Preek op zondag, 25 dec. 2013 KERST ds.Paul F. Thimm 2013.34 Doopsgezinde Gemeente Arnhem Gaan voor vrede en vertrouwen Bijbellezingen: Jesaja 52:7-10 en Matteüs 1:17-25 Preek: “Wees niet bang!” Lieve gemeente! I. “Wees niet bang!” – Dat zijn vriendelijke woorden die je zegt om een angstig mens gerust te stellen. – Bijvoorbeeld: als je als kind doodsbenauwd bent, trillend en huilend van angst, dan helpt het als vader of moeder de armen om je heen legt en troostend zegt: “Wees niet bang! Rustig, rustig maar! Niet bang zijn!” “Wees niet bang!” is niet een bevel maar een poging om je paniek weg te nemen, je spanning en angst te overwinnen. Zusters en broeders, mij valt op dat in de kerstverhalen - net als in de paasverhalen trouwens - niet alleen feestvreugde, gejubel en dikke pret in voorkomen – maar er is ook paniek, angst en onzekerheid. Dat wordt in de kerstverhalen niet weggemoffeld. Er zijn genoeg redenen om bang te zijn: we hebben onze toekomst niet helemaal in de hand. We komen in ons leven mooie en minder mooie verrassingen tegen. En er kunnen ons dingen overkomen, waardoor we ons zorgen maken. Schrik ook al je zomaar in aanraking komt met het Heilige, met God. “Wees niet bang!” – Eigenlijk is dat wel de kern van het hele kerstevangelie, ja van de hele Bijbel: we hoeven niet bang te zijn. “Wees niet bang!” zijn vriendelijke woorden om tot rust te komen en vertrouwen te vatten. 1. “Wees niet bang!” zegt de engel tegen de geschokte herders op het veld in het kerstverhaal van Lucas, als hij hen het goede nieuws komt verkondigen. 2. Bij de geschrokken Maria begint de engel met dezelfde woorden: “Wees niet bang!” En pas dan komt hij met zijn boodschap: “Jij zult zwanger worden en een zoon baren. Je zult hem de naam ‘Jezus’ geven.” 3. En helemaal aan het begin van het evangelie van Lucas - vrijwel direct na zijn voorwoord – horen we hoe de engel aan de priester Zacharias in de tempel van Jeruzalem verschijnt en zegt: “Wees niet bang!” Daarna kondigt hij Zacharias de geboorte van een zoon aan, die later bekend zou worden als Johannes de Doper. II. 4. In het kerstverhaal van vanochtend van Matteüs horen we weer deze woorden: “Wees niet bang!” Dit maal worden ze tegen Jozef gezegd, de verloofde van Maria. De engel – of gewoon: een boodschapper van God (zoals u of ik dat kunnen zijn) komt als geroepen. Hij komt op het goede moment om een drama te voorkomen of in goede banen te leiden. Dat verwacht je niet in een kerstverhaal. Toch is het zo: het gaat er menselijk, al te menselijk aan toe. 2 De engel of boodschapper van God komt bij Jozef die zich zorgen maakt. Hij is in paniek en aan het piekeren: “Hoe moet het nu verder met Maria en mij? Maria is in verwachting, terwijl wij nog verkering hebben en net verloofd zijn. We zijn nog niet eens een stel dat bij elkaar woont. – Pijnlijk. Zodra dit uitkomt, hebben we een groot probleem. De mensen zullen er schande van spreken. Ik hoor ze al zeggen: ‘Is dit een ongelukje of is Maria vreemdgegaan? We worden het mikpunt van geroddel, spot en misschien wel erger.’” Volgens de wet was het duidelijk wat Jozef te doen stond: aangifte doen bij de oude wijze mannen, de rechters in de poort van de stad. Officieel stond er op overspel de gruwelijke doodstraf door steniging – zoals nu nog in sommige landen. Gelukkig werd die door allerlei beperkende maatregelen vrijwel nooit uitgevoerd in Israël. - Toch werd je als verdachte vrouw door ieder brave burger met de nek aangekeken, doodgezwegen, uitgestoten. – Dat wil Jozef Maria niet aandoen. In geen geval. Nou ja, er was nog een tweede oplossing: Jozef kan Maria in het geheim – dat wil zeggen zonder het aan de grote klok te hangen een “scheidingsbrief” afgeven. In die brief staat dat hij van zijn rechten afziet, dus van een huwelijk. Ook dat is pijnlijk. Dat is de optie, die Jozef overweegt: het minste kwaad van twee kiezen. Als “rechtschapen”, als integer mens wil hij Maria zoveel mogelijk de schande en openlijke vernedering besparen. Jozef staat voor een verdraaid moeilijke keuze voor de toekomst. Hij worstelt met een dilemma – zo lijkt het. Zusters en broeders, blijkbaar zijn de bijbelse kerstverhalen minder onbekommerd en zoet dan we ze in herinnering hebben. Maar de vraag is: Is Maria niet verder van huis als zij het nu alleen met haar kind moet zien te redden, zonder man en vader die de zorg kan delen? Misschien weet Jozef niet meer zo goed hoe hij met de situatie om moet gaan. Paniek, schadebeperking. Is er geen andere weg, een betere mogelijkheid? Piekerend en zuchtend valt Jozef eindelijk in een onrustige slaap, de zorgen achtervolgen hem. Een bekend spreekwoord zegt: “Angst is een slechte raadgever.” Daarom raakt hem de stem van de engel in de droom: “Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest! Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus…” (De Heer zal redden.) III. Dan ontwaakt Jozef uit zijn droom. Niet om te zeggen: “Dromen zijn toch maar bedrog en engelen bestaan niet.” Jozef beseft, dat het kind waarvan Maria in verwachting is – een door God gewild kind is. Lieve gemeente, wie moeite heeft om te geloven in de maagdelijke geboorte, wat theologen er later met de beste bedoelingen van gemaakt hebben, kan hiermee genoegen nemen: 3 Matteüs probeert iets uit te drukken van het diepste geheim van Jezus: dat hij door God gewild is en tot leven geroepen is. Of kort gezegd: vanaf zijn prilste begin staat God helemaal achter Jezus – zoals een goede vader achter zijn kind. Opgelucht ontwaakt Jozef: niet omdat nu alle problemen en moeilijkheden opgelost en als weggeblazen zijn. De droom met de engel heeft hem op een ander spoor gezet. Hij is hem nu duidelijk wat hij gaat doen. Jozef is niet meer in de ban van de angst wat de mensen zullen denken en wat ze zullen zeggen. Daar hoeft hij zich niet door te laten bepalen. Hij is nu zo vrij om te doen wat zijn innerlijke stem, de stem van de engel in zijn droom hem ingegeven heeft: “Wees niet bang, Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is bij uitstek kind van God. God met ons, De Heer is redder. Dat zal in het leven van Jezus nog zichtbaar worden. Dit is maar het begin van het evangelie – de geboorte van Jezus. Jozef wordt gevraagd om te geloven, om te vertrouwen in wat hem in een droom is opgedragen. En het mooie is, is dat Jozef vertrouwt en open is voor een andere betere weg dan hij zelf had bedacht. Hij laat zich leiden en corrigeren door een goede droom. Ook na de geboorte van Jezus laat Jozef nog drie keer zien dat hij vertrouwen heeft in dromen: 1. Op de aanwijzing van een droom brengt hij zijn vrouwen kind in veiligheid door met hen naar Egypte te vluchten. (Matt.2:13) 2. Als Herodes gestorven is, gaat Jozef met zijn gezin op aanraden van een droom weer terug naar Israël. (Matt.2:19). 3. En na een derde droom trekt hij met hen verder naar Galilea. (Matt.2:22) IV. Zo is de geboorte van Jezus omgeven door dromen én door mensen die daarover nadenken en de moed hebben erop te vertrouwen. Hoe is dat eigenlijk bij mij en bij u? Hebt u een droom, een ideaal om na te streven? Waar u zich voor inzet, om die droom een beetje waar te maken? Ik heb verschillende dromen en ze zijn belangrijk voor mij. Eén ervan gaat over onze Doopsgezinde Gemeente: in mijn droom zie ik deze kerk vol jonge en oude mensen die naar elkaar luisteren en met elkaar praten over: “hoe kunnen we Christus navolgen in onze tijd? en hoe kunnen we anderen laten zien, dat geloof ertoe doet, dat de wereld er beter van kan worden: menselijker, vriendelijker, duurzamer... Het is niet uit te denken, hoe de geschiedenis verder was gelopen als Jozef zich had laten bepalen door de angst en paniek. Dat hoeven ook helemaal niet te bedenken. Jozef heeft zijn onzalige plannen los gelaten en geluisterd naar die engel in de stilte van de nacht. Dat loslaten en vertrouwen maakt hem ondanks zijn bescheiden rol toch groot. Voor hem betekent het concreet dat hij nu zijn verantwoordelijkheid voor Maria en Jezus, dat hij zijn opdracht als partner en als ouder, als vader kan aannemen. Een jong meisje, een eenvoudige timmerman – ze mogen iets betekenen in het verhaal van God met de mensen. 4 En zo worden we deze kerst opgeroepen om na te denken over wat andere mensen, wat onze innerlijke stem, wat onze kleine en grote kwetsbare dromen tot ons zeggen en dat we daarop meer leren vertrouwen. Want waarom zou God niet op allerlei menselijke manieren met ons spreken en nieuwe wegen wijzen? Ieder van ons krijgt een waardevol plekje toegewezen op deze aardbodem. Een taak, een levensvulling. Maria mag Gods kindje dragen en zij aanvaardt haar rol in geloof: ‘Mij geschiede naar uw Woord’. Jozef mag het kind van God als aardse vader aannemen en de naam geven. En Jezus, hun zoon, zal later rondtrekken om de mensen de ogen te openen voor Gods Koninkrijk dat creatief maakt voor vreedzame, liefdevolle alternatieven die onze beperkte dilemma’s en angsten overstijgen. Een koninkrijk waar liefde en vertrouwen te boventoon voeren, bij welke moeilijke keuze dan ook maar. Lieve gemeente, ik geloof, dat kerstmis het feest van sjaloom is – verlangen naar harmonie, vrede, welbevinden, in een leven met elkaar. En ik geloof dat er nog steeds dromen en engelen zijn die ons kunnen aanzetten tot creatieve ingevingen en ideeën – als wij daar open voor zijn en ons niet vastbijten in vastgeroeste schema’s en benauwende dilemma’s. En ik geloof dat zulke dromen en engelen – ook na kerstmis – hun heilzame invloed op ons kunnen uitoefenen. Gisteren kwam de inspiratiebrief van de abdij Berne (waar ik een paar dagen was) in mijn mailbox binnen. Ik las een gedicht dat ook mijn droom verwoordt: Mogelijk Je leven vieren. Nieuwe woorden voor oude tradities. Gedichten 2013 Vrede op aarde. Mensen saamhorig mens met elkaar, mens met de dieren, met alles wat leeft. Geloof het maar. Godsonmogelijk. Zoveel onrecht, zoveel geweld. Mensen die geen mens, dieren die geen dier mogen zijn. Maar dat kind dan, die mens van aarde en licht, mens van Gods dromen, één en al liefde, deelt maar en deelt, brood, wijn, goede herder. Vrede op aarde. Godsonmogelijk. Maar bij God, bij zijn Zoon, hoe mogelijk, volstrekt mogelijk. Amen.