GROENTEN 1. Omschrijving Groenten vormen een belangrijk onderdeel van onze dagelijkse voeding. Groenten leveren koolhydraten, voedingsvezels en afhankelijk van de groentesoort mineralen zoals ijzer, kalium, calcium en vitaminen zoals vitamine C, vitamine B1, vitamine B2, foliumzuur, bètacaroteen en vocht. Omdat niet alle groenten dezelfde soort en hoeveelheid vitaminen en mineralen bevatten, is afwisseling heel belangrijk. Broccoli, bloemkool en paprika zijn bijvoorbeeld rijk aan vitamine C, wortelen zijn eerder rijk aan bètacaroteen. Geef de voorkeur aan seizoengroenten. 2. Praktische aanbevelingen De aanbeveling voor de groep groenten is 300 gram groenten per dag eten. Onderstaande tabel geeft de voedingsaanbeveling voor de groep groenten weer per leeftijdsgroep. Tabel1: Voedingsaanbevelingen per leeftijd voor de groep groenten. Leeftijdsgroep Peuters (1,5-3 jaar) Kleuters (3- 6 jaar) Kinderen (6-11 jaar) Jongeren (12-18 jaar) Volwassenen (19-59 jaar) Ouderen (60+) Aanbeveling groenten 50-100 gram = 1 tot 2 groentelepels 100-150 gram = 2 tot 3 groentelepels 250-300 gram 300 gram 300 gram 300 gram Om dagelijks voldoende groenten te realiseren in de praktijk: vul de helft van het bord bij een warme maaltijd met groenten (minstens 200 gram); neem groenten bij de broodmaaltijd (50-150 gram); groentesoep kan ertoe bijdragen om de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid groenten te eten (50-100 gram); geef ook tussendoortjes en het ontbijt regelmatig een groentetintje. 3. Indelingscriteria van de producten van de groep groenten De toevoeging van vetten (room, saus,…) en zout wordt het best beperkt. De hoeveelheid vetten uitgedrukt in energie% wordt als criterium gebruikt, samen met de toevoeging van zout en het groentegehalte in een product. Afhankelijk van de bereiding (zowel huishoudelijk als industrieel) leveren groentebereidingen meer of minder vetten en meer of minder zout. Als zoutcriterium voor soep in ‘kies bij voorkeur’ is gekozen voor maximaal 200 mg Na/100 ml; dat komt overeen met het natriumgehalte van één bouillonblokje per liter water. Tabel2: Indelingscriteria in de categorieën ‘kies bij voorkeur’, ‘kies als middenweg’ en ‘behoort tot de restgroep’ voor de groentegroep. Kies bij voorkeur Kies als middenweg ≤ 30 en% vet en zonder toegevoegd zout > 30 en% vet of ≤ 30 en% met toegevoegd zout Soep: meer dan 40 g groenten per 100 ml en maximaal 200 mg Na/100 ml Soep: 20-39 g groenten per 100 ml Alle verse groenten Alle diepvriesgroenten zonder zout en room- of saustoevoegingen Alle diepvriesgroenten met room of saustoevoegingen Producten met toegevoegd zout zoals groentesappen, blikgroenten en groentesoepen met meer dan 200 mg natrium/100 ml Behoort tot de restgroep Soep: minder dan 20 g groenten per 100 ml soep en instantsoep. Groenteburgers Soep op basis van gelyofiliseerde producten, instantsoep. 4. Specifieke groepsinformatie Wat is de ideale aanbeveling voor rauwe en gekookte groenten? In eerste instantie is het belangrijk om dagelijks voldoende groenten te eten, met name gemiddeld 300 gram. Dat kunnen zowel rauwe als gekookte groenten zijn. Omdat vitaminen zeer gevoelig zijn voor warmte, zitten er in gekookte groenten doorgaans wat minder vitaminen dan in rauwe groenten. Doorgaans gaat bij het koken twintig tot vijftig procent van de hoeveelheid vitaminen verloren. Het verlies van vitaminen kan beperkt worden door een goede bewaar- en kooktechniek te gebruiken en door de kooktijd in het oog te houden. Anderzijds moeten bepaalde groenten gekookt worden voor ze eetbaar zijn en komen bepaalde stoffen pas goed vrij als ze gekookt worden. Het voordeel van gekookte groenten in vergelijking met rauwkost is dat men er gemakkelijker meer van kan eten. Om 300 gram per dag in te nemen is het vooral een praktische communicatieboodschap om een gedeelte rauw te eten, bijvoorbeeld bij de boterham, en een gedeelte gekookt bij de warme maaltijd of via soep. Dat draagt ook bij tot de variatie. PRAKTISCH: 300 gram groenten, bijvoorbeeld = = = = = 1 1 1 1 8 tomaat + 5 eetlepels gekookte wortelen stronk rauw witlof + 5 eetlepels gestoomde prei klein bordje sla + 5 schijfjes tomaat + 2 eetlepels komkommers + 4 eetlepels gekookte snijbonen belegd broodje met sla, schijfjes tomaat en komkommer (ong. 50 g) + 10 eetlepels rodekool bij de warme maaltijd kerstomaatjes (100 g) + 4 eetlepels bloemkool en broccoli + kom groentesoep Test jezelf: hoeveel groenten heb je gisteren gegeten? Twee type tests zijn te raadplegen op www.gezondheidstest.be (interactieve test + papieren test, vanaf 8 jaar). Waarom horen peulvruchten niet thuis in de groep groenten? Gedroogde peulvruchten (witte bonen, rode bonen, bruine bonen, linzen, kikkererwten) behoren niet tot de groep groenten. Peulvruchten bevatten meer eiwitten en worden daarom in de groep vlees, vis, eieren en vervangproducten geplaatst. Omdat peulvruchten een onvoldoende hoeveelheid van het essentiële aminozuur methionine bevatten, moeten ze als vleesvervanger gecombineerd worden met granen, zaden of een ei. Waarom hoort een groenteburger niet thuis in de groentegroep? Voorgebakken of gepaneerde groenteburgers brengen vaak ook veel vet en zout aan. Groenteburgers horen dus niet thuis in de groentegroep of in de groep vlees, vis, eieren en vervangproducten. Het zijn samengestelde producten, afhankelijk van de samenstelling moeten de ingrediënten verdeeld worden over verschillende groepen of wordt de groenteburger in de restgroep geplaatst. Waarom groentesappen, groentesoepen en blikgroenten als middenweg kiezen? Deze producten kiezen we als middenweg vanwege het hogere zoutgehalte. Bij groentesoepen zijn de voedingswaarde en de aanbreng van groenten of zout afhankelijk van de bereiding. Of groentesoepen een plaats krijgen als voorkeur of bij de middenweg, is afhankelijk van het gehalte aan natrium en de hoeveelheid groenten in de soep. © VIGEZ, 2012 De actieve voedingsdriehoek, www.vigez.be