MegaGrieken – inleidende themateksten bij de vaas Thema I – Olympische Spelen Klaar voor de start? Wacht nog heel even! Je hebt vast weleens naar de Olympische Spelen gekeken. Elke vier jaar strijden sporters uit de hele wereld om een Olympische medaille. In 766 voor Christus worden de eerste Olympische Spelen georganiseerd voor de oppergod Zeus. Volgens de oude Grieken woont Zeus op de berg Olympus. Alleen de Griekse mannen doen mee aan de Olympische Spelen. Tijdens het sporten hebben ze geen kleren aan. Dat klinkt raar, maar zo kan iedereen hun gespierde lichaam goed zien. Sporters zijn voor de oude Grieken echte helden. Van sommigen wordt zelfs een standbeeld gemaakt. Op deze tentoonstelling zie je zo’n beeld van een beroemde speerwerper. Speerwerpen doen sporters nog steeds op de Olympische Spelen, net als hardlopen, verspringen en discuswerpen. Thema II – Goden en mythen De oude Grieken hebben voor bijna alles een speciale god of godin. Als je wat extra wijsheid nodig hebt, vraag je de godin Pallas Athena om hulp. Zij helpt de soldaten om slim oorlog te voeren. De zeegod Poseidon kan hoge golven maken, of de schepen op zee naar een veilige haven brengen. Wie een beetje liefde nodig heeft, brengt een offer aan de godin Aphrodite. Elke god of godin draagt bijzondere kleding en heeft speciale symbolen. Poseidon draagt bijvoorbeeld een drietand bij zich. Zo kun je hem altijd herkennen. De goden komen tot leven in mythen. Dat zijn spannende verhalen. De Griekse goden lijken erg op gewone mensen: ze worden verliefd, maken ruzie en kunnen heel jaloers zijn. Thema III Geneeskunde Steek je tong eens uit! Hou je adem in! Dit heeft de dokter vast weleens tegen je gezegd. De dokter onderzoekt de patiënt. Hij kiest het juiste medicijn en zo word je weer beter. De oude Grieken vragen de goden om hulp wanneer ze ziek zijn. Wie last heeft van zijn been, maakt een been van hout of van gebakken klei. Je offert dit aan de god van de genezing: Asklepios. De Griekse arts Hippokrates heeft een ander idee. Al in de vijfde eeuw voor Christus vindt hij dat een dokter de patiënt eerst goed moet onderzoeken. Hij kijkt, luistert, ruikt en voelt. Daarna geeft hij een medicijn om de kwaal te genezen. Net zoals de dokters van nu dat doen. 1 MegaGrieken – inleidende themateksten bij de vaas Thema IV Democratie De meeste stemmen gelden! Democratie is een Grieks woord en betekent: het volk regeert. Als iedereen mag meebeslissen, dan noemen we dat een democratie. De democratie als vorm om te regeren is in Athene in 508 voor Christus ingesteld. Maar daarna zijn er ook tijden geweest waarin het volk veel minder macht heeft. In de tijd van de oude Grieken mogen alleen de vrije mannen (dus niet de vrouwen of de slaven) meebeslissen over belangrijke onderwerpen. In Nederland hebben wij ook een democratie. Elke vier jaar worden verkiezingen gehouden. Nu mag iedereen van 18 jaar en ouder op een politieke partij stemmen. De partij met de meeste stemmen krijgt veel te zeggen in de regering en de Tweede Kamer. Thema V Theater Maak een diepe buiging en geniet van het applaus. Ben jij weleens in het theater geweest? De oude Grieken zijn er dol op! Ze bouwen grote theaters in de open lucht. Hier passen wel duizenden bezoekers in. De Grieken maken van toneelstukken schrijven een echte wedstrijd. De toneelstukken van beroemde schrijvers worden opgevoerd. Een opvoering duurt bijna de hele dag, aan het einde werd een winnaar gekozen. Zo’n toneeldag heeft een vaste volgorde. Eerst komen er drie verdrietige stukken: tragedies. De dag eindigt met een grappig stuk over een satyr, dat is een vrolijk en ondeugend boswezentje. De spelers zijn altijd mannen. Soms spelen zij een vrouwenrol. Dat is geen probleem, want de acteurs dragen maskers. De Griekse toneelstukken gaan altijd over belangrijke thema’s zoals gevoelens en hoe mensen met elkaar omgaan. Ook in onze tijd zijn deze onderwerpen belangrijk voor mensen. Daarom worden de klassieke Griekse toneelstukken nog vaak gespeeld. 2 MegaGrieken – inleidende themateksten bij de vaas Thema VI Taal en onderwijs Op school leer je lezen, schrijven, rekenen, maak je bijvoorbeeld kennis met de natuur en natuurlijk nog veel meer. In de tijd van de oude Grieken gaan alleen de rijke jongens naar school. De oude Grieken hebben veel interesse in de wereld om hen heen. Ze doen onderzoek en denken na over allerlei zaken. De kennis van de Griekse geleerden en filosofen, zoals Aristoteles en Archimedes, is voor ons nog steeds belangrijk. De eerste letters van het Griekse alfabet zijn α (alfa) en β (bèta). Zeg alfa en bèta nu eens langzaam achter elkaar. Dan hoor je…. ja precies. Alfabet! Wij hebben veel letters van de Grieken overgenomen, maar sommige zijn anders van vorm geworden of zelfs verdwenen. Dat komt omdat taal in de loop van de tijd verandert. 3