Relational strategies of organizational design

advertisement
Hoofdstuk 3
Relational strategies of organizational design
- Het verschil tussen traditionele en relationele strategien is decentralistatie.
- Traditioneel hiërarchie en centralisatie.
- PDM  participatory decision making. (participatief keuzes maken, overleggen dus)
- Er bestaan 5 belangrijke eigenschappen die nodig zijn voor een nuttig gebruik van PDM in een
organisatie.
- Traditional authority: leidinggevenden moeten beslissingen nemen puur omdat zij
leidinggevenden zijn.
- Toch zijn er ook redenen te noemen waarom management en mederwerkers tegen de
implementatie van PDM in het bedrijf zijn. (bijv een gebrek aan vertrouwen of vaardigheden).
De relationele strategie sluit een management structuur niet uit. De organisatie wordt nu gezien
als een samenhang van verschillende groepen. Likert heeft hiervoor een model ontworpen:
Likerts Multiple overlapping groups. De groepen worden met elkaar verbonden door zogenaamde
linking pins. Figuren die lid zijn van beide groepen. Het is in principe een organisatie sructuur die
gebouwd is rondom PDM.
Developing informal comunication networks.
People who are actively involved in informal networks have higher moral, job satisfaction, and
commitment to their organisations; know more about how their organisations operate and are
better able to meet other peoples’ comunication needs than employees who are not actively
involved. Om informele netwerken te laten voortbestaan moeten zij regelmatig gebruikt worden.
Het kost tijd en moeite om een informeel netwerk op te zetten. Over het algemeen helpen
informele netwerken de organisatie op 3 manieren.
Relational strategies of motivation, control and surveillance.
Traditionele strategieën zijn gebaseerd op de aanname dat medewerkers puur worden
gemotiveerd door de economische winst. (ook wel theorie X van McGregor). Relationele
strategieën daarentegen gaan uit van hele andere behoeften van werknemers (bijvoorbeeld
zelfstandigheid, ontplooiing, creativiteit). Dit is ook wel theorie Y van McGregor. Relationele
strategieën kunnen op 3 manieren tegemoet komen aan deze behoeften, door leidinggevenden
over te halen een geheel andere kijk op de motivatie van hun werknemers aan nemen(Y), door het
verbeteren en verrijken van werk, en door het aannemen van relationeel georiënteerde strategieën
voor leiderschap.
Job enrichment and enlargement (verbeteren en verbreden van het werk)
Motivatie voor deze aanpak is in verschillende gebieden te vinden. De motivatie theorie van
Maslov is hier een voorbeeld van. Herzberg werkte dit verder uit door behoeften verder in te
delen in ‘hygiene’ en ‘motivators’.
Een van de eersten op dit gebied was Chris Argyris. Volgens hem druisen de meeste organisatie
strategieën in tegen de behoeften van normale, gezonde medewerkers. Een voorbeeld hiervan is
het ‘deskilling’ van werk. Dit is ontworpen om de efficiency van de organisatie te verbeteren,
maar leidt onder werknemers vaak tot een vermindering van de individuele productie. Een reden
voor ‘deskilling’ is het willen vergaren van directe leidinggevende controle. Er zijn enkele
karakteristieken aan ‘deskilling’ toe te kennen. Zo kan deskilling de productiviteit wel voor enige
tijd verhogen, maar kan het ook de arbeidssatisfactie doen afnemen en verzet tegen het werk
vergroten.
Een alternatief voor deskilling voor het management is dan ook het enlargement en enrichment of
jobs in de organisatie. Dit proces steunt wel zwaar op relationele communicatie in de organisatie.
Het gaat hier om het succesvol matchen van medewerkers en taken (niet te moeilijk en niet te
makkelijk)
Arbeidssatisfactie wordt over het algemeen beïnvloed door twee factoren, namelijk de objectieve
kenmerken van het werk (salaris, duur, inspanning etc.) en aan de andere kant de mening van de
collega’s over het betreffende werk.
Teams and team-based surveillance
Een team is een groep in de organisatie die formeel is vastgesteld en daarbij een duidelijk doel en
duidelijke effectiviteit hebben waarbij de leden van de groep precies weten wat hun rol in de
groep inhoudt. Een effectief team heeft 7 kenmerken:
- Een duidelijk, na te streven doel
- Een structuur die is gericht op het behalen van resultaten
- Competente leden van het team
- Onvoorwaardelijke toewijding aan het team en zijn doelen
- Een klimaat waarin overleg centraal staat
- Standaarden voor de kwaliteit dienen aanwezig te zijn
- Externe steun en erkenning van de organisatie
- Principieel leiderschap
De meest voorkomende vorm van een team is de formele, voortdurende werkgroep. (bijvoorbeeld
een afdeling). Andere mogelijke groepen zijn het project team, het ‘cross functional project
team’, en quality circles, quality improvement teams en task forces. Naast projectteams en
werkgroepen bestaat er een belangrijke andere groep in veel organisaties: het intergratie team:
deze teams zijn speciaal opgezet om de coördinatie van ander teams en de hele organisatie te
regelen.
Een mogelijkheid in teams is het self-managing team.
Teams hebben invloed op de productiviteit van de leden. Zo kunnen medewerkers die
overproduceren worden gestraft door collega’s en andersom geldt hetzelfde
Relational strategies of leadership
Leidinggevenden kunnen een ondersteunend, niet verdedigend klimaat scheppen door te
communiceren op een beschrijvende en objectieve manier, door te focussen op samenwerken bij
het oplossen van problemen, door de vaardigheden van de medewerken te erkennen en door
alternatieve wegen van communicatie onder werknemers aan te moedigen. (supportive
communication)
Disconfirming communication ontstaat wanneer de vaardigheden van de medewerker niet dor de
leidinggevende erkent worden.
Supporting communication en factoren die hieraan bijdragen zijn de basis voor Transactional
Leadership.
Transactional Leadership
Het basisprincipe van deze vorm van leiderschap is dat de communicatie tussen leidinggevende
en medewerker tot stand komt door een uitwisseling van informatie, het is dus geen
eenrichtingsverkeer, beide partijen dragen bij aan communicatieve relatie tussen de twee.
In het model moeten leidinggevenden hun plaats legitimeren (niet alleen door rang)
Samenvattend, focussed de transactional kijk op leidinggeven op de ontwikkeling van bepaalde
soorten relaties tussen leidinggevende en medewerker. Het erkent dat geen van beide partijen de
volledige leiding heeft en dat leidinggevenden vaak verschillende relaties hebben met
verschillende werknemers.
Assesing relational strategies
Twee criteria voor het beoordelen van een organisatiestrategie zijn:
1.Arbeidssatisfactie van werknemers
2. De performance van de organisatie en de resultaten
ad 1: relationele strategien leiden tot een toename van de arbeidssatisfactie. Medewerkers in
open, ondersteunende communicatie klimaten zijn over het algemeen tevreden medewerkers.
Arbeidssatisfactie is belangrijk om de volgende redenen:
- het is gewoon plezieriger werken met tevreden mensen
- een lage arbeidssatisfactie wordt vaak gekoppeld aan een hoge absentie en een grote mate
van vrijwillig ontslag
ad 2:Hogere mate van arbeidssatisfactie leidt niet direct tot een hogere mate van individuele of
organisatie productiviteit. Ook al lijkt dit toch logisch (tevredenheidbetrokken mensen
werken harder) onderzoek wijst uit dat er geen sterk verband bestaat tussen de twee.
Open en ondersteunende communicatie helpt wel de problemen met formele communicatie (zie
hoofdstuk 1) op te vangen.
Ook blijken relationele strategien een positieve invloed te hebben op dienstverlenende
organisaties.
Tot slot maken relationele strategien dat een organisatie snel in kan gaan op de veranderende
omgeving waarin de organisatie opereert.
A different type of assesment
Er is nog een ander manier om een relationele strategie te beoordelen. Deze manier heet kritieke
theorien. Twee belangrijke termen die hierbij spelen zijn: interests en legitimate participation.
The underlying principles of relationel strategies
De relationele strategie is gebaseerd op verschillende principes van communicatie, namelijk:
- Principe 1: Informele communicatie is van een even groot belang als communicatie via
formele kanalen voor het functioneren van de organisatie
- Principe 2 : Moedig zowel verticale en horizontale(zijdelingse) communicatie aan binnen
de organisatie
- Principe 3 : Beperk communicatie niet tot pure taak-informatie, expressieve en relatiegerelateerde communicatie is minstens zo belangrijk
- Principe 4 : Realiseer je dat relationele strategien fundamenteel ingrijpend kunnen zij
voor de organisatie, maar dat zij weinig impact hebben op de machtsverhoudingen zoals
die bestaan onder de diverse stakeholders van de organisatie.
Hoofdstuk 4
Cultural strategies of organizing
Culturele strategieën negeren individualiteit of rationaliteit niet. Zij spuien de suggestie
dat werknemers geberedeneerde en strategische keuzes maken gebaseerd op hun
individuele geloof, waarden en verstandige processen.
Cultural Stategies of Organizational design
De waarden, geloven, taal, symbolen, en meningen systemen zijn belangrijk voor het
bestaan van de organisatie. De eenheid binnen een bedrijf zorgt voor een grotere
betrokkenheid. Op deze manier kan er ook effectiever georganiseerd worden.
Zelfs wanneer er een sterke cultuur bestaat, staan niet alle werknemers in een lijn.
Werknemers hebben de intentie om een subgroep te vormen met mensen die op dezelfde
manier denken over de organisatie. Dit heeft als consequentie dat het management niet te
maken heeft met een homogene cultuur maar met verschillende subculturen.
Succesvol gebruik van de culturele strategieën hangt af van het begrip over op welke
manier werknemers dingen opnemen en reageren binnen de organisatie cultuur en de
moeite die zij erin willen steken om het te managen.
Cultural Strategies of Motivation, Control, and Surveillance
De traditionele en de relationele strategieën over het organiseren gebaseerd op motivatie
systemen en controle zijn opdringerig. Dat is bekend en gezien bij de werkenden.
Werknemers mogen vaak kiezen om zich te verzetten tegen motivatie/ controle/ toezicht
systemen, in het bijzonder wanneer deze opdringerig zijn.
Eigenlijk hou je vaak toezicht op jezelf.
Zelf- toezicht heeft drie componenten.
Onopdringerige Controle
Emotionele bepalingen
Disciplinaire gewoonte
Organizational Communities and Unobtrusive Control
Onopdringende controle is zelf-toezicht door de werknemers hun cognitieve processen,
hun gedachten en beslissingen. Het is gebaseerd op het idee dat werknemers hun ideeën
en gedachten over de organisatie kunnen spiegelen aan de ideeën en gedachten van de
organisatie.
Dit wordt geleerd door externalization, je gaat je als nieuwe werknemer aanpassen aan je
omgeving. Je gaat je gedragen als mensen die er al langer rondlopen.
Ook objectification is belangrijk. Dit wil zeggen dat je op een gegeven moment gaat
gedragen als de mensen in de organisatie. Je hebt niet meer in de gaten dat je anders doet.
Het wordt een gewoonte.
De internalization fase beginnen mensen zichzelf te evalueren en hun acties in termen
van de ideeën van de organisatie. Spiegelen zichzelf aan de organisatie.
Identification and unobtrusive control
Het beeld wat mensen van de organisatie hebben werkt door naar de medewerker. Zij
voelen zich meer verantwoordelijk. Ook het beeld wat collegae hebben is belangrijk voor
nieuwkomers. Zij nemen dit beeld over. Identificatie en eigen onopdringerige controle
zijn belangrijk. Hier word je ook gecontroleerd door je collegae; sociale controle.
Zij handelen zo omdat zij helemaal de identiteit van de organisatie hebben opgepakt. Zij
denken dat dat natuurlijk en normaal is.
Sommige mensen hebben die gevoel in veel mindere mate. Deze mensen hebben niet
zo’n goed beeld van de organisatie. Het is belangrijk dat de organisatie ervoor zorgt dat
de nieuwe werknemer zich betrokken gaat voelen met de organisatie. Het wij- gevoel is
erg belangrijk.
Identificatie berichten mislukken vaak. Dit heeft verschillende redenen
- Om succesvol te zijn is het belangrijk dat de berichten die vanuit de organisatie
komen, kloppend moeten zijn met de berichten uit de samenleving.
- Mensen kunnen zich verzetten tegen de identificatiedruk omdat mensen complexe
en verschillende identiteiten hebben.
- Mensen willen zich niet identificeren met hun organisatie omdat wanneer zij niet
tevreden zijn met bepaalde dingen zoals loon, arbeidsvoorwaarden. Dan kunnen
zij niet meer onderhandelen omdat ze zich teveel betrokken voelen met de
organisatie.
Organizational Symbolism and Unobtrusive Control
Symbolen zoals metaforen, verhalen, rituelen hebben een dubbele relatie met de culturele
strategie. Het is iets wat het management tegen werkt. Wanneer werknemers elkaar
allemaal rare verhalen gaan vertellen, gaat de geloofwaardigheid van het management
achteruit.
Metaphors; dit zijn symbolen waar een beeld wordt gebruikt om een ander te beschrijven.
Ze zijn belangrijk omdat zij de interpretatie van dagelijkse gebeurtenissen van mensen
leidt en afdwingt.
Verhalen en mythes verenigen zich vaak in de vorm mythologieen; groepen van onderling
verbonden symbolen die elkaar ondersteunen. Ze vertellen hoe iets moet gebeuren. Zij
vertellen werknemers vaak wat het management wil dat ze geloven.
Storytelling het is een interactief proces waar de verteller zijn eigen versie van het verhaal
verteld.
Deze effecten zijn niet altijd positief voor de organisatie.
Door deel te nemen aan de rituelen en de ceremonies kunnen de individuele werknemers
geholpen worden om de politieke en de interpersoonlijke verschillen van hun organisatie
te gaan begrijpen.
Emotion regulation and unobtrusive control
Emotie is erg belangrijk wanneer je met mensen te maken hebt. Mensen moeten
bijvoorbeeld ooit weerhouden worden van het aannemen van een baan die veel beter is
dat degene die hij bij jouw bedrijf heeft. Er wordt dan door het bedrijf verteld,
aangegeven, hoe zij moeten denken.
Emotioneel management kan leiden tot een burn-out, verlaagde zelfverzekerdheid,
depressiefheid en cynisme. Maar wanneer werknemers geleerd hebben ermee om te gaan
is er niks meer aan de hand, dan kan het alleen maar positieve effecten geven.
Unobtrusive Control and Self-Surveillance
Wanneer werknemers de gewoonten (waarden en normen) van het bedrijf hebben
overgenomen gaat het goed met de controles. De toezicht op jezelf werkt goed. Dit
omdat er positieve emoties naar voren komen wanneer er gespiegeld word aan de
vereniging.
Cultural Strategies of Leadership
Transformationele leiders zijn gebaseerd op charisma (uitstraling). Een transformationele
visie is realistisch en betrouwbaar. De werknemer krijgt de kans om zijn eigen plaats te
vinden binnen de organisatie.
Inkadering begint wanneer een leider een eigen visie ontwikkeld over de realiteit en wil
dit betrekken op het verleden, het nu en de toekomst van de organisatie.
A retrospective look at traditional, relational, and cultural strategies of organizing
Er zijn weinig echte organisaties die maar 1 manier van organiseren gebruiken. Er zijn
verschillende aspecten waarmee men rekening dient te houden.
Communicatie is multidimesionaal. Het is structureel, relationeel, contrectueel en
systeemmatig. Je kunt 1 dimensie proberen aan te pakken maar de andere blijven altijd
nog bestaan.
H. 5 Conrad en Poole
Kennisparadigma en informatietechnologie
De organisatievorm in de wereld verandert richting het kennis paradigma. Kennis werk
houdt in het maken en toepassen van kennis. Het voegt waarde toe aan materialen en
informatie, waardoor ze beter bruikbaar, effectiever of geliefder worden.
Informatiewerk is de ondergrond van kenniswerk.
Doordat de technologie ontzettend snel verandert wordt het continue leerproject en het
kenniswerk heel belangrijk.
De informatietechnologie zorgt voor nieuwe opties, die voorheen te veel tijd of geld
kostten. Een ander voordeel is dat het de noodzaak van het kennisparadigma
bekrachtigt?? (blz. 136 bovenaan). Het is behulpzaam bij het ordenen van bestaande
kennis en bij het groeien van kennis.
Netwerk strategie
Als de wereld om een organisatie heen verandert, moet de organisatie veranderen hoe ze
werken om hun doel te bereiken en dit betekent vaak dat zij dingen moet veranderen in
haar structuur, relaties en cultuur.
Methodes voor integratie binnen organisaties
- liaison roles  Een werknemers word aangesteld als link tussen twee units. Het
verbeterd de visie van deze werknemer en zijn/haar communicatieve
vaardigheden. Gevaar is wel dat de werknemer zich misschien meer gaat
identificeren met de unit waar hij/zij op bezoek is, ipv. De home unit.
- Task forces korte termijn teams, speciaal opgezet voor een specifiek probleem
of project.
- Integrating teams  wanneer een probleem of project steeds terugkomt, wordt er
een team gevormd op permanente basis.
- Managerial linking roles  Ook weer een team, maar nu met een formele
manager, aangezien het integratie team dan meer macht heeft en meer legitiem is.
- Dual-authority system  soms heeft een organisatie te maken met een extreem
complexe taak, die constant aangepast moet worden en die de actieviteiten van
vele specialiteiten en afdelingen coordineert. Het meest voorkomende type is de
matrix.
- Matrix organisatie  Werken op verschillende projecten, waarbij je
verantwoording moet afleggen aan twee mensen. Een voordeel is dat het team
gefocused blijft op de producten en de output. Het maakt de expertise van de
betreffende persoon scherper en zo wordt deze waardevoller voor het project
team. Om de matrix te laten werken, zal er een open communicatie moeten zijn,
innovatie, constructieve kritiekgeving en een hoge standaar. Doordat er zo
ontzettend veel gecommuniceerd moet worden, kan dit stress en verwarring
opleveren. Om dat te voorkomen is een goede leiderschap en coordinatie nodig.
Een organisatie moet vanuit een kostenvoordeel standpunt kiezen voor de methode met
de laagste kosten. Ze stonden hierboven in volgorde van goedkoopste naar duurste.
(ik dacht zelf bij die matrix organisatie aan het groeien van de mensen persoonlijk. Dat is
een van de factoren uit de behoeftenpyramide van Maslow. Dit kunnen we best
gebruiken, maar een nadeel is dat de matrix vorm wel de meest dure vorm is die er is. En
dat deze eigenlijk alleen gebruikt wordt wanneer er sprake is van een hele erge
onstabliele omgeving en een hoge moeilijkheidsgraad van de taak. Dit is denk ik niet het
geval bij Trioliet BV.)
De integratie methoden zijn bewezen erg nuttig. Alleen zijn ze geen volkomen oplossing
voor de problemen. De matrix wordt bijv. inflexibel na enige tijd. Zodra metn erover gaat
denken als zijnde een standaard procedure, dan wardt het weer meer een bureaucracy
Netwerk organisatie
(hier hebben we weinig aan, aangezien Trioliet hele machines maakt. Er is niet echt
sprake van een netwerk, zoals een drukker, een schrijver, een uitgever, enz.. Ik heb wel
een paar dingen opgeschreven, en er kan ook wel iets uitgehaald worden.)
Een moderne netwerk organisatie heeft over het algemeen vier karakteristieken:
- Flexibele organisatie structuur
- Team-based werk organisatie
- Platte organisatie structuur
- Het gebruik van informatietechnologie om te integreren.
Informatietechnologie kan ook gebruikt worden ter coordinatie van taken
Motiveren van units in netwerkorganisaties:
1. proberen vertrouwen in het netwerk te brengen. Vertoruwen is het ideale cement
voor een organisatie.
2. Een tweede bron voor motivatie in een netwerkorganisate is een inspirerende,
betekenisvolle taak. Maar uiteindelijk is vertrouwen toch nog het belangrijkst.
3. Verder nog een op een netwerk gebaseerder formeel systeem voor het monitoren
en controleren van de werknemrs en hun activiteiten.
Een full disclosure information system bestaat uit een accounting information system en
een electronic communication system. De eerste is een set van open databases die laten
zien of de units wel hun verantwoordlijkheden nemen en wat daarop terug komt qua
feedback van de andere units en de organisate. Het geeft dus aan dat anderen wel hun
beloften nakomen en oefent daardoor druk uit op de andere units, dat zij dit ook moeten
doen.Als je ziet dat anderen het wel doen, dan komt er vanzelf vertrouwen in het systeem,
in het netwerk.
Ook electronische communicatiesystemen zijn erg belangrijk bij het opbouwen van het
vertrouwen. Zoals email, teleconfereniceng en groupware.
In een netwerk is het vaak niet gemakkelijk om te zien wie er verantwoordleijk is
voro wat. Behalve wanneer de units specifieke werktaken hebben en constant
communiceren met elkaar, zodat er geen dingen tussen de units in blijven hangen.
Het is ook vaak moeilijk om de oorzaak van een probleem precies te vinden in
deze complexe organisaties.
Netwerken hebben ook vaak de neigeing tot centraliseren., wat de lexibilititeit van
de werknemers bedreigt.
Ze geven werknemers de mogelijkheid hun eigen professie en cariere te maken,
maar dat doen ze ten koste van het permanente. De werknemers zullen namelijk niet hun
hele leven lang bij hetzelfde bedrijf blijven. Het permanente wordt het tijdelijke.
Contingentie theorie
Onder sommige condities is de bereaucratie de beste strategie. 1950, Burns en Stalker 
Zij vonden uit dat wanneer de condities stabiel waren , een goed geplande, efficiente
organisatie met een bureaucratie strategie veel beter werkte dan elke ander strategie.
Maar wanneer de omgeving onstabiel en turbuletne is is, de bureaucratie te langzaam om
hierop te reageren.
-
-
-
formailization  de mate aarin een organisate zijn rollen heeft gedefinieerd,
strikte divisie heeft van kleine taken en regeles, procedures die op veel
activiteiten van toepassing zijn.
Centralization  de mate waarin de controle is gecentraliseerd in de top.
Specialization  de mate waarin werknemers en staf gespecialiseerde traningen
of diploma’s nodig hebben om hun werk effectief uit te kunnen voeren.
Span of control  het aantal werknemers die verantwoording moeten afleggen vij
een bepaalde manager of supervisor.
Communication and coordination  de frequentie, formaliteit en medium van
communicatie onder de werknemers. Wanneer ze vaak coordinatie problemen
hebben, zal er frequenter, minder formeel en met meer spoed gecommuniceerd
moeten worden
Interorganizational relationships  de mate waarin er stabiele relaties worden
gevormd met andere groepen of organisaties.
Technology  de voorwerpen, technieken en acties die gebruikt worden om de input van
de orgnanisatie te veranderen in de output.
Routine, proces waarbij het werk goed begrepen wordt en waarbij er weinig
onverwachte problemen en uitzonderingen voorkomen.
Nonroutine.
Traditionele strategien (bureaucratie bivj) zijn het meest effectief voor routine
technologie, realteionele orgganisatie het meest voor nonroutine.
Hoe groeter de onzekerheid, hoe groter de behoefte aan directe, intensieve communicatie
en veel aanpassingen.
Intense communicatie is duur, dus moet er een balans worden gezocht tussen de ksoten
en de behoeft aan intense communicatie.
Interdependence  Samenwerken met andere units.
Pooled interdependence, iedere unit werkt voor zich.
Sequential interdependence, in series, de output van de een is de input van de
ander
Reciprocal interdependence, wederzijdse afstemming, de output van elke unit is
de input van elke unit en andersom.
Environment  de instituties, organisaties, groepen en mensen buiten de organisatie die
effect hebben op de organisatie.
De complexiteit van de omgeving van een organisatie refereert naar het aantal elementen
in de omgeving, waarmee de organisatie te maken heeft. Stability, de mate van
veranderinge in de elementen van de omgeving en hun relaties.
Interrelationships among the variables
Technology beinvloedt de communicatie binnen de units; interdependence beinvloedt de
communicatie tussen de units; de omgeving beinvloedt de communicatie die over de
grenzen van de organisatie heen gaat.
H 6.
Sommige mensen zeggen dat informatie en communicatie technologie (ICT) een
organisatie niet echt verandert. Het boek zegt anders: In de meeste organisaties is ICT
zo’n ontzettend belangrijk deel van de alledaagse handelingen geworden, dat het een
ingtegraal deel van de organisatie is geworden.
ICT wijst naar computerized systems en geavanceerde telecommunicatie systemen.
(A quick tour of organizational information systems moet iedereen tegen de tentamens
maar eens doornemen. Is nu niet relevant.)
- electronic data processing
- management information system
- decision support system
- office automation system
- electronic mail, voice mail
- electronic calendaring
- audioconferencing, videoconferencing
- computer conferencing
- Fax, videotext, imaging
- expert system
- networked computing
Telecommunications  ze zorgen ervoor dat mensen op verschillende plaatsen werk
kunnen coordineren en beslissingen veel sneller maken dan 30 jaar geleden.
De grens tussen telecommunicatie en informatiesystemen is vervaagd de laatste tijd,
doordat veel applicaties dmv telecommunicatie worden vervoert.
Electronic Mail  zorgt ervoor dat mensen zelf mogen weten wanneer ze een bericht
lezen en wanneer ze antwoorden. Het bevordert communicatie tussen mensen die elkaar
niet kennen, die verschillen van status of van verschillende units zonder formele relatie.
In face-to-face communicatie vertrouwen we ook op andere aspecten dan de inhoud van
wat er verteld wordt. Luidheid van de stem, nonverbale tekenen, enz.
Electronic Workflow Linkage  Electronic Data Integration (EDI), maakt datauitwisseling tussen units mogelijk. Computer Aided Design/Computer Aided
Manufacturing (CAD/CAM), integreert de ontwerpen van delen en producten met hun
manufacturing.
Automatische integratie kan tot ontslagen leiden. Het zorgt ook voor meer surveillance,
waardoor mensen ontevredener worden.
Groupware  helpt groepen samen ideen en beslissingen vormen en teams coordineren.
Groep Decision Support System (GDSS)Lotus Notes en Microsoft Exchange.
De kosten van ICT hangen bijv. af van in hoeverre de organisatie al beschikt over de
noodzakelijke technologische infrastructuur.
Electronic linkages zijn zo snel, betrouabaar en zorgen voor zo’n goede interactie, dat de
organisatie nu vanaf de meest effectieve locatie kan werken en integreren via
electronische communicatie.
Kiezen tussen de verschillende communicatie modes
Trevino, Lengel en Daft baseren deze keuze op de relatieve richness van de media. Dit
hangt af van het aantal cues dat het medium kan dragen, de tijdlijn voor feedback via het
medium, de varieteit in taal die gebruikt kan worden in het medium en de mate waarin de
boodschap gepersonaliseerd kan worden.
Dit soort dingen moet wel geinterpreteerd worden binnen de cultuur van de organisatie,
anders is er niets over te zeggen.
Sitkin, Sutcliffe en Barrios-Choplin zeggen dat het ook af zou moeten hangen van de
symbolische impact van de media keuze.
ICT in een bedrijf invoeren en zorgen dat het gebruikt gaat worden is niet zo simpel.
Onderzoek wijst uit dat de sociale invloed van werkgroepen ed critiek is bij het overhalen
van mensen ICT te gaan gebruiken/accepteren. Een tweede factor is de kritieke massa. Emailen heeft bijv. geen zin, wanneer er verder bijna niemand van e-mail gebruik maakt.
Wanneer de technologie in handen is van de gebruikers ondergaat deze een aantal
veranderingen  reinvention
Decentralization, Empowerment, participation
Computers schijnen zich aan te passen naar de cultuur en de omgang die er bestaat in de
organisatie. Er is geen echt verschil te vinden tussen het effect van computergebruik in
verschillende organisatiestructuren.
ICT stimuleert de communicatie binnen organisaties. Het contact opnemen met mensen
wordt gemakkelijker en ideeen worden sneller en makkelijker verspreid.
Virtuele organisatie
Heeft geen fysiek bestaan, het bestaat alleen op een computer netwerk. Voor
buitenstaanders lijkt het net een bedrijf dat al heel lang bestaat en efficient en
zelfverzekerd werkt. Ook deze organisatie leeft op vertrouwen.
Automating vs Informating
Shoshanna Zuboff vond dat computers er niet alleen waren om werk te automatiseren en
werknemers te vervangen, maar vooral om te informeren. Om werknemers te leren welke
processen effectief zijn en welke niet.
Het management aan de top zal een deel van zijn macht aan de lageren af moeten staan
om hen de wil te geven het initiatief te tonen te gaan weken met nieuwe informatie.
Telework  Een groot gebied waar mensen kunnen werken buiten het kantoor. Het werk
kan grotendeels worden gedaan via computer oof telecommunicatie. Dit geeft alleen wel
ontevredenheid onder de managers, aangezien zij niet meer kunnen zien wat de
werkenmers uitvoeren.
Het geeft de werknemers een meer informele en flexibele werkruimte. En het is
makkelijker voor anderen om ze te bereiken, de drempel is lager.
Surveillance, Privacy, and ICTs
Door ICT kunnen de werknemers goed gecontroleerd worden op hun gedrag. Het is
alleen wel de vraag in hoeverre je dat toe kan staan op ethisch gebied.
Kennismanagement
- kennis van de organisatie  kennis die is opgeslagen in een database of van
klanten of vaardigheden die zijn opgedaan bij het maken van een bepaald produkt
bijv.
- Expertise van de werknemer  deze is ook deels van de werkgever, aangezien
deze waarschijnlijk grotendeels heeft betaald voor de cursussen ed.
Download