaarde Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 9 - door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende de 3 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving; Deze periode kan in onderling akkoord verder ingekort worden tot minimum 2 jaar voor werknemers die vanaf hun 50ste worden aangeworven en tot minimum 1 jaar voor werknemers die vanaf hun 55ste worden aangeworven. Het moet gaan om een nieuwe aanwerving! - een anciënniteit van 20 jaar hebben als werknemer op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving. Gelijkgestelde periodes Voor de berekening van de 20 jaar anciënniteit wordt rekening gehouden met arbeidsdagen en met (volgende) gelijkgestelde dagen : 1° De dagen die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering bij toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen, ongevallen op de weg naar en van het werk en beroepsziekten, de werkloosheidsverzekering, de jaarlijkse vakantie en het invaliditeitspensioen voor mijnwerkers; 2° De dagen waarop niet werd gewerkt en waarvoor een loon werd betaald waarop sociale zekerheidsbijdragen, met inbegrip van de sector werkloosheid, werden ingehouden. 3° De feestdagen waarvoor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, een loon werd betaald, waarop geen sociale zekerheidsbijdragen werden ingehouden. 4° De dagen van arbeidsongeschiktheid waarvoor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, een loon werd betaald, waarop geen sociale zekerheidsbijdragen werden ingehouden. 5° De inhaalrustdagen waarop de werknemer recht heeft ingevolge de arbeidswet van 16 maart 1971 of ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur. 6° De dagen van staking of lock-out. 7° De carenzdagen bedoeld door de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. 8° De dagen waarop niet werd gewerkt wegens vorst, die door het fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf werden vergoed; 9° De dagen waarop de werknemer het ambt van rechter in sociale zaken of van rechter in handelszaken, of van raadsheer in sociale zaken heeft vervuld. 10° Andere niet bezoldigde afwezigheidsdagen ten belope van ten hoogste tien dagen per kalenderjaar. 11° De dagen van aanwezigheid onder de wapens wegens oproeping of wederoproeping alsmede de dagen van dienst als gewetensbezwaarde of de dagen van prestaties als dienstplichtige die krachtens de betrokken wetgeving met legerdienst gelijkgesteld worden. De dagen van vergoede volledige werkloosheid en de dagen van volledige schorsing van de arbeidsprestaties in het kader van loopbaanonderbreking en van het tijdskrediet zijn niet gelijkgesteld; Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 10 Tewerkstellingsvoorwaarde: Voor vermindering met 1/5: het jaar voorafgaand aan de aanvraag een voltijdse tewerkstelling in een regeling gespreid over 5 of meer dagen hebben. Werknemers die in dit jaar reeds genieten van een loopbaanvermindering met 1/5 (zie punt 4.2.) komen eveneens in aanmerking. Voor vermindering tot ½: het jaar voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving ten minste 75% hebben gewerkt. 4.3.4. Bedrag van de uitkeringen (bedragen geldig op datum van opmaak van de fiche) De werknemer van 51 jaar en ouder geniet een maandelijkse verhoogde bruto-uitkering vanwege de RVA ten belope van : Vermindering met 1/5 205,57 € Indien de werknemer alleen woont of indien hij uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan minstens één ten laste is: 248,08 €. Vermindering tot 1/2 442,57 € In geval van vermindering tot ½ in het kader van een deeltijdse tewerkstelling zal de uitkering a rato van de onderbroken uren zijn. Voor een 50-jarige die valt onder dit stelsel is de uitkering gelijk aan de uitkering in het algemene stelsel, zie 4.2.4. 5. 5.1. Uitoefening van het recht Kennisgeving (art. 12) De werknemer die het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties wenst uit te oefenen, dient zijn werkgever hiervan op de hoogte te brengen, ofwel bij aangetekend schrijven, ofwel door de overhandiging van een geschrift waarvan een dubbel voor ontvangst wordt getekend : - 3 maanden vooraf wanneer de werkgever meer dan 20 werknemers tewerkstelt; 6 maanden vooraf wanneer de werkgever ten hoogste 20 werknemers tewerkstelt; De werkgever en werknemer kunnen schriftelijk een andere termijn overlopen. Voor de bepaling van de grens min of meer 20 werknemers komt hier in aanmerking het aantal tewerkgestelde werknemers op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens dewelke de aanvraag wordt ingediend. Deze termijnen van respectievelijk 3 of 6 maanden moeten ook in acht genomen worden bij de verzoeken om verlenging, behalve wanneer de werknemer aansluitend op zijn palliatief Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 11 verlof wilt genieten van een van de 3 behandelde systemen. In dat geval wordt de aanvraagtermijn teruggebracht naar 2 weken. Deze schriftelijke aanvraag moet het volgende vermelden : - - het door de werknemer gedane voorstel betreffende de wijze van uitoefening van het recht; het soort recht dat de betrokkene wil uitoefenen, evenals de wijze om het recht op loopbaanonderbreking of vermindering van de prestaties te organiseren; de gewenste begindatum en de duur van de uitoefening van het recht; de gegevens die nodig zijn voor de toepassing van het voorkeur- en planningsmechanisme. Hiermee wordt bedoeld de reden voor de loopbaanonderbreking of de vermindering van de prestaties, bv. bewijs van kinderen ten laste jonger dan 12 jaar, volgen van cursussen voor beroepsopleiding, … attest van de RVA waarin vermeld is tijdens welke periode(n) de werknemer reeds loopbaanonderbreking of –vermindering of tijdskrediet genoten heeft. Op die manier kan de werkgever nagaan in welke mate de werknemer nog van het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering gebruik kan maken. Eventueel voegt de werknemer er de attesten bij vereist in het kader van ouderschapsverlof, palliatief verlof of verlof voor bijstand en verzorging van een zwaar ziek familielid wanneer de werknemer tijdskrediet of loopbaanvermindering aanvraagt aansluitend op een periode van voormelde thematische verloven (cf. attesten die moeten afgeleverd worden om van bedoelde verloven te genieten). Een typeformulier is door de RVA uitgewerkt. U kan dit downloaden vanop de RVA-site : www.rva.be. Uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op de maand van de aanvraag, dienen de werkgever en werknemer tot een akkoord te komen over de precieze wijze waarop het recht zal uitgeoefend worden. Indien dit niet gebeurt, wordt de gewoonlijke procedure van klachtenbehandeling gevolgd (syndicale delegatie of verzoeningsbureau) van het paritair comité. Let wel, in alle gevallen van vermindering van prestaties moet ook een overeenkomst worden opgesteld dat de nieuwe arbeidsregeling en werkrooster vermeldt, overeenkomstig artikel 11bis (deeltijdse tewerkstelling) van de Wet dd. 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. 5.2. Wijze van uitstel en intrekking (art. 14) De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis kent een recht op tijdskrediet toe aan elke werknemer. Om te vermijden dat de arbeidsorganisatie niet al te zeer gestoord wordt, vindt men er dan ook een aantal bepaalde regels. 5.2.1. uitstel (art. 14) De werkgever kan de uitoefening van het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van de arbeidsprestaties tot een haftijdse betrekking uitstellen om ernstige interne of externe redenen (bv.: organisatorische noden van de onderneming, de continuïteit Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 12 en vervangingsmogelijkheden). Op ondernemingsniveau kunnen deze redenen verduidelijkt worden. In geval van uitstel brengt de werkgever de werknemer hiervan op de hoogte binnen de maand die volgt op de kennisgeving. Het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking zal ingaan uiterlijk 6 maanden, te rekenen vanaf de dag waarop het uitgeoefend zou zijn als er geen uitstel was geweest. De werkgever en de werknemer kunnen evenwel andere regelingen overeenkomen. M.b.t. de mogelijkheid tot uitstel moet rekening gehouden worden met de voorkeur en planningsmechanismen bedoeld in art. 16 tot 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst (zie verder) LET OP: deze periode van uitstel is inbegrepen in de periode van uitstel die zou voortvloeien uit de toepassing van het voorkeur- en planningsmechanisme. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Stel dat een werknemer op 11 januari 2002 meedeelt in loopbaanonderbreking te willen gaan vanaf 1 april 2002. De werkgever stelt, op grond van het voorkeur- en planningmechanisme vast, dat dit niet kan en dat het recht pas uitgeoefend kan worden vanaf 1 april 2003. Hij stelt ook vast dat bezettingsproblemen dreigen als de werknemer loopbaanonderbreking zou opnemen, omdat hij hem niet kan vervangen. De werkgever wil daarom om uitstel verzoeken. Dit moet voor 11 februari. Het uitstel kan maximum 6 maanden duren. De loopbaanonderbreking zal dan ten laatste ingaan op 1 april 2003. Het uitstel tot 30 september 2002 (6 maanden) is hierin inbegrepen en komt er dus niet bovenop. De werkgever kan het recht op 1/5de loopbaanvermindering voor 55-plussers met een periode van 12 maanden uitstellen wanneer het gaat om 55-plussers die een sleutelfunctie uitoefenen en op voorwaarde dat hij zijn beslissing motiveert. Het begrip sleutelfunctie moet nader omschreven worden door een CAO op sector- of instellingsniveau, of indien er geen vakbondsafvaardiging bestaat, door het arbeidsreglement. Binnen paritair comité 319.01 is er geen sectorale CAO dienaangaande afgesloten. Dit uitstel van 12 maanden mag niet gecumuleerd worden met het algemene uitstel van 6 maanden omwille van ernstige redenen. Merk op dat ook voor 55-plussers in de functies genoemd in hoofdstuk 3 van deze fiche toestemming van de werkgever vereist blijft voor het opnemen van tijdskrediet. 5.2.2. Intrekking of wijziging (art. 14) De werkgever kan in uitzonderlijke situaties (ziekte van een collega, buitengewone vermeerdering van het werk, andere ernstige redenen) het recht op verminderd met 1/5 of tot een halftijdse betrekking, intrekken of wijzigen. Dit is een tijdelijke maatregel waarbij de werknemer zijn recht niet verliest. De redenen van terugroeping of wijziging moeten worden bepaald door de ondernemingsraad. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad worden de redenen vastgesteld tussen de werkgever en de syndicale delegatie, of bij gebrek hieraan worden de redenen die aanleiding kunnen geven tot intrekking opgenomen in het arbeidsreglement. Hier dient uiteraard de procedure tot wijziging van het arbeidsreglement nagestreefd te worden. De intrekking van de loopbaanvermindering kan uitsluitend geschieden met de instemming van de betrokken werknemer. 5.3. Beperking van het recht bij gelijktijdige afwezigheden (art. 15) Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 13 5.3.1. Drempel op niveau van de onderneming en spreidingsregel: Het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering is beperkt tot (in hoofden uitgedrukt, niet in VTE): - maximum 10% van het totale aantal van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers voor de volledige schorsing van de arbeidsprestaties. - maximum 5% van het totale aantal van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers voor de vermindering tot een halftijdse betrekking. - maximum 5% van het totale aantal van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers voor de vermindering met 1/5de. - Spreidingsregel voor volledige schorsing: per effectieve leefeenheid, werkeenheid of dienst wordt het maximum aantal werknemers dat gelijktijdig het recht op tijdskrediet in de vorm van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties kan uitoefenen, bepaald op 1 voltijds equivalent per begonnen schijf van 5 voltijdse equivalenten. De effectieve leefeenheid, werkeenheid of dienst kunnen in de onderneming worden gedefinieerd naargelang de kenmerken van de onderneming en de organisatie ervan in akkoord tussen de werkgever en de werknemers. Dit akkoord wordt gesloten: - ofwel in de ondernemingsraad - ofwel in het comité voor preventie en bescherming op het werk - ofwel met de vakbondsafvaardiging Indien deze organen niet werden opgericht in de onderneming, wordt het akkoord gesloten met het personeel. 5.3.2. Lokaal akkoord over de drempel De drempel die voorzien wordt in punt 5.3.1. is de drempel die van toepassing is tenzij er een akkoord gesloten wordt ter plekke. Elke onderneming kan dus kiezen om niet deze drempel toe te passen maar een andere en hierover een lokaal akkoord te sluiten. Dit kan op twee manieren: Drempel op niveau van de effectieve werkeenheid, leefeenheid of dienst. De spreiding werd in dit geval reeds in de CAO vastgelegd: Per effectieve werkeenheid, leefeenheid of dienst wordt in akkoord tussen werkgever en werknemers het maximaal aantal werknemers dat gelijktijdig het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties uitoefenen, bepaald als volgt: 1. werkeenheid van 5 of minder werknemers: gelijktijdige afwezigheid van maximum 2 werknemers voor een totaal van maximum 1 voltijdse eenheid afwezigheid. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 14 2. werkeenheid van 6 tot 10 werknemers: gelijktijdige afwezigheid van maximum 2 werknemers voor een totaal van maximaal 1,5 voltijdse eenheid afwezigheid. 3. werkeenheid vanaf 10 werknemers: gelijktijdige afwezigheid van maximum 1 werknemer per begonnen schijf van 10 werknemers voor de opname van volledig tijdskrediet en bijkomend maximum 1 werknemer per begonnen schijf van 10 werknemers voor het 1/5de of het 1/2de tijdskrediet. - Dit akkoord wordt gesloten: ofwel in de ondernemingsraad ofwel in het comité voor preventie en bescherming op het werk ofwel met de vakbondsafvaardiging Indien deze organen niet werden opgericht in de onderneming, wordt het akkoord gesloten met het personeel. De bovenstaande grenzen (10%, 5%,5% en spreidingsregel) kunnen op lokaal niveau verhoogd worden door het sluiten van een lokale CAO of door een aanpassing van het arbeidsreglement. N.B. Onder “onderneming” moet worden verstaan technische bedrijfseenheid. 5.3.3. Berekening van de percentages: Berekening van totaal aantal werknemers: Voor de berekening moet in aanmerking worden genomen: het totale aantal werknemers dat in de onderneming of de dienst met een arbeidsovereenkomst was tewerkgesteld op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar tijdens hetwelk de rechten worden uitgeoefend. Het louter verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst is voldoende. Zo zal een langdurig zieke en de uitoefenaar van het tijdskrediet zelf eveneens meetellen voor de berekening van de drempel. Het gaat hier louter over het aantal koppen, dus zonder verrekening naar voltijdse equivalenten. Op dit aantal koppen past men het percentage (bv. 10% of 5%) toe. Bij de berekening van de drempels gelden de normale mathematische afrondingsprincipes, d.w.z. > of = 0,5 wordt afgerond naar een hogere eenheid, < 0,5 wordt afgerond naar een lagere eenheid. Fracties kleiner dan 1 eenheid worden afgerond op 1. Bedoelde drempel wordt niet verhoogd met 1 eenheid per volledige schijf van 10 oudere werknemers (vanaf 50 jaar) zoals voorzien in artikel 15 § 5 van CAO 77bis. Het recht van 55plussers, ingevoerd door CAO 77 quater zit dus reeds in de sectorale CAO verwerkt. Voor de berekening worden de thematische loopbaanonderbrekingen (palliatief verlof, zwaar ziek familielid, ouderschapsverlof) niet meegeteld. Worden daarenboven ook niet in rekening gebracht de werknemers die tijdskrediet of loopbaanvermindering genieten aansluitend op palliatief verlof of verlof voor verzorging van een zwaar ziek familie- of gezinslid en dit gedurende de eerste 6 maanden. D.w.z. dat als de vormvoorwaarde voldaan is, deze werknemers onmiddellijk kunnen overstappen zonder hun plaats in de planning te moeten afwachten. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 15 Voor de berekening wordt geen rekening gehouden met de werknemer(s) van 50 jaar en ouder die gebruik maken van tijdskrediet, of vermindering tot een halftijdse betrekking of vermindering met 1/5de indien zij schriftelijk met hun werkgever overeenkomen om hoger genoemde stelsels verder te zetten, behoudens overmacht, tot aan de leeftijd van het eventuele brugpensioen of tot aan de leeftijd van het rustpensioen. 55plussers hebben, indien zij aan de voorwaarden voldoen, een recht op loopbaanvermindering met 1/5de. Dit recht kan voor sleutelposities beperkt uitgesteld worden (zie 5.2.1). Worden echter wel meegerekend, de werknemers die nog genieten van het (oude) stelsel van loopbaanonderbreking. De toetsing na afloop van iedere maand d.w.z. de laatste dag van de beschouwde maand van de resultaten om te bepalen of de drempel al dan niet overschreden is. Maand na maand wordt, rekening houdend met de voorkeur- en planningsmechanismen eigen aan de onderneming of bij gebrek deze voorzien in artikel 17 (zie verder) van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, bepaald voor welke werkgevers of werknemers de effectieve uitoefening van het recht wordt uitgesteld. 5.4. Voorkeur- en planningsmechanisme (art. 17) Wanneer het totaal aantal werknemers die hun recht terzelfder tijd uitoefenen of willen uitoefenen de drempel overschrijdt, wordt een voorkeur- en planningsmechanisme toegepast. Indien aan de werknemer, ten gevolge van de toepassing van het voorkeursysteem, op de gewenste datum het recht geweigerd wordt, zal de uitwerking van zijn kennisgeving worden uitgesteld tot er een plaats vrijkomt. Het voorkeur- en planningsmechanisme wordt bepaald op instellingsniveau (ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging). Bij ontstentenis van een ondernemingsvoorkeur- en planningsmechanisme geldt volgend mechanisme van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. 1. eerste voorrang voor de werknemer die zijn rechten op de thematische loopbaanonderbreking uitgeput heeft; 2. tweede voorrang voor de werknemer waarvan het gezin samengesteld is uit 2 werkende personen of éénoudergezinnen met 1 of meer kinderen onder de 12 jaar of waar een kind op komst is; In geval van gelijktijdige aanvragen moet een onderscheid worden gemaakt aan de hand van volgende elementen : a) het aantal kinderen, jonger dan 12 jaar; Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 16 b) de duur van de uitoefening van het recht: deze voorrang wordt omgekeerd evenredig met de duur vastgesteld. 3. derde voorrang voor de werknemer, ouder dan 50 jaar en achtereenvolgens : voor de loopbaanvermindering met 1/5 en daarna voor de vermindering tot een halftijdse; 3. vierde voorrang voor de werknemer die een beroepsopleiding volgt. Het voorkeur- en planningsmechanisme wordt toegepast na afloop van iedere maand, op verzoeken waarvoor op de 15de van die maand een schriftelijke kennisgeving werd verricht. Indien de drempel overschreden is, wordt de effectieve uitoefening van een recht zoals door een werknemer aangevraagd, uitgesteld. De volgende maand wordt zijn aanvraag opnieuw onderzocht. De werkgever brengt de werknemer van de mogelijkheid tot uitoefening van zijn recht op de hoogte ten laaste aan het eind van de maand volgend op de maand waarin de schriftelijke kennisgeving is betekend aan de werkgever. De mededeling van de werkgever is definitief. Let wel: de werkgever deelt op dit ogenblik de definitieve datum mee waarop de werknemer in tijdskrediet kan gaan. Indien de werkgever nadien andere aanvragen krijgt, kan deze datum niet meer wijzigen zelfs als een andere werknemer een hogere voorrang kan doen gelden. De voorrangsregels gelden dus enkel tussen werknemers die na de 15de van de vorige maand en voor of op de 15de van de lopende maand een aanvraag indienden. 5.5. Ontslagbescherming (art. 20) De werknemer die zijn recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking uitoefent, mag niet worden ontslagen, behalve om een dringende reden of om een reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of aan de vermindering van arbeidsprestaties. Het komt aan de werkgever toe dit bewijs te leveren. De ontslagbescherming begint te lopen vanaf de datum van de schriftelijke kennisgeving (zie art. 12) en neemt een einde drie maanden na het einde van het tijdskrediet, de loopbaanvermindering of de vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking, zelfs als er intussen uitstel werd gegeven. In instellingen met 10 of minder werknemers waar de werkgever geen toestemming heeft verleend voor de uitoefening van het recht, 3 maanden na de datum waarop de werkgever de weigering heeft meegedeeld. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder dringende reden of zonder reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de uitoefening van het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zal de werkgever ertoe gehouden zijn een forfaitaire schadevergoeding te betalen van 6 maanden loon. Onverminderd de (gewone) vergoedingen die bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer betaald moeten worden. 5.6. Waarborgen voor de uitoefening van het recht (art. 20) Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 17 Tevens waarborgt de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis dat de werknemer eens zijn rechten uitgeoefend in zijn functie kan terugkeren, of indien dit niet mogelijk is, in een gelijkwaardige of vergelijkbare functie. Aansluitend op de periode van loopbaanvermindering heeft de werknemer ook het recht over te gaan op een deeltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet in dezelfde arbeidsregeling. 5.7. Vervanging Vanaf 1 januari 2002 bestaat er geen vervangingsplicht meer. De forfaitaire schadeloosstelling die verschuldigd is door de werkgever die zijn vervangingsplicht niet naleeft, vervalt aldus. Hoewel de vervangingsplicht verdwijnt, kan de werkgever, wanneer hij een werknemer die gebruik maakt van zijn recht op tijdskrediet vrijwillig vervangt, doorgaan met het sluiten van vervangingsovereenkomsten op basis van artikel 11ter van de wet dd. 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. De vermindering van de werkgeversbijdragen die werd toegekend bij vervanging van werknemers in loopbaanonderbreking zal niet langer toegekend worden bij vervanging van een werknemer die gebruik maakt van het tijdskrediet. Het voordeel van de vermindering blijft wel behouden voor vervangingen die verplicht waren en een aanvang namen vóór 1 januari 2002 en die worden voortgezet. 6. Sociale zekerheid De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis bepaalt niets over de gelijkstelling van periodes van tijdskrediet en loopbaanvermindering met arbeidsdagen. . Het koninklijk besluit van 21 januari 2003, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 3 februari 2003, brengt hierin klaarheid. Het besluit voert een aantal formele tekstaanpassingen in de sociale zekerheidsregelingen in, meer bepaald inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, jaarlijkse vakantie en pensioen. Hierna geven we de krachtlijnen weer van het sociale zekerheidsstatuut van een werknemer met tijdskrediet voor alle takken van de sociale zekerheid. 6.1. Ziekte- en invaliditeitsverzekering Er dient een onderscheid gemaakt tussen een volledige schorsing en een vermindering van arbeidsprestaties: a. Volledige schorsing a. Gezondheidszorgen: de werknemer wiens arbeidsovereenkomst volledig is geschorst, behoudt al zijn rechten gedurende de periode van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst b. Ziekte- en invaliditeitsuitkeringen: de werknemer verkrijgt daarentegen geen enkele arbeidsongeschiktheidsvergoeding in de periode gedekt door een onderbrekingsuitkering. De RVA zal tijdens de periodes van arbeidsongeschiktheid (moederschap, ziekte, …) verder onderbrekingsuitkeringen blijven betalen aan de werknemer. Hij zal niettemin opnieuw recht hebben op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen na afloop van zijn tijdskrediet. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 18 b. Vermindering van de prestaties a. Gezondheidszorgen: werknemers die hun arbeidsprestaties met 1/5de of met 1/2de verminderen in het kader van het tijdskrediet, worden beschouwd als vrijwillige deeltijdse werknemers. Zij behouden al hun rechten in de sector van de gezondheidszorg. b. Ziekte- en invaliditeitsuitkeringen: ook voor deze sector worden de werknemers beschouwd als vrijwillig deeltijdse werknemers. Zij moeten dus kunnen aantonen dat de voorwaarden zijn gerespecteerd die zijn vereist voor gewone deeltijdse werknemers (wachttijd en voldoende arbeidsprestaties, overhandiging van een jaarlijks bijdragedocument dat een voldoende loon vermeldt). De RVA zal tijdens de arbeidsongeschiktheid de onderbrekingsuitkeringen verder betalen. De ziekteen invaliditeitsuitkering zal vervolgens slechts berekend worden op de deeltijdse prestaties. Wanneer de periode van vermindering van arbeidsprestaties afloopt tijdens de ziekte, dan wordt voor het berekenen van de vergoedingen opnieuw rekening gehouden met het loon vóór de vermindering van de arbeidsprestaties. 6.2. Kinderbijslag a. Volledige schorsing Gedurende de periode van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst in het kader van het tijdskrediet behoudt de werknemer al zijn rechten op kinderbijslag voor zijn rechtgevende kinderen. b. Vermindering van de prestaties Een werknemer die zijn prestaties vermindert, behoudt al zijn rechten op kinderbijslag voor zijn rechtgevende kinderen. De kinderbijslag zal worden bepaald op basis van de arbeidsregeling die van toepassing was vóór de vermindering van de arbeidsprestaties. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 19 6.3. Werkloosheidsverzekering a. Volledige schorsing Om werkloosheidsuitkeringen te kunnen genieten, moet de werknemer die volledig werkloos is een zeker aantal dagen loontrekkende arbeid tijdens een referteperiode kunnen bewijzen afhankelijk van de leeftijd van de werkloze. Deze periode wordt verlengd met de periode gedurende dewelke de belanghebbende onderbrekingsuitkeringen heeft ontvangen. Een werknemer die volledig werkloos zou worden tijdens een periode van volledige schorsing van de prestaties in het kader van het tijdskrediet, wordt verondersteld werkloos te zijn geworden in de arbeidsregeling die op hem van toepassing was vóór het begin van de schorsing van zijn overeenkomst. De werkloosheidsuitkeringen zullen dus worden berekend op basis van deze regeling. Opmerking: Dit standpunt werd ingenomen door de RVA maar werd nog niet in een wettelijke tekst geregeld; voorzichtigheid blijft dus geboden. b. Vermindering van de prestaties Tijdelijke werkloosheid: de werknemer die zijn prestaties vermindert in het kader van het tijdskrediet en wiens overeenkomst wordt geschorst ingevolge tijdelijke werkloosheid kan, voor zover hij in de hoedanigheid van werkloze wordt aanvaard en voor uitkeringen in aanmerking komt, werkloosheidsuitkeringen ontvangen volgens de regeling voor vrijwillig deeltijdse werknemers. Deze tijdelijke werkloosheidsuitkeringen mogen dus worden gecumuleerd met onderbrekingsuitkeringen. Werkloosheid: om werkloosheidsuitkeringen te genieten, moet de volledig werkloze werknemer een zeker aantal dagen loontrekkende arbeid tijdens een referteperiode kunnen bewijzen. Deze periode wordt verlengd met de periode tijdens dewelke de belanghebbende onderbrekingsuitkeringen heeft ontvangen. Een werknemer die volledig werkloos wordt tijdens een periode waarin hij zijn prestaties met 1/5de of 1/2de heeft verminderd in het kader van het tijdskrediet, wordt verondersteld werkloos te zijn geworden in de arbeidsregeling die vroeger voor hem van toepassing was. Hij zal dus recht hebben op werkloosheidsuitkeringen berekend op basis van het gemiddelde dagloon dat hij zou ontvangen mocht hij zijn arbeidsprestaties niet hebben verminderd. Opmerking: Dit standpunt werd ingenomen door de RVA maar werd nog niet in een wettelijke tekst geregeld; voorzichtigheid blijft dus geboden. 6.4. Jaarlijkse vakantie a. Volledige schorsing De periode van tijdskrediet genomen onder de vorm van een volledige schorsing van de prestaties wordt niet gelijkgesteld met een periode van arbeid, noch voor de berekening van de vakantieduur, noch voor de berekening van het vakantiegeld. Dit betekent dat een werknemer die gedurende het ganse jaar 2002 zijn arbeidsprestaties volledig heeft geschorst in het kader van het tijdskrediet geen vakantie zal hebben in 2003. Bij volledige schorsing moet aan de werknemer een vertrek vakantiegeld worden betaald. b. Vermindering van de prestaties De werknemer die zijn arbeidsprestaties vermindert, hetzij door een vermindering tot een halftijdse betrekking, hetzij door een vermindering van de loopbaan met 1/5de, wordt beschouwd als een gewone deeltijdse werknemer. De duur van de vakantie en het hieraan gekoppelde vakantiegeld zullen dus worden bepaald volgens de modaliteiten die van toepassing zijn op deze categorie van werknemers, dus pro rata hun arbeidsprestaties. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 20 6.5. Pensioen a. Voltijds of halftijds tijdskrediet De periodes van volledige schorsing of van vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking worden kosteloos gelijkgesteld inzake pen-sioenrechten voor een maximale periode van 3 jaar. In de sectoren of in de ondernemingen waar een collectieve overeenkomst de duur van de volledige of halftijdse schorsing heeft verlengd tot 4 of 5 jaar, geldt de gelijkstelling ook slechts voor 3 jaar! b. Loopbaanvermindering met 1/5de De gelijkstelling met een voltijdse tewerkstelling is kosteloos voor de ganse periode, dus voor een periode van maximum 5 jaar. c. Vermindering van de prestaties voor werknemers van 50 jaar en ouder De periodes van vermindering van de prestaties met 1/5de en 1/2de voor werknemers van 50 jaar en ouder worden tot de pensioenleeftijd kosteloos gelijkgesteld. 6.6 Overzichtstabel VOLLEDIGE SCHORSING Ziekte- en invaliditeitsverz., gezondheidszorg Behoud van alle rechten. Ziekte- en invaliditeitsverz., uitkeringen Geen recht op uitkering tijdens de periode gedekt door de onderbrekingsuitkeringen – RVA betaalt onderbrekingsuitkering Kinderbijslag Behoud alle rechten Werkloosheid Referteperiode wordt verlengd met duur van de schorsing Jaarlijkse Vakantie Geen gelijkstelling Pensioenrechten Kosteloze gelijkstelling gedurende maximaal 3 jaar VERMINDERING PRESTATIES Ziekte- en invaliditeitsverz., gezondheidszorg Ziekte- en invaliditeitsverz., uitkeringen Kinderbijslag Werkloosheid Jaarlijkse Vakantie Behoud van alle rechten Recht op uitkering overeenkomstig de effectieve prestaties – RVA betaalt onderbrekingsuitkering voor de verminderde jobtime. Behoud van rechten op basis van de arbeidsregeling vóór vermindering Referteperiode wordt verlengd met duur van de vermindering van prestaties Werkloos tijdens vermindering: In acht name arbeidsregeling vóór vermindering Opbouw van vakantierechten op basis van deeltijdse prestaties. Opname vakantierechten overeenkomstig jobtime tijdens opname vakantierechten Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 21 Pensioenrechten -Tijdskrediet strikte zin (vermindering tot halftijdse betrekking) -Vermindering met 1/5de -Vermindering prestaties 50+ -Kosteloze gelijkstelling gedurende maximaal 3 jaar. -Kosteloze gelijkstelling met voltijdse arbeid gedurende 5 jaar -Kosteloze gelijkstelling tot aan pensioengerechtigde leeftijd 7. Onderbrekingsuitkeringen De regeling omtrent de onderbrekingsuitkeringen is geregeld door een Koninklijk besluit van 12 december 2001 (BS 18 december 2001), gewijzigd bij KB van 8 juni 2007 (BS 15 juni 2007). Dit koninklijk besluit regelt in bijzonder het volgende: onderbrekingsuitkeringen woonplaats EU-lidstaat cumulatiemogelijkheden aanvraagprocedure 7.1. onderbrekingsuitkeringen De huidige bedragen zullen worden aangepast bij de volgende indexering van de lonen van de ambtenaren en de sociale uitkeringen. De meest actuele bedragen kunt u steeds terugvinden op de website van de RVA (www.rva.be). Beperking ven de onderbrekingsuitkering in het kader van voltijds tijdskrediet. Het recht op onderbrekingsuitkeringen is, voor de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig willen schorsen, in principe beperkt tot maximum 12 maanden gedurende de volledige beroepsloopbaan. De duur van de uitoefening van het recht op tijdskrediet in strikte zin kon via een sectorale of ondernemingsCAO verlengd worden tot maximum 60 maanden. Binnen PC 319.01 werd dergelijke CAO afgesloten. Voortaan zal echter maar 12 maanden voltijds tijdskrediet kunnen genomen worden met uitkeringen. Voor het berekenen van de duur van 12 maanden wordt rekening gehouden met de periodes van volledige loopbaanonderbreking met uitkeringen die zijn aangevangen vanaf 1 juni 2007, met uitzondering van de thematische verloven. Het recht op onderbrekingsuitkeringen wordt uitgebreid tot maximum 60 maanden voor werknemers die één van volgende motieven kunnen aantonen: - Zorgen voor een kind tot de leeftijd van 8 jaar. De periode waarvoor de schorsing wordt aangevraagd, of de verlenging, moet aanvangen voor het tijdstip waarop het kind 8 jaar wordt. - Verlenen van palliatieve zorg - Verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid. - Zorg dragen voor een inwonend en thuis verzorgd gehandicapt kind. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 22 - - Volgen van een opleiding erkend door de gemeenschappen of door de sector van minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar of 120 uren of 9 studiepunten per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden. Volgen van onderwijs verstrekt in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van secundair onderwijs, waarbij de grens wordt vastgesteld op 300 uren per jaar of 100 uren per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden. 7.2. woonplaats EU-lidstaat Gedurende de periodes waarin een stelsel van tijdskrediet of loopbaanvermindering wordt genoten, moet de werknemer zijn woonplaats hebben in België of in een land dat tot de Europese unie behoort. De betaling van de onderbrekingsuitkering tijdskrediet gebeurt echter enkel in België. Een werknemer met een woonplaats buiten België, maar in Europa, moet dus over een Belgische bankrekening beschikken. 7.3. cumulatiemogelijkheden De tijdskredietvergoedingen kunnen in principe niet gecumuleerd worden. In volgende gevallen kunnen de onderbrekingsuitkeringen gecumuleerd worden met de inkomsten uit : - het politiek mandaat van gemeenteraadslid, provincieraadslid, dirstrictsraadslid of OCMW-raadslid - een bijkomende activiteit als loontrekkende die reeds uitgeoefend werd gedurende de 12 voorafgaande maanden - een bijkomende zelfstandige activiteit die reeds uitgeoefend werd gedurende de 12 voorafgaande maanden; Deze zelfstandige activiteit kan enkel gecumuleerd worden met uitkeringen in het kader van tijdskrediet in geval van volledige onderbreking en voor maximum een jaar. De zelfstandige activiteit is deze waarvoor een inschrijving bij het Rijksinstituut voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen is vereist. De onderbrekingsuitkeringen zijn niet cumuleerbaar met een pensioen toegekend krachtens een Belgische of buitenlandse wet. In geval van cumul met een overlevingspensioen kan wel genoten worden van het stelsel van tijdskrediet of loopbaanvermindering, maar dan zonder uitkeringen. Onderbrekingsuitkeringen zijn ook niet cumuleerbaar met een bezoldigde activiteit in het buitenland in het kader van een erkend project inzake ontwikkelingssamenwerking via een erkende niet-gouvernementele organisatie voor ontwikkelingssamenwerking. 7.4. aanvraagprocedure Een aanvraag tot tijdskrediet dient onderverdeeld te worden in twee fasen : Fase 1 : Kennisgeving aan de werkgever: werknemer doet schriftelijke aanvraag (aangetekend of via door de werkgever ondertekende aanvraag), en dit 3 of 6 maanden voorafgaand aan de aanvang van de periode tijdskrediet Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010 23 de inhoud van zijn aanvraag is als volgt : - het soort stelsel - de gewenste begindatum - de duurtijd van de periode - elementen van voorkeurmechanisme een attest CAO nr. 77bis De betrokken werknemers dienen een attest te vragen aan de RVA van hun woonplaats, waarbij zij hun naam, voornaam, adres en hun identificatienummer van de sociale zekerheid meedelen. Zij kunnen eveneens deze aanvraag doen door het modelattest te downloaden van de internetsite van de RVA (www.rva.fgov.be). Op dit attest wordt vermeld welke periodes de werknemer reeds genoten heeft van een vorm van tijdskrediet – van oude vormen van loopbaanonderbreking. Fase 2 : Indienen van de aanvraag bij de RVA Er zijn drie formulieren, volgens het type tijdskrediet dat wordt aangevraagd. De formulieren kunnen gedownload worden van de website van de RVA. Het aanvraagformulier moet ten laatste 2 maanden na de aanvang van de onderbreking aan de RVA van de woonplaats van de werknemer te worden overgemaakt. Voor het geval de woonplaats in de EU is gesitueerd, maar niet in België, is de RVA van het ambtsgebied van de werkgever (technische bedrijfseenheid) bevoegd. Tijdskrediet in de sector 319.01 - Vlaams Welzijnsverbond –augustus 2010