Lineaire Algebra voor W 2Y650 Docent: L. Habets HG 8.09, Tel: 040-2474230, Email: [email protected] http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2Y650 1 Reële vectorruimten Een reële vectorruimte is een verzameling V waarop een optelling “+” en een scalaire vermenigvuldiging “·” zijn gedefinieerd, die aan de volgende eisen voldoen: (1) Als u, v ∈ V , dan u + v ∈ V , (2) u + v = v + u voor alle u, v ∈ V , (3) u + (v + w) = (u + v) + w voor alle u, v, w ∈ V , (4) Er bestaat een nulvector 0 ∈ V , zó dat u + 0 = 0 + u = u voor alle u ∈ V , (5) Voor iedere vector u ∈ V is er een tegengestelde vector −u, met de eigenschap dat u + (−u) = 0, 2 (6) Als u ∈ V en c is een reëel getal, dan c · u ∈ V , (7) c · (u + v) = (c · u) + (c · v) voor alle u, v ∈ V en c ∈ R, (8) (c + d) · u = (c · u) + (d · u) voor alle u ∈ V en c, d ∈ R, (9) c · (d · u) = (cd) · u voor alle u ∈ V en c, d ∈ R, (10) 1 · u = u voor alle u ∈ V . 3 Voorbeeld: u 1 . u = .. ∈ Rn , un u + v1 1 .. u+v = . u n + vn v 1 . v = .. ∈ Rn , α ∈ R vn αu1 .. αu = . αun Met deze optelling en scalaire vermenigvuldiging is Rn een reële vectorruimte. 4 Voorbeeld: De verzameling van alle m × n matrices, met matrixoptelling, en scalaire vermenigvuldiging met een reëel getal, is een reële vectorruimte. 5 Voorbeelden: • De verzameling P van alle polynomen is een reële vectorruimte. • De verzameling Pn van alle polynomen van de graad ≤ n is een reële vectorruimte. • De verzameling van alle polynomen met een nulpunt in 2, d.w.z. {p ∈ P | p(2) = 0} is een reële vectorruimte. Geen voorbeelden: • De verzameling van alle polynomen van de graad n is geen vectorruimte. • De verzameling van alle polynomen p met de eigenschap dat p(2) = 1 is geen vectorruimte. 6 Eigenschappen vectorruimte V : (a) 0 · u = 0 voor alle u ∈ V , (b) c · 0 = 0 voor alle c ∈ R, (c) Als c · u = 0, dan c = 0 of u = 0, (d) (−1) · u = −u voor alle u ∈ V . 7 Lineaire deelruimte Een niet-lege deelverzameling W van een vectorruimte V heet een lineaire deelruimte van V , als W met de vectoroptelling en scalaire vermenigvuldiging uit V zelf een vectorruimte is. Voorbeelden: • Een lijn door de oorsprong is een lineaire deelruimte van de vectorruimte R2 . • De nulvector {0} is een lineaire deelruimte van iedere vectorruimte. • De polynomen van graad ≤ 2 zijn een lineaire deelruimte van de vectorruimte van polynomen van graad ≤ 3. 8 Geen voorbeelden: • Een lijn die niet door de oorsprong loopt is geen lineaire deelruimte van R2 . • De polynomen van graad 2 vormen geen lineaire deelruimte van de vectorruimte van alle polynomen. 9 Stelling: Een niet-lege deelverzameling W van de vectorruimte V is een lineaire deelruimte van V dan en slechts dan als aan de volgende twee eisen is voldaan: (1) Voor alle u, v ∈ W geldt dat ook u + v ∈ W , (2) Voor alle u ∈ W en alle reële getallen c ∈ R geldt dat ook c · u ∈ W. 10 Lineaire combinaties: Definitie: Zij v 1 , . . . , v k vectoren uit de vectorruimte V . Een vector v ∈ V heet een lineaire combinatie van v 1 , . . . , v k als er reële getallen a1 , . . . , ak bestaan zó dat v = a1 v 1 + a2 v 2 + · · · + a k v k Als S = {v 1 , . . . , v k } een verzameling vectoren in V is, dan heet de verzameling van alle lineaire combinaties van vectoren uit S het lineaire opspansel van S, notatie span S. N.B. span S is een lineaire deelruimte van V , (wellicht V zelf). 11 Lineaire onafhankelijkheid De vectoren v 1 , . . . , v k ∈ V zijn lineair onafhankelijk indien uit a1 v 1 + a 2 v 2 + · · · + a k v k = 0 volgt dat a1 = a2 = · · · = ak = 0. Indien de vectoren v 1 , . . . , v k niet lineair onafhankelijk zijn, dan noemen we ze lineair afhankelijk. 12 Gevolgen: Veronderstel dat S1 een verzamelingen van vectoren is, en S2 een verzameling vectoren is, die S1 omvat. • Als S1 lineair afhankelijk is, dan is S2 ook lineair afhankelijk. • Als S2 lineair onafhankelijk is, dan is S1 ook lineair onafhankelijk. Als de vectoren v 1 , . . . , v k lineair afhankelijk zijn, dan is minstens één van deze vectoren te schrijven als lineaire combinatie van de andere vectoren. 13 Basis De vectoren v 1 , . . . , v k vormen een basis voor de vectorruimte V als (1) v 1 , . . . , v k spannen V op, (2) v 1 , . . . , v k zijn lineair onafhankelijk Als v 1 , . . . , v k een basis is van de vectorruimte V , dan is iedere vector in V op unieke wijze te schrijven als een lineaire combinatie van v 1 , . . . , v k . 14 Stelling: Zij S = {v 1 , . . . , v k } een verzameling vectoren in de vectorruimte V , en zij W = span(S). Dan is er een deelverzameling van S die een basis vormt voor de lineaire deelruimte W . Stelling: Als S = {v 1 , . . . , v n } een basis is voor de vectorruimte V , en {w 1 , . . . , wr } is een verzameling lineair onafhankelijke vectoren in V , dan r ≤ n. Gevolg: Als S = {v 1 , . . . , v n } en T = {w 1 , . . . , w m } bases zijn van de vectorruimte V , dan n = m. 15 Dimensie van een vectorruimte De dimensie van de vectorruimte V , notatie dim V , is het aantal elementen van een basis van V . Als V een n-dimensionale vectorruimte is, dan volgt: • een stelsel lineair onafhankelijke vectoren bevat ten hoogste n vectoren, • een stelsel vectoren dat de vectorruimte V opspant bevat tenminste n vectoren, • als S = {v 1 , . . . , v n } een lineair onafhankelijk stelsel vectoren uit V is, dan is S een basis voor V , • als de vectoren S = {v 1 , . . . , v n } de ruimte V opspannen, dan is S een basis voor V . 16 Deelruimten en matrices Zij A een m × n matrix. Dan is de verzameling {x ∈ Rn | Ax = 0} een deelruimte van Rn . Deze deelruimte heet de nulruimte van A, notatie N (A). De verzameling {Ax | x ∈ Rn } is een deelruimte van Rm . Deze ruimte heet de kolommenruimte of de Range van A, notatie R(A). Na het “vegen” van de matrix A zijn bases voor N (A) en R(A) eenvoudig af te lezen. 17 De inhomogene vergelijking De inhomogene vergelijking Ax = b heeft een oplossing dan en slechts dan als b ∈ R(A). Als b ∈ R(A), en xp is een particuliere oplossing van de vergelijking Ax = b, dan wordt de algemene oplossing van deze vergelijking gegeven door xp + N (A). 18 Rijenruimte en kolommenruimte, rijrang, kolomrang Zij A een m × n matrix • De rijenruimte van A is de deelruimte van Rn opgespannen door de rijen van A. De dimensie van deze deelruimte is de rijrang van A • De kolommenruimte van A is de deelruimte van Rm opgespannen door de kolommen van A. De dimensie van deze deelruimte is de kolomrang van A. 19 Door het uitvoeren van rij-operaties (veegalgoritme) verandert de rijenruime van een matrix niet! Zij nu A een m × n matrix, en U de rijgereduceerde trapvorm van A. Dan geldt: • de rijenruimte van A is gelijk aan de rijenruimte van U , • de niet-nul rijen van U vormen een basis voor de rijenruimte van U , • rijrang(A) = rijrang(U ), • rijrang(U ) is het aantal niet-nul rijen van U . 20 N.B. Door het uitvoeren van rij-operaties (veegalgoritme) verandert de kolommenruimte in het algemeen wel! Stelling: Zij E een inverteerbare n × n matrix. Dan zijn de vectoren v 1 , . . . , v k uit Rn lineair onafhankelijk, dan en slechts dan als Ev 1 , . . . , Ev k lineair onafhankelijk zijn. 21 Gevolgen: Zij A een m × n matrix, en U de rijgereduceerde trapvorm van A. Dan geldt: • De kolommen van A die corresponderen met de spilkolommen van U vormen een basis voor de kolommenruimte van A. • De rijrang van A is gelijk aan de kolomrang van A. Derhalve spreken we van de rang van A. • rang(A) + dim(N (A)) = n. dim(N (A)) heet de nulliteit van de matrix A. 22 1 1 4 0 1 2 A= 0 0 0 1 −1 0 2 1 6 1 2 1 1 0 0 1 2 2 1 Rijgereduceerde trapvorm: 1 0 2 0 1 0 1 2 0 −1 U = 0 0 0 1 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 23 Rang(A) = Rang(U ) = 3. Basis voor de rijenruimte van A: (1, 0, 2, 0, 1), (0, 1, 2, 0, −1), (0, 0, 0, 1, 2). Basis voor de kolommenruimte van A: 1 1 1 0 1 1 0 , 0 , 1 . 1 −1 0 2 1 0 24 Basis voor de nulruimte van A: −2 −1 −2 1 1 , 0 . 0 −2 0 1 rang(A) + dim(N (A)) = 3 + 2 = 5. 25