HET KRAMPACHTIGE THEATER VAN CASSIERS DE MAN ZONDER EIGENSCHAPPEN I - HET TONEELHUIS ESTHER SEVERI Van het boek De man zonder eigenschappen een theatervoorstelling maken is een ambitieuze krachttoer. Zelfs voor Guy Cassiers die er al jarenlang een gewoonte van heeft gemaakt om romans op het toneel te brengen. Hij kiest nochtans meestal voor ‘moeilijke’ literatuur, van auteurs die in hun tijd weinig appreciatie kregen omdat ze te vooruitstrevend waren, die later ‘ontdekt’ en in ere hersteld werden, en bij iedere lectuur nog even vooruitstrevend blijken te zijn. De man zonder eigenschappen: het is een titel die ondertussen iedereen kent, maar het blijft een roman die in verschillende delen uit elkaar valt, die onvoltooid is gebleven en die haast niemand gelezen heeft. Misschien heeft Cassiers om die reden geen onmogelijke, maar net een veilige keuze gemaakt: het merendeel van het publiek zal zich niet afvragen of de voorstelling de geest van de roman volgt. Maar het is een keuze met andere gevolgen: Robert Musils roman (1930-1942) zal door velen begrepen of geïnterpreteerd worden op basis van de visie van de makers van deze voorstelling. Nochtans kunnen voorstelling en roman om verschillende redenen haast niet verder van elkaar staan. DENKEN ALS EEN VERHAALTJE De roman gaat in de eerste plaats over het denken. Musil heeft een vorm willen concipiëren die de beweging en de inhoud van het denken gelijktijdig laat bestaan. Hij verenigt daarmee het fictionele karakter van proza met de meer beschouwende en wetenschappelijke aard van een filosofisch traktaat in een nieuwe romanvorm, die hij zelf de essayistische roman noemde. Hij creëerde een personage, Ulrich, voor wie hij het essayisme als levensvorm ontwikkelde: niet enkel als een manier van redeneren en van denken, maar ook als een manier om modern en bewust te leven. Ulrich krijgt door zijn medepersonages de beschrijving ‘man zonder eigenschappen’ toegedicht, omdat hij zich door de maatschappij lijkt te bewegen als een kameleon. Hij neemt deel aan activiteiten en gesprekken, maar trekt zich tegelijkertijd terug in een onaantastbare cocon, door alles innerlijk uitvoering te overdenken. Ulrich is eigenlijk een autobiografisch personage. Musil zelf was wetenschapper (mathematicus), maar koos voor een loopbaan als schrijver. Hij zag in de wetenschappelijke manier van denken een model of methode voor de kunst. Als auteur is hij dan ook zeer aanwezig in het boek: de roman is geschreven in de derde persoon, en dat combineert Musil niet enkel met bedenkingen over de bezigheden en gedachten van zijn personages, maar ook met meer algemene filosofische beschouwingen. Cassiers houdt zich in het eerste deel van zijn geplande trilogie ver van het Musiliaanse essaysime. De vertelstem verdwijnt, en het denken en het redeneren zijn verwerkt in dialogen, wat blijk geeft van een vrij voorspelbare en clichématige opvatting over de principes van een theatertekst. De bewerking van het boek illustreert voornamelijk het verlangen van de makers om uit de complexe en meerduidige hoeveelheid tekst een heldere en makkelijk begrijpbare narratieve lijn te filteren. Dat gaat jammer genoeg ten koste van de ware kern van de roman. Wat overblijft, is in dit eerste deel het verhaal van de parallelactie: een bijeenkomst van voorname Weense burgers, die eindeloos vergaderen over de meest gepaste viering van het 100-jarige bestaan van het rijk Kakanië. Een politieke satire dus, en het woordspel ‘Kakanië – kakofonie’ doet hier en daar handig dienst als knipoog naar onze huidige communautaire problematiek. De feitelijke gebeurtenissen en de (mogelijke) verhoudingen tussen de personages krijgen overdreven veel aandacht. De subtiele ironie, die Musil introduceert met het pseudowetenschappelijke karakter van zijn beschouwingen, vervalt in kolderieke uitspraken en pathetische retoriek. Filosofische, complex geformuleerde gedachten lijken louter decoratie. In plaats van interessante reflexieve persoonlijkheden staan er op het toneel typische en eenduidige personages, van wie de meest extreme eigenschap wordt uitvergroot als een fel gekleurde ballon. De kostuums en de rolbeleving van de acteurs versterken die extremen. Verwijzingen naar de ruiterij en absurde details als geel-paars gestreepte kousen en een 1/3 meterslange strik, maken hen tot karikaturen. Ulrich daarentegen is al te letterlijk geïnterpreteerd als ‘man zonder eigenschappen’: zijn personage, dat ook in de voorstelling de rode draad vormt door het geheel, staat nadrukkelijk stil, onpersoonlijk en ‘kleurloos’ temidden van de extremen van de anderen. UITERLIJKE VORMGEVING Ten opzichte van Musil maakt Guy Cassiers een radicaal tegenovergesteld gebaar: hij gaat niet op zoek naar een vorm van binnenuit die geschikt is om het vernieuwende idee van de auteur op het toneel te brengen, maar kiest voor vormgeving als uiterlijke constructie, als een web dat hij weeft rond een verhaal dat in feite traditioneel, statisch en voorspelbaar is. Die vormgeving is, zoals steeds bij Cassiers, erg overheersend. Het decor bestaat hoofdzakelijk uit videoschermen: een grote achterwand, een langgerekte horizontale strook waaraan de personages als het ware ‘aanschuiven en vergaderen’, en een reeks aparte panelen die bij momenten als reusachtige jaloezieën naar beneden schuiven. Het geprojecteerde beeldmateriaal is gebaseerd op twee schilderijen: Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci en De intocht van Christus in Brussel van James Ensor. Deze beelden verwijzen naar de naderende politieke catastrofe en dwingen een vergelijking af tussen Ulrich en Christus. Het zijn allegorieën, en dus gaat Cassiers op dezelfde manier om met beeld als met tekst: hij filtert er een ongenuanceerde betekenis uit en laat de rest indrukwekkend en ‘toepasbaar’ zijn. Dat wordt zelfs ronduit vervelend wanneer de geprojecteerde tafel van Het Laatste Avondmaal de echte vergadertafel van de parallelactie vervangt, en Ulrich als een marionet zijn centrale plaats krijgt toegewezen. Het live-camerawerk en de geprojecteerde close-ups, die zo nu en dan gebruikt worden om een personage alleen te laten met zijn of haar gedachten, kunnen te weinig integriteit bijbrengen tegenover de karikaturale uitbeelding in de dialogen. Het resultaat is een erg esthetische en technologisch hoogstaande installatie, die het toneel en haar acteurs overspoelt. MAKKELIJK OPPORTUNISME In alle mogelijke opzichten gaat het in De man zonder eigenschappen I niet om de uitbeelding van een levenshouding of een visie, zoals in de roman, maar om een visueel spektakel met het begrip ‘politiek’ als een modieus verschijnsel. Tijdelijk maatschappelijk engagement in een te mooie vorm, engagement dat even snel weer vervliegt als het opduikt. Cassiers bevestigt hiermee een paradox die eigen is aan zijn huidige werk: hij maakt voorstellingen die zich krampachtig proberen te onttrekken aan hun eigen burgerlijkheid, aan de hand van het aura van complexe, intellectuele en moeilijk toegankelijke romans. Uiteindelijk blijkt de voorstelling immers gemaakt te zijn vanuit het opportunisme waartegen de roman net wil reageren: het gemak waarmee ideeën gerecupereerd en geconsumeerd worden, waarmee we de moderne zoektocht naar de ziel vermaakt hebben tot een kortstondige illusie in een indrukwekkend en tijdelijk kader. Cassiers heeft een van de grootste iconen van het literaire modernisme opgezadeld en bij de teugels gegrepen – de personages lijken immers meer prijspaarden dan de berijders van hun leven. De ‘zege’ over het modernisme wil hier zeggen dat we er niet meer over moeten nadenken. Men toont het ons als in een omgekeerde spiegel. Het is niet meer dan een verbasterd en karikaturaal ‘modern zijn’, dat door het spiegelen schijnbaar en bedrieglijk als nieuwe bron uit het theater sijpelt. Gezien op 10 juni 2010 in de Bourla, Antwerpen. Meer info: www.toneelhuis.be Deze tekst kwam tot stand in het kader van Corpus Kunstkritiek, een initiatief van VTi - Vlaams Theater Instituut, met steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren. www.vti.be/corpuskunstkritiek 2/3 De teksten van het Corpus Kunstkritiek vallen onder de licentie Creative Commons Attribution-Noncommercial-No Derivative Works 2.0 Belgium, wat betekent dat de teksten verspreid, maar niet veranderd mogen worden. Elke vorm van verkoop of betalende distributie is apart te onderhandelen, contacteer VTi. 3/3