Leraren met lef Niet van bovenaf, maar juist van binnenuit timmeren Leraren met Lef dag in dag uit hard aan de weg van onderwijsverbetering. Leraren met Lef worden door Ferd van den Eerenbeemt en Ton de Langen gedefinieerd als gedreven, initiatiefrijke, ambitieuze, lerende en positief ingestelde docenten, altijd gericht op de leerling en op samenwerking in en buiten de school. Zij maken eigen keuzen wat betreft De ambities en achtergronden van zelfsturende leraren in de 21e eeuw vakinhoud, didactiek en pedagogiek en hebben een sterk mensgerichte benadering van leerlingen, collega’s en schoolorganisatie. Deze leraren zoeken naar verbintenissen met gelijkgestemden, worden geïnspireerd door de flow in hun eigen school en de immense mogelijkheden van de internettechnologie. In het hele land, op diverse plekken in het brede scala van onder­wijsvormen, van basisschool tot hoger onderwijs komen we deze leraren tegen. Overal en steeds vaker. Ze zoeken elkaar op, herkennen zich in elkaar en verbinden zich om gezamenlijk meer en sneller resultaten te boeken. Ze beseffen dat ze in een wereld leven waarin sociaal netwerken de norm is. Leraren met lef zijn autonoom, collegiaal, kritisch en zelfbewust. De schrijvers signaleren deze ontwikkeling, proberen deze te duiden en in perspectief te plaatsen. Hun conclusie: het wordt steeds spannender en aantrekkelijker om in het onderwijs te werken! Ferd van den Eerenbeemt 9 789023 250173 Ton de Langen Leraren met Lef De ambities en achtergronden van zelfsturende leraren in de 21e eeuw Ferd van den Eerenbeemt Ton de Langen Inhoud 1 De onstuitbare opkomst van Leraren met Lef ................................................ 4 2 Wie is die Leraar met Lef? ............................................................................................. 9 3 De Leraar met Lef verandert de school ............................................................... 17 4 De tijd is er rijp voor............................................................................................................. 33 5 De tijd is er rijp voor: een manifest ........................................................................ 45 Colofon © Stichting Leraren met Lef, De Meern 2012. Leraren met Lef Samenstelling Ferd van den Eerenbeemt, Ton de Langen Inspirezzo, bureau voor organisatieontwikkeling, Den Haag Conceptontwikkeling en redactionele adviezen Ria Sluiter en Lex Boezeman Omslagontwerp Trapped in Suburbia, visuele communicatie en creatieve concepten, Den Haag Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum BV, Assen Stichting Leraren met Lef [email protected] www.lerarenmetlef.com 3 1 De onstuitbare opkomst van Leraren met Lef U maakt het verschil Iedere school is een unieke gemeenschap. Een gemeenschap waarin mensen elkaar helpen en - eerlijk is eerlijk - elkaar soms ook danig in de weg zitten. Een dynamische gemeenschap waar onveiligheid en veiligheid om de eer strijden; waar vertrouwen en wantrouwen elkaar beconcurreren. Een school waar de prestaties fantastisch zijn of juist niet. U maakt als leraar deel uit van die dynamiek. U geeft daar dus mede vorm aan. U wilt zich zo prettig mogelijk voelen op school, net als uw leerlingen. U doet voor uw leerlingen wat voor hen het beste is. Hoe belangrijk dat is blijkt uit diverse onderzoeken: een goed leraar kan een groot verschil maken voor de leerlingen. De berichten over het onderwijs zijn vaak somber. De sector kampt met een negatief imago. De kwaliteit van de docenten neemt af, menen sommigen. Vacatures zijn moeilijk te vervullen. De aanmeldingen voor lerarenopleidingen blijven achter. Jonge leraren worden geconfronteerd met collega’s die hun tijd uitzitten, moe van alle veranderingen in het onderwijsbeleid en de geringe speelruimte om er op een eigen manier mee om te gaan. Ingenomen standpunten over vernieuwingen blokkeren een open dialoog over wat leerlingen echt verder helpt. Deze sombere geluiden gaan vaak gepaard met weinig initiatief en ondernemingszin. Wat heeft het nog voor nut? Zit u eenmaal in deze negatieve fuik, dan komt u er voor uw gevoel nooit meer weg. Dat is niet bepaald een lonkend perspectief. Het komende decennium gaat een grote groep leraren en schoolleiders met pensioen. Daardoor ontstaan personele tekorten, maar het betekent ook dat jongere leraren en leidinggevenden kunnen doorstromen en in een hoger tempo kunnen innoveren. Jonge mensen die een stimulans van verandering kunnen zijn en hun oudere collega’s mee kunnen nemen. Dat is ook de verwachting van onderwijsdeskundige Joe Folkman, op basis van een onderzoek dat hij samen met Margareth de Wit van CBE heeft uitgevoerd. Het onderzoek onder 5000 leiders over de hele wereld brengt de verschillen tussen generaties aan de oppervlakte. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat generatie Y - geboren in de jaren ‘80 van de vorige eeuw - staat te trappelen om het onderwijs te upgraden. Nieuwe leidinggevenden uit deze leeftijdsgroep zijn gericht op teamwork, mens- en resultaatgericht. 4 De onstuitbare opkomst van Leraren met Lef 5 Binnen deze context zien we een Leraar met Lef als een leraar die de moed heeft om samen te werken, zijn eigenbelang opzij te zetten als het algemene belang daarom vraagt, initiatieven te nemen en af te stemmen op zijn omgeving. Meer specifiek gebruiken we de volgende definitie: Leraren met Lef zijn gedreven, initiatiefrijke, ambitieuze, lerende en positief ingestelde mensen, altijd gericht op de leerling en op samenwerking binnen en buiten de school. De beweging is in gang gezet Enthousiaste Leraren met Lef zijn van alle tijden, maar het lijkt anno 2012 dat de tijd er meer rijp voor is en dat er meer aanwas van onderop is. Persoonlijke gesprekken met leraren, inspiratiebijeenkomsten en debatten helpen Leraren met Lef om hun eigen netwerk te vormen en samen macht en kracht te organiseren. Ze manifesteren zich openlijker. Individueel, in kleine groepjes, lokaal en regionaal, in grote verbanden, in samenwerking met leidinggevenden, actief in communities. Deze mensen zijn de negatieve geluiden zat. Ze hebben voldoende ambitie om aan de weg te timmeren, anderen te overtuigen, uit te nodigen om mee te doen, het gesprek aan te gaan met samenwerkingspartners en stakeholders. Een versnelling Om deze ontwikkeling te versnellen is een breed initiatief op veel fronten nodig, binnen en buiten de scholen, gericht op de opleidingen en op de schoolpraktijk van vandaag. U verdient als Leraar met Lef ondersteuning om effectief te zijn. Naast medewerking van directeuren en schoolopleiders heeft u vooral ook de stimulans nodig van collega’s. De ‘leer-kracht’ van leraren kan verder worden versterkt met individuele stimuleringsmaatregelen, zoals de lerarenbeurs, leerteams of masteropleidingen. U hebt in principe voldoende professionele ruimte. Ruimte om invulling te geven aan het dagelijkse onderwijs vanuit uw deskundigheid. Ruimte voor een gevarieerd takenpakket, voor ondernemerschap, voor kennis delen in netwerken en intercollegiale consultatie. Dat levert meer werkplezier op, meer ‘flow’. En zitten scholen op u te wachten? Ja natuurlijk, al lijkt dat niet altijd zo. Als uw intentie constructief is, als de invloed gericht is op motivatie en prestaties van leerlingen, als het er toe leidt dat de school als gemeenschap beter functioneert, dan zal geen enkele school er omheen kunnen. Professioneel personeelsbeleid biedt meer variatie, komt meer tegemoet aan ieders sterke kanten en kiest voor een individuele benadering op competenties. Daar moeten mensen om gewaardeerd worden, in materieel opzicht maar zeker ook in immaterieel opzicht. De rol van de overheid kan daarbij stimulerend en faciliterend zijn. Wij denken niet zozeer in een nek-aan-nek-race tussen de invloed van de overheid (vergelijk de scenario’s van leraar 2020) en die van de leraar, maar meer aan bundeling van energie. Het gaat niet om te ageren tegen, maar juist om het zoeken naar symbiose die tot positieve synergie leidt. 6 leraren met lef Bent u zo’n Leraar met Lef? De kern van de Leraar met Lef is dat hij niet alleen voldoet aan de bestaande bekwaamheidseisen, maar ook het vermogen heeft om zijn eigen werkenergie te organiseren. Van daaruit is hij in staat alle inhoudelijke uitdagingen aan te gaan. Hij heeft als het ware een permanent vermogen tot kwaliteitsverbetering. Door de flow, door het vermogen de werkenergie te regelen en daardoor de kwaliteit te sturen, ontstaat dat cruciale gevoel van eigenaarschap. Herkent u dat? Als u als Leraar met Lef met uw collega’s het beeld gaat bepalen, dan levert dat een forse boost op voor het imago van de leraar en voor de onderwijssector in z’n geheel. Meer jongeren zullen voor het leraarschap kiezen, is onze verwachting. En daarmee zal het dreigende tekort aan leraren afnemen. U neemt het heft in handen en geeft in de eigen schoolpraktijk zelf vorm aan uitdagend onderwijs. Leidinggeven met lef en liefde Leraren en schoolleiders geven leiding (aan leerlingen en aan medewerkers). We zeggen dat deze leiding aan de ene kant mensgericht, invoelend en begripvol moet zijn (liefde) en aan de andere kant moet optreden tegen niet-presteerders en besluiten neemt die voor de school nodig zijn (lef). Zo´n leider met lef en liefde stuurt op visie, gemeenschap, verantwoordelijkheid en organisatie. Op visie: draagt de visie van de school uit en bewaakt dat die in de praktijk waargemaakt wordt. Op gemeenschap: stimuleert dat de school een hechte gemeenschap is en bewaakt een moreel besef van samenleven. Op verantwoordelijkheid: verwacht dat ieder lid van die gemeenschap zijn verantwoordelijkheden en taken kent, en de opbrengsten realiseert. Op organisatie: hecht grote waarde aan een goed verloop van logistieke processen in de school. • • • • “Innovatie is superbelangrijk. Zonder innovatie geen dynamiek, geen kansen, saaie boel. We moeten echt mee met de tijd! Geef daar gericht ruimte voor, ook op werkvloerniveau. Maar alleen met dynamische mensen die wat willen.” (Rosalie, 28, leraar HAVO/VWO) Goede leiders zijn niet alleen intern, maar net zo goed extern gericht. Zij maken verbindingen met andere maatschappelijke organisaties, ouders en gemeenten, bevoegd gezag en inspectie. We zien een omslag van een beheers- en uitvoeringscultuur naar ondernemend onderwijs en leiderschap. Voor Leraren met Lef is dit een extra stimulans om het onderwijs te verbeteren en te versterken. Juist nu. Geef hun voldoende ruimte om met elkaar de resultaatgerichte processen te organiseren en te zoeken naar de beste manier om leerlingen te begeleiden. De onstuitbare opkomst van Leraren met Lef 7 2 Wie is die Leraar met Lef? Over dit hoofdstuk Leraren met Lef stellen vragen aan zichzelf. Ze nemen het heft in handen om hun eigen cirkel van invloed te vergroten. In dit hoofdstuk zetten we een aantal belangrijke vragen op een rij. En we geven er ook antwoorden op. Aan het eind vindt u een testje, waarin u kunt aangeven in hoeverre u zichzelf als Leraar met Lef beschouwt. Leraren met Lef. Waar hebben we het over? Over inspiratie en bevlogenheid Doe de test: bent u een Leraar met Lef? 8 Wie is die Leraar met Lef? 9 Leraren met Lef. Waar hebben we het over? “Ik wil inspelen op leerstijlen van de leerlingen en daarmee leerlingen optimaal helpen in hun ontwikkeling. Ik doe dat graag samen met m’n collega’s, maar ik heb ook behoefte aan een zekere autonomie in mijn werk.” (Lenneke, 31, leraar VMBO) Zelfsturing lef Een Leraar met Lef neemt een onderzoekende houding aan. U blijft zichzelf continu vragen stellen rond (de opbrengsten van) uw lesgeven en het leren van uw leerlingen. U staat open voor de betekenis van uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek voor uw eigen lespraktijk. Als Leraar met Lef bent u zich bewust van het belang van reflectie, professionele ontwikkeling en onderzoek. En u erkent dat u deel bent van een dynamische gemeenschap, waar u ook verantwoordelijkheid voor draagt. zelfst.naamw. Uitspraak: [lεf] eigenschap dat je iets durft , Synoniem: moed Wat is een Leraar met Lef? Dat is niet zo een, twee, drie te zeggen. U kunt zich vast nog wel een Leraar met Lef uit uw eigen schooltijd herinneren. Maar misschien plakte u daar niet meteen het etiket ‘Leraar met Lef’ op. Authenticiteit, betrokkenheid, reflectie en vakmanschap - allemaal kenmerken die essentieel zijn. Maar iedere Leraar met Lef vult dat op z’n eigen manier in, bewust of onbewust. Als Leraar met Lef staat u open voor innovatie. Als het even kan, denkt u mee over vernieuwing van de onderwijsinhouden, de vernieuwing van de didactiek (interactie en samenwerking, de integratie van de computer in digitale leeromgevingen, stages in bedrijfsleven en organisaties, internationale oriëntatie) en zorgt u voor de verantwoording over de geleverde prestaties aan de deelnemers en de samenleving (digitale voortgangsregistratie van leerprestaties, aantonen van toegevoegde waarde van de school, horizontale verantwoording). Zelfkennis U hebt gekozen voor dit beroep. Dan is het goed de volgende vier fundamentele vragen te stellen rondom uw leraarschap. Wie ben ik? Ik heb gekozen voor het leraarschap. Waarom ik? Wat is er in mij dat dit past bij wie ik ben? Waarom trekt het leraarschap mij? Wat is mijn roeping? Wat is mijn mensbeeld? Wat zijn mijn overtuigingen? Wat wil ik? Wat voor leraar wil ik zijn? Welke doelen stel ik mij? Waarom wil ik dat? Voor wie wil ik dat? Wat kan ik? Welke kennis heb ik, wat kan ik? Hoe komt het dat ik juist hier goed in ben? Wat hebben mijn kennis en vaardigheden met mijn leraarschap te maken? Wat doe ik? Welke keuzes maak ik op basis van het voorgaande en welk gedrag vertoon ik dan in de dagelijkse praktijk? Klopt wat ik doe bij wie ik ben, bij wat ik wil en bij wat ik kan? *we gebruiken het begrip ‘leraar’ voor de mannelijke en vrouwelijke leraren. Waar we ‘hij’ en ‘zijn’ gebruiken, geldt ook ‘zij’ en ‘haar’. 10 leraren met lef Autonomie is een groot goed. U wilt vooral zelf de stuwende kracht zijn van de verbetering of vernieuwing van uw onderwijs. Daarmee vergroot u de cirkel van invloed op uw eigen werkelijkheid. U sluit weliswaar aan bij de eisen van de overheid (kerndoelen, exameneisen) bij het beoordelen van kwaliteit, maar primair gaat u uit van uw eigen verantwoordelijkheid als het gaat om de weg naar betere kwaliteit van onderwijs. Bekwaam, betrokken, bevlogen De Utrechtse lerarenopleiding voor het basisonderwijs Marnix Academie wil het begrip ‘lef’ graag gebruiken om de door haar beoogde professional te typeren. ‘Lef’ is om verschillende redenen een prachtige ‘samenvatting’ van bekwaam, betrokken en bevlogen. Lef is in het Nederlands verbonden met ‘moed’. Een Leraar met Lef heeft de moed om op een persoonlijke manier goed onderwijs te realiseren, soms tegen de stroom in. Een Leraar met Lef is volgens deze Utrechtse pabo iemand die: weet waarvoor hij staat (persoonlijke drijfveren, kernwaarden en inspiratiebronnen) en die zich daarin kan ontwikkelen en vernieuwen; aan professioneel handelen richting kan geven en zich daarin weet te ontwikkelen en vernieuwen door dialoog, (zelf-)reflectie en feedback; met hart en ziel wil werken aan een samenleving gebaseerd op rechtvaardigheid, solidariteit, duurzaamheid en compassie (Utrecht, 2011). • • • Wie is die Leraar met Lef? 11 Over inspiratie en bevlogenheid Er bestaan natuurlijk verschillen tussen HBO-studenten en leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs, maar toch zijn deze aandachtspunten zeker herkenbaar. Contact met leerlingen Leerlingen worden geïnspireerd door leraren, maar omgekeerd gebeurt dat ook. Inspiratie heeft te maken met geraakt of gegrepen worden door iets of iemand. Inspirerende leraren leren leerlingen wat van waarde is; dat is iets anders dan scholen of onderwijzen. Leerlingen hebben leraren nodig die werk maken van hun inspiratie door hun onderwijspraktijk te richten op wat het leven waardevol en gelukkig maakt. Een leerkracht moet in de spiegel durven kijken, is een van de conclusies uit het Volkskrant Onderwijsdebat (2010). Om goed les te geven, moet je bijvoorbeeld oprecht kunnen communiceren met je leerlingen. Docente Janita Lammertse uit Groningen stelde het op de website nuchter vast. “Je kan nog zo’n goede lesopbouw en voorbereiding hebben, maar als het contact met de leerlingen niet loopt, dan is je les gedoemd te mislukken.” Bevlogenheid Inspirerende leraren kenmerken zich door een uitgesproken stijl van lesgeven. De leraar is confronterend of harmoniërend, geeft uitdagend onderwijs en legt de lat hoog. De leraar is gericht op een open dialoog. Er is niet één stijl die de voorkeur geniet; het vermogen van de leraar om trouw te zijn aan zichzelf en een eigen doorleefde stijl, is wel bepalend. Docent-onderzoeker Edith Roefs (Windesheim) heeft onderzocht hoe inspirerend docenten kunnen zijn. Haar onderzoek werd uitgeroepen tot Kennisproduct van het Jaar 2010. In Inspirerende docenten. Inzichten en verhalen uit het hoger beroepsonderwijs. (Maklu, juni 2010) verzamelde zij kenmerkende uitspraken van verschillende inspirerende docenten in het HBO. Enkele voorbeelden: ‘Ik wil studenten laten ervaren hoe ze hun grenzen op kunnen rekken, om meer te durven.’ ‘Ik wil dat studenten ervaren dat ze zichzelf ergens kunnen brengen, wat ze nooit voor mogelijk hadden gehouden.’ ‘Ik hoop dat studenten kunnen ervaren hoe het is om van mens tot mens contact te maken.’ ‘Ik streef ernaar dat studenten tijdens de opleiding al wat meer kunnen ervaren waar ze voor staan.’ • • • • Edith Roefs: “Inspirerend docentschap vraagt moed, de moed om ergens voor te staan en daarvoor uit te komen. Maar ook de moed om dat te gaan ontdekken. Inspirerend docentschap is te leren, in een persoonlijke ontdekkingstocht met bezinning op beweegredenen en ontwikkeling: welke betekenis wil ik voor studenten hebben? Hoe heb ik mij ontwikkeld in mijn beroep van oorsprong, welke ervaringen zijn betekenisvol en hoe geldt dat voor mijn ontwikkeling als docent? En hoe kan ik dit (meer) tot uitdrukking laten komen in mijn gedrag en betekenis voor studenten? Het vraagt van de onderwijsorganisatie om deze ontwikkeling te faciliteren. Zoals veel docenten refereren aan overleg met collega’s, die feedback geven, meedenken of een spiegel vormen. Maar ook begeleiding in de vorm van training of coaching kan een bijdrage leveren.” 12 leraren met lef We kunnen spreken over zelfkennis, zelfsturing, inspiratie en dergelijke. Judith Konermann (2012) brengt het in haar proefschrift onder één term samen die het grote verschil maakt: bevlogenheid. “Het personeelsbeleid in het onderwijs is weinig mensgericht. Scholen gaan veelal instrumenteel om met hun medewerkers, die krijgen zo nu en dan een beoordelingsgesprek waarin een lijstje wordt afgewerkt waaraan docenten moeten voldoen. De behoeften van de docent zelf spelen nauwelijks een rol. Dit systeem roept een bepaalde gelatenheid op”, aldus Konermann. “Een gepassioneerde docent inspireert, innoveert en motiveert leerlingen wat weer een positief resultaat heeft op de leeropbrengsten. Bevlogenheid gaat om vragen als: Heb je zin in je werk, ben je trots op wat je doet en bruis je na je werkdag nog steeds van de energie?” Konermann vindt dat bevlogenheid op elke school het uitgangspunt hoort te zijn voor personeelsbeleid. Vooral op het vlak van professionalisering is volgens haar veel te halen. “Docenten die vragen om een opleiding of cursus krijgen te vaak te horen dat er geen geld is. Een doodzonde. Vraag dus door en gooi niet meteen de deur dicht. Er zijn namelijk veel meer manieren om te leren, zoals buddysystemen, coaching en job-rotation.” Volgens Konermann hebben bevlogen docenten minder last van ziekteverzuim en zoeken zij minder snel een andere baan. Het belangrijkste is dat zij een positieve bijdrage leveren aan de leerresultaten van de individuele leerling. Inhoudelijke kennis Maar ook met louter bevlogenheid red je het niet als goede leraar. “De inhoudelijke kennis van docenten verdient meer aandacht, bij de opleiding maar ook bij de nascholing. In het bijzonder bestaat er nu geen uniform systeem dat het kennisniveau van docenten bewaakt en periodiek onderhoudt. Dit is een punt van aandacht voor alle vormen van onderwijs te samen met de vraag hoe partners (hogescholen, universiteiten, wetenschappelijke instituten, bedrijven, overheid) hierbij actief betrokken kunnen worden”, stelt Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor wetenschappen (KNAW) en universiteitshoogleraar aan de UvA in het Volkskrantdebat over de onderwijsagenda. Wie is die Leraar met Lef? 13 Doe de test: bent u een Leraar met Lef? 10 tot 20 Kijk naar die punten waar u in het bijzonder laag op scoort en overweeg wat u kunt doen om hoger te scoren. 21 tot 35 Stel op basis van de afzonderlijke scores vast waar de verbeterpunten liggen en ga na wat u er aan kunt doen. Van leraren wordt veel gevraagd. De typeringen op de vorige pagina’s schetsen wel een heel idealistisch beeld van de leraar. Terwijl u ook wel eens geen zin heeft, of het lastig vindt om alles op tijd op de rails te krijgen. De werkelijkheid is natuurlijk genuanceerder. Gebruik onderstaande test eens om uzelf een indicatie te geven waar u staat. Het zijn door ons bedachte criteria en die zeggen natuurlijk ook iets over ons eigen denkkader. Ga bij u zelf na of onderstaande uitspraken ook voor u gelden. Geef een score van 1 (helemaal niet) tot 5 (helemaal). Stelling Score: 1-5 U zoekt de verantwoordelijkheid voor goede lessen in de eerste plaats bij uzelf U maakt tijd vrij (ondanks de werkdruk) om uw werk/lessen te verbeteren U bevordert het leren van, met en aan collega’s U praat niet over de ander, maar met de ander U ziet fouten maken als een manier om te leren en handelt daar ook naar U neemt in de school initiatieven om met uw collega’s het werk te verbeteren U zoekt bij verschillen van mening naar mogelijkheden om tot 36 tot 45 U bent een bijzonder sterke Leraar met Lef. 46 tot 50 Een beetje ontspanning is raadzaam. Waar sta jij over vijf jaar? Door bewust en actief bezig te zijn met je eigen loopbaan en je ambities creëer en realiseer je je eigen loopbaanmogelijkheden. Wees je dus bewust van je eigen loopbaanankers en je motivatie om je te ontwikkelen. Wat is je doel? Waar wil je over vijf jaar staan als het gaat om je eigen ontwikkeling? Maak werk van je loopbaan Gebruik afhankelijk van hoe jij het beste leert de loopbaaninstrumenten die voorhanden zijn, zoals coaching en loopbaanadvies. Of praat erover met een collega. Kijk naar scholingsmogelijkheden die beschikbaar zijn via het reguliere scholingsprogramma op school, via opleidingsinstituten of via de Lerarenbeurs (zie www.ib-groep.nl). Ga goed voorbereid het gesprek aan met je leidinggevende over je loopbaan en maak daar afspraken over. Zorg ook dat de afspraken op de agenda staan van het (reguliere) overleg met je leidinggevende, zodat het onder de aandacht blijft en niet wegebt in de dagelijkse werkzaamheden. (bron: Bert van Beurden en Cees Dietvorts (red), Het komt op de leraar aan. Boom Uitgevers, 2011). elkaar te komen in plaats van het organiseren van oppositie U ziet in dat uw individuele belang soms moet wijken voor het collectieve belang U onderzoekt nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs in de eerste plaats als mogelijkheid voor verbetering U weet de visie van uw eigen school te vertalen naar de dagelijkse schoolpraktijk Uw totaalscore 14 leraren met lef Wie is die Leraar met Lef? 15 3 De Leraar met Lef verandert de school Over dit hoofdstuk De praktijk op scholen is vaak weerbarstig. Er zijn scholen met bevlogen leraren waar het doorgaans goed gaat. Maar helaas komen we ook op scholen waar teleurstellingen, gevoel van onmacht, gebrek aan moed en de waan van de dag schering en inslag zijn. Die laatste scholen kampen met een groot gebrek aan bevlogenheid. Wat vinden leraren zelf van hun eigen arbeidsomstandigheden? Zij ervaren soms veel problemen. Tegelijkertijd zijn het juist de leraren die de nieuwe toekomst moeten creëren. Wie anders? Er zijn methoden en ervaringen om de flow weer terug op school te krijgen. En we kennen voorbeelden van lerarenteams die zelf voortvarend en vrij geruisloos met de onderwijsverbeteringen aan de slag gaan. Een stille revolutie van binnenuit, waarbij iedere leraar een eigen rol kan hebben. In alle gevallen is leiderschap daarbij onontbeerlijk: leiden met lef en liefde. Scholen met flow Hoe word je een school met flow? Professionals preken stille revolutie Basisscholen met lef durven anders te werken Leiden met lef en liefde 16 De Leraar met Lef verandert de school 17 Scholen met flow Negatieve energie, wantrouwen Er zijn scholen met een uitstekende voedingsbodem voor commitment en succes. Hoe herkennen we dit soort scholen? Daar … wordt in de docentenkamer veel gesproken over leerlingen, het vak, over wat beter kan, over goed en minder goed management, etc. Natuurlijk gaat niet alles goed, maar men is het over één ding eens: we willen het samen doen; is een duidelijke visie op de ontwikkeling van de leerling, op de rol van de docent en de andere spelers in en rond de school; worden de mensen gemotiveerd in hun dagelijkse werk; zijn de verantwoordelijkheden/taken duidelijk verdeeld; gaat in de logistiek van de dagelijkse praktijk weinig mis; is de communicatie open en respectvol; zijn afspraken ook echte afspraken; leert men van de gemaakte fouten, zodat problemen in de toekomst kunnen worden vermeden; participeren de leerlingen actief in de school op allerlei gebied; bestaat onder docenten veel draagvlak voor de koers van de organisatie en de rol die het management daarin speelt. • • • • • • • • • • Werkt u op zo’n soort school? Lucky you! Veel energie Gelukkig zijn er in Nederland dit soort scholen. Op zo’n school heerst vertrouwen, denken mensen mee, leren zij van fouten en nemen zij hun verantwoordelijkheid. Het collectieve belang staat voorop en, heel belangrijk, de leerling is ten principale OK. De mensen hebben er ook oog voor de eigen energie, ze onderzoeken hoe ze hun eigen talent kunnen inzetten voor de leerling en voor de doelen van de school. Dat zijn nu typisch ‘flowrijke’ scholen: er is een goede werkenergie. Deze situatie biedt een voedingsbodem om elk willekeurig probleem te lijf te gaan. Leerlingen krijgen goede voorbeelden en hun leerprestaties zijn bovengemiddeld goed. In flowrijke scholen zijn leerlingen trots op hun school. Tegenover deze positieve typering kan ook een negatieve typering geplaatst worden. Daar verliezen mensen dagelijks een heleboel energie door een sfeer van wantrouwen en negatieve praat. > Verantwoordelijkheid afschuiven Fouten benadrukken en uitspelen Over elkaar praten Afgeven op de organisatie Individueel belang voorop Niet-reflectief Oppositie voeren Eigen gelijk voorop Diskwalificeren Positieve energie, vertrouwen Verantwoordelijkheid nemen Suggesties doen bij fouten Met elkaar praten Trots zijn op de organisatie Collectief belang Lerende houding Samenwerking zoeken Relativering eigen gelijk > Kwalificeren Leraren over de dagelijkse praktijk van hun werk Of uw school nu links of rechts in dit schema scoort, u wordt hoe dan ook geconfronteerd met de meningen van mensen over het onderwijs. Vaak kritisch, soms constructief. Deskundigen duikelen in columns en ingezonden brieven over elkaar heen. Maar de professionals in het onderwijs zelf komen veel minder aan het woord. De onderwijsagenda ‘Waar wij voor staan’ maakte daar een paar jaar geleden een einde aan. Deze agenda is het resultaat van het grootschalige onderzoek Onderwijs aan het woord. Van januari tot juni 2006 hebben daar maar liefst 12.500 docenten en onderwijsondersteuners aan meegedaan. Het gaat om docenten en onderwijsondersteuners uit het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, de beroeps- en volwasseneneducatie en het hoger onderwijs. Via internet en enkele debatten hebben ze belangrijke uitspraken gedaan over de dagelijkse praktijk van hun werk. Alles voor de leerling Uit het onderzoek blijkt dat docenten hun werk doen met een grote mate van betrokkenheid, deskundigheid en passie voor het beroep. Zij worden nog altijd het meest gemotiveerd door het werken met leerlingen. Wel geven docenten aan dat de onderwijsorganisatie beter zou moeten draaien, er knelt nogal wat. Docenten ervaren bijvoorbeeld dat zij op dit moment niet gemakkelijk van elkaars kennis en ervaring gebruik kunnen maken. Verder vinden zij dat het personeelsbeleid meer gericht moet zijn op ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. De werkelijkheid ligt ergens tussen deze twee uitersten. Het is interessant uw eigen school op deze onderdelen eens te ‘scoren’. 18 leraren met lef De Leraar met Lef verandert de school 19 Weerstanden wegnemen Komt deze collega u bekend voor? In het kader van een omvangrijk kwaliteitsproject op een VO-school in OostNederland wordt samen met de bovenschoolse directie een opzet gemaakt om van de school een lerende gemeenschap te maken. Kernwoorden daarbij zijn: samenwerking in teams, pro-activiteit, initiatief en reflectie. In de vijf scholen gaan de medewerkers van nieuw gevormde teams aan de slag om zelf verbeterplannen te maken. Zo kunnen ze veranderingen van onderaf bewerkstelligen. In de teams van de onderbouw verloopt dat proces relatief snel en enthousiast. In de teams van de bovenbouw zit veel meer weerstand. Na een paar, moeizaam verlopen bijeenkomsten, waar veel oud zeer wordt geuit en onderlinge verschillen boven tafel komen, vindt toch een kanteling plaats. Er ontstaat vertrouwen, er komen emoties los en het teamwerk levert de eerste resultaten op. Tijdens het nagesprek gaan we op zoek naar de oorzaak van de kanteling. Blijkbaar heeft dat te maken met het vertrouwen van de medewerkers in de externe begeleider van de bijeenkomst. In eerste instantie identificeren zij hem als een zetbaas - ‘gestuurd’ door de directie en daarmee dus als een interventie ‘van bovenaf’. Pas langzaam dringt het tot het team door dat de begeleider ‘eentje van ons’ is. Daar hebben ze wat aan. Dan valt een barrière weg. Nu is er ruimte voor creativiteit, inspiratie en emotie. Leiders willen vaak wel een beweging van onderop faciliteren, maar hebben helaas de schijn vaak tegen. Kees Pons is natuurkundeleraar op een VO-school. Hij is altijd prominent aanwezig en maakt van zijn hart geen moordkuil. Kees zit tijdens de pauze steeds op dezelfde plek in de lerarenkamer. En maakt al jaren dezelfde grappen met een gelijkgezinde collega. “Geef mijn portie maar aan Fikkie. Ik zeg altijd maar: ‘Ken je het verhaal van blinde Henkie? Eerst zien, dan geloven.’ Ik loop al te lang mee, ik heb teveel organisatieveranderingen meegemaakt. Ze gaan allemaal vanzelf voorbij. Mij maken ze niet meer gek. Afgelopen jaar werden tijdens vergaderingen hier op school het pedagogisch klimaat en differentiatie aan de orde gesteld. Wat zie je dan? Een heel hoog gehalte van ja zeggen en nee doen. Fantastisch om te zien: ga je nooit winnen. Ik draai mijn lesjes. Ik hoef van mijn teamleider niet meer naar alle vergaderingen te komen. Ik doe mee aan de ICT-werkgroep op school en dat heb ik heel goed geregeld: een keer per jaar wordt de software op de computers aangepast. Wanneer de docenten iets nieuws willen invoeren, moeten ze dat twee maanden voor de datum schriftelijk bij mij aanvragen. Daar krijgen ze één keer per jaar de kans voor. Ben je te laat, dan wacht je maar een jaartje. Ik heb gesolliciteerd naar een LC-functie. Ik vind dat ik daar wel recht op heb op grond van al mijn extra ICT-werk.” Heft in eigen handen Uit het onderzoek blijkt dat docenten zich graag willen inzetten voor de vernieuwing van het onderwijs en voor hun eigen professionalisering, maar dat ze daar onvoldoende aan toekomen. ‘De beroepsgroep participeert onvoldoende in netwerken met andere scholen en expertisecentra. De beroepsbeoefenaren hebben geen goed beeld van wat er op dat gebied te koop is; wat zij kunnen halen en wat zij kunnen brengen’, aldus het onderzoeksrapport. De onderwijsagenda bevat dan ook een oproep om vol élan gezamenlijk de schouders onder onderwijsvernieuwing en –verbetering te zetten. “Dat zal de beroepsgroep zelf moeten doen. Je bent er zelf ook verantwoordelijk voor, dus laat je de kaas niet van het brood eten”, zo besluit het rapport. Het meest tevreden Hieronder de vijf uitspraken die leraren in het onderzoek het meest onderschrijven. 1 Ik werk graag met leerlingen. 2 Ik krijg graag waardering van mijn leerlingen. 3 Ik wil me op mijn werk veilig voelen. 4 Ik wil ervoor zorgen dat leerlingen het naar hun zin hebben in onze school. 5 Ik krijg graag waardering van mijn collega’s. 20 leraren met lef De Leraar met Lef verandert de school 21 Hoe word je een school met flow? Ferd van den Eerenbeemt en Karen Ephraim doen in hun artikel ‘De school als gelukmachine’ vier suggesties om op school positieve werkenergie los te maken. 1. Ga met de billen bloot Een nieuwe start heeft geen zin als de problemen niet helder benoemd worden. In een school met een stevige klaagcultuur is een bijeenkomst met het personeel nodig waarin zonder al te veel nuances gezegd wordt wat er aan de hand is. Tijdens zo’n bijeenkomst kan binnen één uur de analyse op tafel liggen. Die kan helder maken hoe urgent de situatie is en waar mogelijkheden liggen. Belangrijkste voorwaarde: lef bij het management om in het openbaar de schuld te krijgen. Enkele dagen later kan in het verlengde hiervan een globaal plan van aanpak liggen. Aan de slag! 2. Zie de leerling van nu Boeien en binden is de opdracht van iedere leraar, maar dan kan alleen als hij zijn leerlingen wil begrijpen. Dat kan heel goed, getuige de vele voorbeelden van leraren die daar in slagen en leerlingen actief betrekken. Daarom is het nodig dat iedere school het onderlinge begrip tussen leraar en leerling tot een centraal thema op school maakt. Werken vanuit macht heeft bij de leerling van vandaag geen effect. Een leraar moet gezag verdienen. 3. Aandacht voor ‘iedereen in zijn kracht’ Mensen worden uitgedaagd om te ontdekken waar ze energie van krijgen, wat energie vreet en wat ze daar zelf aan kunnen doen. Er zijn instrumenten beschikbaar om dit te ondersteunen: kleine en grote groepsgesprekken, tweegesprekken, intervisie, nieuwe afspraken maken en het nakomen ervan volgen. Door hier systematisch aandacht aan te geven, kan op een school weer flow ontstaan. 4. Leid met lef en liefde Binnen scholen ontbreekt het nog vaak aan stevig leiderschap. Er zijn leiders nodig die zich niet beperken tot halve oplossingen als nieuwe concepten, organisatiemodellen en invoeren van nieuwe werkwijzen. Er zijn leiders nodig die inzien hoe belangrijk de menselijke factor binnen een school is en die het vermogen hebben om mensen kwetsbaar te laten zijn en naar zichzelf te laten kijken. En die, als mensen hier niet toe bereid zijn, het lef hebben om op te treden: streng, liefdevol en rechtvaardig, net als in een klas. 22 leraren met lef Ook vergaderingen kunnen flow opleveren Een van de beruchte neveneffecten van het leraarsvak is de vergadercultuur op scholen. Veel tijd gaat op aan vergaderen en overleggen. En vaak wordt die vergadertijd grotendeels gebruikt voor mededelingen, rondvragen en het bespreken van de notulen. Of het nu een rapportvergadering is, een bijeenkomst met mentoren of wat dan ook: het duurt allemaal veel te lang, iedereen praat maar door en niemand komt tot de kern. Kunnen leraren eigenlijk wel goed vergaderen? En hoe doet een Leraar met Lef dat? Hieronder een paar tips om ‘flowrijk’ te vergaderen. •Ga creatief om met (verplichte) vergaderingen. Neem bijvoorbeeld zelf een agendapunt voor uw rekening. Zet variabele vergadermomenten over hetzelfde onderwerp in. Vergader met kleine groepen. Parkeer zijwegen. Neem beslissingen die duidelijke opbrengsten moeten hebben. Word ook eens voorzitter. Dat zorgt voor een andere dynamiek. U bent zelf verantwoordelijk voor het verloop van de vergadering. U krijgt meer steun van uw collega’s. Laat het voorzitterschap rouleren. Vergader doelgericht en effectief. Formuleer heldere punten die u met elkaar wilt bereiken. Begin altijd goed voorbereid aan een vergadering. Formuleer de gezamenlijke doelen die u met de vergadering hebt. Ga uit van positieve energie: wat willen we samen bereiken en waarom willen we dat? Hou de tijd in de gaten. Niets is zo deprimerend als een vergadering die - iedere keer weer - aanzienlijk uitloopt. Kap stokpaardjes radicaal af. Maak het niet te abstract. Zorg dat iedereen snapt waarover vergaderd wordt en wat het gezamenlijke belang van het agendapunt is. Maak duidelijk waar precies een uitspraak over gedaan moet worden, liefst zo SMART mogelijk. Zorg voor duidelijke besluitvorming (bijvoorbeeld op basis van delegatie, meerderheid van stemmen, consensus of unanimiteit). De procedure moet voor iedereen glashelder zijn. • • • • • • Leren van elkaar Leraren zien zichzelf doorgaans als professional, maar ze moeten vaak werken in een niet-professionele organisatie. Leraren moeten die professionaliteit dus zien af te dwingen. Geef hun bijvoorbeeld uren om met elkaar in gesprek te gaan, om elkaars lessen te bezoeken, een gezamenlijke benadering te kiezen, om te leren van elkaar. Doe meer aan intervisie. Visionaire schoolleiders faciliteren en stimuleren dit, hoor je vaak in het veld. Zij hebben vertrouwen in het lerende vermogen van hun medewerkers binnen de school. De Leraar met Lef verandert de school 23 De leraar werkt in een organisatie met een eigen identiteit en visie op inhoud, cultuur en onderwijskundige ontwikkelingen. De Leraar met Lef levert daar graag zijn bijdrage aan. Hij stemt zijn werk af met collega’s. In deze context kan hij zijn onderwijs professioneel verantwoorden. Daarnaast heeft hij contacten met ouders en andere personen die voor de ontwikkeling van een leerling belangrijk zijn. Dat kunnen deskundigen binnen en buiten de school zijn, samenwerkingspartners van de school en het bedrijfsleven. Het is belangrijk dat de leraren de opvattingen, ervaringen en expertise van de werkvloer in kunnen brengen bij de totstandkoming van het beleid in de school. Zij kunnen ook een belangrijke inbreng hebben in de uitwerking van de landelijke beleidsagenda. Die stem uit de praktijk is immers een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van welke agenda dan ook. Leraren met Lef hebben daarin een eigen verantwoordelijkheid en kunnen daar ook op worden aangesproken. “Geef kleur aan grijs! Ik spreek liever van verzilveren dan van vergrijzen. Geef oudere leerkrachten andere taken, laat ze hun jongere collega’s meer begeleiden, motiveren, coachen. Koppel jongeren en ouderen aan elkaar.” (Choumicha, 30, docent basisonderwijs) Wij vinden dat Leraren met Lef mans genoeg zijn om het primaire proces naar eigen inzicht in te richten. Dat betekent natuurlijk niet dat ieder koning in zijn eigen rijk is. Het gaat hier om relatieve autonomie, waar de professionaliteit van het team en de daarbinnen werkende professionals doorslaggevend is voor de kwaliteit van het onderwijs. “Maar daar hebben wij allemaal geen tijd voor!”, zo is op heel veel scholen te horen. Maar juist dan is het belangrijk stil te staan en na te denken over hoe het anders of in ieder geval slimmer kan. Voortschrijdend inzicht In een aantal brainstormsessies verzamelen medewerkers van een onderbouwteam zo veel mogelijk suggesties om hun onderwijs te verbeteren. Alles komt langs - inhoudelijk, methodegericht, proces, ICT, het hele repertoire. Vervolgens proberen de deelnemers tot de kern te komen van wat echt wezenlijk is. Zij selecteren de belangrijkste voorstellen die volgens hen tot essentiële verbeteringen zullen leiden. Tot hun eigen stomme verbazing betreft het allemaal zaken op het intermenselijke vlak. Samenwerking, teamvorming, feedback, collegiale consultatie, het vermogen om complementair te werken, flow. En juist deze onderwerpen deden zij tijdens de inleiding van de eerste bijeenkomst van het traject nog smalend af als ‘soft gedoe’ waar zij hun tijd niet mee wilden verdoen. 24 leraren met lef Professionals preken stille revolutie De vele en veelbelovende initiatieven in het VMBO hebben gemeen dat zij voortkomen uit en aansluiten op de veranderprocessen in de school zelf. Samen met de professionals op de werkvloer worden in alle stilte belangrijke successen geboekt, vindt lector Jos van der Waals. Decennialang is men eraan gewend geweest dat ‘Zoetermeer’ of ‘Den Haag’ bedacht wat in het onderwijs moest gebeuren. Vervolgens bepaalde de schoolleiding wat de leraren moesten doen en instrueerden de leraren tenslotte de leerlingen. Dat alles onder het motto: de leraar weet het, de leerling (nog) niet. Dus maakt de leraar de leerling duidelijk dát hij moet leren, wát hij moet leren, hoe en wanneer hij moet leren. Slechte resultaten zijn volgens deze methode per definitie te wijten aan gebrek aan inzet, motivatie en inzicht van de leerling. Dit patroon leidt uiteindelijk tot onaangepastheid, rebellie, vermijdingsgedrag en passiviteit van leiding, leraren en leerlingen. Dat stelt Jos van der Waals (2009), lector VMBO bij de Hogeschool van Amsterdam in zijn Openbare Les. Collectief verantwoordelijk Van der Waals ziet twee dominante kenmerken van de onderwijscultuur: vrijblijvendheid van de leraar (koning, keizer, admiraal: baas in eigen klaslokaal) en een houding van non-interventie (ik bemoei me niet met jou en jij je niet met mij). Het gevolg hiervan is dat er op de meeste scholen nog geen klimaat heerst waarin men elkaar feedback geeft, met en van elkaar leert en van gedachten wisselt over het werk. De vaardigheid om samen te werken en samen te leren is onderontwikkeld. Het is noodzakelijk dat leraren zelf collectief verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van hun eigen professie, aldus Van der Waals. Initiatieven voor verbetering en vernieuwing van het onderwijs komen te vaak van buitenaf. Anderen weten wat goed voor het onderwijs is. Het ontbreekt aan aansluiting bij de autonome veranderprocessen, de kleine bewegingen in de school zelf. Veranderingen blijven daardoor steken in cosmetische ingrepen; ze komen nauwelijks van binnenuit en missen passie en gedrevenheid. Buitenstaanders, vaak gesubsidieerd door de overheid, vertellen de scholen ‘hoe het moet’. De school past zich vervolgens aan de wijsheid van buiten aan en vervalt bij de eerste tegenslagen weer in oude gewoonten. Dat moet anders. Beter. Van binnenuit en onderaf De vele en veelbelovende initiatieven in het VMBO hebben gemeen dat zij voortkomen uit en aansluiten bij de veranderprocessen in de school zelf. Het ‘revolutionaire’ aan deze veranderaanpak is dat het patroon, dat in de meeste De Leraar met Lef verandert de school 25 gevallen leidt tot stagnatie en terugval, is doorbroken. Het gaat dan niet langer om ‘leiden en volgen’, ‘voor anderen door anderen’, maar om veranderen van ‘binnenuit’ en van ‘onderaf’, dichtbij het primaire proces. In deze aanpak zijn de professionals zelf aan zet. Basisscholen met lef durven anders te werken Voldoende ruimte om te veranderen Van der Waals is ervan overtuigd dat een gezond onderwijssysteem voortdurend reflecteert op hoe het functioneert en zichzelf constant en van binnenuit vernieuwt. Dit proces wordt gestimuleerd en gesteund door leiders met lef, die zelf voorop gaan in de verandering, vaardig zijn in het omgaan met onzekerheid en die hun leraren en leerlingen voldoende ruimte geven om te veranderen. Met andere woorden: zij geven lef door. Bij succesvolle ontwikkelingen en veranderingen spelen voorbeeldige (school) leiders een belangrijke rol – niet omdat zij het beter weten, maar omdat zij in staat zijn de kennis, passie en ervaring van de professionals te activeren en hen uit te nodigen en uit te dagen topkwaliteit te leveren. De beste schoolleiders zijn vooral moedige mensen: ze zijn zelf moedig en in staat anderen van moed te voorzien. Hersenbioloog John Medina zegt in zijn boek Brein Meester (2011): “Als je een leeromgeving wilt creëren die direct tegengesteld is aan waar de hersenen goed in zijn, zou je waarschijnlijk zoiets als een klaslokaal ontwerpen.” Volgens Medina moet je “het huidige onderwijssysteem afbreken en gewoon opnieuw beginnen, als je dingen echt wilt veranderen.” Nu willen we hier geen pleidooi houden voor afschaffing of diskwalificatie van klassikaal onderwijs. Het is natuurlijk ook nog maar net hoe je klassikaal onderwijs geeft. Maar het is belangrijk om het lef te hebben het onderwijs anders te organiseren. Hieronder illustreren we dat aan de hand van een voorbeeld uit het basisonderwijs. Nieuwe stappen “Ik krijg veel ruimte van de schoolleiding om het teamleiderschap op mijn manier in te vullen. Het begeleiden van jonge collega’s in hun ontwikkeling, leuk als anderen iets van je willen leren, ook leuk om te zien hoe de ouderen in mijn team hun ervaringen delen en jongeren die de ouderen enthousiasmeren. Dat komt allemaal ten goede aan het team en de schoolontwikkeling.” (Roeland, 46, teamleider VMBO) Een groot aantal basisscholen in Nederland wil nieuwe stappen zetten in het werken met teams binnen een ander organisatiemodel. Kort gezegd gaat het om teamteaching met slimme koppelingen aan de competenties van onderwijspersoneel en gebruikmakend van moderne onderwijstechnologie (slim fits). Met deze nieuwe vorm van teamwork geven deze scholen met lef tevens een eigentijdse invulling aan het personeelsbeleid, een nieuw functiegebouw en de functiemix. In principe is het Slim Fit-concept geschikt voor alle 7000 basisscholen in Nederland. Naar gedifferentieerde teams Op dit moment is de leerkracht met de jaargroep nog de basale organisatie-eenheid: het leerstofjaarklassensysteem. In de Slim Fit-opzet wordt een unit met ongeveer 75 tot 90 leerlingen de nieuwe organisatie-eenheid. Het onderwijs in deze unit wordt gerealiseerd door een gedifferentieerd team van medewerkers (van MBO-3 tot universitair geschoold, van startend personeel tot senioren). Met de vaststelling van onderscheiden rollen en taken kan de leerkracht worden ingezet op kerntaken op HBO-niveau. Een functionele taakverdeling met beschreven competenties leidt tot een efficiëntere organisatie van het onderwijsproces. Slim Fit-teams kunnen op elke school worden ingezet. Kleine scholen (< 100) werken het Slim Fit-concept bijvoorbeeld uit in twee units waardoor de leerkrachten uit hun isolement komen en hun krachten bundelen. Grote scholen kunnen met dit concept starten in een deel van de school en daarmee een gecontroleerde proeftuin creëren. Scholen die onderdeel van een multifunctionele accommodatie, brede school of kindcentrum zijn, kiezen voor de ontschotting van het functiegebouw, waardoor nieuw personeel beschik- 26 leraren met lef De Leraar met Lef verandert de school 27 baar komt. Samenwerkende scholen binnen een bestuur, een wijk of samenwerkingsverband kunnen medewerkers bovenschools voor meerdere scholen in de Slim Fit-teams inzetten. Wat levert Slim Fit op? 3het verrichten (van oud doen naar nieuw doen): wij werken in teams en ontwikkelen dat steeds verder. Elke fase kent een eigen dynamiek met een andere ondersteuningsbehoefte. Zie voor meer informatie: www.innovatieimpulsonderwijs.nl 1. Meer arbeidsproductiviteit. Werken in teams waarbinnen taken, rollen en verantwoordelijkheden efficiënt en effectief verdeeld worden. Verschillende functionarissen worden ingezet op taken waarvoor zij zijn opgeleid. De HBO-geschoolde leerkracht verricht onderwijskundige kerntaken. Er zijn minder leerkrachten nodig. Leerlingen hoeven in het Slim Fit-concept niet te doubleren, waardoor geen onderwijstijd verloren gaat. 2. Beter onderwijs. Er is meer specialisme beschikbaar, functionarissen doen waar ze goed in zijn waardoor leerlingen vervolgens meer worden gemotiveerd. De kennisdeling tussen de professionals wordt door het werken in teams gestimuleerd, waardoor de professionaliteit van de leerkrachten toeneemt. Ook leerlingen leren in grotere heterogene groepen meer van elkaar. 3. Aantrekkelijkere arbeidsmarkt. Het personeel werkt in teamverband, hierdoor komt de leerkracht uit het isolement van de leerstofjaarklas. Medewerkers worden ingezet op taken waar ze goed in zijn en waarvoor ze zijn opgeleid. De motivatie van het onderwijzend personeel en de leerlingen wordt bevorderd. Door de gedeelde verantwoordelijkheid wordt het beroep als minder belastend ervaren. Leerlingen worden niet in het keurslijf van een gemiddeld programma geperst en aangesproken op hun ontwikkelings­ niveau en leerbehoefte. Ze krijgen onderwijs op maat en worden minder ‘lastig’. Leerkrachten worden uitgedaagd door collega’s en worden aangesproken op hun professionele ontwikkeling. Het werkplezier neemt toe en het ziekteverzuim neemt af. Het werken in Slim Fit-teams maakt de werkprocessen transparant en doet een appèl op samenwerking. “Iedereen is met zijn eigen werk bezig en wil zich daar ook verder in bekwamen. Binnen elke school is veel impliciete kennis aanwezig. Probeer die expertise boven tafel te krijgen en er als team gebruik van te maken. Zo help je elkaar en je leerlingen snel en efficiënt verder op weg.” (Herman, 49, lerarenopleider) Hoe voert u Slim Fit in? Scholen met lef ontwikkelen zich ieder op hun eigen manier. De implementatie van Slim Fit is helemaal afhankelijk van de lokale context, de innovatiekracht van de school en van het bestuur, de competenties van de professionals en de leidinggevende capaciteiten van de schoolleider. Bij de invoering van Slim Fit zien we een drietal bekende fasen: 1het richten (van oud denken naar nieuw denken): wij willen in teams gaan werken; 2het inrichten (van oude beelden naar nieuwe beelden): wij gaan het onderwijs doelgericht anders organiseren door te werken in teams. We pakken dat integraal op met een flexibele inzet van personeel; 28 leraren met lef De Leraar met Lef verandert de school 29 Leiden met lef en liefde Lenette Schuijt schrijft in haar boek Ziel en zakelijkheid: “Door decennialange sturing van bovenaf zijn veel zelfregulerende mechanismen in organisaties kapot gemaakt of verwaarloosd. Opnieuw vertrouwen op zelfsturing betekent dat mechanismen van zelfsturing gevoed moeten worden en dat begint door mensen hun eigen kracht te laten ontdekken. Het is een weg en niet een doel.” Willen Leraren met Lef effect hebben op hun scholen, willen zij weer het heft in handen nemen, dan hebben zij goed leiderschap nodig. Dat is ingewikkeld. Aan de ene kant willen Leraren met Lef leiding geven aan zichzelf en hebben ze vaak moeite autoriteit te accepteren, terwijl zij aan de andere kant ook sterke behoefte hebben aan leiderschap Wij hebben eerder de term ‘Leiden met lef en liefde’ geïntroduceerd. Goede leiders tonen liefde voor hun mensen door te luisteren, begrip te tonen en ruimte te geven. Goede leiders hebben het lef om op te treden als medewerkers zich onvoldoende inzetten of buiten kaders treden. Dat is paradoxaal. Het gaat niet om óf meer lef óf meer liefde, maar om én meer lef én meer liefde. Leiders die stevig en begrenzend leiderschap tonen, strak de koers bewaken en eisen stellen (lef), kunnen dat alleen als zij ook aandacht hebben voor een goede relatie met hun medewerkers (liefde). En andersom geldt dat ook. Lef en liefde hebben elkaar nodig. Dat stelt veel eisen aan een leider. Wil hij geloofwaardig zijn dan moet hij niet met zijn ego bezig zijn en wel authentiek zijn en met geestdrift de visie en missie van de school uitdragen. Daarbij inspireert en verbindt hij zijn medewerkers. En uiteraard zorgt hij voor de voorwaarden om mensen het beste uit zichzelf te laten halen. Een leider moet een schaap met vijf poten zijn. Bent u een leider met lef en liefde? Ga eens na hoe u scoort op onderstaande vragen en vraag mensen in uw werkomgeving om hier voor u op te scoren. Interessant! •U weet bij meningsverschillen tot consensus te komen. •U hebt talent voor het omgaan met (verschillende) mensen. •U kunt goed luisteren. •U doet wat u zegt (afspraak= afspraak) en verwacht dit ook van uw team. •U spreekt zich duidelijk uit over de verwachtingen die u hebt van het team. •U kunt zich goed inleven in het werk van uw team. •U weet uw individuele belang ondergeschikt te maken aan het collectieve doel. Aspecten rond reflectie en ontwikkeling •U gaat actief op zoek naar feedback, reageert erop en maakt er gebruik van. •U werkt planmatig aan de ontwikkeling van uw bekwaamheid, op basis van een goede analyse van uw competenties. •U stelt zich regelmatig op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het gebied van pedagogiek en didactiek die relevant zijn voor uw school. •U hebt voldoende gedragspsychologische kennis om uw eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen en te analyseren. •U stelt zich vanzelfsprekend op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de maatschappij die relevant zijn voor uw school. Kwaliteitsaspecten •U hebt een duidelijke visie als het gaat om de leerprestaties van basisvaardigheden en draagt deze uit. •U bent er continu op uit de ontwikkeling van de leraren te bevorderen. •U hebt oog voor opbrengst- en resultaatgericht werken. •U bent op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen het onderwijs en het leren en staat open voor onderwijsvernieuwingen. •U besteedt veel aandacht aan groepsdynamica en stelt hiervoor met het team de gezamenlijke waarden en normen op. •U stimuleert collegiale visitatie en consultatie. •U betrekt ouders bij het leren van de kinderen en bij de prestaties van de school Organisatorische aspecten Bent u een schoolleider met lef? Inter-persoonlijke aspecten •U stelt zich dienend op, maar bent ook leidend en inspirerend. •U durft beslissingen te nemen. •U bent integer en neemt verantwoordelijkheid voor uw daden. •U hebt gevoel voor cultuurverschillen, doet uw best ze te begrijpen en past uw gedrag hierop aan. 30 leraren met lef •U zorgt voor heldere gedragsafspraken op school. •U zorgt ervoor dat het team handelings- en opbrengstgericht kan werken. •U zorgt voor een omgeving waarin leraren optimaal tot hun recht komen. •U bevordert het ontstaan van een veilig schoolklimaat met een moreel besef van samen leven. •U zorgt ervoor dat de randvoorwaarden in orde zijn (gebouw, schoonmaak, leermiddelen, ICT). •U zorgt voor een goede pr van de school door middel van publiciteit en contact met de omgeving en andere organisaties. De Leraar met Lef verandert de school 31 4 De tijd is er rijp voor Over dit hoofdstuk Ook een leraar wil steeds meer zijn eigen leven inrichten. Hij wil autonoom zijn en zichzelf sturen in verbinding met de omgeving. Dit betekent ook dat hij verantwoording aflegt over de prestaties die hij levert. Samenwerking met collega’s is essentieel, waarbij leraren optimaal gebruik maken van elkaars sterke kanten. Diezelfde tijdgeest manifesteert zich op een eigen manier ook bij de leerlingenpopulatie, die met de dag diverser wordt. Dit vraagt om extra vaardigheden van de leraar; hij moet bereid en in staat zijn om het onderwijs steeds aan zijn leerlingen aan te passen. Zonder aan kwaliteit in te boeten, uiteraard. Daar hebben we Leraren met Lef voor nodig die in onderlinge samenwerking het verschil op scholen weten te maken. Internationaal onderzoek laat zien hoe groot het belang van leraren is. Voorbeelden uit de sport illustreren hoe samenwerking in teams professionals tot grote hoogte kan brengen. Zelfsturing van de Leraar met Lef De ene leerling is de andere niet Internationale voorbeelden Intelligente teamplayers met lef De tijd is er rijp voor 33 Zelfsturing van de Leraar met Lef staat met het sociale regelsysteem, waarbinnen de school in belangrijke mate opereert. De leraar op school Wij definiëren een Leraar met Lef als een leraar die de moed heeft om samen te werken, zijn eigenbelang opzij te zetten als het algemene belang daarom vraagt, voortdurend initiatieven te nemen en constant af te stemmen op zijn omgeving. Eerder liet Arnold Cornelis ons zien dat de mens in de loop van zijn ontwikkeling steeds meer zelf aan het stuur staat van zijn eigen leven en dat dit er toe leidt dat hij ook steeds meer dàt doet wat bij hem past. In de eerste fase van ontwikkeling - Cornelis spreekt van het natuurlijk systeem - wordt de mens vooral bepaald door zijn omgeving. Hij is op zoek naar geborgenheid en veiligheid en probeert angst te voorkomen. De wereld om hem heen neemt hij direct waar. Familie, de eigen groep en, in de loop van de tijd, mythen en godsdiensten geven hem een belangrijk houvast. Geleidelijk hebben we geleerd hoe we de wereld naar onze hand kunnen zetten. Leren wordt geïnstitutionaliseerd in slim georganiseerde en goed geregelde organisaties: scholen. Cornelis spreekt in dit verband van het sociale regelsysteem, waarin afspraken en regels zorgen voor de regulering. Afwijking wordt bestraft. Het systeem dwingt waarden als gelijkheid en rechtvaardigheid af. “Schep meer mogelijkheden om te doen waar je goed in bent en zit niet vast in de oude verdeling van de jaartaak volgens het geregelde model. Dereguleer, geef scholen echte vrijheid.” (Christien, 30, leraar volwasseneneducatie) Zelfsturing Onbenut potentieel Dit geldt niet alleen voor het onderwijs. Uit groot internationaal onderzoek van The Gallup Organization onder 198.000 medewerkers blijkt dat slechts 20% van de mensen vindt dat goed gebruik wordt gemaakt van hun sterke punten (Buckingham en Clifton, Ontdek je sterke punten, 2002). Het systeem is er niet op ingericht. Dat betekent dat op grote schaal een deel van het menselijk potentieel onbenut blijft en daarmee veel productiviteit verloren gaat. Scholen moeten hun aandacht steeds meer verleggen naar de mens in de organisatie. Maar… hoeveel scholen gaan systematisch na wat de talenten van hun leraren zijn? Hoe benutten zij deze talenten zo goed mogelijk? Er is geen onderzoek beschikbaar om deze vraag te beantwoorden, maar we vermoeden dat dit slechts sporadisch gebeurt. Werkdruk Heden ten dage zijn we meer aangewezen op onze eigen inzichten. We proberen goed te luisteren, en we bepalen op basis daarvan hoe we het beste kunnen handelen. De school en de samenleving kunnen niet meer terugvallen op regels alleen. Steeds meer communicatie over goed en slecht, over wat wel en niet kan is nodig. In het sociaal verkeer worden waarden relatief belangrijker dan regels. Door een versnelling van de communicatieve mogelijkheden, en ook doordat dit besef een plek krijgt in de opvoeding, zien we nu dat kinderen versneld denken en handelen binnen het systeem van communicatieve zelfsturing. Uiteraard kan dit alleen op een ‘goede’ manier als de geborgenheid van het natuurlijk systeem aanwezig is en voldoende besef van de waarde en het nut van ordening en regels. Vast staat dat deze ontwikkeling op gespannen voet 34 Wat betekent bovenstaande theorie nu voor leraren en de school waar zij werken? Geredeneerd vanuit het natuurlijk regelsysteem is het belangrijk dat leraren zich veilig voelen in hun school. Binnen een goed functionerend sociaal regelsysteem doen leraren wat zij geacht worden te doen. Daarvoor maken zij heldere afspraken die in de functieomschrijving worden vastgelegd. Binnen het systeem van communicatieve zelfsturing geven leraren actief vorm aan de dagelijkse werkelijkheid. Zij krijgen erkenning in wat zij kunnen en binnen kaders is er ruimte voor eigen initiatief. In zo’n omgeving ontstaan Leraren met Lef. Functioneert dit systeem echter onvoldoende, dan voelen mensen zich niet gezien of gehoord. De frustratie neemt toe, net als het gevoel slachtoffer te zijn van wat anderen bepalen. De school wordt als het ware een verdrietmachine en veel talent blijft onbenut. Een zelfde verhaal kan verteld worden over de leerlingen op school. leraren met lef In vergelijking met de Nederlandse werknemer, het OOP en de sector onderwijs als geheel ervaren leraren in het voortgezet onderwijs minder autonomie, meer tijdsdruk, meer emotionele belasting, minder sociale steun en rapporteren zij meer ongewenst gedrag. Met betrekking tot deze aspecten van het werk vindt het overgrote deel van de leraren (81%) dat maatregelen ter verbetering nodig zijn. In de sector als geheel vindt 62% maatregelen nodig. Van de gemiddelde Nederlandse werknemer vindt 43% maatregelen tegen werkdruk nodig. (bron: TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) verder uitgediept. In opdracht van Arbo-VO, 2010). De tijd is er rijp voor 35 De ene leerling is de andere niet Leerlingen willen serieus genomen worden; ze zijn niet langer de relatief volgzame types die aannemen wat de leraar zegt. De leraar moet zich als het ware ‘bewijzen’ als een authentieke man of vrouw, die gezaghebbend optreedt met kennis van zaken, die orde weet te handhaven, weet te binden en te boeien. En dat is niet eenvoudig, zeker niet bij een steeds meer diverse leerlingenpopulatie. Meeste leerlingen willen best uitblinken Bron: YoungWorks & Platform Bèta Techniek, Het excellentiemodel. Jongeren over uitblinken. November 2011. Generatie Z komt er aan Vertel me wie je bent en ik zeg je hoe je van een 6 een 9 maakt. In het offensief om de Nederlandse jongere aan het excelleren te krijgen, lanceert het Platform Bèta Techniek een nieuw instrument: het ‘excellentiemodel’. Jongeren worden daarbij ingedeeld in vier groepen, zoals de ‘berustende volger’ of de ‘statusgerichte toekomstplanner’, die ieder op een andere manier kunnen worden gemotiveerd. In de discussie over excellentie ontbrak tot nu toe een belangrijke stem, vond Platform Bèta Techniek. Die van de jongere zelf. De onderzoekers voerden daarom gesprekken met honderden jongeren en stuurden een vragenlijst rond onder een representatieve steekproef van jongeren tussen de 12 en 25 jaar, van vmbo tot universiteit. Net iets meer dan de helft van de Nederlandse jongeren wil eigenlijk best uitblinken, blijkt uit het onderzoek. Maar daar is wel een uitdagende omgeving voor nodig. Slechts een kwart van de jongeren vindt de vakken op school uitdagend. Ook zegt maar een derde te worden aangemoedigd door hun omgeving om uit te blinken. De belangrijkste conclusie is: bij het bevorderen van excellentie gaat het niet om standaardoplossingen, maar om maatwerk. Elk type jongere heeft iets anders nodig om gemotiveerd te raken. Daarom deelden de onderzoekers ze op in vier groepen. Zo is er de ‘gemaksgerichte levensgenieter’ - op het hbo en de universiteit de grootste groep. Hij leeft in het hier en nu en maakt zich niet druk om school. Excellentie speelt voor hem een marginale rol. Om de levensgenieter toch aan het werk te krijgen, helpt het hem een concreet toekomstbeeld voor te spiegelen en complimentjes te geven. 36 Ook de ‘berustende volger’ - op het vmbo verreweg de grootste groep - is van nature afkerig van uitblinken. Volgers houden niet van verandering, hebben geen duidelijke passie en zijn gevoelig voor sociale druk. ‘De beste zijn’ is niet cool. Om een volger te prikkelen, moet je zijn talent ontdekken en laten ontwikkelen. Ook helpt het om de ouders erbij te betrekken om het sociale taboe rondom uitblinken te doorbreken. Dan is er nog de ‘statusgerichte toekomstplanner’, van nature gericht op presteren, en de ‘zelfbewuste generalist’, die graag wil leren. leraren met lef Iedereen die tussen de jaren 1992 en 2010 is geboren wordt gerekend tot Generatie Z. Momenteel stromen de eerste leden van deze generatie het voortgezet onderwijs in. Wat zijn opvallende kenmerken van deze groep? Generatie Z staat bekend onder meerdere namen. De meest gebruikte en meest invloedrijke is ‘Digital Natives’. Marc Prensky (2001) stelt dat deze generatie is geboren in een tijdsgewricht waarin de verregaande aanwezigheid van digitale technologie de norm is. Dit in tegenstelling tot alle voorgaande generaties, die, in meer of mindere mate, zijn opgegroeid in tijden waarin we gebruik moesten leren maken van digitale technologieën. Vertrouw de toekomst Generatie Z groeit op in een wereld van overvloed en met relatief weinig beperkingen. Generatie Z leeft in de overtuiging dat eventuele tegenslagen zullen worden opgevangen door ouders of de overheid. In die verwachting worden ze ook regelmatig bevestigd. Ondanks de recessie van de afgelopen jaren is, bijvoorbeeld, tussen 2007 en 2009 het gemiddelde inkomen van jongeren met 7% gestegen. Generatie Z blijft dan ook een onveranderd vertrouwen houden in de toekomst. Generatie Z groeit op in een ‘24/7’ informatiemaatschappij. Dit leidt er toe dat ze razendsnel informatie kunnen vinden en filteren. Al betekent dat soms ook dat informatie oppervlakkig wordt verwerkt. Ze zijn onderweg naar de toekomst. Vanaf 2020 zal Generatie Z zijn maatschappelijke invloed doen gelden. Het zijn onze kinderen en de kinderen van onze kinderen. Internet Voor deze groep lijkt het internet voornamelijk een sociale functie te hebben. Hyves, MSN, Twitter, Facebook, Partypeeps2000, Sugababes en Partyflock zijn mateloos populair. Vriendengroepen, gedeelde interesses en evenementen zijn allemaal aanleidingen voor het vormen van (soms tijdelijke) netwerken. Een belangrijk kenmerk van deze sociale netwerken is dat ze organisch gestructureerd zijn. Iedereen De tijd is er rijp voor 37 praat met iedereen. Veel leden van Generatie Z hebben een eigen computer waar vandaan ze hun eigen muziek downloaden. Via allerlei media houden ze contact met hun vrienden. Zonder internet kun je niet functioneren. Tegelijkertijd is het internet een grote vergaarbak. Naarmate de hoeveelheid informatie toeneemt zal het steeds moeilijker worden deze te evalueren. Wat is nog waar? En wat niet? Naar verwachting is het internet in 2020 zo’n wirwar van voornamelijk misinformatie dat het vertrouwen in dit medium zal afkalven. Kennis en informatie zal voornamelijk gezocht gaan worden binnen sociale netwerken of op websites waar de bron van de informatie is geverifieerd. Talent op de arbeidsmarkt De leden van Generatie Z streven naar afwisseling, flexibiliteit en zelfontplooiing. Een enkele vaste baan past niet altijd in dat plaatje. De verwachting is dat de schaarste op de arbeidsmarkt in combinatie met de toename in ZZP’ers er toe zal leiden dat het tegelijkertijd werken voor meerdere opdrachtgevers een statussymbool zal worden. Het is een manier aan te tonen dat je geen saai werk doet en dat je jezelf ontwikkelt. Autonomie is voor de leden van Generatie Z een vanzelfsprekendheid. Zij zijn netwerkers die hebben geleerd snel informatie te verzamelen en te filteren. Ze zijn goed op de hoogte van hun rechten en aarzelen niet die op te eisen. Harde carrièrekansen worden ondergeschikt gemaakt aan ‘waar ik woon’, dat is vooral de grote stad. Er is steeds minder noodzaak om iedere dag aanwezig te zijn op de werkplek. Dankzij mobiel breedband kun je immers werken wanneer het nodig is op de plek waar je je op dat moment bevindt. Flexibiliteit in locatie en werktijden worden een vanzelfsprekendheid in ieder bedrijf. Doordat de samenleving steeds transparanter wordt, is men zich er steeds meer van bewust welke bedrijven niet duurzaam ondernemen of hun geld investeren in “foute” goederen of projecten. Generatie Z wil niet werken voor bedrijven die niet duurzaam ondernemen, investeren in “foute” goederen of geen eerlijke producten produceren. Daarbij draait het minder om salaris, status of carrière, maar zeker ook om prettig werk en een goede werksfeer. Bron: Jos Ahlers en René Boender, Generatie Z. Ken ze, begrijp ze en inspireer ze voor een beter leven, 2011. die plek waar ze hun zelfvertrouwen kwijtraken. Waar communicatie betekent praten met elkaar en niet alleen ‘ik vertel dus jij moet luisteren’. Waar mensen met elkaar omgaan op basis van hun interesses en niet op basis van hun leeftijd, afkomst of sociale klasse. Waar mensen elkaar serieus nemen en elkaar beoordelen op authenticiteit in plaats van op schijnwerkelijkheden.” Wij vinden ze oppervlakkig. Zij zijn geïnteresseerd. Wij vinden ze onverschillig. Zij zijn vol passie. Wij raken verstijfd van de informatie-overload. Zij zijn als een vis in het water van 24/7 informatie en communicatie. Wij leren lineair volgens vaste patronen. Zij leren lateraal met behulp van associaties. Wij wachten tot iemand ons vertelt hoe het moet. Zij ontdekken en onderzoeken. Wij reduceren wetenschap tot kunstjes. Zij kunnen complexe materie aan. Wij accepteren dat de wereld niet eerlijk is. Zij zien eerlijkheid als het hoogste goed. Wij nemen ze niet serieus. Zij respecteren iedereen die authentiek en oprecht is. Wij vertellen en verwachten dat ze luisteren. Zij communiceren met elkaar. Wij zijn stand-alone. Zij leven, leren en werken in netwerken. Wij accepteren bullshit. Zij niet. Wij raken verbijsterd van deze wereld. Zij weten beter hoe onze wereld in elkaar steekt dan wij. Bron: www.inezgroen.nl Volgens Inez Groen is generatie Einstein de eerste positieve, slimme generatie die deze wereld ziet. “Een generatie vol potentie, klaar om de wereld te veroveren. Een generatie die samen met ons in deze wereld leeft, maar die hem beter door heeft. Die van de hoed en de rand snapt. Die niets meer klakkeloos aanneemt.” En hoe zit het dan met de Generatie Einstein? Inez Groen is co-auteur van het boek Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Zij stelt over deze nieuwe generatie: “Wie jongeren beziet, ziet de toekomst. Een toekomst waarin sociale verbanden belangrijker zijn dan het individu. Waar democratie niet het stemmen via politieke partijen is, maar waar oprecht de meeste stemmen gelden. Waar het gaat om het onderwerp en niet om de politieke structuur. Waar onderwijs aansluit bij de nieuwe tijd en de nieuwe capaciteiten van onze jongeren, en niet 38 leraren met lef De tijd is er rijp voor 39 Internationale voorbeelden schools succeed where others do not, we studied twenty-five of the world’s school systems, including ten of the top performers. We examined what these high-performing school systems have in common and what tools they use to improve student outcomes. De fase van communicatieve zelfsturing zorgt ervoor dat de moderne mens, dus ook de Leraar met Lef, zorgdraagt voor zijn eigen werkenergie. Daarmee is hij in staat de heterogene leerlingenpopulatie te boeien. Internationaal zien we eveneens praktische voorbeelden van deze ontwikkeling. Eilandjes opgeven Uit internationaal onderzoek blijkt dat het werken in teams (werken in netwerken) de basis is van de ontwikkeling richting communicatieve zelfsturing. Internationaal gerenommeerde onderwijsonderzoekers Michael Fullan en Andy Hargreaves bekeken de verhouding tussen de autonomie van de leraar en de school als instituut. “The group is more powerful than the individual”, aldus Fullan tijdens het congres Make Shift Happen (oktober 2011, Amsterdam). Hargreaves: “Teaching is an autonomous profession, but teachers are not autonomous professionals.” Voor het verbeteren van schoolprestaties is volgens deze experts een duidelijke investering in onderlinge samenwerking nodig; leraren moeten hun eilandjes opgeven. The experiences of these top school systems suggests that three things matter most: 1) getting the right people to become teachers, 2) developing them into effective instructors and, 3) ensuring that the system is able to deliver the best possible instruction for every child. These systems demonstrate that the best practices for achieving these three things work irrespective of the culture in which they are applied. They demonstrate that substantial improvement in outcomes is possible in a short period of time and that applying these best practices universally could have enormous impact in improving failing school systems, wherever they might be located.” De leraar als kern van onderwijsontwikkeling In het rapport How the world’s best-performing schoolsystems come out on top (september 2007) concludeert consultancybureau McKinsey & Company het volgende: “Education reform is top of the agenda of almost every country in the world. Yet despite massive increases in spending (last year, the world’s governments spent $2 trillion on education) and ambitious attempts at reform, the performance of many school systems has barely improved in decades. This is all the more surprising because there are wide variations in the quality of education. For instance, in international assessments, less than one percent of African and Middle Eastern children perform at or above the Singaporean average. Nor is this solely the result of the level of investment. Singapore, one of the world’s top performers, spends less on primary education than do 27 of the 30 countries in the OECD. Changing what happens in the hearts and minds of millions of children - the main charge of any school system - is no simple task. That some do so successfully while others do not is indisputable. So why is it that some school systems consistently perform better and improve faster than others? There are many different ways to improve a school system, and the complexity of this task and the uncertainty about outcomes is rightly reflected in the international debate about how this should best be done. To find out why some 40 leraren met lef De tijd is er rijp voor 41 Intelligente teamplayers met lef Ook in de sportwereld zien we duidelijke tendensen richting communicatieve zelfsturing. Gedreven topsporters en hun begeleiders halen alles uit de kast om optimaal rendement te behalen. Bij teamsporten die mondiaal heel veel beoefenaars hebben (voetbal, volleybal, honkbal) scoort Nederland regelmatig erg hoog. Wat kan het onderwijs daarvan leren? Blijkbaar zijn Nederlandse teams in staat om maximaal gebruik te maken van de kracht van de individuen in een onderlinge versterkende samenhang. Dat noemen we ‘teamintelligentie’. Het team is een eenheid die een menselijke maat heeft, waarin het individu zichzelf nog herkent. Het team is ‘de oplossing’ in een grenzeloze, globaliserende wereld enerzijds en een grote verzameling eigengereide individuen anderzijds. Een goede teambouwer kan de sterk ontwikkelde “ikken” bij elkaar brengen. Zo ontstaat dan een collectief van elkaar respecterende individuen, die weten hoe ze elkaar het best kunnen gebruiken voor het gezamenlijke doel. Scoren met samenwerking In de sportbranche weten ze perfect dat je heel veel resultaat kunt halen uit samenwerking. Simpel voorbeeld: door bij voetbal tijdig over te spelen kom je sneller bij het doel dan via pingelen. Je maakt in je team goede afspraken over verdeling van defensie, opbouw en aanval. En je spreekt met elkaar af dat je je houdt aan die afspraken en bereid bent in te vallen voor de ander. Dat leidt tot veel winst. Een team dat veel lacht en plezier heeft, boekt meer resultaten. Daarnaast is de focus op sterke punten met compensatie van zwakke punten door anderen ook een bekende invloedsfactor op resultaat. Maar het meeste resultaat wordt behaald als de gezamenlijke leden van een team een gemeenschappelijk doel hebben en daar alles voor over hebben. Iedereen kent het principe: een bijeengekocht elftal van dure en fantastische voetballers kan het afleggen tegen een goed samenwerkend team met mindere, individuele voetballers. Individuele sporters (turnen) hebben baat bij trainen in groepsverband met intensieve samenwerking. Zo krijgt turner Jeffrey Wammes tijdens het WK in oktober 2011 van hoofdcoach Sadao Hamada het verwijt dat hij te veel alleen bezig is en te weinig in groepsverband traint. honkbal wordt de werper ‘van de heuvel’ gehaald op het moment dat zijn prestaties minder worden, waardoor hij bijvoorbeeld meer honkslagen tegen krijgt. En de werper accepteert dat, zonder morren. Wat heb je daar voor nodig? In ieder geval een duidelijke leider. Iemand die in staat is om de sporters boven hun eigen ego te laten uitstijgen. Ook moet die leider een heldere visie hebben, waar iedereen zich in herkent en aan verbindt. Daardoor wordt het collectief meer dan een optelsom van individuen. De rol van Gullit tijdens het EK van 1988 staat velen nog glashelder voor de geest. Denk ook aan het WK voetbal van 2010. Daar omarmden alle spelers de spelopvatting van Van Marwijk, waardoor zij als team sterk functioneerden en iedere speler optimaal kon presteren. Vertrouwen, discipline en positief werken Volgens waterpoloër Robin van Galen staat of valt het succes van een team met acceptatie van elkaars verschillen. Van Galen begeleidde in 2008 het Nederlandse damesteam naar de Olympische titel. Na afloop kreeg hij uit handen van Erica Terpstra de medaille voor beste Nederlandse coach. “Bewonder elkaars talenten op weg naar het gemeenschappelijke doel. Zelfkennis is hier natuurlijk onlosmakelijk mee verbonden. Spelers vinden het soms moeilijk om hun sterke en zwakke punten op te noemen, laat staan dat ze het van elkaar goed in kaart kunnen brengen. Je kunt dan toch gerichter mensen om je heen verzamelen in je begeleidingsteam bijvoorbeeld en kunt veel beter maatwerk geven aan je atleten, juist ook in een teamsport. Daarnaast vind ik principes als vertrouwen, discipline en positief werken erg belangrijk in mijn manier van werken, net zoals zelfkennis en zelfkritiek”, aldus de waterpolocoach op zijn website (www.robinvangalen.nl). Moraal van dit verhaal: voor samenwerking is een leider belangrijk, maar de spelers bepalen wel uiteindelijk het resultaat. Hun zelfkennis en vermogen om hun ego opzij te zetten ten behoeve van het team zijn, naast de individuele kwaliteit van de spelers, de kenmerken die uiteindelijk bepalen of het resultaat ook geboekt wordt. Dit is voor de sport belangrijk - en voor het onderwijs natuurlijk net zo goed. Overigens is het niet alleen in een segment als de topsport zo dat samenwerking in teams de meeste kans op succes oplevert. Verrassend genoeg werkt het ook zo in een segment als het gevangeniswezen. Een ex-cipier meldde ons dat de enige manier om te overleven in een gevangenis als cipier is een hele rigide vorm van teamsamenwerking. Zonder dat is de kans groot dat je het niet redt. Topsport en gevangeniswezen: twee extremen maar met dezelfde aanpak: opereer in een team om je doel te verwezenlijken! Leiden met visie Dat geldt ook voor de samenwerking van sporters in individuele sporten. Ook al zijn het concurrenten, tijdelijke samenwerking leidt tot een beter resultaat. Een kopgroep van wielrenners, het uit de wind houden, levert punten op. In het 42 leraren met lef De tijd is er rijp voor 43 5 De tijd is er rijp voor: een manifest Wij, Leraren met Lef, zijn begaan met de toekomst van ons land en vinden het belangrijk dat jonge mensen opgroeien tot zelfstandige, kundige en volwaardige leden van onze samenleving. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen ontdekken welke bijdrage zij kunnen leveren voor zichzelf en hun omgeving. Wij zijn ons ervan bewust dat wij als leraren een voorbeeldrol vervullen voor jonge mensen. Ons gedrag, onze houding en onze prestaties hebben invloed op de motivatie en de leerprestaties van leerlingen en daarmee op hun toekomst. Wij bouwen zo mee aan de versterking van Nederland als kennisland. Wij onderzoeken voortdurend hoe we ons werk beter kunnen doen. We stemmen daarbij af op nieuwe ontwikkelingen en inzichten van de 21e eeuw, de wijze van leren van leerlingen en we verbinden ons aan onze collega’s en de collectieve doelstellingen van onze school. Wij delen onze ervaringen met collega’s en inspireren hen tot dezelfde bevlogenheid, fascinatie, ambitie en nieuwsgierigheid die wij hebben. Het leraarschap verdient maatschappelijk aanzien dat tot uitdrukking komt in de manier waarop er in onze maatschappij geïnvesteerd wordt in het vakmanschap; gesproken en geschreven wordt over het leraarschap; met ons omgegaan wordt binnen en buiten de school. • • • Wij, Leraren met Lef, verenigen ons omdat we vanuit die overwegingen een extra stimulans geven aan de aantrekkingskracht en het belang van het leraarschap. Als verenigde Leraren met Lef kunnen we samen bouwen aan verbeterd onderwijs voor onze leerlingen. Wij roepen alle Leraren met Lef in Nederland op om zich met ons te verbinden. Wij roepen individuen, groepen en organisaties op ons uit te dagen: onze leerlingen en hun ouders om …. ons scherp te houden en met ons een actieve dialoog aan te gaan over verbetering van het onderwijs. • De tijd is er rijp voor: een manifest 45 onze collega’s op school om… •geloof te hebben in onze constructieve kracht om ons onderwijs binnen de gegeven kaders verder te ontwikkelen tot een hoog kwalitatief niveau; •open te staan voor mogelijkheden tot verbetering; •ons actief feedback te geven. Bronnen onze directie op school om … •met ons te zorgen voor een actieve dialoog over verbetering van het onderwijs; •gebruik te maken van onze ideeën om de ontwikkeling van de leerlingen en hun leerprestaties te verbeteren; •ons in staat te stellen om hier met onze collega’s aan te werken; •ons te stimuleren om zelf te leren en verantwoording af te leggen over de geleverde prestaties. onze collega’s op de lerarenopleiding om … •aandacht te besteden aan de toekomstige eisen van ons onderwijs; •contacten met ons te verstevigen en ons te stimuleren om te leren van aankomende leraren. onze bestuurder(s) om … actieve betrokkenheid te tonen en ons te inspireren om initiatieven te nemen; te zorgen voor een context op onze school waarbinnen wij ons werk goed kunnen uitvoeren; contacten buiten de school in te zetten die ons stimuleren om te leren van andere voorbeelden. • • • de regering en politici om … •bij te dragen aan een sterke positionering van de leraar als professional; •fondsen te bieden die ons in staat stellen om nieuwe initiatieven een kans te geven; •het toezichts- en toetsingskader zo in te richten dat er meer ruimte ontstaat voor onderwijs vanuit onze eigen professionaliteit. de media om … •meer aandacht te besteden aan goede berichten en positieve ontwikkelingen op onze scholen; •het leraarschap in een positief daglicht te stellen en het belang daarvan te onderschrijven. 46 leraren met lef Ahlers, J. & Boenders, R. (Generatie Z. Ken ze, begrijp ze en inspireer ze voor een beter leven. Amsterdam: Bertram & de Leeuw Barber, M. & Mourshed, M. (2007). How the world’s best performing school systems come out on top. New York: McKinsey & Company. Beurden, B. van & Dietvorst, C. (red) (2011). Het komt op de leraar aan. Amsterdam: Boom|Lemma. Boschma, J. & Groen, I. (2006). Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Pearson Education Benelux. Buckingham, M. & Clifton, D.O. (2002). Ontdek je sterke punten. Gouda: Van Goor. Cornelis, A. (1998). Logica van het gevoel. Amsterdam/Brussel/ Middelburg: Stichting Essence. Csikszentmihalyi, M. (1990). Flow, psychologie van de optimale ervaring. Amsterdam: Boom. Eerenbeemt, F. van den & Epfraim, K. (2010) De school als gelukmachine. Van twaalf tot achttien, 10, 12-14. Folkman, J. & Wit, M. de (te verschijnen). Onderzoek naar generaties in schoolleiderschap. Den Haag: CBE-Academica. Galenkamp, H. (2009). Krachtige leraren, prachtig onderwijs. Amersfoort: CPS. Hargreaves, A. & Shirley, D. (2009). The Fourth Way. Thousand Oaks, Calif.: Cordin. Konermann, J. (2011). Teacher’s work engagement. A deeper understanding of the role and personal resources in relationship to engagement, it’s antecedents, and its outcomes. Diss. Universiteit Twente. Korthagen, F.A.J. & Lagerwerf, B. (2008). Leren van binnenuit: onderwijsontwikkeling in een nieuwe tijd. Soest: Nelissen. Medina, J. (2011). Brein Meester. Amsterdam: Pearson Education. Mourshed, M., Chinezi, C. Barber, M. (2010). How the World’s Most Improved School Systems Keep Getting Better. New York: McKinsey & Company. Palmer, P.J. (2005). Leraar met hart en ziel. Over persoonlijke en professionele groei. Groningen: Wolters Noordhoff. Prensky, M. (2001). Digital Natives. Bradford: MCB University Press Roefs, E. (2010). Inspirerende docenten. Inzichten en verhalen uit het hoger beroepsonderwijs. Apeldoorn: Maklu. Schaufeli, W. & Dijkstra, P. (2010). Bevlogen aan het werk. Zaltbommel: Thema. Schuit, L. (2009). Ziel en Zakelijkheid. Schiedam: Scriptum. Bronnen 47 Senge, P. (1990). The Fifth Discipline: The art and practice of the learning organization. London, etc.: Currency Double Day. Stichting Beroepskwaliteit Leraren (2006). Onderwijs aan het woord. Utrecht: Stichting Beroepskwaliteit Leraren. TNO (2010). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) verder uitgediept. In opdracht van Arbo-VO. Vogels, R. (2009). Gelukkig voor de klas? Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Vroemen, M. (2010). Team op vleugels. Gids voor geïnspireerd samenwerken. Deventer: Kluwer Vuuren, M. Van & Dorenbosch, L. (2011). Mooi Werk. Naar een betere baan zonder weg te gaan. Amsterdam: Boom. Waals, J.K. van der (2009). VBMO, een stille revolutie. Openbare les. Amsterdam: HvA. Weusten, V. (2002) De geliefde leraar. Hoe u het blijft of hoe u het wordt. Nijmegen: Weusten en Hoornstra. YoungWorks & Platform Bèta Techniek (2011). Het excellentiemodel. Jongeren over uitblinken. Beschikbaar via www.excellentiemodel.nl. Zonderop, Y. (2010). De Onderwijsagenda. Een zoektocht naar oplossingen voor het onderwijs. Amsterdam: ThiemeMeulenhoff i.s.m. de Volkskrant. Geraadpleegde websites www.innovatieimpulsonderwijs.nl www.robinvangalen.nl www.gitp.nl www.st-ab.nl www.beteronderwijsnederland.net www.degeliefdeleraar.nl www.carrieretijger.nl www.leraar24.nl Interessante sites (op alfabetische volgorde) www.denkfiguren.nl De Denkfiguren Eke Rebergen en Simon Verwer zijn er allebei van overtuigd dat de praktijk van leren en doceren in de 21e eeuw radicaal zal veranderen. Deze ervaren leraren organiseren bijeenkomsten, workshops, lezingen, seminars, masterclasses over bijvoorbeeld de laatste trends en ontwikkelingen in onderwijsland, met een accent op hun eigen achtergronden: onderwijsfilosofie en (creatieve) technologie. www.eerstdeklas.nl Een site voor excellente academici die zich willen ontwikkelen op het gebied van leiderschap én leraarschap. Eerst de Klas is een gezamenlijk initiatief van het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid. www.innovatieimpulsonderwijs.nl Lees op deze website alles over de achtergrond, de verschillende activiteiten en doelen van de InnovatieImpuls Onderwijs. En vooral ook over hoe je zelf kan meedoen! www.leraar2020.nl In het najaar van 2010 buigen acht ervaren leraren zich over de vraag hoe hun beroep er over tien jaar uit zou kunnen zien. In het kader van hun opleiding Professioneel Meesterschap beschrijven zij trends in onderwijs en samenleving. Op deze interessante site komen ze tot vier mogelijke scenario’s voor de toekomst van het leraarschap. www.leraar24.nl Leraar24 is een online platform van, voor en door leraren, bedoeld om je te ondersteunen bij het uitoefenen van je vak. Leraar24 is als het ware een online gereedschapskist vol praktische oplossingen en voorbeelden die je direct in je dagelijkse onderwijs kunt toepassen. De site is een initiatief van Kennisnet, Ruud de Moorcentrum (Open Universiteit), De Onderwijscoöperatie en de NTR. www.mastersineducatie.nl Deze site van het NiME biedt informatie over kwalitatief hoogwaardige opleidingsprogramma’s die leiden tot een Master-degree. 48 leraren met lef Interessante sites 49 www.meesterschappers.nl www.teacherschannel.nl De site van de Vereniging van Meesterschappers biedt informatie voor professionalisering van het basisonderwijs vanuit de werkvloer, door gebruik te maken van elkaars ervaring en expertise en door nieuwe kennis en inspiratie op te doen. Teachers Channel biedt concrete, direct bruikbare best practice video’s, achtergrondartikelen, lesmateriaal en overzichten van cursussen, trainingen en begeleidingsaanbod www.technologie-onderwijs.nl www.onderwijscooperatie.nl Op deze site vindt u algemene informatie over de Onderwijscoöperatie en de activiteiten die ze uitvoeren om kwalitatief goed onderwijs te kunnen waar­ borgen. Je kunt pagina’s aanklikken met informatie over bekwaamheid, het lerarenregister, diverse instrumenten om bekwaamheid inzichtelijk te maken (zoals een checklist, quickscan, lerarenportfolio en een schoolscan) en de manier waarop de professionele ruimte voor leraren ingericht kan worden. De site is nog in ontwikkeling. www.onderwijspioniers.nl De site van Onderwijs Pioniers biedt een ondersteunend programma voor leraren die denken dat hun dagelijkse werkomgeving anders kan en zelfs vinden dat het anders moet! Een site met informatie/ materialen over innovaties die op scholen zijn geïmplementeerd. Technologie & Onderwijs is een initiatief van APS IT-diensten, SLB Diensten, SURFdiensten en Microsoft. Samen bouwen ze aan een community waar het onderwijs relevante ervaringen ten aanzien van de toepassing van nieuwe technologie met elkaar deelt. www.thecrowd.nl The Crowd is een open professionele leergemeenschap, een netwerk en een platform voor onderwijsprofessionals die de regie voor een levenlang leren zoveel mogelijk in eigen hand willen houden en samen willen werken aan inspirerend onderwijs voor de toekomst. www.orionprogramma.nl Op deze site vindt u meer informatie over het programma, welke plannen de Wetenschapsknooppunten hebben en over het vooronderzoek dat is gedaan in de aanloop naar dit programma voor honoursstudenten van lerarenopleidingen. Diverse sites van Partners in Learning (Microsoft) www.pil-network.com PIL, een netwerk voor & door leerkrachten pilnl.wordpress.com Leerkrachten die innovatieve lesvoorbeelden hebben mbv innovatieve lesmethoden en inzet van MS technologie. www.pilsr.com Onderzoek tool voor de beoordeling en ontwikkeling van 21st century skills & innovatieve lesmethoden in school. www.pil-network.com/Resources/Tools Verschillende applicaties die gemakkelijk in klas te gebruiken zijn. Lesvoorbeelden en trainingen van leerkrachten wereldwijd. http:/pilnl.wordpress.com Partners in learning blog www.scoop.it/t/gelukkig-voor-de-klas Portal van Jacqueline Boerefijn met berichten over gelukkig voelen voor de klas en het welbevinden van leraren en leerkrachten. 50 leraren met lef Interessante sites 51