Hoofdstuk 14 Chemie van het leven Koolhydraten Paragraaf 14.2 Koolhydraten Koolstofverbindingen met de algemene formule CnH2mOm (ook wel Cn(H2O)m) Koolhydraten = sachariden = suikers Monosachariden Eén ringvormige koolhydraat-eenheid die 5 of 6 koolstofatomen bevat. (BINAS 67F1) Voorbeeld: Glucose Disachariden Twee aan elkaar gekoppelde monosachariden (BINAS 67F2) Ontstaan door condensatie van monosachariden. Voorbeeld: Polysachariden Biopolymeer dat ontstaat doordat vele monosachariden in een polycondensatiereactie reageren tot lange koolhydraatketens. (BINAS 67F3) Voorbeeld: Huiswerk Maken opgave 5 en 6 Vetten Paragraaf 14.3 Vorming van vet/olie (herhaling) Vet/olie = tri-ester van glycerol en drie vetzuren (BINAS 67G1) Verzadigd/onverzadigd vetzuur (BINAS 67G2) Verzadigd vetzuur Onverzadigd vetzuur Vertering van oliën/vetten Hydrolyse van triglyceriden m.b.v. het enzym lypase tot glycerol en drie vrije vetzuren. Vetharding Omzetting van oliën tot vetten. Ofwel: omzetten van onverzadigde vetzuurstaarten tot verzadigde vetzuurstaarten. Hoe? Additie van waterstof aan onverzadigde bindingen. Voorbeeld vetharding + 3 H2 Essentiële vetzuren Binnenkrijgen Omega-3- 67G2) via voedsel. en omega-6-vetzuren. (BINAS Linolzuur, α-linoleenzuur en archidonzuur Eiwitten Paragraaf 14.4 Eiwitten Biopolymeer Condensatiepolymerisatie aminozuren (BINAS 67H1): Peptidebinding: van Koppeling van aminozuren Voorbeeld: Koppeling van valine (Val) aan glycine (Gly) Huiswerk Maken opgave 14, 15, 16 en 17 Eiwitstructuren (BINAS 67H2) Primaire eiwitstructuur Aantal, type en volgorde aminozuren Secundaire eiwitstructuur Vorming van waterstofbruggen. N-H en C=O Tertiaire eiwitstructuur Ruimtelijke structuur complete polypeptideketen Overige intemoleculaire interacties Zwavelbruggen (Cys) Ionbindingen (elektrostatische interacties (+ en -)) Vanderwaalskrachten Reacties van eiwitten Hydrolyse Denatureren Temperatuur- en pH-veranderingen Functie van eiwitten Bron voor nieuwe eiwitten Bouwstoffen Enzymen (bv. collageen) ofwel biokatalysatoren Essentiële aminozuren Huiswerk Maken opgave 18, 19 en 20 DNA en RNA Paragraaf 14.5 DNA Molecuulstructuur DNA DNA: Deoxyribo Nucleic Acid Twee nucleotideketens Vorm: dubbele helix Nucleotideketens Polyesterketens Nucleotide Onderdelen: fosforzuur, D-2-deoxyribose en een base (adenine (A), thymine (T), cytosine (C) of guanine (G)) BINAS 71C Basenparing (1) Koppelen van nucleotideketens tot helixstructuur Waterstofbruggen tussen basenparen Basenparing (2) Adenine – Thymine basenpaar Twee Guanine – Cytosine basenpaar Drie H-bruggen H-bruggen Huiswerk Maken opgave 27 DNA-replicatie RNA Ribo Nucleic Acid Enkel-strengs kopiën van DNA Verschillen: DNA RNA Dubbel-strengs Enkel-strengs D-2-deoxyribose D-ribose Thymine (T) Uracil (U) Transcriptie Matrijsstreng wordt ‘gelezen’ RNA-streng zelfde basenvolgorde als de coderende DNA-streng Maar! Uracil (U) i.p.v. Thymine (T) Gevormde RNA-streng = mRNA Translatie ‘Vertalen’ van mRNA-code naar aminozuurvolgorde Genetische code/tripletcode Drie nucleotiden = één codon (BINAS 71G) Startcodon: AUG (methionine, M) Vervolg: aflezen per drie nucleotiden Stopcodon: UAA, UAG of UGA Huiswerk Maken opgave 25 en 26 Genen en het genoom Gen: groep van gemiddeld ongeveer duizend basenparen die samen coderen voor een eiwit Genoom: alle genen bij elkaar Junk-DNA Ook wel nonsense-DNA DNA voor eiwitsynthese 2% JunkDNA 98% Mutaties (1) Weinig effect, omdat: Herstel door enzymen Junk-DNA In-actieve genen Schade in één cel Mutaties (2) Drie soorten mutaties: Puntmutatie Deletie Duplicatie Huiswerk Maken opgave 29, 30 en 31 Voeding, stofwisseling en gezondheid Paragraaf 14.6 Voedingsstoffen Koolhydraten Vetten Eiwitten Mineralen Vitaminen Water Essentiële voedingsstoffen Essentiële vetzuren Essentiële aminozuren Functional foods Voedingsmiddelen meer’ met ‘een beetje Huiswerk Maken opgave 33, 36 en 37