University of Groningen Modification of (bio)material surfaces using hydrophobins Janssen, Meike Irene IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2004 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Janssen, M. I. (2004). Modification of (bio)material surfaces using hydrophobins s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 18-07-2017 Nederlandse samenvatting Het gebruik van hydrofobines om (bio)materiaal-oppervlakken te veranderen Nederlandse samenvatting 90 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Hydrofobines zijn eiwitten van ongeveer honderd aminozuren die door draadvormige (filamenteuze) schimmels in hun celwand of in het waterig milieu worden uitgescheiden. Zij vervullen een groot aantal functies in de groei en ontwikkeling van deze schimmels [Wessels, 1997; Wö sten en Wessels, 1997; Wö sten, 2001]. Door de oppervlaktespanning van het waterig substraat te verlagen zorgen hydrofobines ervoor dat schimmeldraden (hyfen) uit het substraat kunnen ontsnappen om zo in de lucht sporenvormende structuren (zoals paddestoelen) te kunnen vormen. Deze luchtstructuren worden door hydrofobines gecoat, waardoor ze waterafstotend worden. Hierdoor kan de schimmel niet terug groeien in het waterig substraat groeien, worden sporen efficiënt door wind en insecten verspreid, en is gasuitwisseling in paddestoelen mogelijk zelfs als het vochtig is. Voorts hechten hyfen zich middels hydrofobines aan waterafstotende vaste materialen. Hydrofobines vervullen hun functies in de natuur door op het grensvlak van een waterminnend en waterafstotend oppervlak een 10 nm (één honderdduizendste millimeter) dikke film te vormen. Dit zijn bijvoorbeeld de grensvlakken tussen water en lucht, tussen het oppervlak van de schimmel en de lucht, of tussen het oppervlak van de schimmel en een waterafstotend vast materiaal. Een dergelijk waterafstotend vast materiaal kan het oppervlak zijn van een gastheer (zoals een plant) of een stuk Teflon, wat we kennen als het materiaal dat wordt gebruikt in anti-aanbakpannen. Tijdens het vormen van de film, wat assemblage wordt genoemd, ondergaat het hydrofobine verschillende vormveranderingen [Wö sten en de Vocht, 2000]. Het oplosbare eiwit gaat via een tussenvorm, die de a-helix vorm wordt genoemd, over in een stabiele eindvorm die de b-sheet vorm wordt genoemd. Op het grensvlak tussen water en Teflon wordt het hydrofobine in de a-helix vorm gehouden. De overgang naar de b-sheet eindvorm vindt alleen plaats door het gecoate materiaal te behandelen met een zeepoplossing (zoals 2 % SDS) bij hogere temperatuur. De hydrofobine film heeft net als een zeep een waterafstotende en een waterminnende zijde. De film is echter zeer onoplosbaar en hecht sterk aan waterafstotende vaste materialen. Door assemblage van het hydrofobine op Teflon, wordt het oppervlak van het materiaal ineens goed te bevochtigen. De mate waarop het bevochtigd kan worden hangt af van het hydrofobine dat wordt gebruikt [Wö sten 2001]. De oppervlakte modificerende eigenschappen van hydrofobines maakt dat deze eiwitten interessant zijn voor tal van medische en technische toepassingen. Het gebruik van hydrofobines in medische toepassingen werd in dit proefschrift onderzocht, waarbij met name werd gekeken naar implantaat materiaal. SC3 en SC4 van Schizophyllum commune werden hiertoe gebruikt als model hydrofobines, terwijl Teflon als model voor biomaterialen werd gebruikt. 91 Nederlandse samenvatting Het coaten van waterafstotende materialen met natuurlijke en genetisch gemodificeerde hydrofobines Het feit dat Teflon slecht bevochtigd kan worden wordt geïllustreerd door de hoge contacthoeken (115 graden) van waterdruppels op dit materiaal. De mogelijkheid tot bevochtiging neemt enorm toe indien Teflon met SC3 of SC4 in de a-helix vorm werd gecoat. De watercontacthoeken werden verlaagd tot respectievelijk 36 en 54 graden [Hoofdstuk 3 en 4]. Middels scanning elektronen-microscopie and X-ray fotoelectron spectroscopie werd aangetoond dat de hydrofobines het Teflon egaal bedekken [Hoofdstuk 4]. Terwijl 1.5 mg SC3 [Wö sten et al., 1994a] en 2.7 mg SC4 [Hoofdstuk 4] per vierkante meter Teflon binden, adsorbeert slechts 0.1 mg serum albumine of fibronectine [Hoofdstuk 5]. Deze laatste eiwitten coaten het Teflon dan ook niet met een homogene laag [Murthy et al., 1987]. Indien de hydrofobine coatings werden behandeld met hete 2 % SDS om de overgang van de a-helix vorm naar de b-sheet vorm te induceren, werd 20 % en 30 % van respectievelijk het SC3 en SC4 verwijderd van het oppervlak. Dit ging gepaard met een verminderde mogelijkheid tot bevochtiging (watercontacthoeken van respectievelijk 55 en 68 graden) en de vorming van poriën in de hydrofobine film. Deze poriën hadden een diameter van ongeveer 50 nm [Hoofdstuk 4]. De hydrofobine coatings in de a-helix vorm en de b-sheet vorm bleken stabiel in eiwitoplossingen [Hoofdstuk 5]. Met andere woorden, deze eiwitten bleken niet in staat de hydrofobines van het oppervlak weg te competeren. De eigenschappen van de SC3 film konden worden veranderd door genetische modificatie van het N-terminale uiteinde van het eiwit [Hoofdstuk 2]. Het verwijderen van 25 aminozuren (TrSC3) en/of het introduceren van het celbindingsdomein Arg-Gly-Asp (RGD) van fibronectine (respectievelijk RGD-SC3 en RGD-TrSC3) had geen invloed op het vermogen tot assembleren [Hoofdstuk 2]. Ook de geringe mogelijkheid de waterafstotende zijde van de hydrofobine film te bevochtigen bleek onveranderd, evenals de sterke adsorptie van deze zijde aan waterafstotende oppervlakken. Echter, de mogelijkheid tot bevochtiging van de waterminnende zijde bleek wel veranderd. De RGD-SC3 coating had watercontacthoeken van 46 graden, terwijl die van TrSC3 en RGD-TrSC3 respectievelijk 69 en 57 graden waren [Hoofdstuk 2 en 3]. Beïnvloeding van adsorptie van moleculen aan oppervlakken door het gebruik van hydrofobine coatings Functionaliteit van biomaterialen wordt vaak negatief beï nvloed door a-specifieke binding van eiwitten aan het oppervlak van het materiaal. Verschillende moleculen zijn beschreven die deze adsorptie verminderen [zie Hoofdstuk 1]. De mogelijkheid om hydrofobines hiervoor te gebruiken werd onderzocht in Hoofdstuk 5. Echter, adsorptie van eiwit afkomstig van cel culture medium, sera, of traanvocht aan Teflon bleek niet te veranderen door de aanwezigheid van een hydrofobine coating. Alleen fibronectine bleek sterker aan SC4 gecoat Teflon te binden dan aan kaal of SC3-gecoat Teflon. De vorm van het geadsorbeerde eiwit kan echter wel degelijk 92 Nederlandse samenvatting worden beïnvloed door de hydrofobine coating [Patent publicatie Nr. WO 04/000880]. Aangezien hydrofobines ontvouwing van eiwitten blijken tegen te gaan zijn deze coatings zeer interessant om eiwitten in hun actieve vorm te binden aan een oppervlak. Gebruik van hydrofobine coatings om groei van cellen te bevorderen SC3 en TrSC3 bleken niet toxisch voor muize fibroblasten wanneer oplosbare of geassembleerde vormen van deze eiwitten in het medium werden aangeboden [Hoofdstuk 3]. Dit resultaat is uiteraard van groot belang voor het gebruik van hydrofobines in medische toepassingen. Om na te gaan of hydrofobine coatings gebruikt kunnen worden om groei van fibroblasten op Teflon te bevorderen, werden dergelijke cellen van de mens en van de muis gegroeid op kaal Teflon of op Teflon gecoat met natuurlijk of genetisch gemodificeerd hydrofobine [Hoofdstuk 2-4]. Groei van humane fibroblasten was minimaal op kaal Teflon. Het aantal cellen bleek groter op Teflon gecoat met SC3 of SC4 in de a-helix vorm. Ook de morfologie van de cellen was verbeterd en de mitochondriele activiteit waren toegenomen. Echter, celgroei in afwezigheid van gecoat of ongecoat Teflon bleek nog altijd het beste [Hoofdstuk 3]. In tegenstelling tot de humane cellen, bleken de muize fibroblasten wel op kaal Teflon te groeien. Dit kan verklaard worden door het feit dat de muizecellen van een tumorlijn afkomstig zijn. De cellen bleken echter afgerond en niet gespreid zoals cellen in de afwezigheid van Teflon. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de cellen slecht hechten. Muize fibroblasten bleken beter te groeien op Teflon gecoat met RGD-SC3. Het aantal cellen bleek nog hoger op TrSC3- en SC4-gecoat Teflon, terwijl ook de morfologie van de cellen erg leek op die van cellen in een weefselkweek zonder Teflon. Uit het feit dat de aminozuurvolgorde van deze twee hydrofobine eiwitten maar voor 45 % identiek is, maar dat de mogelijkheid tot bevochtiging van de waterminnende zijdes overeenkomstig is, wordt geconcludeerd dat de mogelijkheid tot bevochtiging de bepalende factor is in het stimuleren van de celgroei. Ofschoon groei van muize fibroblasten verbeterde door het Teflon te coaten met natuurlijke of genetisch gemodificeerde hydrofobines in de a-helix vorm, bleek de mitochondriele activiteit gereduceerd tot 25-60 % [Hoofdstuk 3]. De afname was het sterkst in het geval van SC3, terwijl TrSC3 de activiteit het minst remde. Echter, remming van mitochondriele activiteit werd praktisch niet waargenomen indien SC3 en SC4 in de b-sheet vorm werden gebruikt [Hoofdstuk 4]. Zolang de implicatie van een gereduceerde cellulaire activiteit niet duidelijk is, lijken hydrofobines in de b-sheet vorm het meest veelbelovend om in medische toepassingen te gebruiken. De resultaten die in dit proefschrift zijn beschreven laten zien dat natuurlijke en genetisch gemodificeerde hydrofobines inderdaad gebruikt zouden kunnen worden in medische toepassingen zoals het coaten van implantaten. In de toekomst zullen dergelijke coatings verder geoptimaliseerd dienen te worden gebruikmakend van genetische modificatie, chemische crosslinking of door directe adsorptie van moleculen. 93 Nederlandse samenvatting 94