1 Genesis 40. Heusden, ochtenddienst 9 oktober 2016. Gemeente van Christus, Ik heb ooit van een predikant gehoord, die op de preekstoel probeerde uit te leggen wat het geloof voor hem persoonlijke betekende. Hij maakte toen met zijn hand een golfbeweging maken: Op en neer, door de diepte, naar de gloria. ‘Dat is geloven voor mij.’ Dat is ook de beweging van Jozef. Jozef begint in de hoogte, in de gloria: als hij als lieveling van zijn vader die kleurrijke mantel krijgt. Dan gaat het de diepte in, de put,. naar Egypte. Vervolgens weer omhoog: Jozef carrière in huis van Potifar. En dan weer de diepte in, in een Egyptische gevangenis (= put/kerker, Genesis 40: 15). We staan vanmorgen stil bij twee momenten van de golfbeweging van Jozef: 1. De Mantel – dat is een van de toppen van de golf. 2. De gevangenis - dat is het dieptepunt van de golfbeweging. 1.De mantel. Vader Jacob geeft zijn geliefde zoon een veelkleurige mantel. Die mantel kunnen we letterlijk nemen, als een kledingstuk. We kunnen die mantel ook meer figuurlijk nemen: dat vader Jacob zijn zoon een aantal mooie talenten heeft meegegeven. Zo was Jozef een knappe, charmante vent (vraag maar aan mevrouw Potifar). In het vervolg van Genesis blijkt hij intelligent te zijn (anders schop je het niet tot onderkoning). En Jozef had verstand van dromen. Hij had dromen (als wij allemaal) maar hij kon ze ook uitleggen. Dat ziet Jozef zelf als een gave van God. Op een gegeven moment (vers 8) zegt Jozef tegen de schenker en de bakker: Dromen uitleggen is een zaak van God, vertelt u mij die dromen eens. Dus Jozef pretendeert een van God gegeven gave te hebben. Het vervolg van Genesis vertelt ons dat die pretentie terecht is. Jozef heeft een veelkleurige mantel gekregen. Dat betekent dus ook: hij heft een aantal bijzondere talenten. Alleen, hij moet leren omgaan met die talenten. Zijn eerste dromen gaan alleen maar over zichzelf. Dat wordt nogal opschepperig. Ik was de centrale korenschoof, en jullie bogen allemaal voor mij. Ik was het centrale hemellichaam, en de zon, de maan en de sterren bogen allemaal voor mij. Jozef gebruikt zijn gave als ziener hier alleen nog voor zichzelf, om zichzelf op te hemelen. 2 Jozef moet nog leren om die talenten dienstbaar te laten zijn aan anderen. anders gezegd. Jozef moet nog leren om met die gave anderen tot zegen te zijn. (Je hebt van die zeer getalenteerde voetballers, die toch niet doorbreken omdat ze hun talent gebruiken om zelf te schitteren. Teveel ego. Ze moeten hun team ermee laten schitteren. Alleen dan hebben ze de kans werkelijk grote spelers te worden. Zo ook met Jozef: hij heeft nog een beetje teveel last van zijn ego.) Nu ga ik iets zeggen dat u misschien zal verbazen. Vader Jacob gaf zijn geliefde zoon een prachtige, veelkleurige mantel . Onze hemelse vader geeft ons, zijn geliefde kinderen, (in Jezus zijn we Gods geliefde kinderen) allemaal een veelkleurige mantel. Namelijk onze talenten. Dat zijn er meer dan één! Jozef kreeg onder andere de gave om dromen uit te leggen. Wij zijn dat wat kwijt geraakt, het luisteren naar onze dromen. Zit niet in onze cultuur. Tijden veranderen. Geeft niet. God heeft ons genoeg andere gaven gegeven. Stel u zelf eens de vraag: Wat is mijn veelkleurige mantel? Wat zijn mijn gaven? en zeg niet: die heb ik niet, want God geeft ons allen gaven, talenten! En wat doen we met die gaven? Begraven we ze in de grond, als in de gelijkenis? Houden we ze voor onszelf. Of lukt het ons om onze gaven een zegen te laten zijn voor anderen? Dat zijn geen makkelijk vragen. Veel mensen hebben een heel leven nodig om de antwoorden te vinden. Welke veelkleurige mantel heeft God mij gegeven? Wat zou God daarmee bedoeld hebben? Wat is Gods bedoeling met mijn leven? En dan: wat heb ik met Gods bedoelingen gedaan? 2. De gevangenis. Het ontvangen van de mantel was voor Jozef een hoogtepunt. Daarna kwam de neerwaartse beweging. (Een talent is een zegen, maar soms ook een last) Jozef gaat in de put. Jozef wordt als slaaf verkocht. Jozef komt terecht in Egypte. (Als het OT spreekt over naar Egypte gaan, dan wordt er gezegd: naar Egypte afdalen. Het gaat dus bergafwaarts met Jozef.) In Egypte gaat de beweging weer omhoog: Jozef wordt groot in het huis van Potifar... Daarna wordt de beweging weer neerwaarts: dankzij de valse beschuldigingen van mevrouw Potifar, wordt Jozef in een kerker van Potifar geworpen. Het woord dat in hoofdstuk 40: 15. voor kerker wordt gebruikt is hetzelfde woord dat werd gebruikt voor de put, in Genesis 37. Die gevangenis van Potifar is dus een onderaardse gevangenis geweest. Het lijkt wel een graf. 3 Het gaat dus erg bergafwaarts met Jozef. Onder grond zit hij. Weer in de put. Hij moet het gevoel hebben levend begraven te zijn. En halfdood. De situatie lijkt tamelijk uitzichtloos. Dat er is ook zoiets als het geheim van de graankorrel. Jozef in die onderaardse kerker is ook: een graankorrel die eerst moet sterven, voordat hij nieuwe vrucht en veel vrucht voort kan brengen. Dat is het geheimen van het evangelie, en dat evangelie zit ook al in het Oude Testament verborgen, in de Thora en de Profeten en de Geschriften. het geheim van de graankorrel. Het geheim van dood en wedergeboorte. Het geheim van de duisternis, waarin een nieuw licht begint te schijnen. Het geheim van de ellende die plaats gaat maken door de verlossing. Het geheim van dood en opstanding. Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft, draagt hij veel vrucht. Woorden van Jezus uit Johannes 12: 24. Net als de graankorrel in de aarde sterft, zo sterft in die onderaardse kerker de oude Jozef, de oude mens, en staat de nieuwe mens op, de nieuwe Jozef die voor velen tot zegen zal zijn. In de gevangenis gaat Jozef zijn van God gegeven talent opnieuw inzetten. En dan stelt Jozef zijn talent in dienst van twee medegevangenen, de schenker en de bakker van de Farao. Die schenker en de bakker waren belangrijke mensen. Topambtenaren. Vertrouwenspersonen van de Farao. De farao had een lijfwacht die hem moest beschermen tegen aanslagen, en de schenker en de bakker moesten hem beschermen tegen vergiftiging. Beiden hebben zich schuldig gemaakt aan een vergrijp tegen de koning van Egypte. Wat ze hebben gedaan, wordt niet verteld. (Misschien kreeg de Farao een stevige buikgriep, en daar moest toch iemand de schuld van krijgen. Maar dat vul ik nu in.) Er wordt ook niet wordt verteld waarom de Farao de een gratie zal verlenen en de ander zal laten executeren. Het verhaal ruikt naar de willekeur die je in iedere dictatuur terugziet. Jozef zit in die onderaardse gevangenis, maar ook daar is God hem nabij, en hij begint weer te groeien en op te krabbelen. Hij krijgt de opdracht om die twee VIP-gevangen te bedienen. Eervolle taakstraf. Het gaat weer een beetje bergopwaarts. En op een ochtend, als Jozef met het ontbijt langskomt (Jozef is nu zelf schenker én bakker tegelijk geworden) valt het hem op dat ze er slecht uitzien. ‘Goedemorgen, goed geslapen?’ ‘Nou, nee.’ ‘Dat dacht ik al, want man, wat zien jullie er beroerd uit.’ 4 ‘We hebben raar gedroomd. Maar er is hier niemand die dromen uit kan leggen. Dan zegt Jozef: ‘De uitleg van dromen is een zaak van God. Nu heb ik iets met God en met dromen. Dus vertel die dromen eens aan mij.’ We zien nu een Jozef die aandacht heeft voor zijn medegevangen. Het valt hem op dat ze er slecht uitzien, dat er iets met hen aan de hand is. Die aandacht had hij niet voor zijn broers, toen hij zo opschepte over zijn eigen dromen. Toen zag Jozef alleen nog maar zichzelf. Er is al iets met Jozef aan het gebeuren, daar in die ondergrondse gevangenis. De graankorrel is aan het ontkiemen. De geboorte van een nieuwe Jozef is al ingezet... De schenker vertelt: ‘Ik droomde over een wijnstok met drie ranken, waarvan ik de druiven plukte en uitperste in een beker, die ik de Farao te drinken aanbood. ‘ De bakker vertelt: ‘Ik droomde dat ik drie manden op mijn hoofd droeg, en in de bovenste mand zat brood van de allerfijnste kwaliteit, dat bestemd was voor de Farao. Maar er kwamen vogels die voortdurend in het brood uit de bovenste mand pikten. ‘ Jozef legt de droom van de schenker en de droom van de bakker uit. Voor de schenker heeft hij een goede boodschap, voor de bakker een slechte. De schenker kan rekenen op rehabilitatie, de bakker op executie. Jozef windt er geen doekjes om. Hij is eerlijk. Als hij beiden toch helpt, is het doordat hij beiden bevrijdt van hun onzekerheid. We weten allemaal hoe moeilijke het is in onzekerheid te leven. Tenslotte vraagt Jozef aan de schenker om aan hem te denken, als hij zijn oude baan weer heeft teruggekregen. ‘Ik hoop dat u aan mij zult denken... en dat u mij een dienst wilt bewijzen door de aandacht van de farao op mij te vestigen, zodat ik vrijkom.’ Jozef zal daar nog lang op moeten wachten. De schenker vergeet hem aanvankelijk. Dankbaarheid, altijd moeilijk. Pas als ook de farao last krijgt van enge dromen, zal de schenker opeens weer aan die wonderlijke Hebreeër in de gevangenis denken. Dan zal Jozef zijn gaven, op hoog niveau in zetten en een zegen zijn niet alleen voor de Farao en heel Egypte (hij gaat hen voorbereiden op een periode van schaarste) maar uiteindelijk ook voor zijn eigen broers (die helemaal in Egypte voedsel komen zoeken, en niet alleen brood maar ook vergeving krijgen.) Dan zal de wedergeboorte van Jozef voltooid worden. Maar die wedergeboorte is ingezet, en dat op het dieptepunt van zijn leven, toen hij al half dood en begraven was. Deze preek is samen te vatten in twee vragen: 5 1. Wat is de veelkleurige mantel die onze hemelse Vader aan ons heeft gegeven? (Jozef was een ziener, wat is onze gave?) 2. Zou het kunnen dat ook wij juist in donkere perioden van ons leven, opnieuw worden (werden) geboren en ontdekken wat Gods bedoeling is met ons leven? Ooit probeerde een predikant op de kansel uit te leggen wat het geloof voor hem persoonlijke betekende. Hij maakte toen met zijn hand een golfbeweging maken: Op en neer, door de diepte, naar de gloria. ‘Dat is geloven voor mij.’ Daar mogen we vanmorgen nog één zin aan toevoegen. De bijbel leert ons, van Genesis tot en met de evangeliën, dat we erop mogen vertrouwen, dat we erin mogen geloven, dat de golfbeweging zal eindigen in den hoge, zoals we met kerst zingen: in den hoge, in den hoge, in den hoge... In de gloria. In het hemels Vaderhuis. Amen.