Menselijke fossielen

advertisement
MENSELIJKE FOSSIELEN
http://sesha.net/eden/geografie.asp
http://anthropology.si.edu/humanorigins/ha/a_tree.html
Primaten in het Paleoceen (64 - 57 mjg)
Paleoceen (64 - 57 mjg)
De kennis van de evolutie van de apen vertoont nog vele lacunes, omdat
fossielen zeldzaam en vaak zeer fragmentarisch zijn. Toch beginnen de grote
lijnen zich af te tekenen. De meeste paleontologen menen dat de apenstammen
zich afzonderlijk ontwikkeld hebben uit verschillende stammen van halfapen in
het Vroeg-Tertiair (ca. 60 mjg). De fossielen die deze opvatting moeten
bevestigen, ontbreken echter nog.
Na de massale uitsterving die het einde van het Krijt markeerde, begonnen de
primaten te diversifiëren. Hoewel er maar weinig fossielen uit die tijd gevonden
zijn, zijn er aanwijzingen dat zo'n 60 miljoen jaar geleden sommige primaten
hun dieet begonnen aan te passen. Zij begonnen meer fruit te eten en tijdens het
Eoceen splitste de orde zich op in twee groepen. Er ontstond een groep met
maki-achtigen (Lemuroidea) en een groep met spookdiertjes-achtigen
(Tarsoidea). Beide groepen zijn ingedeeld in de onderorde Halfapen
(Strepsirhini). De Lemuroidea vertonen de meeste primatenkenmerken, o.a.
een opponeerbare duim en platte nagels (uitgezonderd de tweede teen, die een
klauwtje heeft). Deze groep komt nu voor in de tropen van de Oude Wereld,
maar is fossiel ook bekend uit het Paleoceen van Eurazië en Noord-Amerika.
Uit één van deze groepen (welke is niet helemaal duidelijk) is het oudste
primatengeslacht Plesiadapiformes voortgekomen.
Primatomorpha
De voorvader van zowel de knaagdieren als de primaten was vermoedelijk een
dier dat leek op een kleine eekhoorn of boomspitsmuis Dit diertje behoorde tot
de Scandentia, een orde binnen de supeorde Euarchontoglires (samentrekking
van Euarchonta (Primaatachtigen) en Glires (Knaagdierachtigen).
In het Laat-Krijt, dus nog tijdens het dinosauriërtijdperk, op een van de
continenten van het noordelijk halfrond, begon het aan een onstuitbare opmars.
In Montana is in de gesteenten
uit het Laat Krijt een kies
gevonden van een dier dat
volgens sommige
paleontologen al een primaat
moet zijn geweest. Als dat
klopt hebben onze verre
voorouders dus nog tussen de
Dinosauriërs geleefd. De kies
wordt toegeschreven aan een
dier dat Purgatorius wordt
genoemd, Van dit dier zijn
meer fossielen bekend, maar
die stammen uit het
Paleoceen. Het dier was zo
groot als een rat, leefde in
bomen en at bladeren en
vruchten.
links: Purgatorius
De allereerste primaten, de Primatomorpha, waren kleine nachtjagende
insectivoren ter grootte van een muis.Zij leefden waarschijnlijk op de grond.
Om de een of andere reden overleefden zij de nucleaire winter die veroorzaakt
werd door een enorme meteoriet die 65 miljoen jaar de aarde raakte en die de
dinosauriërs waarschijnlijk volledig deed uitsterven. Dat de dino's deze
catastrofe niet overleefden was een gelukje voor ons, als ze het wel overleefd
hadden, had de wereld er nu heel anders uitgezien.
De vroegste primaten waren nachtdieren, ze
renden over de takken op zoek naar insecten.
Ze zijn te vergelijken met de hedendaagse
Lori's en Spookdiertjes, ze waren solitair en
kleurenblind, maar konden prima zien in het
donker.
Er twee dingen uniek aan hen, en die zouden
kenmerkend worden voor de latere primaten,
inclusief de mensen. In tegenstelling tot veel
andere dieren hebben primaten hun ogen aan
de voorkant van hun hoofd. Hierdoor
overlappen de gezichtsvelden van de twee
ogen elkaar, en hierdoor is het mogelijk dat
primaten een driedimensionaal zicht hebben.
Ook wij mensen hebben die eigenschap nog
steeds. De Primaten ontwikkelde dit systeem
om in de bomen van tak tot tak te kunnen
springen, om te zorgen dat je niet verkeerd
springt is het goed om de wereld in drie
dimensies te kunnen zien.
Een andere eigenschap zijn de handen. Met
name op dunnere takken zijn handen erg
geschikt om je vast te houden.
De primaten ontwikkelde hun voor -en
achterpoten tot slanke, behendige
grijporganen waarmee ze zich door de bomen
konden voortbewegen.
Maar de grootste uitvinding is nog wel de
combinatie van die twee eigenschappen. De
Primaten ontwikkelde wat wij nu noemen een
"oog-hand coördinatiesysteem". Dat wil
zeggen dat ze wat ze met hun ogen zagen
konden grijpen met hun handen. Voor ons
lijkt het heel normaal, maar veel dieren
hebben zo'n coördinatiesysteem niet. Je ziet
met je ogen wat je handen (met een voorwerp
bijvoorbeeld) aan het doen zijn, je krijgt een
feedback en kunt het voorwerp manipuleren
(Zoiets al bewerken.).
In feite werd hiermee de basis gelegd voor het
gebruik van werktuigen, wat belangrijk is
voor veel grote apen en natuurlijk helemaal
voor ons mensen en onze voorouders. De
vroege primaten gebruikten geen werktuigen,
maar ontwikkelde deze eigenschappen om
insecten uit de lucht te kunnen grijpen.
Primaten (Primates) of Opperdieren zijn een orde van binnen de Placentale zoogdieren
(Eutheria), een subklasse van de klasse der Zoogdieren), die met behulp van een navelstreng
(placenta) worden geboren. Primaten zijn voor het merendeel boombewonende omnivoren
(zelden carnivoren of insectivoren), die de tropen van de Oude en de Nieuwe Wereld
bewonen. Slechts enkele Hondapen komen noordelijker voor, tot in de Himalaya en Japan.
Alleen de mens is over de gehele aarde verspreid.
Knaagdieren en Primaten zijn zeer nauw verwant (beide orden hebben zich ontwikkeld uit
de Euarchontoglires) en hebben altijd een zeer wijdverbreide groep gevormd; muizen waren
de eerste placentale zoogdieren die het eilandcontinent Australië bereikten. Hoewel ze
afkomstig zijn van het noordelijk halfrond, hebben knaagdieren en primaten allebei de
zuidelijke continenten gekoloniseerd. Daar hebben ze een succesvolle samenlevingsvorm
ontwikkeld met de Afrotheria en de Xenarthra.
In de vorm van mensen hebben de primaten ook het grote bastion van de buideldieren,
Australië, veroverd en daarbij hun knaagdierachtige verwanten meegenomen. Vandaag de
dag zijn knaagdieren een van de meest succesvolle diergroepen op aarde en de grootste
zoogdierachtige vijanden van hun naaste verwanten, de primaten. Muizen en ratten zijn
wonderwel in staat hun territorium te delen met ons primaten - ze eten zelfs ons voedsel en
leven in onze huizen.
De Primaten, Scandentia (Toepaja's) en Dermoptera omvatten tezamen de superorde
Archonta (hierboven verdeeld over twee takken), waartoe op basis van de anatomie vroeger
ook de Chriroptera (Vleermuizen) werden gerekend. Uit genetisch onderzoek is echter
gebleken dat de Vleermuizen verwant zijn aan de Laurasiatheria. Omdat de superorde
Archonta nauw verwant is aan de orde der Knaagdieren (Muis, Eekhoorn, Capibara) en de
Hazen en Konijnen (Lagomorpha) worden deze dieren tegenwoordig ondergebracht in een
nieuwe superorde: de Euarchontoglires (samentrekking van Europa, Archonta en Glires).
De orde der Primaten is een relatief kleine orde. De meeste van haar soorten leeft in
(sub)tropische wouden. Hun gedeelde kenmerken zijn, onder andere, grote, dicht naast elkaar
geplaatste, ogen, een slecht reukvermogen, grote hersenen en handen ideaal voor het grijpen.
Deze eigenschappen noemen we primitief, bijna alle primaten hebben ze, wat betekent dat
onze laatste gezamenlijke voorouder ze waarschijnlijk ook had. Daar tegenover staan
geavanceerde kenmerken die nadien ontwikkeld zijn. Mensen hebben relatief veel
geavanceerde kenmerken ontwikkeld, terwijl maki's en spookdiertjes relatief primitief zijn.
De meest primitieve Primaten van vandaag geven een ons een redelijk beeld van hoe onze
gezamenlijke voorouder er uit zag.
Als we kijken naar zoogdieren die ongeveer dezelfde kenmerken hebben ontwikkeld,
begrijpen we beter waar ze voor bedoeld zijn. Bijvoorbeeld katten, uilen en andere
nachtelijke jagers hebben relatief grote ogen om elk flintertje licht op te kunnen vangen, hun
ogen zijn dicht naast elkaar geplaatst, wat hun in staat stelt de afstand te schatten tot hun
prooi. Dat soort dingen wijst erop dat onze gezamenlijke voorouder waarschijnlijk een
nachtelijke jager was, die op zijn gezichtsvermogen vertrouwde om zijn prooi te pakken. Zijn
dieet bestond waarschijnlijk uit insecten, zoals dat nog altijd het dieet van de Spookdiertjes
is.
Tot de orde Primaten behoren de onderorden:





Halfapen (Strepsirhini) (Krijt)
Echte Apen (Anthropoidea) (Paleoceen)
(Apen van de Nieuwe Wereld of Breedneusapen (Platyrrhini) en de Apen van de
Oude Wereld of Platneusapen (Catarrhini))
Mensapen (Anthropomorphae)
Mensachtigen (Hominoidea)
Mensen (Hominidae)
Links: De Fayoum
Hoewel de Fayoum
vandaag de dag een
woestijn is, leefde de
Catopithecus (een
primaat uit het Eoceen)
in een gebied met hoge
bomen langs de oevers
van een groot meer,
niet ver van de
Middellandse Zee. In
dit gebied leefden
verder krokodillen,
watervogels en
knaagdieren.
Anthropoidea
De onderorde
van de orde Primaten kent ca. 140 soorten, die
worden verdeeld in drie superfamilies. De verspreiding is vnl. tropisch, nl. Zuid- en MiddenAmerika, Afrika bezuiden de Sahara en Noordwest-Afrika, Azië ten zuiden van de Himalaya
oostwaarts tot op Bali, Sulawesi en de Filippijnen en ook in oostelijke richting tot in Japan.
De (echte) apen zijn waarschijnlijk uit de Omomyidae ontstaan, een familie die behoort tot de
onderorde Tarsiiformes. Vertegenwoordigers van deze familie leefden van het laatPaleoceen tot het vroeg- Mioceen en kwamen voor in Noord-Amerika, Europa, Azië en
Noord-Afrika. De eerste Anthropoidea verschenen in Afrika gedurende het Oligoceen (30
miljoen jaar geleden). Deze verspreidden zich over de Oude wereld en tot in Zuid-Amerika,
dat toen nog tegen Afrika lag. Deze verspreiding en latere scheiding leidde tot de ancestrale
groepen van de Nieuwe Wereld- en de Oude Wereld-apen (waartoe de mens behoort). Eén
van de eerste aapachtigen was Aegyptopithecus (gevonden in Egypte): deze had de grootte
van een huiskat en lijkt het sterkst op de apen van de Nieuwe Wereld.
Apen zijn in bepaalde opzichten de hoogst ontwikkelde zoogdieren; in andere eigenschappen,
zoals de ontwikkeling van alle vijf de vingers en tenen, staan de apen weer dicht bij de
primitiefste zoogdieren, de insecteneters.
Hun hersenen zijn relatief groter dan die van de andere dieren, speciaal de grote hersenen zijn
groter en ingewikkelder van bouw. Door de relatieve overheersing van de hersenschedel ten
opzichte van de aangezichtsschedel is deze laatste gereduceerd (kortere ‘snuit’), hetgeen weer
invloed heeft gehad op de bouw van kaken en gebit. Het gebit is volledig, met sterk
ontwikkelde hoektanden en met knobbelkiezen; de snijtanden zijn beitelvormig en verticaal
geplaatst.
De apen zijn alleseters (omnivoren). Al gaat hun voorkeur uit naar plantaardig voedsel, zoals
vruchten, noten, knoppen, bloemen, bladeren, wortels en knollen, zij eten tevens jonge vogels
en eieren, kruipende dieren, insecten en insectenlarven, slakken, mosselen, enz.
De zintuigen zijn goed ontwikkeld; de voornaamste zijn de ogen, die in grote, gesloten
oogkassen recht naar voren gericht staan, waardoor de apen in staat zijn stereoscopisch te zien
en dus goed afstanden kunnen schatten, hetgeen voor hun levenswijze in bomen (grijpen van
takken) van groot belang is. Ook de kleurzin is beter ontwikkeld dan bij de andere zoogdieren.
Als gevolg van de beweeglijke gelaatsspieren hebben de apen een opvallende mimiek. De
voorste ledematen zijn echte armen met een rolgewricht en een grijphand; de achterste
ledematen eindigen meestal in grijpvoeten met opponeerbare grote teen. Vingers en tenen zijn
voorzien van platte nagels.
De grootte varieert van 17–19 cm (dwergoeistiti) tot 170–180 cm, het gewicht van 190 g tot
200 kg (gorilla).
Leefwijze
De meeste apen zijn dagdieren, die geheel zijn aangepast aan het leven in bomen; alleen een
aantal rotsbewoners, zoals de bavianen, zijn bodemdieren geworden. Zij houden zich bij
voorkeur in de kruinen op en bewegen zich kruipend-klimmend met alle vier de ledematen
langs de takken of lopend en springend over de takken voort; de slingerapen, gibbons en
mensapen bewegen zich, voornamelijk door middel van hun sterk ontwikkelde armen,
hangend-klimmend of zich van tak tot tak slingerend voort (brachiatie). Bij de meeste
Breedneusapen wordt de grijpstaart als een vijfde hand gebruikt. De mensapen komen ook
vaak op de bodem, maar lopen dan meestal steunend op hun armen. Als nachtverblijf bouwen
de apen soms een nest van takken en bladeren.
De lagere soorten leven veelal solitair, de hogere in troepen. Zo’n troep kan bestaan uit een
harem met mannetje (pasja), enkele wijfjes en jongen, uit een familie of uit kleine of grote
horden. In de troep heerst als regel een strenge sociale rangorde met een mannetje als leider
aan de top.
Bij de mensapen is er soms een neiging tot monogamie en gezinsvorming. Apen hebben geen
bepaalde bronsttijd. De wijfjes brengen jaarlijks één jong ter wereld, dat door de moeder aan
de borst (later soms op de rug) wordt meegedragen.
Het sociale leven van de apen is hoog ontwikkeld; naast een aantal handelingen (bijv.
‘vlooien’, waarbij gezocht wordt naar uit zweet uitgekristalliseerde zoutkristallen en
vochtverontreiniging) en lichaamshoudingen speelt ook de mimiek een grote rol. Zie voorts
communicatie.
Infraorden


Breedneusapen (Platyrrhini) of Apen
van de Nieuwe Wereld (Amerika)
(Slingerapen en Zijdeaapjes)
Smalneusapen (Cercopithecoidea) of
Smalneusapen of Apen van de Oude
Wereld (Afrika, Europa en Azië)
(Bavianen, colobus-apen en makaken, Breedneusaap
Hominoidea (Mensachtigen)
Smalneusaap
De Breedneusapen in Amerika en Smalneusapen hebben zich geheel onafhankelijk van
elkaar ontwikkeld. Het verschil tussen enkele soorten primaten is reusachtig. Er zijn aan de
ene kant kleine aapjes, die zo klein zijn als een wijsvinger, aan de andere kant heb je de
Gorilla, die 200 kg zwaar kan worden. Je kunt je afvragen wat die nu nog met elkaar gemeen
hebben, behalve dezelfde voorouders. Nou, dat is een heleboel. Iedere primaat heeft nog de
volgende kenmerken:
1. Grijphanden. Door het leven in de bomen hebben Primaten grijphanden ontwikkeld,
die geschikt ziin om van tak naar te gaan. Het bijzondere aan deze handen is, dat ze
nagels hebben. Sommige Halfapen hebben weliswaar alleen maar kleine puntjes aan
de vingertoppen, maar ook deze zijn nog duidelijk herkenbaar als nagels. Bovendien
kunnen alle primaten tussen duim en wijsvinger iets vastpakken. Als je hand van een
aap bekijkt zul je zien dat hij - net als de mens - een vingerafdruk heeft.
2. Grote hersenen. Om al die ingewikkelde paden in het dichte oerwoud in de bossen te
kunnen onthouden, hebben de primaten in verhouding met hun lichaamsgewicht grote
hersenen ontwikkeld.
3. Heel goed gezichtsvermogen. Alle primaten hebben ogen die naar voren staan. ZIj
hebben een "stereoscopisch" gezichtsvermogen, wat heel belangrijk is als je van boom
naar boom wilt springen. Primaten kunnen ook heel goed kleuren herkennen. Dat helpt
hem om te zien welke vruchten aan een boom rijp zijn en welke niet.
4. Sociale groepsdieren. Door het leven in de bomen zijn de kinderen van primaten
langer afhankelijk van hun moeders dan kinderen van andere zoogdieren. Daardoor
moeten de primaten altijd al veel meer tijd aan hun jongen besteden. Uit deze
noodzaak hebben ze ooit een sterke sociale structuur ontwikkeld en leven ze in
groepen. Sommige primaten zijn in de loop der tijd weliswaar grondbewoners
geworden en klimmen nooit meer, maar de bijzondere sociale structuur hebben ze
bewaard en verder ontwikkeld. Primaten zijn de enige dieren die elkaar "vlooien" en
ze krijgen altijd maar één kind; een tweeling is een uitzondering
Classificatie van het
geslacht Dryopithecinae
Primaten (orde)
- Apen (Anthropoidea) (onderorde)
-- Dryopithecinae (geslacht)
--- Drypithecus Africanus (soort)
Aegytopithecus, die leefde tijdens het Oligoceen
wordt genoemd, was ''en van de eerste Echte Apen
en was mogelijk de voorouder van Proconsul. Zijn
fossielen werden gevonden op een hoger, jonger
niveau in Fayum. Dit dier was aanzienlijk kleiner
dan de grote mensapen van tegenwoordig.
Waarschijnlijk hadden ze ongeveer het formaat
van een moderne Gibbon. Aan een bot van een arm
die later werd gevonden is te zien dat de
Aegyptopithecus met vier poten over de takken
liep. Aegyptopithecus wordt gerekend tot de
Dryopithecinae (met o.a. het geslacht
Dryopithecus) een groep van fossiele mensapen.
Uit de Dryopithecinae zijn enerzijds de mensapen
en anderzijds de mensen ontstaan.
Dryopithecus
Dryopithecus (Proconsul Africanus) heeft door zijn "menselijke" trekken de
aandacht getrokken en wordt door sommigen dan ook gezien als een voorouder
van de eerste Mensapen (Pongidae), de familie primaten die zich van andere
apen onderscheiden door hun grotere formaat en het ontbreken van een staart.
Proconsul zou volgrens deze opvatting de laatste gemeenschappelijke
voorouder geweest zijn van de Pongo familie (Orang-oetang) en de familie
Hominidea (Afrikaanse mensapen en de mens), of daar erg dicht bij in de buurt
zitten.
Proconsul gedroeg zich waarschijnlijk zoals de mensapen van nu, slingerend
door de bomen op zoek naar vruchten. Zijn snuit was kort en zijn hersens groot
vergeleken met kleinere apen. Opmerkelijk is het dat mannetjes en wijfjes
ongeveer even groot waren. Gewoonlijk zijn bij primaten de mannetjes veel
groter omdat ze onder elkaar vechten voor paarrechten, maar Proconsul lijkt
een uitzondering te zijn geweest.
Deze soort
ontstond die
ca. 18 miljoen
jaar geleden
ontstond en
stond dicht bij
de de gorilla en
de
chimpansee.
In het MiddenMioceen (ca.
16 - 12 miljoen
jaar geleden)
speelden zij
een grote rol in
Indië en
Afrika. Ook
kwamen zij in
Europa voor.
Dit geslacht kreeg eerst de naam
Procunsul, naar Consul, een
chimpansee in de Londense
dierentuin. Later werden al het
fossiele materiaal ingedeeld bij
het geslacht Dryopithecinae,
genoemd naar de Dryaden uit de
mythologie. Er kunnen nu drie á
vier typen worden
onderscheiden
De kleinste ervan is de Dryopithecus Africanus.
Deze kleinere Dryopithecinen waren viervoetige
boombewoners.
Er zijn te weinig botten opgegraven om te kunnen
vaststellen hoe deze dieren zich hebben voort
bewogen of hoezeer zij gebonden waren aan het
leven in de bomen.
Tegen het midden van de 19e eeuw werden
mensaapachtige fossielen gevonden in
Frankrijk. Deze werden eveneens
ingedeeld bij het geslacht Dryopithecus,
Daarna is veel gelijkend materiaal
gevonden in Duitsland, Spanje en
Griekenland uit het Midden-Mioceen (16 12 miljoen jaar geleden). Tegen het begin
van de 20e eeuw werden meer dergelijke
fossielen gevonden in Noord-India en
Pakistan uit dezelfde periode. Hiervan
werd materiaal ingedeeld bij het geslacht
Dryopithecus, maar andere exemplaren
werden in nieuwe geslachten
ondergebracht.
http://www.sahelanthropus.com/
Oudste hominide ontdekt (Sahelanthropus
tchadensis)
In Tsjaad is de oudste hominide tot nu
toe ontdekt met een ouderdom van 6-7
miljoen jaar. Het betreft hier de vondst
van een vrijwel intacte schedel
(hoewel wat ingedeukt), iets wat zeer
uitzonderlijk is. De oudste intacte
schedel die hiervoor is gevonden was
van Kenyanthropus.
De bijnaam die aan de schedel is
gegeven is Toumaï en betekent "hoop
op leven". Het is goed mogelijk dat
Sahelanthropus al op twee benen heeft
gelopen omdat de ruggegraat onder
dezelfde hoek aan de schedelbasis zit
als bij andere tweebenige hominiden.
K. Platyops
Soort
Sahelantrhopus Tchadenis (Toumaï) 76 miljoen jaar geleden
De 2002 in de Tsjaadse woestijn
gevonden schedel van de
Sahelantrhopus Tchadenis is gedateerd
op 7 á 6 miljoen jaar oud. De
Sahelanthropus tchadensis is pas sinds
2002 bekend. Opmerkelijk zijn de typische
"Homokenmerken", waaronder een nogal
plat gezicht en Homo-erectus-achtige
wenkbrauwbogen.
Orrorin tugenensis 274
6 - 5 miljoen jaar geleden
Gemeenschappelijke voorouder van de
Chimpansee en de Mens. De Orrorin
tugenensis, die ongeveer even groot was
als een moderne chimpansee, kon goed
klimmen in de bomen, maar ook rechtop
lopen. Het had een mensachtig gebit en
zou daarom de overgang van mensaap
naar mens kunnen markeren. De tanden
van de Orrorin Tugenensis waren klein en
hadden een dik glazuur.
Tussen 1997 - 2000 werden in de MiddenAwash-vallei in Ethopië enkele tanden van
een nog oudere mensachtige gevonden
Ardipithecus Ramidus kadabba. Deze
leefde tussen de 5,54 en 5,77 miljoen jaar
geleden. In die tijd was de mens nog maar een
paar honderdduizend jaar van de aap
afgesplitst. De aapachtige kenmerken van de
tandfossielen waren voldoende reden om de
Ardipithecus kadabba als nieuwe hominide te
introduceren: "De hoektand heeft meer de
vorm van een snijtand, en vertoont slijtage die
typerend is voor apen."
Ardipithecus Ramidus Ramidus (4.5
miljoen jaar geleden.
De eerste hominiden ( + 5 tot 4 miljoen jaar geleden )
http://www.talkorigins.org/faqs/homs/specimen.html
Australopithecus anamensis
Ardipithecus ramidus
5,6 miljoen jaar oude hominide ??
In 1967 werd in Lothagam een stukje kaak gevonden, met een aantal tanden daarin. De kaak werd gedateerd op
ongeveer 5,6 miljoen jaar oud. Was dit het fossiel van een hominide? DNA onderzoek heeft laten zien dat de
laatste gemeenschappelijke voorouder van de chimpansees en de mens leefde tussen 7 en 5 miljoen jaar
geleden. Een stukje kaak alleen is niet genoeg om conclusies te trekken over herseninhoud en tweebenigheid,
de twee kenmerken die aan kunnen geven of het om een hominide gaat of om een uitgestorven voorouder van
de chimpansees.
Het was slechts een aantal kilometer van Lothagam, in Kanapoi, dat de fossielen van een 4 miljoen jaar oude
hominide werden gevonden. De fossielen die onder andere bestaan uit een stuk van een dijbeen en de onder- en
bovenkaak. Samen met fossielen uit Allia bay vormen zij de soort Australopithecus anamensis.
Op eigenlijk hetzelfde moment dat de anamensis-fossielen gevonden werden ontdekte een team werkende in
Ethiopië de fossielen van een nog oudere hominide. De fossielen waren 4,4 miljoen jaar oud. Een van de
leiders van het team, Tim White, classificeerde de fossielen als Ardipithecus ramidus. Een nieuw geslacht dus.
De fossielen weken dusdanig af dat sommige wetenschappers zich afvragen of wij Ardipithecus wel als een
hominide moeten beschouwen.
De Australopitheken ( 3,5 - 2 miljoen jaar geleden )
A. Bahrelghazali
----fig. 1
Australopithecus afarensis
Australopithecus africanus
Australopithecus bahrelghazali
Australopithecus garhi
A. Afarensis
A. Africanis
Australopithecus, of zuidelijke mensaap, was een naam die door Raymond Dart gegeven werd aan een klein
schedeltje dat hij had gevonden in een grote bak met fossielen uit de leisteengroeve van Taung. Het wezentje
leefde 2,5 miljoen jaar geleden en liep op twee benen. Het schedeltje werd eerst werd afgedaan als een voorouder
van de mensapen, maar na de vondst van een volwassen exemplaar van dezelfde soort, zagen de wetenschappers pas
hoeveel dit diertje meer op ons leek dan op de mensapen. Niet alleen liepen de Australopitheken rechtop, ook hun
gebit begon meer op dat van de mens te lijken. Ongeveer 50 jaar na de vondst van het Taung kind, zoals het
schedeltje genoemd werd, vond Donald Johanson in Hadar een voor 45% compleet skelet.
Hij noemde dit wezen, dat zo'n 500.000 jaar ouder was dan het Taung kind, Australopithecus afarensis. Op de kaart
is te zien dat veel van de fossielen uit oost Afrika komen, het is dan ook verleidelijk te denken dat daar ons Eden
lag. Echter in 1995 vond een Frans team in Koro Toro, de overblijfselen van 3 miljoen jaar oude hominide, wellicht
zit onze geschiedenis toch nog ingewikkelder in elkaar.
In 1999 vond men in Ethiopië de fossielen van een 2,5 miljoen jaar oude Australopithecus. Australopithecus garhi,
zoals hij genoemd werd, maakte bijna zeker gebruik van stenen werktuigen. Deze werden veelvuldig in de buurt
gevonden. De notie dat alleen ons geslacht Homo deze werktuigen maakte is dus achterhaald. Hopelijk verschaft
garhi ons meer informatie over de overgang van Australopithecus naar Homo.
Paranthropus, de robuuste Australopitheken (2,5 - 1 miljoen jaar geleden)
Paranthropus boisei
Paranthropus aethiopicus
Paranthropus robustus
De eerste Paranthropus werd in 1938 in Kromdraai gevonden door een schooljongen, Gert Terblanche, die het
fossiel aan Robert Broom liet zien. Robert Broom was een fossielenjager, hij had twee jaar eerder het fossiel van de
eerste volwassen Australopithecus africanus gevonden en was op zoek naar meer bewijs voor zijn stelling dat deze
aapachtige wezentjes wel degelijk de voorouders van de mens waren. Broom's Paranthropus robustus had grote
kaken en enorme kiezen, maar hij was tweebenig. Paranthropus was echter voor de meeste geleerden niet afwijkend
genoeg om een eigen geslachtsnaam te krijgen, hij werd omgedoopt tot Australopithecus.
A. Robustus
A. Boisei
Een dikke 20 jaar later vond Mary Leakey in de Olduvai Gorge, ook een robuuste hominide. Deze Australopithecus
boisei was mogelijk nog robuuster dan de robustus fossielen. De laatste robuuste Australopithecus soort werd
ontdekt door Alan Walker. De zwarte schedel (Black Skull) was robuuster dan alle fossielen die tot dan toe ontdekt
waren. Deze schedel hielp de robuuste Australopitheken hun eigen geslachtsnaam terug te winnen: Paranthropus.
A. Boisei
De Paranthropen leefden waarschijnlijk van harde noten en wortels. Hun gebit en kaken wijzen er op dat zij zeer
goed konden kauwen. Op hun schedel loopt een extra rand waar de kaakspieren aan vast zaten, alles op hun schedel
was aangepast om krachtig te kunnen kauwen. De Paranthropen worden gezien als een zijtak in onze evolutie.
De eerste mensen: Homo habilis en Homo rudolfensis (2,5 - 1,5 miljoen jaar geleden)
Homo rudolfensis
Homo habilis
H. Habilis
2,4 – 1,6 milj. jr.
Na jarenlang in de Olduvai Gorge stenen werktuigen te hebben gevonden vond Louis Leakey in 1962 eindelijk de
maker. Louis had al eerder in 1959 hominide fossielen gevonden, maar dat waren de fossielen van een
Paranthropus. Uitgaande van de overtuiging dat alleen de mens in staat was werktuigen te maken, moest er dus ook
nog een echter Homo gevonden worden. In 1962 vond Louis een aantal fossielen die een geschatte herseninhoud
hadden van net onder de 700 ml. Dat was wat aan de lage kant voor een lid van ons geslacht, maar Louis dramde
zijn wil door.
Zo werd Homo habilis, de handige mens, geboren, een soort naam die tot op de dag van vandaag gelijkstaat met
controversie. De soort werd een soort verzamelbakje voor alle Homo-achtigen van rond 2 miljoen jaar oud. Toen
Donald Johanson en zijn team in 1985 zijn pas gevonden OH 62 als habilis classificeerde was de maat vol. OH 62
week dus danig af van andere habilis fossielen, dat besloten werd de soort te splitsen. Zo ontstond Homo
rudolfensis. De grotere en moderner uitziende habilis fossielen werden voortaan Homo rudolfensis genoemd. ER
1470, een schedel die in 1972 in Koobi Foora had gevonden, werd het type exemplaar van de soort. De primitievere
habilis fossielen, zoals OH 62, bleven habilis heten.
Recentelijk gaan er steeds meer stemmen op om Homo habilis in het Geslacht Australopithecus te plaatsen. De
habilis fossielen zijn volgens sommigen dusdanig primitief, dat de naam Homo niet op zijn plaats is.
Homo erectus / Homo ergaster, de eerste pioniers?
(1,7 miljoen - 150.000 jaar geleden)
Homo erectus
Homo ergaster
Homo erectus was waarschijnlijk de eerste hominide die Afrika verliet. De fossielen van deze wereldreiziger
worden tot in China gevonden. Ook in Afrika worden erectus-achtigen gevonden, ze wijken af van de fossielen die
in Azië gevonden worden en daarom worden zij vaak in een aparte soort geplaatst: Homo ergaster. Een van de
meest bekende ergaster fossielen is de Turkana jongen. De datum voor het vertrek van erectus uit Afrika is nog
altijd onderwerp van debat. De Aziatische fossielen zijn berucht om het feit dat ze slecht te dateren zijn. Nieuwe
dateringtechnieken lijken echter allemaal te wijzen op een vroege uittocht. Sommige Aziatische fossielen zij
misschien wel 1,8 miljoen jaar oud. Wellicht was het niet erectus die als eerste Afrika verliet, maar de gezamenlijke
voorouder van erectus en ergaster. Het laatste woord is hier nog niet over gesproken....
H. Erectus (Dubois)
H. Georgicus (Ergaster)
1,8 mlj. jr.
H. Ergaster
800,000 YA. The Homo antecessor skull was discovered in 1995 by J. M. Bermudez de Castro at the Gran Dolina
site, in Atapuerca, Spain, and described in Science in 1997. Before the discovery of Homo antecessor, there was
no substantial evidence of hominids in Europe before about 0.5 MYA. Fossils and stone tools, at least 780,00
years old were found at the Gran Dolina site in Atapuerca. Homo antecessor (Latin: human forbear) possessed
characteristics of both Neanderthals and Homo sapiens. With the bulky brow and big jaw of the now extinct
Neanderthal and the cheekbones and nose of Homo sapiens, the researchers believe they have discovered a
missing link that may cause a major reconsideration of human ancestry. Notably, its browridges are doublearched (as is the case with Neanderthals), and its molars triple-rooted, a trait most closely recognized in Homo
ergaster. As expected of a Homo specimen from this time period, it has a brain size of over 1,000 cc. The more
modern midfacial characteristics of Homo antecessor have previously only been seen in hominids more than half
a million years younger. In other respects it more closely resembles Homo ergaster, an early form of Homo
erectus from Africa.
Homo antecessor
is an extinct hominin species that was discovered by E. Carbonell, J.L. Arsuaga and J.M.
Bermudez de Castro. They are one of the earliest known hominins in Europe, with those
from the site of Dmanisi being older. The best preserved fossil is a maxillar which belong
to a 10 year old individual found in Spain dated to 780,000 years ago. The average brain
was 1000cc in volume. In 1994 and 1995, 80 fossils of six individuals that may have
belonged to the species were found in Atapuerca, Spain. . Many anthropologists believe
that Homo antecessor is either the same species or direct descendent to Homo
heidelbergensis, who inhabited Europe from 600,000 to 250,000 years ago in the
Pleistocene. It is suggested that this is the last common ancestor of Homo
neanderthalensis and Homo sapiens.
H. Antecessor
Scientists say fossil discovery changes thinking on
human ancestors
Archeologists Jose Maria Bermudez, left, and Eudald Carbonell hold a small piece of jawbone
unearthed in a cave in Spain.
Story Published: Mar 27, 2008 at 8:03 AM PDT
By Associated Press
MADRID, Spain (AP) - A small piece of jawbone unearthed in a cave in Spain is the oldest known
fossil of a human ancestor in Europe and suggests that people lived on the continent much earlier
than previously believed, scientists say.
The researchers said the fossil found last year at Atapuerca in northern Spain, along with stone tools
and animal bones, is up to 1.3 million years old. That would be 500,000 years older than remains from
a 1997 find that prompted the naming of a new species: Homo antecessor, or Pioneer Man, possibly a
common ancestor to Neanderthals and modern humans.
The new find appears to be from the same species, researchers said.
A team co-led by Eudald Carbonell, director of the Catalan Institute of Human Paleo-Ecology and
Social Evolution, reported their find in Thursday's issue of the scientific journal Nature.
The timing of the earliest occupation of Europe by humans that emerged from Africa has been
controversial for many years.
Some archeologists believe the process was a stop-and-go one in which species of hominins - a group
that includes the extinct relatives of modern humans - emerged and died out quickly only to be
replaced by others, making for a very slow spread across the continent, Carbonell said in an interview.
Until now the oldest hominin fossils found in Europe were the Homo antecessor ones, also found at
Atapuerca, but at a separate digging site, and a skull from Ceprano in Italy.
Carbonell's team has tentatively classified the new fossil as representing an earlier example of Homo
antecessor. And, critically, the team says the new one also bears similarities to much-older fossils dug
up since 1983 in the Caucasus at a place called Dmanisi, in the former Soviet republic of Georgia.
These were dated as being up to 1.8 million years old.
"This leads us to a very important, very interesting conclusion," Carbonell said. It is this: that hominins
which emerged from Africa and settled in the Caucasus eventually evolved into Homo antecessor, and
that the latter populated Europe not 800,000 years ago, but at least 1.3 million years ago.
"This discovery of a 1.3 million-year-old fossil shows the process was accelerated and continuous; that
the occupation of Europe happened very early and much faster than we had thought," Carbonell said.
Chris Stringer, a leading researcher in human origins at the Natural History Museum in London and
not involved in the project, said Carbonell's team had done solid dating work to estimate the antiquity
of the new Atapuerca fossil by employing three separate techniques - some researchers only use one
or two - including a relatively new one that measures radioactive decay of sediments.
"This is a well-dated site, as much as any site that age can be," Stringer said.
But he also expressed some caution about Carbonell's conclusions.
First of all, the newly found jawbone fragment, which measures about two inches long and has teeth
attached to it, preserves a section not seen in the equivalent pieces found at Atapuerca in 1997. So
assigning both to the same species must be provisional, Stringer said.
And on the broader issue of tracing the new fossil back to the species unearthed at Dmanisi Carbonell's big leap arguing continuity - Stringer said this too must be tentative because it is based on
just a piece of a front of a jawbone and the time lapse is half a million years.
"That is a long period of time to talk about continuity," Stringer said.
Still, there are similarities between the two and this along with other archaeological evidence, suggests
southern Europe did in fact begin to be colonized from western Asia not long after humans emerged
from Africa - "something which many of us would have doubted even five years ago," Stringer said.
Carbonell says that with the finding of human fossils 1.3 million years old in Europe, researchers can
now expect to find older ones, even up to 1.8 million years old, in other parts of the continent.
"This has to be the next discovery," he said. "This is the scientific hypothesis."
Homo heidelbergensis: sapiens in wording ( 800.000 - 150.000 jaar geleden )
Homo heidelbergensis
H. Heidelbergensis
Lange tijd gebruikte men in de paleoantropologie termen als archaïsche Homo sapiens of pre-Neanderthalers om
een groep hominiden te beschrijven die over de hele oude wereld leefden voor de komst van de moderne mens en de
Neanderthalers. Nadat er meer en meer van deze fossielen bekend werden zag men dat deze hominiden zowel
trekjes hadden van Homo erectus, de moderne mens, maar ook van de Neanderthalers. Nu betreden we het gebied
van de Vervanging/Continuïteit controverse: Is Homo heidelbergensis een regionale tussenvorm, of evolueerde
heidelbergensis alleen in Afrika tot de moderne Homo sapiens die vervolgens de andere populaties verving. Homo
heidelbergensis vormt dus de spil van de laatste miljoen jaar van onze evolutie. Sommige heidelbergensis fossielen
hebben trekjes van hun voorouders, Homo erectus, anderen hebben een mix van trekken van de soorten waar zij in
evolueerden: Homo sapiens en Homo neanderthalensis.
Atapuerca, 780.000 jr.
De Neanderthalers ( 230.000 - 30.000 jaar geleden )
Homo neanderthalensis
Neanderthaler en Cro Magnon
Met de vondst van de Neanderthaler in het de Duitse Neander vallei, werden wij moderne mensen voor het eerst
bewust van het feit dat wij misschien nu wel de enige menselijke soort waren, maar dat niet altijd zo is geweest.
Door de jaren heen is de interpretatie van het groeiende fossielenbestand een moeilijke geweest. Dan weer werden
de Neanderthalers afgedaan als domme bruten, dan weer als net geen mensen. De Neanderthalers waren gebouwd
voor een koud klimaat, hun robuuste, potige uiterlijk lijkt nog het meest op de huidige Inuït bevolking. Zij leefden
dan ook in een tijd waarin het poolijs heel noord Europa (inclusief grote delen van Nederland) bedekte. De
Neanderthalers jaagden waarschijnlijk op het grote wild dat in die tijd in Europa leefde: dieren zoals mammoeten,
bisons en neushoorns. Veel van de fossiele botten die werden gevonden bleken te zijn gebroken. Uit onderzoek
bleek dat het percentage breuken overeen kwam met dat van de moderne rodeo rijders. De Neanderthalers
begroeven hun doden. In Teshik-Tash (Oezbekistan) werd een graf gevonden van een Neanderthaler, dat omringd
was met de hoorns van berggeiten, die opzettelijk in een rij om het graf waren geplaatst; in Shanidar (Irak) werd in
het graf van een Neanderthaler resten stuifmeel gevonden, wat de onderzoekers deed vermoeden dat het lijk met
bloemen was bedekt. In datzelfde Shanidar werd ook een Neanderthaler gevonden die tijdens zijn leven een arm
was verloren en die aan een oog blind was. Dit individu had nooit kunnen overleven zonder de hulp van zijn
familie.
Echter, terwijl de moderne mens zijn stenen werktuigen alsmaar weer verfijnde, bleef het gereedschap van de
Neanderthalers, Mousteriaans genaamd, al die duizenden jaren bijna gelijk. Na de komst van de moderne mens in
Europa, was het snel gebeurd met de Neanderthalers. Konden zij de nieuwe concurrentie niet aan, werden zij
verderven door de moderne mens? Sommige mensen geloven dat de Neanderthalers nooit echt zijn uitgestorven, zij
geloven dat de twee populaties zich vermengden en zo het moderne Europese ras vormden....
De stamboom van de Neanderthalers begint, net als die van de mens, zo'n 7 miljoen jaar
geleden toen de menselijke tak zich afsplitste van de chimpansee/bonobo tak. Chimpansees en
bonobo’s zijn de twee mensapen die het sterkst verwant zijn met de mens. Wij delen 99 %
van onze DNA met deze primaten. Hoe de afsplitsing precies plaats vond en wanneer is tot op
een heden niet bekend. De laatste jaren zijn er wel fossielen uit die periode gevonden, maar of
deze tot de menselijke tak behoren of tot die van de chimpansees is niet duidelijk. We hebben
het in dit geval over Sahelanthropus chadensis en Orrorin tugenensis.
Als we spreken van leden van de menselijke tak dan spreken we van hominiden. Om het
ingewikkeld te maken zouden volgens de wetten van de cladistiek, de leer die gaat over het
benoemen van plant- en diersoorten, chimpansees en bonobo’s ook tot de hominiden moeten
worden gerekend. Zij staan namelijk dichter bij de mens dan bij de overige mensapen.
Gemakshalve rekenen wij hen hier tot de hominoiden, of mensachtigen.
S T A M V A D E R S Sahelanthropus en Orrorin worden over het algemeen gerekend tot
de hominiden. Zij leefden tussen 7 en 6 miljoen jaar geleden en zouden daarmee de
stamvaders zijn van de hominiden familie. Omdat er slechts enkele fossielen van deze soort
zijn gevonden is het moeilijk om hun plaats op de stamboom te bepalen. Duidelijk is wel dat
zo’n 6 miljoen jaar geleden er een nieuw geslacht ontstond: Ardipithecus.
In Ardipithecus zien we duidelijk tekenen die er op wijzen dat dit wezen de weg van de
hominiden was ingeslagen. Veel karakteristieken die kenmerkend zijn voor de hominiden zien
we hier voor het eerst. Waarschijnlijk liep Ardipithecus echter niet volledig op twee benen en
zijn hersenen waren niet veel groter dan die van een chimpansee.
A U S T R A L O P I T H E K E N Dit wordt al anders bij een geslacht dat zo’n 4,5
miljoen jaar geleden verschijnt. Van de Australopitheken is bekend dat ze tweebenig waren.
Dit is mede te danken aan een spectaculaire vondst die in 1976 werd gedaan in Tanzania.
Daar vond de paleoantropoloog Andrew Hill een spoor van voetstappen die in vulkanische as
versteend was. Het spoor liet duidelijk zien dat drie tweebenige wezens 3,5 miljoen jaar
geleden daar gepasseerd waren, vlak nadat een vulkaan een laag as had neergelegd. De as
versteende en de sporen bleven bewaard. Men vermoedt vandaag de dag dat de wezens
behoorden tot de soort Australopithecus afarensis, waarvan veel fossielen zijn gevonden uit
die periode.
Homo
sapiens
floresiensis
neanderthalensis
leeftijd (mln)
0,15 - heden
0,09 - 0,01
0,2 - 0,03
herseninhoud (cc)
1100 - 1400
ca 380
1300 - 1650
heidelbergensis
antecessor
erectus
ergaster
rudolfensis
habilis
0,8 - 0,2
0,8
1,8 - 0,1
1,8 - 0,1
2,5 - 1,9
2,5 - 1,6
ca 1200
onbekend
800 - 1000
800 - 1000
ca 750
600 - 750
Paranthropus
robustus
boisei
aethiopicus
2,0 - 1,2
2,6 - 1,0
2,6 - 1,0
550 - 600
400 - 500
ca 400
Australopithecus
garhi
africanus
afarensis
bahrelghazali
anamensis
2,5
3,0 - 2,3
3,9 - 3,0
3,5 - 3,0
4,2 - 3,9
450
ca 400
400 - 500
onbekend
< 400
Kenyanthropus
platyops
~ 3,5 - 3,2
Ardipithecus
ramidus ramidus
ramidus kadabba
4,4
5,8 - 5,2
onbekend
onbekend
Orrorin
tugenensis
~6
onbekend
Sahelanthropus
chadensis
~7-6
380 - 320
De eerste moderne mensen (120.000 - 75.000 jaar
geleden)
1
1
Homo (sapiens) sapiens
Wanneer ontstonden de eerste mensen? Deze vraag houdt de geleerden al jaren lang bezig. Om die
vraag te kunnen beantwoorden moet men het eerst eens worden over de vraag wat wij daar onder
verstaan: Kijken we alleen naar de anatomie, of spelen er ook andere factoren mee. De eerste
rotstekeningen verschijnen in Europa, ongeveer 40.000 jaar geleden. Als we uitgaan van de
anatomie is Afrika en het Midden Oosten de beste kandidaten. Hier zijn anatomisch moderne
mensen gevonden van ongeveer 100.000 jaar oud. Volgens de Out of Afrika theorie was Afrika
niet alleen de eerste plaats maar ook de enige plaats waar de mensen evolueerden.
Het Multiregionale continuïteitsmodel denkt dat ook in Europa en Azië een dergelijke evolutie
plaats heeft gevonden. In Israël heeft men bewijs gevonden dat de moderne mensen daar vele
millennia samen hebben gewoond met de Neanderthalers. Hoe gingen deze twee groepen met
elkaar om? Misschien dat de huidige situatie in Israël ons een idee geeft van hoe het toen was....
De eerste moderne Europeanen
Locaties met fossielen van Homo (sapiens) sapiens
Een selectie van locaties met vroege kunst
H. Sapiens, Cro Magnon, 30.000 jr.
De eerste moderne mensen in Europa worden vaak de Cro-Magnon mensen genoemd, naar de eerste locatie waar ze
werden gevonden. Ze verschijnen ongeveer 40.000 jaar geleden voor het eerst en dat is ook de datum van de eerste
rotskunst. In de grotten van het Massif Central en de Pyreneeën worden veel rotstekeningen gevonden. De
tekeningen laten vooral herbivoren zien zoals paarden, bisons, steenbokken, herten en mammoeten. Dit zou er op
kunnen wijzen dat deze tekeningen werden gebruikt in een soort jachtritueel. Een tweede categorie kunst is die van
de zogenaamde draagbare kunst. Dit zijn kleine tabletten met daarop een tekening of bijvoorbeeld een beeldje. Het
vreemde is dat terwijl draagbare kunst in heel Europa voor komt, rotstekeningen vooral in Zuid Frankrijk en Spanje
voorkomen.
De eerste moderne Aziaten
Locaties met fossielen van Homo (sapiens) sapiens
leeg
Met een datering van 100.000 jaar geleden voor locaties in Israël en een vermoedelijke bevolking van Australië zo
rond 50.000 jaar geleden zou men verwachten dat er in de rest van Azië verschillende locaties moeten zijn met een
tussenliggende datum. Niets is echter minder waar, de oudste Aziatische vondst is die uit de Niah grotten in Borneo
die gedateerd zijn op ongeveer 40.000 jaar geleden en de fossielen van Batomba Lena, die waarschijnlijk 30.000
jaar oud zijn. Van een iets recentere datum zijn de drie vrouwelijke skeletten die werden gevonden in de
leisteengroeves van Minatogawa op het Japanse eiland Okinawa, zij zijn ongeveer 18.000 jaar oud. In Zhoukoudian
werden in de Upper Cave moderne fossielen gevonden van 12.000 jaar oud. De rest van de Aziatische fossielen,
waaronder de Wadjak schedel, zijn waarschijnlijk jonger dan 10.000 jaar oud.
Het grote probleem met de Aziatische fossielen is de datering. Alle dateringen worden op niet-menselijke fossielen
die in de buurt worden gevonden. Soms is het echter niet te zeggen of de nabij gevonden fossielen dezelfde leeftijd
hebben als de menselijke fossielen. Zo is bijvoorbeeld de datering van het de Niah schedel controversieel, terwijl er
aan de datering van de Liujiang fossielen zoveel haken en ogen zaten dat er op dit moment geen goede datering
voor mogelijk is.
De problematische datering en de hiaten in het fossielenbestand zorgt ervoor dat er van de bevolking van Azië door
moderne populaties nog geen goed beeld te vormen is.
Homo floresiensis
Homo floresiensis was discovered on the Indonesian island of Flores in 2003. Fossils have
been discovered from a number of individuals. The most complete fossil is of an adult female
about 1 meter tall with a brain size of 417cc. Other fossils indicate that this was a normal size
for floresiensis. It is thought that floresiensis is a dwarf form of Homo erectus - it is not
uncommon for dwarf forms of large mammals to evolve on islands. H. floresiensis was fully
bipedal, used stone tools and fire, and hunted dwarf elephants also found on the island.
H. Floresiensis, modern human
De eerste Australiërs
Locaties met fossielen van Homo (sapiens) sapiens
Locaties met fossielen van robuuste Homo (sapiens) sapiens
Locaties met vroege kunst
Wanneer kwamen de eerste mensen naar Australië? De meeste geleerden denken dat dit ongeveer 50.000 jaar
geleden gebeurde, misschien iets eerder. De fossielen van Malakunanja II zijn ongeveer van die leeftijd. Het
Australische continent wordt van Azië gescheiden door een aantal diepe geulen tussen de Indonesische eilanden
Bali en Lombok en tussen Sumbawa en Flores. Zelfs gedurende de ijstijden aan het einde van het Pleistoceen, toen
veel water vastzat in de ijskappen en dus het waterniveau erg laag was, moesten onze voorouders zeker 20 kilometer
water overbruggen. De scheiding tussen de flora en fauna van de eilanden ten westen van Bali wijkt dan ook erg af
van die van Lombok en de andere Kleine Sunda eilanden. Deze scheiding noemt men de lijn van Wallace, naar de
negentiende-eeuwse Engelse naturalist. Voor de oversteek naar Australië had men de intellectuele vermogens van
Homo sapiens nodig, denkt men.
Toch zijn er een aantal aanwijzingen dat zijn voorganger, Homo erectus, ook al eens de oversteek maakte. Op het
Indonesische eiland Flores werden stenen werktuigen gevonden die misschien 700.000 jaar oud zijn. De fossielen
die op het vasteland van Australië zelf zijn gevonden zijn waarschijnlijk allemaal van Homo sapiens. Er zij echter
wel twee types te onderscheiden: Een robuuste vorm zoals de Kow Swamp fossielen, en een graciele, of licht
gebouwde vorm zoals die van Keilor. Sommige mensen zien de robuuste vorm als een soort afstammelingen van
Homo erectus, of wellicht Homo heidelbergensis.
De rotstekeningen van Australië behoren tot de allereersten. De zogenaamde kapvormige kunst, waarbij figuren
worden gemaakt door een patroon te maken van vele kapvormige inkepingen is het oudst. De schilderingen die ook
veel voorkomen in de Australische kunst is vaak over de inkepingen geplaatst en zijn dus van een latere datum.
Dergelijke taferelen zijn onder andere gevonden in Jinmium. Jinmium is ook vandaag de dag nog een heilige plaats
voor de Aborigines, de oorspronkelijke bevolking van Australië. Volgens de overlevering is deze locatie zeer oud,
bijna zo oud als de Dreamtime, een mythische tijd waarin de aarde werd geschapen. Stenen werktuigen die in de
buurt werden gevonden zorgden voor enorme opwinding een aantal jaren terug. Zij werden aanvankelijk gedateerd
op ongeveer 100.000 jaar oud. Hoewel sommige wetenschappers nog altijd vast houden aan deze datum denkt men
tegenwoordig dat de gedateerde monsters per ongelijk vermengd waren met veel ouder sediment waardoor de datum
hoger uitkwam. De meeste wetenschappers houden een datum aan voor Jinmium van ongeveer 40.000 jaar oud.
http://www.talkorigins.org/faqs/homs/
geeft alles op het gebied van menselijke evolutie
Homo Georgicus, ong. 1,8 millioen v. Chr.
Under construction!!!
Download